Verscheurd tussen ratio en sentiment Siebelink aan de Veluwezoom Gerrit Krol in Groningen Teleurgesteld tussen het bronsgroen eikenhout kunst cultuur vrijdag 13 maart 1998 18 Beeldspraak letterkundige kroniek taalteken Theo Joekes Dit oude, pittoreske, ik mag wel zeggen schilderachtige dorp. Dat is meer dan beeldspraak. Het is beeldende taal. En bovendien een pleonasme: iets dubbelops. Want wat is pittoresk anders dan schilderachtig? U herkent de spreektaal van de radioverslagge ver. Het ging over oud-Velsen op koninginnedag 1997. Iedere levende taal barst van de beeldspraak, al ligt hij er zeidenzo dik op. Je moet er wel mee oppas sen. Wie zich door zijn eigen wel sprekendheid laat meeslepen, komt licht in het kielzog van pre mier Gladstone, van wie zijn op volger Disraeli eens zei dat hij 'dronken was van zijn eigen woor denvloed'. De vreselijkste faux pas op dit terrein, die ik in jaren ben tegengekomen, hoorde ik in Dingen die Gebeuren op Radio 1. Het ging over het werk van een Afrikaanse commissie ter bestrij ding van landmijnen. „Daar wordt (aan dat werk) praktisch handen en voeten gegeven.Oei Beeldspraak dient ter verfraaiing maar vooral ter verduidelijking. De verslaggever van het Radio 1 Journaal bedoelde, dat het hem in Amsterdam veel tijd had gekost om door de afzetting hekken en agenten - heen te komen. Maar hij zei: „om door de veiligheid heen te komen." Nu is veiligheid geen ding maar een toestand. Het En gelse 'security' is concreter. Was een slordige verslaggever daar mee in de war? Dat brengt mij op de stijlvorm die in het Engels 'mixed metaphor' wordt genoemd: de gemengde beeldspraak. Tijdens de varkens pestepidemie van verleden jaar had een verslaggeefster het over 'het gevaar dat zeugen van de leg raken'. Enigszins hoogdravend was, in een sportverslag, de mede deling dat een bepaalde zwemmer 'de sterren van de hemel zwom'. Volgens mij is dat een wat verknipt cliché. Dat is weer iets anders dan een zegswijze van de omgekeerde wereld. Het rapport over de even tuele uitbreiding van Schiphol 'zou te veel hangen naar de oren van de omwonenden'. Bedoeld is juist dat de schrijver van het rap port zijn oren te veel naar de oren van de omwonenden heeft laten hangen. Dus: blindelings vindt en doet wat de ander wil. Naar mijn mening zijn weerbe richten evenmin als dienstregelin gen bij verbale versiering gebaat. Bloemrijke taal leidt af van de fei ten die de luisteraar vernemen wil. De blonde meteorologe die een mooie junidag als 'kraakhelder' karakteriseerde, was er zich waarschijnlijk niet van bewust dat het kraken in dit soort samen stellingen verwijst naar het geluid van gesteven wasgoed. Niet helder-doorzichtig dus maar helder door een brandschoon op pervlak. Maar misschien weet haar prille generatie niet meer wat gesteven betekent. Voor Gerrit Krol (63) gaat er niets boven Groningen. De eerste drieëntwintig jaren van zijn leven bracht hij door in de stad. Hij schreef zijn Groningse herinneringen op voor het 'Nieuwsblad van het Noorden'. Deze en nog een aantal andere schetsen zijn nu bijeengebracht in De oudste jongen. De terugkeer van Krol naar de Korreweg. Is een roman een roman als er ro man op staat? Romans liggen beter bij kritiek, jury's en publiek dan memoires, herinneringen, au tobiografie. Daarom gebeurt het regelmatig dat boeken als romans de wereld in worden gestuurd ter wijl het helemaal geen romans zijn. Neem LM. van Connie Pal men: een buitengewoon indrin gend persoonlijk document, maar geen roman zoals de uitgever ons wil laten geloven. De oudste jon genhet nieuwe boek van Gerrit Krol, wordt ook nadrukkelijk aangekondigd als een roman. Van een roman vernacht je een verzonnen verhaal, niet per se een verhaal met een kop en een staart maar wel met een plot en een vorm. Gemeten naar die maatsta ven schiet Krols tot roman uitge roepen werk volkomen tekort, en niet alleen omdat hij de werkelijk heid beschrijft. Weliswaar zijn de hoofdstukjes over vier afdelingen verdeeld, maar een vorm heeft het geheel op die manier niet gekre gen. De herinneringen wisselen elkaar nogal lukraak af, in de ver schillende delen valt geen chrono logische