Koplands paarden
Geesten van
Dirkje Kuik
Wie telt telt mee
PZC kunst cultuur vrijdag 13 maart 1998 19
Dagboek en poëzie
proza
vertaald
thriller
Zelfportret als paard
jeugdboek
Onno te Rijdt: Het spel (Podium.
144 blz., 27,50). Spannende kor
te roman over oud geld en nieuw
geweld, in echte en virtuele werel
den. Onno te Ri]dt publiceerde in
1996 Ciao, Padua, een roman die
hij baseerde op zijn ervaringen in
Italië waar hij enige tijd werk
zaam was als hockeycoach.
Stefa7i Hertmans: Steden (Meu-
lenhoff/Kritak, 254 blz., 36,90).
Reisverhalen. In dit boek loopt
Stefan Hertmans door zo verschil
lende steden als Triest. Sydney,
Dresden, Bratislava en Marseille;
hij denkt in Salzburg aan Saraje
vo en in Brussel aan Amsterdam.
Diana BroeckhovenHet verkeer
de keelgat (Houtekiet, 137 blz.,
27,50). Autobiografische roman
over communicatie met of zonder
woorden, over minnaars en rela
ties tussen moeders en dochters.
Vijftiende boek, haar eerste roman
voor volwassenen, van kinder- en
jeudboekenschiijfster Diane
Broeckhoven.
Karin Kloostra: Vruchtbeginsel
(Contact, 169 blz., 36,90). In vier
lange en onderling nauw samen
hangende verhalen bouwt Karin
Kloostra (1961) een fantasiewe
reld op waarin de hoofdpersoon,
een jonge wouw, zich staande pro
beert te houden. Debuut.
Anion Grunberg: De troost van de
slapstick (Nijgh Van Ditmar,
216 blz., 39,90). Selectie uit arti
kelen, columns en essays die Ar-
non Grunberg schreef voor NRC-
Handelsblad, de VPRO-gids en de
Volkskrant.
Martin Bril: Het tekort (Prome
theus, 248 blz., ƒ34,90). In deze
nieuwe verhalenbundel laat Mar
tin Bril zien hoe bedrieglijk en
noodlottig het geluksgevoel kan
zijn, waartoe het leidt, en vooral:
hoe eraan te ontsnappen.
Ethel Portnoy: Genietingen (Meu-
lenhoff, 141 blz., ƒ24,90). In Ge
nietingen schrijft Ethel Portnoy
over het luisteren naar muziek, het
lezen van boeken, het ldjken naar
mannen, reizen, het dragen van
mooie kleding en in de ban raken
van een schilderij. Essays, waar
van enkele eerder in een andere
vorm verschenen
Geert Bremer: Wuiven naar de vij
and (Meulenhoff, 127 blz.,
29,90). Twee jaar lang woonde
en werkte Geert Bremer tijdens de
Tweede Wereldooiiog noodge
dwongen in een Duits ziekenhuis.
Vijf tig jaar later gaat hij langs lite
raire weg op zoek naar wat die ja
ren voor hem hebben betekent.
Youp van t Hek: Scherven (Tho
mas Rap, 71 blz., 15,-). De tekst
van Van 't Heks tot dusver meest
succesvolle voorstelling in boek
vorm. In 1997 speelde hij vele
malen het verhaal van de likeurfa-
briek De Blaue Flesch, de onder
gang van het familiebedrijf en de
machtsstrijd tussen twee broers
over de beheer van de fabriek.
Carlo Lucarellr: Guernica (Serena
Libri, 121 blz., ƒ36,50, vertaald
uit het Italiaans door Bertus Kes-
seboom). Guernica is het verhaal
van een odyssee in het Spanje van
de burgeroorlog. Kapitein
Degl'Innocenti, een naïeve fascist,
zoekt het lichaam van zijn vriend
die in de strijd bij Gualdalajara
heldhaftig gesneuveld zou zijn.
Zijn onwillige compagnon is Fi-
lippo Stella, dubbelspion, hoeren
loper. moordenaar en expert in het
ovexieven. Tweede roman van
Carlo Lucarelli (1960) in verta
ling.
