Ruiters en amazones hebben kopzorgen Fritz Behrendt bundelt woede in politieke prent Risico's paardrijden onderschat reportage 27 Frustratie leidt niet altijd tot goed boek zaterdag 4 april 1998 Jaarlijks sterven er vijf mensen door een ongeluk bij het paardrijden. Vorige maand nog is een 20-jarige vrouw uit Sittard overleden na een val van haar paard. Onderzoek toont aan dat jaarlijks bijna tienduizend ruiters en amazones zich bij de Eerstehulpafdeling van een ziekenhuis melden. De verwachting is dat binnen een jaar een valhelm voor ruiters en amazones verplicht wordt. Zo'n 'cap' zou Gaby Smeets uit Sittard echter niet hebben ge red. Tenminste, zo beweren de doktoren die de doodsoorzaak vaststelden. Gaby brak haar nek nadat haar paard op hol sloeg, een dier dat ze al jarenlang kende en bereed. Even terug naar die fatale dag. Tijdens een buitenrit stapt ze even af. Precies op het moment dat ze weer op wil stijgen, schiet het paard van haar vriendin er van door. Gaby's paard volgt in woeste galop, terwijl de amazone nog maar één voet in de stijgbeugels heeft en de teugels nog niet vast- heeft. Even verderop werpt het paard de berijdster van zich af. Hoe gevaarlijk is paardrijden ei genlijk? In november 1996 bleek uit onderzoek dat jaarlijks in ons land 9.100 ruiters en amazones naar het ziekenhuis moeten om zich te laten behandelen. Vijf pro cent van de ruiters loopt hersen letsel op en maar liefst zestien procent heeft hoofdletsel. Het on derzoek werd uitgevoerd door de stichting Consumenten Veiligheid over de periode 1990-1995. De stichting constateerde dat tien procent van de gewonde ruiters in het ziekenhuis moet worden opge nomen. Dit percentage ligt veel hoger dan het gemiddelde bij sportongevallen. Hoofdletsel Ruim de helft van de verwondin gen ontstaat na een val van een paard. Vooral daarbij lopen heel veel ruiters hoofdletsel op. In 1997 is een tweede, intensiever onder zoek naar de aard van de hippische ongevallen gehouden. Daaruit kwam naar voren dat val partij en weliswaar de belangrijk ste oorzaak van verwondingen zijn, maar dat ook veel berijders In de euforie van het buitenleven wil de paardrij der nog wel eens vergeten hoe kwetsbaar hij is. gewond raken door een trap of beet terwijl ze naast het dier staan. En zelfs een zeer brave viervoeter kan een zware kneuzing of een botbreuk teweegbrengen als hij per ongeluk met z'n zeshonderd kilo gewicht op iemands teen gaat staan. Bij de politiekorpsen zijn weinig gegevens over ongevallen met paarden bekend, aangezien lang niet alle ongelukken worden ge meld en ook de registratie niet ide aal is. Peter van Raaij, woordvoer der van de politie Limburg- Noord, die zelf jarenlang lid is ge weest van de Bereden politie: „Paarden en verkeer zijn eikaars vijanden. Een paard is instinct matig een vluchtdier dat probeert buiten het verkeer te blijven. Al leen oefening zorgt ervoor dat het dier hanteerbaar en controleer baar blijft." Van Raaij is voorstander van het verplicht invoeren van eenruiter- bewijs. „Dan hebben mensen ten minste enige kennis en kunnen ze het dier enigszins controleren. De aard van de ongelukken is meestal vrij ernstig, maar dat heeft te ma ken met de kracht en het volume van het dier. Een volwassen rij paard weegt vaak vijf-, zes- of ze venhonderd kilo. Als mens ben je dan maar een nietig wezen.Over het gebruik van een cap is Van Raaij kort: „Als je met je biote bol op straat valt, is het letsel vanzelf sprekend groter dan met een cap Veiligheid Naar aanleiding van de schokken de resultaten van de onderzoeken is een jaar geleden de commissie 'Veiligheid en Paardensport' op gericht. Hierin zitten