Altijd de dwarsligger
Nederlands landschap door vreemde ogen
PZC
Herinneringen van
Igor Cornelissen
kunst cultuur
20
Holland in
de spiegel
vrijdag 13 maart 1998
sbw
Wie iets heeft betekend maakt na zijn dood kans op een
biografie. Wie kan schrijven en wat te vertellen
heeft, schrijft zijn memoires. Schrijver/journalist Igor
Cornelissen koestert zijn herinneringen en schrijft ze op
voor ze zijn opgedroogd. In 1983 verscheen al 'Van Zwolle
tot Brest-Litowsk'deze maand gevolgd door Raamgracht
4. Al met al een kleine 900 pagina's eindigend in 1976. De
auteur is nu 62. 'Iemand die graag vertelt, neemt de
ruimte', luidt de slotzin van de inleiding op het tweede deel
van zijn memoires.
In zijn schrijverij heeft Igor Cor
nelissen nimmer verheeld een
voorliefde te hebben voor randfi
guren. Of het nu de talloze repor
tages voor het weekblad 'Vrij
Nederland', zijn romans of 'bio
grafische schetsen' betreft, tel
kens zijn het de figuren die vol
strekt hun eigen gang gaan die de
aandacht trekken van de schrijver
en journalist.
Ook daarom zal Cornelissen met
genoegen zijn éigen verhaal ver
tellen. 'Het was wel vermoeiend
maar niet onaangenaam om al die
jaren dwarsligger te blijven', zegt
hij over de 'mooie jaren bij het
weekblad'.
Dat weekblad, 'Vrij Nederland',
neemt een centrale positie in. Niet
zonder reden is het boek Racnti-
gracht 4 gedoopt, het redactie
adres van het blad dat in de door
Cornelissen beschreven periode
(1962-1976) zijn gloriejaren be
leefde. De ondertitel Mooie jaren
bij het weekblad zal net zo waar
als ironisch zijn. Mooie jaren om
dat de plaaggeest van communis
tisch Nederland juist daar vol
strekt zijn eigen gang kon gaan.
Maar dan wel in een sfeer die zo rot
was als een mispel. Cornelissen
bericht van zenuwslopende oorlo
gen en aanvaringen: 'Ik voelde me
soms als een burgemeester in oor
logstijd; in mijn geval als wethou
der. Het blad dat openheid en een
progressieve samenleving propa
geerde, dreigde meermalen aan
interne conflicten ten onder te
gaan.'
Aan openheid schort het in ieder
geval niet in Raamgracht 4. On
verbloemd schetst de schrijver een
sfeer van achterdocht, vriendjes
politiek, angsthazerij, hielenlik-
kerij, haat, nijd en afgunst. Hij
laat niet na nauwgezet bij elk
conflict de spelers bij naam te noe
men. Met name de vorig jaar over
leden Joop van Tijn wordt ongena
dig door de schrijver over de knie
gelegd, maar ook diens weldoener
Rinus Ferdinandusse - 'kroon
prins' en later hoofdredacteur -
zal Cornelissens herinneringen
met gemengde gevoelens lezen.
Van Tijn was volgens Cornelissen
ronduit achterbaks. Hij was ech
ter ook een man zoals Ferdinan
dusse had willen zijn, waarmee
hun voormalige collega wil ver
klaren waarom Van Tijn de hand
boven het hoofd werd gehouden.
Het duo - Van Tijn was de opvolger
van Ferdinandusse als hoofdre
dacteur - wordt in Raamgracht 4
zonder enige terughoudendheid
verantwoordelijk gesteld voor de
grote conflicten bij Vrij Neder
land. Het is echter tekenend voor
de auteur dat hij ook zichzelf niet
spaart: 'Met allen, behalve met
Martin van Amerongen, zou ik
conflicten krijgen. Altijd was ik de
(mede)aan.st.ichter, nooit viel ie
mand mij aan.'