Louis Gardel: De dageraad van de
nacht (oorspronkelijke titel: L'Au-
rore des bien-aimés, De Prom, 122
blz., geb., 27,90, vertaald door
Théo Buckinx). Vriendschap, lief
de en macht verbinden Soiiman,
Ibrahim en Hürrem met 'elkaar,
maar drijven hen ook uit elkaar.
Door het lot worden zij boven
zichzelf verheven: Soiiman wordt
op het toppunt van zijn luister - in
1520, op 26-jarige leeftijd, soeve
rein van het Osmaanse Rijk; Ibra-
him, de Griekse slaaf, wordt
grootvizier en de slavin Hürrem
wordt tot de aanbeden sultane.
Maar zelfs in hun buitensporighe
den blijven zij edelmoedig en
trouw.
Caleb Carr: De witte engel (Bzz-
töh, 597 blz., 39,50). Vuistdikke
thriller die zich afspeelt in New
York aan het eind van de vorige
eeuw. Wanneer de baby van een
Spaanse diplomaat wordt ont
voerd, roept de moeder de hulp in
van dr. Laszlo Kreisler. Deze psy
choloog lost mysteries op door de
psyche van de crimineel te door
gronden. Kreisler en zij n team ma
ken een schets van de ontvoerder
die leidt naar de 'onmenselijke'
Libby Hatch. Zij blijkt enkele van
haar eigen kinderen te hebben ge
dood en een onbekend aantal an
deren.Lee ChildJachtveld (Lui-
tingh-Sijthoff, 397 blz.., ƒ39,90).
Op een eenzame landweg wordt
een man doodgeschoten. Op een
kalme zondagochtend worden de
politiecommissaris en zijn vrouw
afgeslacht. En dan verdwijnt er
ook nog een bankmanager. De ver
dachte is Jack Reacher, een bui
tenstaander op doorreis en voor
malig lid van de militaire politie.
Hij heeft geleefd met - en gejaagd
op - het ergste uitschot dat er be
staat; de harde jongens uit het
Amerikaanse leger die het ver
keerde pad op zijn gegaan. Nu
wordt er op Reacher zelf gejaagd.
Door de politie die niet gelooft dat
hij onschuldig is, en door een ploeg
vrijwel onzichtbare, maar uiterst
efficiënte moordenaars.
Rutger Kopland
foto Bert Jippes
Voor bijna elke poëzieliefhebber is Kutger Kopland (63)
vooral de dichter van het alweer dertig jaar oude
'Jonge sla': 'Alles kan ik verdragen, het verdorren van
honen, stervende bloemen, het hoekje aardappelen kan
ik met droge ogen zien rooien, daar ben ik werkelijk hard
in. Maar jonge sla in september, net geplant, slap nog,
in vochtige bedjes, nee.'
Dit gedicht staat ook centraal
in Koplands dagboek Jonge
sla in het Oostengelijktijdig ver
schenen met zijn nieuwe dicht
bundel Tot het ons loslaat. In deze
innemende dagboekaantekenin
gen uit 19 9 6 vertelt de dichter over
enkele reizen die hij ondernam,
naar St.-Petersburg, Tartu, Boe
dapest, Bratislava, Wroclaw en
Warschau. Hij ging naar Oost-Eu
ropa om studenten Nederlands
wat over zijn werk te vertellen en
in alle gevallen legde hij hen 'Jon
ge sla' voor.
Een simpel gedichtje? Dat is maar
schijn. Want vrijwel elk voor
Nederlandse lezers zo vanzelf
sprekend woord, blijkt zijn bui
tenlandse gehoor voor grote pro
blemen te stellen.
Verwoesting
Kopland schijft over zijn ervarin
gen en over de steden die hij be
zoekt. In St.-Petersburg ziet hij
vele gebouwen waarover hij kan
zeggen: 'de volstrekte, totale, al
gehele, gedetailleerde verwoes
ting nadert zijn voltooiing.'