onder ande re vertegenwoordigers van de overkoepelende Nederlandse Hippische Sportbond (NHS), het NOC*NSF en de stichting Consu ment en Veiligheid. Inmiddels zijn de eerste conclusies gepresen teerd. Bij de Federatie van Neder landse Rijscholen (FNRS) wordt aangedrongen op het dragen van een cap door klanten. „De mane ges zijn immers de kweekvijvers: daar leren mensen met een paard om te gaan." Enig probleem is dat de FNRS weliswaar 250 aangeslo ten rijscholen telt, maar dat er in Nederland daarnaast nog zo'n 5 5 0 'wilde' maneges zijn die veel min der goed te controleren zijn. Naar schatting rijden zo'n 300.000 mensen via een al dan niet aange sloten manege. „Het allerbelangrijkste is, dat de mensen goed leren paardrijden voordat ze naar buiten gaan met hun paard," vindt instructrice Helga Doijen. „Kijk, ik kan met helm en bescher mend pak op een motor gaan zit ten, maar ik moet wel kunnen stu ren. Dat is het grote probleem; er zijn nog steeds bedrijven die hun paarden zo verhuren. Als ik mijn auto meegeef aan iemand zonder rijbewijs, verklaart iedereen me voor gek. Maar als je dat met een paard doet, kijkt niemand gek op. Zo'n dier stopt echt niet als je op een knopje duwt! „Beginners mogen nooit zomaar buiten rij den en kinderen onder de zestien moeten een cap dragen", zegt Helga. „Daarna mag-ie af als de ouders toestemming geven. De volwassenen zijn alleen bij de springlessen verplicht om een cap te dragen, hoewel we het gebruik ervan zoveel mogelijk stimule ren." Standaard De werkgroep 'Veiligheid en Paar densport' wil vooral het hoge per centage hoofd- en hersenletsel bij ruiters terugdringen, waarbij het gebruik van een helm een centrale rol speelt. „Bij heel veel ongeluk ken is er sprake van ernstig hersenletsel," weet commissie voorzitter Eef Schreurs, vice- voorzitter van de NHS en voorzit ter van de Stichting Recreatierui- ter die de zogenaamde 'ruiterbe- wijzen' uitgeeft. „We zijn ermee bezig om het dra gen van een cap in Nederland ver plichtte laten stellen, zoals dat nu in Engeland al is gebeurd voor jeugdige ruiters. Ik verwacht dat dat binnen een jaar ook hier gaat gebeuren. Maar vervolgens kom je op de vraag: Welke cap is goed en wie beoordeelt dat? Eigenlijk zou den we naar een Europese stan daard toe moeten werken, maar die is er nog niet." Schreurs heeft inmiddels ver schillende modellen bekeken die in binnen- en buitenland verkrijg baar zijn. De werkgroep heeft fabrikanten benaderd en zal bin nenkort de caps laten onderzoe ken en testen door TNO in Delft. Een cap moet namelijk op een flin ke stoot berekend zijn. Wie in volle galop van een beetje uit de kluiten gewassen paard valt, kan de klap vergelijken met een val van bijna twee meter hoogte met een snel heid van zeker veertig tot vijftig kilometer per uur. Niet voor niets wordt in het laatste rapport van de stichting Consument en Veiligheid geadviseerd, ruiters bij te scholen in valtechnieken. Maar juist op die traditionele cap knappen veel recreatieve ruiters af. Het zwarte, met fluweel bekle de helmpje zorgt ervoor dat de drager 's zomers met een zwetend hoofd en knallende hoofdpijn fotoP.de Groot rondrijdt. Bovendien schieten de kinbandjes regelmatig voortijdig los, zodat de cap alsnog van het hoofd rolt vóórdat een vallend rui ter de grond heeft bereikt. Hij noemt als alternatief voorbeeld de helm die internationaal verplicht wordt gesteld in langeafstands- wedstrijden met paarden. „Die helm lijkt op een wielrenners helm, is heel licht en hèeft ventila- tiegleuven." Verplicht Ook overweegt de commissie om het zogenaamde ruiterbewijs ver plicht te laten stellen. „Op die ma nier heb je een