Zo meedogenloos en scherp als hij
de loopgravenoorlog bij het week
blad beschrijft, zo gevoelig zijn
Igor Cornelissen groeide uit tot de wandelende kroniek van links Nederland.
ook de passages over oud-hoofd
redacteur Mathieu Smedts. 'Als ik
Mathieu die laatste tij d in Amster
dam bezocht, begon ik nooit over
Vrij Nederland. Eén keer vroeg hij
naar Rinus Ferdinandusse. Ik zei
maar dat hij het goed deed als
hoofdredacteur. 'Ja', zei Mathieu,
'hij wou het ook wel erg graag
worden.' Toen ik hem een andere
maal vertelde dat Rinus eigenlijk
nooit aardig tegen mij had gedaan,
reageerde de oud-hoofdredacteur
vlijmscherp: 'Hij zag je als een
concurrent.' Ik voelde dat al aan
in januari 1962 en ik wist me
teen dat die kleine Zeeuw nooit
mijn vriend zou kunnen worden.
Zelfs geen echte collega.'
Huilen
Kort daarna overleed Smedts:
'Lievepapa, wij wensen je de beste
fles wijn in de hemel toe', hadden
zijn drie dochters op de overlij-
denskaart laten zetten en om die
tekst moet ik andermaal huilen.
Cornelissen groeide bij VN uit tot
een wandelende kroniek van links
Nederland met bijzondere aan
dacht voor splinters, idealisten,
stokers, radicalen en anderen die
de massa niet volgden. Openhai'tig
schrijft hij over zijn eigen 'beke
ring' tot het trotskisme en later het
ontgroeien van die beweging. De
trotskist was bepaald niet overal
gezien, zeker niet bij de PvdA, de
partij die VN beschouwde als
spreekbuis. Toen Igor daar bin
nenkwam zat de schrik er goed in.
Hoofdredacteur Smedts werd bij
tijd en wijle onderhouden over de
'ongewenste storingsacties' van
Cornelissen. Joop den Uyl zelf
maakte er werk van. Tijdens een
vergadering van het dagelijks be
stuur van de PvdA op 20 december
1967 zei deze onder meer: 'Het ver
wijt tegen hem (hoofdredacteur
Mathieu Smedts) is dat hij Corne
lissen teveel vrij spel laat. Het be
zwaar tegen Cornelissen is dat hij
veel te lang de formule van Vrij
Nederland heeft bepaald.'
De schrijver zal het met een grim
lach hebben genoteerd, want hoe
wel hij een aangename zelfspot
kent, laathij ookzijnijdelheidmet
liefde strelen.
Waar het de beschrijving van zijn
politieke activiteiten betreft, eta
leert Cornelissen zo'n hoeveelheid
namen en groepjes dat een minder
goed ingewijde al snel het spoor
bijster raakt. Al zorgt zijn nauw
gezetheid en oog voor detail er wel
voor dat Raamgracht 4 meer is dan
alleen de herinneringen van een
journalist.
Cornelissens archief moet een
weldaad zijn voor eenieder die wil
weten hoe 'links' zich in Neder
land heeft gedragen. Daarbij is hij
vooral de man van de smakelijke
anekdotes. Voor de journalist-die
wel wat herkende in zijn imagi
naire 'collega' Koos Tak - waren
niet zozeer iemands verdiensten
reden om in hem geïnteresseerd te
raken alswel zijn houding. Corne
lissen houdt niet van saaie men
sen. Hij stelt zichzelf wel altijd de
vraag 'deugt hij of deugt hij niet',
maar rancuneuze gevoelens kent
hij naar eigen zeggen amper: 'Als
je te scherpe maatstaven aan
houdt, kun je met bijna niemand
meer eep kop koffie drinken.'
Kenmerkend is ook: 'Het is met
jazz net als met seks. Erover pra
ten of lezen is nutteloos en meestal
vervelend. Je moet het doen.'
Jazz
De liefde voor de jazz van deze
door de BVD als 'mistige politieke
figuur' aangeduide man bleek al
uit 'Van Zwolle tot Brest-Litow
sk', heteerste deel vanzijnmemoi-
res. Ook in Raamgracht 4 blijft de
trompet meestentijds bij de hand,
foto Frans Paalman
al ligt het niet voor de hand dat hij
zijn collega's op dat adres op een
soepele solo getrakteerd heeft.
Het afscheid van de trotskistische
wereld werd gevolgd door zijn te
rugkeer in de jazz: 'De enige revo
lutie, een culturele, die ik kende en
begreep.' Hij was 'weggedreven'
van de trotskistische beweging.