Elders in het voormalige Oostblok
is de toestand meestal niet roos
kleuriger. Maar dit journaal is
vooral interessant vanwege de be
spiegelingen over de pogingen
'jonge sla' te vertalen. Er worden
verhitte en langdurige discussies
gevoerd. In Rusland begrijpt men
niet wat een 'hoekje aardappelen'
is: 'Bij aardappelen wordt in Rus
land gedacht aan kolchozen met
duizenden hectaren aardappelen.'
In Hongarije dringt de ironie van
het vers niet door, enzovooirts. Zo
gaat dat, ondervond Kopland,
'met gedichten die van nationale,
dagelijkse lullige dingen gebruik
maken en niet van de internatio
nale gevoelens van hartstocht,
liefde, leven en dood en zo.'
Inmiddels is Kopland als dichter
nogal veranderd, zoals bijvoor
beeld uit Tot het ons loslaat duide
lijk wox'dt. Heel wat verwijzingen
zullen nog altijd alleen voor Hol
landse lezers begrijpelijk zijn:
neem het spel dat in 'De moeder
het water' met M. Nijhoffs 'De
moeder de vrouw' wordt gespeeld.
Maar de ironie van 'Bericht van
het eiland Chaos' zal voor buiten
landse lezers veel beter herken
baar zijn dan de ironie van 'Jonge
sla'. Op het eiland Chaos, aan de
Chaotische baai, ligt 'het krijtwit-
Toen ik nog een paard was in een weiland
ik moet hebben gewoond in zijn lichaam
in zijn ogen hebben gezien wat hij zag
dat het leven nooit zou beginnen noch
ooit zou ophouden noch zich herhalen
ik moet zijn lichaam hebben verlaten en
mijn herinneringen moeten zijn achtergebleven
U staat bij het hek van een weiland
aan de andere kant staat een paard
kijk het aan - het zal U aankijken
Dirkje Kuik heeft voor de fotograaf haar bontmuts opgezet. Dat
vindt ze een passend gebaar: ten eerste hoort die bontmuts echt bij
haar 68e, door eeix kwakkelende gezondheid beheerste levensjaar. En
ten tweede is er net een nieuwe romaxx van haar uit, waarin flink wordt
gevochten tegen Russen en ander soldatenvolk. Broholm is eeix
vertelling uit de Napoleontische tijd. Een historische roman is het, met
een romantische, beetje geheimzinnige wending. En daarmee is het
typisch een boek voor Kuik.
te vissersdorp Krisis' en voor de
kust gaat de 'Hagia Katastx-ophi'
voor anker. Tot het ons loslaat is
een krachtige en gevarieex-de bun
del.
Opvallend sterk blijkt Kopland in
het schrijven van gelegenheidsge
dichten, zoals 'Oxn met Genrtt te
spreken' (geschreven voor Geirit
Kou wenaars zeventigste vexj aar
dag), 'Kaaii van een Grieks ei
land' (een laatste groet aan Her
man de Coninck) en 'De eeuwige
schoonheid' (geïnspireerd op de
schilderijen en geschriften van
Piet Mondriaan) bewijzen.
Paard
Misschien wel het mooiste gedicht
uit de bxxndel is het hiex-bij afge
drukte 'Zelfpox-tret als paax'd'.
Heel wat dichtei's lijken zich met
een bepaald dier verbonden te
voelen. Je zou Hexman de Coninck
de flamingo en J. Bernlef de mus
onder de poëten kumien noemen.
Ida Gerhardt hield van vlinders en
Geirit Komrij heeft een veelbete
kenende voorkeur voor fabeldie
ren.
Het dier dat in de poëzie van Kop
land steeds weer opdraaft is het
paard. In dit 'Zelfpox-tret' kijken al
die paai'den Vanaf zijn debuut On
der het vee uit 1966 tot en met zijn
ï-ecentste boek ons indringend
aan.
Wie weet dat hij uiteindelijk de li
teraire geschiedenis ingaat als de
dichter van het paard in plaats vaxx
als de dichter van 'Jonge sla'.