algemene basis om meer veiligheid voor de paarden sport te la'ijgen. Met dit papier weet je dat de mensen een paard enigszins onder controle hebben. Ik heb vreselijke dingen meege maakt en dat kwam te vaak voort uit onbekwaamheid." Momenteel heeft de stichting Recreatieruiter zo'n 60.000 ruiter- en koetsiersbe wijzen uitgegeven, een aantal dat echter nog niet in verhouding staat tot de naar schatting vijf- tot achthonderdduizend ruiters in Nederland. Tenslotte stellen de onderzoekers, dat de opleiding en EHBO-diplo- ma's van de rij-instructeurs op maneges moeten worden aange past. Ruiters moeten ook cursussen in valtechnieken volgen en maneges moeten onderhandelen met lokale overheden om veilige ruiterpaden aan te leggen waar de paarden weinig met medeweggebruikers te maken hebben. De meeste auto mobilisten realiseren zich name lijk niet dat een paard al kan schrikken van een claxon, een zware motor of het gepiep van remmende vrachtwagens. Marieke Verhaar De voormalige Franse president De Gaulle protesteerde verontwaardigd tegen zijn tekeningen. Regeringen van sommige landen namen zelfs diplomatieke stappen naar aanleiding van zijn 'politieke prenten die het staatshoofd belachelijk maakten'. Aan de andere kant: koningin Beatrix stuurde hem kortge leden een persoonlijke brief om hem te bedanken voor zijn 'geesti ge en zeer geslaagde tekening' naar aanleiding van de viering van haar zestigste verjaardag. En nóg wordt de naam Fritz Behrendt in gouden letters in de annalen van Israël vermeld, als dank voor de 'geleverde diensten' tijdens de Suezcrisis in 1956. Mede dankzij Behrendtspolitieke prent waarop te zien is hoe Ben Goerion namens het joodse volk reageert op de pes terijen uit de Arabische wereld, werd de actie van de joden destij ds door de Veiligheidsraad niet scherp veroordeeld. „Mijn teke ning lag op het bureau van elk lid van de raad. Toch niet gek voor een zonderling als ik." Wereldpolitiek Behrendt spreekt met bronzen bas in zijn Amstelveense woning. Trots verhaalt hij over ontmoetin gen met leden van het koninklijk huis, In,één adem schetst hij zijn ervaringen in de Tweede Wereld oorlog en kijkt hij terug op zijn jeugd als Duitse jongen in Berlijn. Fritz Behrendt als soldaat bij het regiment Stoottroepen. Behrendt als commandant van de volks- jeugdbrigade. Tussendoor uit hij z'n frustraties over de wantoe standen in de wereld. De tekenaar snijdt de fasen in zijn leven aan. Het aardige is dat al die anekdotes allemaal samenkomen in het leven dat hij nu alweer bijna vijftig jaar leidt: dat van grafisch commenta tor op de wereldpolitiek. Behrendt, auteur van 34 boeken en vermaard illustrator die dage lijks 15 tot 20 miljoen mensen over de hele wereld met zijn creaties confronteert, is nu ook exposant. In het Maritiem Museum in Rot terdam loopt momenteel een ten toonstelling die Behrendts' poli tieke impressies met betrekking tot de krijgsmacht uitbeeldt. Kleurpotloden Fritz Behrendt (1925) tekent al vanaf zijn vierde levensjaar. „Ik had de kleurpotloden van mijn broer ontdekt. Helaas kon mijn moeder mijn muurschilderingen niet zo waarderen. Gelukkig zei mijn vader: 'Laat hem begaan, 't joch heeft talent'. Ik woonde in Berlijn. Een mooie stad, maar de sfeer was er in de j aren dertig om te snij den. Mijn vader was lid van het 'ijzeren front' tegen het opkomend fascisme. Op een leeftijd waar je geacht wordt onbezorgd te spelen, werden mij n broer en ik uitgebreid voorgelicht over het hoe en waar om van oorlog en de dreiging die van de nationaal-socialisten uit ging." „Mensen hebben me vaak ge vraagd wanneer ik nu mijn eerste politieke karikatuur heb ge maakt. Dat