'Dat is het woord. Ik werd niet ge
royeerd en bedankte evenmin. Het
was mooi geweest. Ik geloofde niet
meer in de wereldrevolutie
Van alle mooie voorspellingen
kwam niets uit Ik schoof, het
ging langzaam, op naar de parle
mentaire democratie en de licht
krans om Trotski's hoofd doofde
gaandeweg. Het was grotendeels
valse romantiek.'
De herinneringen van Igor Corne
lissen zijn nu op papier geordend
tot 1976. Hij zou daarna nog twin
tig jaar bij Vrij Nederland blijven.
De veldslagen die er na 1976 heb
ben gewoed - en die Cornelissen
opmerkelijk genoeg allemaal
heeft overleefd - zullen in deel drie
van zijn memoires ongetwijfeld
breed worden uitgemeten.
Maar, schrijft hij: 'Ik schrijf niet de
geschiedenis van Vrij Nederland,
ik wrijf slechts mijn geheugen op.
Dick Laning
Igor Cornelissen: Raamgracht 4 - Uit
gever Nijgh Van Ditmar, f 49,90.
Hoe denken buitenlandse schrijvers
die in Nederland komen over ons
landschap en wat vinden wij daarvan te
rug in hun boeken? Paul Verlaine, Ab-
delkader Benali en Naima el Bezaz over
Panorama Nederland.
Als uit de klei getrokken Nederlanders
zijn we gewend aan het vlakke land
schap dat ons omringt. We kennen de la
ge, grijze luchten, de wind die vrij spel
heeft, de xïvieren die opzwellen en bui
ten hun oevers treden. We weten hoe de
seizoenen het landschap telkens veran
deren. We voelen ons thuis in de dorpen
en steden. En als we in het vliegtuig zit
ten en we herkennen de strakke contou
ren van ons kikkerlandje krijgen we een
warm gevoel van binnen. Hendrik Mars
man (1899-1940) moet door diezelfde
sentimenten zijn bevangen toen hij 'Her
innering aan Holland' schreef.
In dit gedicht beschrijft hij vol passie het
Nederlands landschap met zijn 'brede ri
vieren die door oneindig traag laagland
gaan en ondenkbaar ijle populieren die
als pluimen aan de einder staan'. Maar
die schoonheid is niet voor iedereen me
teen zichtbaar. Hoe anders kunnen bui
tenlandse schrijvers ons landschap erva
ren!
'Eentonig', was de kwalificatie van de
Franse dichter Paul Verlaine (1844-
1896) die in november 1892 Nederland
bezocht. Hij was hier op uitnodiging van
een aantal kunstenaars en intellectuelen
- onder wie de schilders Philippe Zilcken
en Jan Toorop - die graag op de hoogte
wilden blijven van de laatste ontwikke
lingen in de Franse dichtkunst. Het wa
ren vooral de royale vergoedingen die hij
voor zijn lezingen zou krijgen, die hem
naar ons land lokten. De indruk die Ne
derland bij Verlaine achterliet beschreef
Abdelkader Benali: Soms denk ik dat ik Kafka zie.
foto LoekZuyderduin
hij in het reisverslag 'Quinze jours en
Hollande' (in het Nederlands verschenen
onder de titel 'Twee weken in Neder
land'). De dichter is zo eerlijk om in zijn
verslag te melden dat hij tijdens zijn reis
door Nederland op de monotone cadans
van de rijdende trein en verveeld door
het saaie landschap al spoedig in slaap
sukkelde om pas op de Moerdijkbrug
weer wakker te worden. Enthousiaster
was hij over het warme onthaal dat hem
op het Hollands Spoor in Den Haag ten
deel viel.
Verloren
Het bezoek van Verlaine is inmiddels
ruim een eeuw geleden en het Neder
lands landschap is in de tussentijd
enorm veranderd, maar gedateerd zijn
zijn aantekeningen toch niet helemaal.
De buitenlandse schrijvers die nu ons
land voor het eerst zien, zullen waar
schijnlijk veel in zijn eerste oordeel her
kennen.
De in Marokko geboren schrijfster Nai
ma El Bezaz (24) voelde zich verloren
toen ze net in Nederland was. „Ik had be
scherming nodig, wilde me verbergen,
maar vond alleen een kale vlakte waarin
je als mens enorm opvalt. En tegelijker
tijd vond ik het landschap benauwend.