Hans Warren
Rutger Kopland: Jonge sla in het Oos
ten. Dagboeknotities - 72 pag./f 24,90.
Rutger Kopland: Tot het ons loslaat -
48 pag./f 24,90/gebonden f 39,90.
Beide uitgaven:- Van Oorschot, Am
sterdam,
Dirkje Kuik werd geboren in
1929 in de Utrechtse binnen
stad, en daar woont ze nog steeds.
Ze groeide op in een 'wat zigeu
nerachtig' kunstzinnig gezin, als
het jongetje William Kuik. Wil
liam verliet op z'n zestiende de
hbs. en ging werken als graficus.
Later ging hij ook schrijven: es
says, gedichten, verhalen en ro
mans. Ondertussen merkte hij dat
hij eigenlijk een vrouw was. Maar
dat hele px-oces is van lang geleden
en echt vexieden tijd voor Dirkje
Kuik.
Niet dat ze een hekel heeft aan 'het
verleden'. Integendeel: ze heeft
een zeer speciale band met het ver
strijken van de tijd. En in Broholm
beschrijft ze en tekent ze een vér-
leden dat haar bij uitstek boeit: de
vroege negentiende eeuw. Het ver
haal is geïllustreerd met snelle
pentekeningen van de mensen uit
het verhaal. Soms zijn dit gruwe-
lijk-dode figuux-tjes - de jonge
kunstschilder uit Broholm gaat
als vrijwillig officier op veldtocht
met het leger van Keizer Napole
on.
Broholm is (zoals 'de meeste boe
ken van Kuik) een wat eigenaax--
dig boek. Voor het grootste deel is
het een smakelijke vertelling, iets
tussen een j ongensboek en een his
torische roman in, vol wetens
waardigheden, verhalen en avon
turen rond zowel de kunst als de
krijgskunde van die tijd. Maar op
het laatst blijkt er nog iets heel an
ders te bestaan naast al tastbare
feiten, wanneer de jonge officier
door visioenen wordt bvex-vallen.
Zo ziet hij de aanval door de Britse
vloot op Kopenhagen enige dagen
voordat die wex-kelijk plaatsvindt.
Later zal bovendien blijken dat
die visioenen hem op wonderlijke
wijze verbinden met andere men
sen. uit andere tijden, uit andex-e
plaatsen. Dat vreemde tweede ge
zicht overvalt de luitenant als hij
bij een oud kasteeltje in Denemar
ken verblijft: 'Bx-oholm' heet dat.
Voor wie Kuiks werk kent, is deze
wending eigenlijk geen verras
sing. Zij houdt zich uiteindelijk
nooit tot aan de realiteit: bijna al
haar verhalen hebben een kleine
fantastische 'tik'. En dat is niet
louter een literaire truc. ,,Ik geloof
wel een beet j e in het noodlot"zegt
Dirkje Kuik bijvoorbeeld over het
visioen in Broholm. ,.Dat 'tlotmo-
gelijk op een of andere manier
vaststaat, en door mensen gezien
kan wox-den voordat het zich vol-
tx-ekt. Het befaamde tweede ge
zicht zou je dat kunnen noemen.
Ja, ik weet dat dat wel bestaat.
Driekwax-t van de tijd is het onzin,
maar soms is het echt.
Hoewel Dirkje Kuik tal van ideeën
heeft voor nieuwe boeken, vraagt
ze zich tegenwoordig steeds har
der af of ze nog wel wil blijven pu-
blicex-en. „Ik schrijf voor mezelf,
ik vind schrijven erg leuk, maar ik
begin langzamerhand te denken,
je kunt net zo goed die manusciip-
ten in de kast leggen.Het hele li
teraire klimaat bevalt me niet zo
erg meer; met die uitgeverijen die
alsmaar op zoek zijn naar bestsel
ler's en prijswinnaars. Het wordt
allemaal vreselijk zakelijk: hoe
veel verkoopt iemand, kan het nog
wel?"