weet ik precies: op 2 augustus 1936 in Berlijn. Ik was een van de kinderen die tijdens de openingsceremonie van de Olym pische Spelen een erehaag vormde voor Hitier en de zijnen. Wat me aan hem opviel was zijnboze, kou de blik en z'n snor, die volgens mij Tekenaar Fritz Behrendt aan het werk: „Ik strijd met mijn pen tegen politiek banditisme." foto Jacques Zorgman als vroege filmfan aan niemand anders toebehoorde dan aan Charlie Chaplin. Hitlers snor in combinatie met de vorm van zijn neus deden mij denken aan een feestneus met een poppensnor. Thuis heb ik meteen mijn indruk ken op papier gezet." Niet Berlijn, maar Nederland ziet hij als zijn 'heimat'. Doordat zijn vader door de nazi's achterna werd gezeten was het gezin Behrendt genoodzaakt zich in 1937 in Nederland te vestigen. „Ik voel me Hollander, al heeft mijn wieg nooit in dit polderland ge staan. Maar ik heb er wel mijn schooltijd doorgebracht, gestu deerd, de oorlog doorgebracht, in het verzet gezeten, het leger ge diend - ik ben een van de 14 Duitse Nederlanders met het Verzets- kruis - en mijn gezin gesticht." Hij is op de eerste plaats humanist. „Ik strijd mijn leven lang tegen om-echt. De oorlog, al die onschul dige joden die in de concentratie kampen zijn vermoord, de ver zetsstrijders die zijn gefusilleerd, dat alles heeft mijn karakter ge vormd." Stalin Behrendt, die maar ternauwer nood de oorlog overleefde ('ik heb in cel A 1/16 van het Huis van Be waring aan de Weteringschans als gevangene van de SS gezeten, naar later bleek naast Simon Car- miggelt'), vond pas in 1950 aarze lend zijn weg als illustrator. „Uit gerekend op de dag dat Stalin overleed, op 3 maart 1953, kreeg ik een baan bij het Parool. Nadien ben ik voor het Algemeen Han delsblad gaan werken en toen en kele weken na die eerste bijdrage een van mijn tekeningen werd overgenomen door Die Welt, waarop de New York Times en Ti me Magazine weer reageerden, was ik ineens van onbeduidende tekenaar een internationale illu strator geworden." Sinds tientallen jaren sieren Behrendts politieke prenten tal van kranten en weekbladen. De Telegraaf, de Frankfurter Allge- meine, Die Weltwoche uit Zwit serland, de Oostenrijkse Kronen Zeitung, kranten in Sarajevo, in Kroatië en vele tientallen dagbla den in het Verenigd Koninkrijk en de VS pronken geregeld met een Behrendt in hun kolommen. Magere Hein „Ik werk blijf tekenen totdat ik ben ingehaald door Magere Hein. Tot die tij d volg ik elke ochtend het BBC-nieuws, de bron voor mijn hersenspinsels. Binnen twee mi nuten heb ik een thema voor een prent. Een uur of twee daarna is al mijn woede over alle onmacht in de we reld vanuit m'n hoofd naar mijn hand gevloeid en heb ik met mijn pen een prent gemaakt die op een of andere manier een gebalde vuist tegen elke vorni van politiek banditisme uitbeeldt." „Ik kan slecht tegen ongelijkheid, tegen discriminatie of dictatuur. Ik teken niet voor het geld, maar uit frustratie. Helaas zijn er 'dankbare' onderwerpen genoeg. Nu nog altijd. Denk maar aan het Midden-Oosten, de tragiek in Bos nië en nu weer in Kosovo. Iioe kunnen we toch blijven toestaan dat: al die op macht beluste politici na de Tweede Wereldoorlog, na Vietnam, na de oorlogen in het Midden-Oosten, zulke domme be slissingen blijven nemen. Plelaas gebeurt het elke keer weer en zie ik me genoodzaakt mijn potlood te slijpen om zo scherp mogelijk te kunnen uithalen". Mike Belinfante De kast met boeken 'die beter niet gepubliceerd hadden moeten worden' is weer met een exemplaar uit gebreid. Sytze van der Zee (1939), voormalig hoofdre dacteur van de Amsterdam se landelijke krant Het Pa rool, is het gelukt