Toen ik Nederland vanuit het vliegtuig
zag, dacht ik 'wat wonen hier voor men
sen?' Het is een bedacht landschap.
Kaarsrechte weilanden. Alles lijkt hier
zorgvuldig aan een tekentafel ontwor
pen te zijn. Niets wordt aan het toeval
over gelaten. Dat was waar ik vooral aan
moest wennen."
In haar boek 'De weg naar het Noorden',
waarmee ze twee jaar geleden debuteer
de, beschrijft Naima het Nederlandse en
het Marokkaanse landschap om de te
genstellingen in cultuur aan te geven.
„Marokko is een heel kronkelig, chao
tisch land waar alles door elkaar ge
beurt. Het landschap heeft kleur. Het is
steeds in beweging. In Nederland is alles
hoekig en verloopt, het leven volgens af
spraak. Het landschap werkt ook in jul
lie karakter door; ik vind Nederlanders
over het algemeen nuchter en weinig im
pulsief. Ik woon in Alphen aan den Rijn
in een flat en had tot voor kort het uit
zicht op een open plek waar bomen en
planten ongestoord konden groeien. Een
piepklein stukje Nederland dat niet was
ingetekend en ik keek er met plezier
naar. Maar dat is voorbij want er staan
nu ook flats. Daarom ben ik ook zo graag
op het strand, de zee kunnen jullie toch
niet intomen."
Toch zal het Nederlandse landschap in
haar tweede boek, waaraan ze momen
teel schrijft, sterker aanwezig zijn dan
het Marokkaanse „'De weg naar het
Noorden' was een overgangsboek, ik
moest dat boek schrijven om hier echt
aan te komen. Nu voel ik me hier thuisIk
heb het idee dat de Nederlanders gast
vrijer zijn geworden. Misschien omdat ze
steeds vaker op reis gaan naar verre,
exotische oorden en ze iets van die
warmte in hun herinnering mee naar
huis nemen.
Abdelkader Benali (22) werd in èen klein
vissersdorpje aan de Marokkaanse kust
geboren maar groeide op in de 'main
port' van Europa: Rotterdam. Momen
teel woont hij in Leiden. Hij ki'eeg voor
zijn eerste roman 'Bruiloft aan zee' de
debuutprijs. Benali is geen landschaps
schrijver, maar iets van het Nederlandse
landschap sijpelt toch wel zijn verhalen
binnen.
„Je schrijft natuurlijk over de ruimte om
je heen, de dingen die dichtbij gebeuren.
In mijn geval is dat de stad Rotterdam
waar ik ben opgegroeid. Wat ik daar heb
meegemaakt vloeit terug in mijn verha
len. Een van de dingen die ik nooit zal
vergeten is die dag dat een groot deel van
het centrum van Rotterdam was afgezet
vanwege een bom uit de Tweede Wereld
oorlog die ze hadden gevonden en on
schadelijk moesten maken. Ik had die
middag een afspraak met een vriend in
het centrum en liep door die lege stad.
Toen ik daar rondzwierf was ik overrom
peld door de stilte en leegte. Rotterdam
leek wel een woestijn. Een groot contrast
met de drukte en bedrijvigheid waar
Rotterdam om bekend staat."
Hij vervolgt: „Op een druilerige namid
dag was ik ook eens op de Mullerpier.
Prachtig, die verlaten haven en de de
pots uit jaren twintig. Een heel desolate
sfeer. Dit is Kafka, dacht ik toen.
Floor de Booys
De Nederlands-Marokkaanse schrijfster Naima El Bezaz: In Nederland is alles hoe
kig en verloopt alles volgens afspraak. foto Joost van den Broek
Wij Nederlanders maken
onzelf graag wijs dat
we in het aangenaamste
land ter wereld wonen.
Tolerantie lijkt hier te zijn
uitgevonden en
discriminatie bestaat niet.
Als we verhalen horen over
de hindernissen waarmee
immigranten in Nederland
te maken krijgen, reageren
we met ongeloof. Iedereen is
in ons land toch gelijk? Alle
mensen worden hier toch
rechtvaardig behandeld? Je
hoeft maar even met
nieuwkomers te praten om
te achterhalen dat de fraaie
indruk die we van onszelf
hebben niet klopt.