of thematische samen hang aan te wijzen. Ook verder bestaat er geen hoger verband tus sen de hoofdstukken. De bespie gelingen blijven een verzameling ditjes en datjes, geheel willekeuri ge grepen uit de trommel van het geheugen. Je kunt dit boek op elke bladzijde beginnen en ook weer op iedere pagina ophouden. Bij een roman hoort dat onmogelijk te zijn. Herinneringen We kunnen maar beter stoppen met De oudste jongen als een ro man te beoordelen. Want het gaat eenvoudigweg om een bundel met herinneringen- Krol vertelt over de eenzelvige knaap die hij was, over zijn jongensgeest die dikwijls 'ontoegankelijk was door een laaghangend wolkendek', over de plaatsen van zijn jeugd. Het zijn voor de schrijver diex-bare tijden, hij heeft echter geprobeerd zich niet door vertedering te laten mee slepen. Hij streeft naar helderheid en wenst zich bij de feiten te hou den. Zo tracht hij bij zijn terug blikken 'altijd uit te vinden hoe oud wè waren'. Hij moet dat hele maal uit het hoofd doen, want be wijzen zijn hardhandig vernie tigd. Z'n vader had namelijk de gewoonte de dingen die andere mensen bewaren zonder pardon weg te gooien. Nostalgie wil de au teur tot iedere prijs vermijden. Kenmerkend is deze opmerking: „We zijn gewend foto's uit het be gin van deze eeuw met een nostal gisch oog te bekijken, maar dan bekijk je deze foto toch niet goed." Er zit iets tegenstrijdigs in Krols onderneming. Achter al die zake lijkheid woelt immers onmisken baar het gevoel. Hij verraadt dat in de alinea direct na de waar schuwing over nostalgie: „Al jaren weg uit Groningen, kan ik nog steeds geen atlas zien liggen zon der even te neuzen en te kijken of de stad recht is gedaan. Nog steeds is elk bericht over de stad mij wel kom." Het werk (en misschien ook wel de persoon) van Krol wordt verscheurd door een hang haar ra tio én een neiging tot sentiment. Hij wordt aangetrokken door de meest exacte wiskunde maar evengoed door de meest bewogen literatuur. Waarschijnlijk dankt dit boek daaraan z'n spanning. Hij zoekt naar een hachelijk even wicht, naar iets, wat hij zelf eens 'rationele romantiek' noemde. Constateren Die rationele romantiek vind je trouwens vooral terug dn de bena dering. Krol dweept niet, schreit niet, mijmert niet. Daarin onder scheidt zijn boek zich. Maar de on derwerpen waarover hij schrijft, keren in gedenkschriften van an deren ontelbare malen terug. De ouders, de liefde, de school - je weet van tevoren waarover het in dit soort bundels zal gaan. Het is een wereld waarover prozaïsten en poëten nimmer uitgeschreven raken. De wereld, zoals Gerrit Krol het noemde, van 'vroeger, toen er ook nooit iemand was! Alleen jij en het boek waarin je las. Wel kwam zo nu en dan j e moeder binnen Met op haar arm een gro te stapel linnen Of met vrieskou- de ranja in een glas. O nooit zal dat, o nooit opnieuw beginnen.' Krol verplaatst zich wel naar die wereld, maar hij blijft er onaange daan onder. Hij maakt er geen he mel van (zoals de meeste auteurs) en ook geen hel (zoals sommigen). Nee, hij concludeert niet maar constateert. Zelfs in extreme gevallen houdt hij de opwinding in toom. In zijn Gerrit Krol: Bedwongen opwinding. beschrijving van de gewelddadige bevrijding van Groningen stelt hij laconiek vast: „Toen ik voor het eerst de stad in ging, richting Gro te Markt, zag ik het al; wat een ruimte was erbij gekomen!" Over de hongerwinter doet hij evemnin dramatisch. Hij vertelt precies wat er destijds aan onsmakelijks op tafel kwam, maar besluit: „Ik had nergens last van." Krol wil vóór alles de dingen niet mooier voorstellen dan ze waren. Zelfs te rugdenken aan zijn eerste geliefde stemt hem eerder ironisch dan ly risch: „Henny was een mager, wat puisterig meisje dat veel last van astma had. Ik hield van haar maar ik was daar wat stiekem in. Er ge beurde voornamelijk niets." De oudste jongen speelt zich voor het grootste deel in en rond de Korreweg in Groningen af. De au teur neemt ons mee naar het huis, naar de brandgang waar zeer zeldzame planten groeiden, naar het schrijfbureu van zijn vader. Hij ver-tel t over zijn ontdekking van de literatuur en zijn afscheid van het geloof. Hij