een boek met herinneringen te schrij ven, waarvan hij het manu script beter op zijn nacht kastje had kunnen laten liggen. Van der Zee was van 1988 tot 1996 hoofdredacteur van de voormalige verzetskrant. Hij stapte op na grondige onenigheid over de toe komst van de krant. Het Pa rool was in de eerste naoor logse jaren een landelijk dagblad met gezag, waar andere kranten en journa listen jaloers op waren. Over de redenen waarom de krant vanaf het midden van de ja ren zestig maar bleef afkal ven en vooral terug werd geworpen op zijn Amster damse komaf, zijn de me ningen nog steeds verdeeld. Vietnam, Europese verhou dingen, provo, verzet tegen autoriteiten in het alge meen, slecht management bij de krant, etc, In ieder geval trof Van dei- Zee toen hij, na een loop baan elders als buitenlands correspondent, aantrad als hoofdredacteur een puin hoop aan: een verdeelde re dactie, een slecht geleid commercieel bedrijf - kort om een krant in verval. Van der Zee zag maar één mogelijkheid: zoveel moge lijk zelf doen. Hij ging als hoofdredacteur vanaf de eerste dag zelf aan de 'mid dentafel' zitten, dat deel van de redactie waar de pagina's worden samengesteld, waai de belangrijkste keuzes worden gemaakt over hoofdonderwerpen en illu straties. Tank Hij maakte voor een belang rijk deel zelf de krant en ont zag daarbij zijn collega's niet. 'Detank'was in die tijd zijn bijnaam, omdat hij over alles heen walste, 's Middags en 's avonds kwam hij pas toe aan wat hij zelf noemt de traditionele taken van een hoofdredacteur: nadenken, termijn-planning, represen tatie. Wat Van der Zee be treft had een etmaal aan 24 uur niet genoeg. De hoofdredacteur van Het Parool werd behalve door vormgevingsproblemen ook getroffen door tal van personele problemen. Het is jammer dat hij in dit boek wel de namen noemt van alle mede- en tegenstanders in de commerciële hoek, maar die van zijn redactie weg laat. De goede verstaander heeft echter aan een half woord - soms buitengewoon negatief neergezet - genoeg en dat weet Van der Zee na tuurlijk ook. Beetje laf, om dat zo te doen. Fusie Los van de strijd om zijn krant te redden, werd Van der Zee nog getroffen door fusieperikelen. Het Parool was al eerder in de uitgeverij Perscombinatie gepropt met concurrenten De Volks krant en Trouw. Later werd daar boekenuitgever Meu- lenhoff aan toegevoegd. Maar echt vervelend werd het toen PCM de Dagblad unie overnam van Elsevier: ook Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad en Rot terdams Dagblad kwamen in één uitgevershand. Die overname kostte geld en geld moet worden verdiend, werd Van der Zee ingepe perd door de directie van de nieuwe en grotere uitgever. Daar slaat ook de titel van zijn boek op: 'De overkant', eufemisme voor 'de vijand', refereert aan het gebouw te genover de Parool-toren aan de andere zijde van de Am sterdamse Wibautstraat, waar niet alleen de redactie van de Volkskrant zetelt, maar ook de directie van de drie kranten. De echte over kant zit nog verder weg. Van der Zee heeft een zeer persoonlijk boek geschre ven. Maar helaas heeft de gemiddelde in de media ge- interesseerde lezer er niets aan: geneuzel op de vierkan te millimeter. Zou er niets informatievers zijn te schrijven over de problemen en toekomstverwachtingen binnen de grootste dagblad uitgeverij van Nederland? Ja; natuurlijk - maar niet door Van der Zee. Hij heeft een deel van zijn frustratie van zich af weten te schrij ven, maar hij had ande1* daar niet mee lastig h- .ven vallen. James MmGonigal De Overkantrijn jaren bij Het Parool, Sy'ze van der zee, Pro metheus, 34,90.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 27