Kassakrakers
En de boeken Dirkje Kuik, hoewel
vrij geliefd bij literaire recensen
ten, zijn geen kassakrakers. Ter
wijl de nieuwste Connie Palmen
nu in een oplage van 100.000 over
de toonbaiik vliegt, liggen er van
Broholm niet meer 1500 exempla
ren bij de kwaliteitsboekhandels.
En alleen haar spionagex'oman 'De
NV Dopiflex' (1990) en de verha
lenbundel 'Piranesi en zijn doch
ter' (1994) zijn nog in de boekhan
del te koop, eerdere werken alleen
tweedehands.
„En dat klimaatje begint ook te
hangen in de literaire program
ma's. Als iets niet voor de televisie
komt, is het al heel snel vergeten.
Tegenwoordig zijn er boeken die
heel aardig zijn, maar al binnen
twee maanden uit de handel wor
den gehaald. Niet zo leuk, hoor."
„Kijk, ik wil ookgraag morgen een
grote prijs winnen, daar gaat het
niet om hoor. Die centen, daar ben
ik niet vies van. Ik heb altijd kei
hard moeten vechten om m'n be
staan een beetje zo te houden dat
je niet echt naar de bliksem gaat.
Ik kan nu nét leven, maar ik zou
best bemiddeld willen zijn."
„Maar dat kan ik misschien ook
via de loterij bereiken!
Willemien Sclienkeveld
Dirkje Kuik: Broholm -Arbeiderspers,
257 pag., f 36,90.
Dirkje Kuik: Ik geloof wel een beetje in het noodlot.
foto Ton Kastermans
Ons 'rekenalfabet' is sinds het begin
van de vorigé eeuw onderwerp van
meer dan een schip vol veelal schitterende
prentenboeken.
De titel van het hoofdstuk over telboeken
in Het ijzersterke prentenboek van John
Landwehr is 'Boekjes die meetellen'. Zijn
Schetsen uit negentiende-eeuwse
kinderboeken biedt een schat aan
ixxformatie over geïllustreerde en op
ontspanning gerichte kinderboeken uit
de vorig eeuw. Tegelijkertijd is het een
bloemlezing vol citaten en afbeeldingen
uit een toentertijd nieuw soort
kinderboek waarixx de nadruk op de
prenten lag in plaats van op de tekst. Tot
de mooiste Nederlandse kinderboeken
behoren 'de boekjes voor de jeugd om
getallen te leren'.
Een van die allereerste getallenboekjes
was 'Pi'entgeschenk voor kleine kin
deren om de getallen al spelende te
leeren'. Het werd in 1828 xxitgegeven door
G.J.A Beyexinck uit Amsterdam en telde
zestien pi-enten met elk een cijfer en een
versje. Behalve de getallen van nul tot elf
behandelde het nog 50, 100, 500 en 1000.
Oorspronkelijk Nederlands is ook het uit
zonderlijk fraai gekleurde 'Noxnmer-
kransje, Een geschenk voor kindei'en, die
gaarne willen leeren tellen.'. Het ver
scheen in 18 3 5 bij J ohan Guy kens en werd
geschreven door J.F.L. Müller, de school
meester die een jaar later zo mogelijk nog
meer furore zou maken met hetAlphabe-
tisch letterkransje'. Op de tweeëntwintig
handgekleurde kopergravures leerden
spelende kinderen him leeftijdsgenootjes
spelendex*wijs tellen van 1 tot 13 en om
gaan met de tientallen van 20 tot 100.
Een curieus prentenboekje is 'Kunt gij al
tien tellen?' van Grootvader Sprankhof.
Hij stampte het 'rekenen' ex-in met behulp
van spx-eekwoorden en zegswijzen bij tien
handgekleurde houtgravures. Zo is op het
plaatje onder het cijfer 5 een jongetje te
zien dat aan tafel zijn les zit te leren, maar
Illustratie van Emma Chichester Clark in Op een grasgroene dag...
daarbij zo in gedachten verzonken is dat-
hij zijn schoolboek in de mond steekt in
plaats van een boterham: „Hoeveel zin
tuigen hebben wij wel? Noem ze eens op.