beschrijft de eerste kus van zijn leven. We lezen over de vioolles, de vakanties, de leveranciers. Hij is nuchter om trent de vele mislukkingen en de schaarse successen. Hij kijkt tex-ug op zijn schooltijd, op zijn baantje in een machinefabriek, op zijn mi litaire dienst. Zo wordt de oudste jongen langzaam ouder. Tenslotte besluit hij Groningen te vexiaten: „De zon die opkwam in mij n leven, toen hij niet nog langer tegen te foto Roeland Fossen houden was." Het relaas eindigt op de dag in augustus 1957 dat hij naar Amsterdam vertrekt. Zelfs dat slot maakt duidelijk hoezeer dit boek gestuurd wordt door de grillen van het leven in plaats van door een dwingende plot. Een ro man is beslist geen roman omdat er roman op staat. Hans Warren Gerrit Krol: De oudste jongen -160 pag. /f29,90 - Querido, Amsterdam. Vrijwel alle hoekjes van Nederland zijn door onze dichters bezongen. Willem de Mérode schreef over Sint Anna ter Muiden in het uiterste zuidwesten: 'Nader met aandacht tot dit groene plein, Een kleine weide onder lage boomen'. Gerrit Krol dichtte over Delfzijl in het uiterste noordoosten: 'Hier ligt het laatste plein voorgoed'. Over de pleinen, wegen en steden van steden en dorpen daartussen bestaan ook talloze gedichten. Het was te verwachten dat ter gelegenheid van de boekenweek met het thema 'Panorama Nederland' uitvoerig uit deze poëtische schatkamer zou worden geput. Dat is ook gebeurd, minstens drie topografische bloemlezingen getuigen daarvan. Sipke van der Land stelde het bundeltje De mooiste gedich ten over stad en land samen. Mooi ste blijkt in dit geval vaak met be roemdste samen te vallen. Al die bekende, overbekende gedichten duiken weer op. 'Denkend aan Holland/zie ik brede rivieren' dus 'Grauw is uw hemel en stormig uw strand' en 'Een nieuwe lente en een nieuw geluid'. Mooie gedich ten zijn, als je Van der Land gelo ven mag, xxitsluitend geschreven door dode of bejaax'de dichters. Guillaume van der Graft (g'eb. 1920), ikzelf (geb. 1921) en Ad den Besten (geb. 1923) zijn in ditgezel- schap merkwaardig genoeg de junioren. De bloemlezing biedt in ieder geval een tamelijk achter haald poëtisch portret van Neder land. De heuvels zijn groen, beek jes dwalen als zilver, botters varen over de Zuiderzee. Ik hou van Holland geeft een heel wat realistischer beeld. Dit boek van Kick van der Veer bevat pitti ge liedjes, conferences en light verse over het Nederland van van daag. Hier geen dichters van vx'oe- ger, maar teksten van Jan Boerstoel,. Hans Doirestijn, Drs. P, Annie M.G. Schmidt, Ivo de Wijs, Driek van Wissen en vele an deren. Freek de Jonge tekende voor de ouvex'ture: 'Voor zwexwen is ons land te klein Het heeft geen enkele zin Als je denkt dit is het einde Dan sta je aan 't begin Geen bergen en geen dalen In dit vlakke koninkrijk Wie kan er hier verdwalen Op de Afsluit dijk.' Het aardigste boek voor de boe kenweek is vermoedelijk Ik ging naar Bommel om de brug te zien. C. J. Aarts en M.C. vanEtten geven een indruk van Nederland in hon derd liedjes en gedichten. Zij beginnen lïun keuze met twee cou pletten van het Wilhelmus, welis waar eeuwenoud xnaar pas sinds 1932 ons officiële volkslied. Voor dien hadden we een ander volks lied, op een nu dubieus aandoende tekst van Hendrik Tollens: 'Wie Neeiiands bloed in de aders vloeit, Van vreemde smetten vrij.' Ook dit lied kreeg een plaats in de bun del, samen met al die andere be faamde nationale liedex'en als 'Wij leven vrij, wij leven blij', 'Hol lands vlag, je bent mijn glorie', 'De Zilvervloot' en 'Hup Holland hup laat de leeuw niet in zijn hernpie staan'. Elke provincie kx-eeg een apax't hoofdstuk, waarin bekende en minderbekende gedichten over een streek zijn opgenomen. De hoofdstukken beginnen steeds met de provinciale volksliedex-en. Zelfs Flevoland blijkt zijn hymne te hebben: 'Waar wij steden doen verrijzen op de bodem van de zee onder Hollands wolkenhemel tellen wij als twaalfde mee.' Ondanks alles voelt de lezer van deze bundels zich lichtelijk te leurgesteld. Het is best aange naam toeven tussen al dit bronsgroen eikenhout waar 't nachtegaaltje zingt. Maar deze b o ekenweek heeft niet het ver