In de bundel Buitenspie
gels komen schrijvers die
in Nederland wonen maar
hun wortels elders hebben
aan het woord. Ze geven in
hun meestal direct in onze
taal geschreven verhalen
een ander beeld van hun
nieuwe vaderland. Sommi
gen zijn enthousiast of doen
alsof, anderen stellen zich
beleefd op, maar een enke
ling zegt zonder omhaal
waarop het staat. Vooral
Say Kham, in 1971 geboren
in Thailand en sinds twee
jaar in Nederland woonach
tig, neemt geen blad voor
haar mond. Medegevoel is
hier onbekend, heeft ze ont
dekt. Van echte gastvrijheid
is geen sprake. Ze ervaart
het leven hier langzamer
hand eerder als absurd dan
als komisch. Op de markt
behandelen de kooplui de
Marokkaanse en Turkse
klanten met onverholen
minachting.
Amsterdam is naar haar
zeggen eigenlijk 'een groot
vuilnisvat' vanwege de
voorkeur bij het publiek
voor slechte kwaliteit: 'al
leen het goedkope spul
wordt hier verkocht, goed
voedsel gaat naar het platte
land of het buitenland.' Het
Nederlandse eten heeft vol
gens mevrouw Kham geen
smaak en Nederlanders
hebben 'niet geleerd schoon
te zijn'. Onsmakelijk vindt
ze ook de gewoonte om 'el
kaar ter begroeting de puis
ten op de wangen' te kussen.
Bedeesd
Haar bijdrage 'Onder nul' is
het eerste verhaal dat ze in
het Nederlands schreef. En
ze heeft verwonderlijk ge
noeg meteen een toon
gevonden die geen tegen
spraak toelaat. De andere
elf auteurs stellen zich aan
zienlijk bedeesder op. Ze
verbazen zich ook over het
weer, het eten, de ondoor
grondelijke taal, het gluren
van de buren, en niet te ver
geten de 'typisch Neder
landse vrouwenkussen, die
meer afstand en vervreem
ding creëren, dan dat ze je
intimiteit geven of dichter
bij elkaar brengen.' Maar ze
schrijven toch eerder over
zichzelf dan over Nederlan
ders meer over het effect dat
het vreemde land op hen
heeft dan over het land zelf.
De schrijvers in Buitenspie
gels zijn van uiteenlopende
afkomst. Ze komen uit alle
delen van de wereld. De
meesten zijn nog maar kort
in Nederland, anderen wer
den hier geboren. Veel
namen zijn bij literatuur
liefhebbers nog onbekend,
terwijl bijvoorbeeld Lulu
Wang en Kader Abdolah al
een grote reputatie hebben.
Een veelbelovende debu
tante lijkt de uit Egypte af
komstige Nahed Selim die
een verhaal schreef over het
eethuisje van haar ouders.
Sterk is ook de bijdrage van
Mali ka Al Houbach, zi j
werd in een klein dorpje in
Marokko geboren maar
groeide op het Zeeuwse ei
land Tholen op. Een van de
beste verhalen uit het boek
werd geschreven door Nas
ser Fakhteh die Iran is
ontvlucht.
De uit Oeganda gevluchte
Steve Mwase verwondert
zich over het gedrag van Ne
derlanders aan het strand:
,Ik zou het badkleding moe
ten noemen, maar ze waren
praktisch naakt." De Russi
sche Irina Grivnina vindt
het allemaal prachtig. Voor
haar is de bitterbal het lek
kerste hapje dat ze kent en
ze schrijft voorgoed verliefd
te zijn op Amsterdam.
Laten we niet vergeten dat
liefde blind maakt. Wij Ne
derlanders kijken graag in
een spiegel die ons flatteert.
Misschien is het nuttig om
niet voorbij te lopen aan de
spiegel die Say Kham ons
voorhoudt. „De inboorling
kent zijn eigen vreemdelin
genhaat niet", schrijft zij
bitter. Wie zijn wij in ander
mans ogen? Uit een boek als
dit blijkt dat we niet zo ge
weldig zijn als we denken te
zijn.
H.W.
Verhalen over
Nederland door Kader Abdolah
en anderen - 144 pag. 25,- -
Van Gennep, Amsterdam in sa
menwerking met Novib en Pro-
Biblio.