Vijf: het gevoel, het gezigt, het gehoor, de
reuk en den smaak. Goed zoo./ En als men
nu zoo gek doet, is'het alsof er een van de
vijf zinnen is weggelopen."
Joh Landwehx- ontleende de titel van zijn
boek aan een prentenboek uit 1869 waax--
van nog slechts één exemplaar in een
openbax-e collectie voorkomt, maar dat
volgens de uitgever ex-van niet kapot kon:
„Trek maar jongens, het kan er tegen."
Jammer is dat de bloemlezing met zoveel
begeerlijks uit iets minder dan tweehon
derd pi-entenboeken zo goedkoop oogt.
Jammer vooral, omdat hier voor het eerst
is te zien hoeveel fraais er gedurende de
gehele negentiende eeuw verschenen is.
Voor eens en altijd moet duidelijk zijn dat
naast al het moralistisch en leex-zaam op
voedkundigs kinderen in de vox-ige eeuw
ook heel veel zonder een opgeheven vin-
geitje wex-d gegund.
Twee vingers
Zou het tweede boek van Janneke Derwig
in een vergelijkbare studie over twintig-
ste-eeuwse kinderboeken een zeer fraai
ABC-boek genoemd wox-den? Twee vin
gers in je neus kreeg een vrijwel identieke
vormgeving als haar debuut W.C.-papier
in de wind laten wapperen, maar haalt het
niet bij dat veelgeprezen eindexamen-
wex-kstuk uit 1995: het langwerpige for
maat is niet functioneel en de tekeningen
bij de getallen (1-20 en de tientallen tot
100) zijn simpele plaatjes die niet noodza
kelijk over tellen hoeven te gaan en kraak
noch smaak hebben. Daarnaast kloppen
enkele oplossingen voor het aangeven van
een hoeveelheid niet. Zo worden de wa
gonnetjes achter een locomotiefje trein
tjes genoemd, en geen enkele vierjarige
snapt de overeenkomst.tussen het cijfer 90
en een touwtje van 9 centimeter.
Px-achtig-prachtig-prachtig is Tien kik
kers van Quentin Blake. Maar hoeveel
kinderen willen in ademloze bewonde
ring genieten van alleen zijn perfecte te
kenkunst in prenten waar voor de rest
nauwelijks iets op gebeurd? Dit telboek
met weergaloos trefzekere portretten van
heel gewone dieren heeft een andere doel
groep.
Grasgroen
Een Engels kinderliedje inspireert Emma
Chichester Clai-k tot een vrolijk telboek
dat niet alleen uitnodigt tot tellen, kijken
en verhalen verzinnen, maar ook uitdaagt
om te gaan rekenen. Op een grasgroene
dag... begint met een zomers tafereel aan
de rand van een onmetelijk groot gras
veld.
Een klein meisje onder een boom krijgt ex-
achtereenvolgens 1 spin op bezoek, 2 ma
ki's, 3 eksters, 4 vossen, 5 poezen, 6 poe
dels, 7 beren, 8 papegaaiduikers, 9 gib
bons en 'T-t-txen krokodillen'. De laatste
prent doet verslag van een di-ukbezocht
partijtje met 'feest en gelach op die gras
groene dag. En één krokodil zei gevat:
„Je blijft heus wel gespaard, in die doos
zit een taartJe bent jarig vandaag, lieve
schat!"
Het effectieve klem-gebruik in de prenten
die steeds voller wox-den en per tafereel la-
waaiiger lijken, geven je de indruk dat je
zelf een van de feestgangers mag zijn.
Jan Smeekens
John Landwehr: Het ijzersterke prentenboek-
Schetsen uit negentiende-eeuwse kinderboe
ken. Nederlands Centrum voor volkscultuur,
Utrecht - 104 pag.; f 34,50.
Janneke Derwig: Tiuee vingers in je neus - Van
Holkema Warendorf Houten; f 24,90.
Quentin Blake: Tien kikkers - De Fontein,
Baam; f 19,90.
Emma Chichester Clark: Op een grasgroene
dag... Vertaling Hans Kuyper - Leopold, Am
sterdam; f 26,50.