hoopte overzicht met alle goede topografische gedichten ge bracht. De verzen over Delfzijl en Sint Anna ter Muiden die ik aan haalde hebben geen van de drie boeken gehaald. En ook inwoners van honderden andere steden en dorpen zullen vex-geefs naar hun gedichten zoeken. Er is veel meer Holland waar de dichtex-s van houden dan deze bloemlezingen laten zien. H.W. De mooiste gedichten over stad en land - Verzameld door Sipke van der Land - 48 pag./f 16,90, gebonden - Kok, Kaïn- pen. Ik hou van Holland - Liedjes, conferen ces en light verse verzameld door Kick van der Veer - 288 pag./f 25,-- Nijgh Van Ditmar, Amsterdam. Ik ging naar Bommel om de brug te zien - Nederland in 100 liedjes en ge dichten. Bijeengebracht en ingeleid door C.J. Aarts en M.C. van Etten -192 pag./f 19,50 - Bert Bakker, Amster- Het lijkt of je de wereld van Jan Siebelink (60), de wereld van boeken als De herfst zal schitterend zijn, Met afgewend hoofd en De overkant van de rivier, gemakkelijk op de landkaart terug kunt vinden. Het is de streek aaix de zuidoostelijke Veluwezoom, rondom Arnhem, tussen zijn geboorteplaats Velp en zijn wooxxplaats Ede. Maar van de locaties uit zijn proza is in werkelijkheid weinig meer terug te vinden. Daarvan getuigt de onlangs verschenen bundel Daar gaat de zon nooit onder. Het domein van Jan Siebelink. Het boek is een merkwaardige, misschien niet altijd even ge lukkige mengeling. Er zijn foto's van Johanna Speltie, Rein Bloem wex-kte teksten van Siebelink om tot prozagëdichten, tenslotte vex'- bindt de auteur zelf op een zakelij ke manier feit en fictie. We zien bijvoorbeeld een foto van een schoolgebouw dat men aan het af- bx-eken is. In de poëtische tekst daax-naast heet het: 'Het Max-nix is verkwanseld voor dexdig zilvexiin- gen. Het bestuur heeft het ge bouw van zich geworpen als een wegwerpelijk kleed. De verkoop is bekokstoofd bij eexx pilsje in de kantine van de mixed hockeyclub, Een school als kerk gebouwd voor de eeuwigheid. Voor kinde ren en kindskinderen. Het ge bouw bestond er voor hen en zou na hen bestaan, omdat het de mens overleeft...' Gezwollen taal! Het blijkt dat het Marnix College, de school waar Siebelink lex-aar is geweest, de school ook die hem in- spireei'de tot onder meer Laatste schooldag, gesloopt wex-d. Ook vele andere plekken uit zijn leven en werk vei'dwenen of wer den onherkenbaar. Het Sport- Jan Siebelink: kindertijd nog niet afgesloten. foto Theo Bohmers fondsenbad in Arnhem waar hij leerde zwemmen ('Op bevel van de badmeester, in wit kostuum en slippers, samen kopje-onder gaan. En nog een keer nog een keei\ De angst voor het water ovexwinnen') werd een 'indoor fi shing center'. Het golfslagbad in Doox'wex-th ziet er op de foto ook zwaar vex-vallen uit. Er ging veel meer verloren. Tuinen werden woestenijen, een idylle werd een boze droom. Zijn vader had in Velp een bloemenkwekerij. Siebelink schreef er eens over: „De kwekei-ij was een wondermooi gebied, een beetje tex-zijde van de wereld." Er is niets meer van over, zo blijkt: 'Onder de limoen met zijn ver wrongen, dode takken smeulen de dag van vandaag tweedehands autobanden. De kwekerij is een opslagplaats geworden, Magisch is de plek gebleven. Ik wil gelo ven dat God daar met mijn vader spx-ak.' Voldaan Siebelink behoort niet tot de men sen die jeugd en geluk met elkaar veiwan-en. Maar afgesloten is zijn kindertijd niet. Zo blijft hij zich betx'okken voelen bij zijn vader, een zeer gelovig man, die heel wei nig ver-diende met zijn bloemen. Het vex-vult z'nzoon nog altijd met woede dat bloemisten aan wie hij leverde hem slecht behandelden. Eén keer is hij dan ook diep vol daan over de verloedering. De zaak van zo'n bloemist werd een snackbar: 'Van een soort die je de ei'gste buui't nog niet toewenst- En het is goed zo. Er hoort daar iets dat ontzettend lelijk is en vuil.' Siebelink blijft zijn verleden trouw. Daarom kan geen slopers hamer zijn wereld vernietigen. H.W. Jan SiebelinkDaar gaat de zon nooit onder. Het domein van Jan Siebelink. Beeld: Johanna Speltie. Arrangemen ten: Rein Bloem - 64 pag./f 29,90 - Meulenlwff Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 18