Voor ghetrouwen dienst
PZC
Ineke Muste-Goudswaard
Pieter Mogge wilde fleurige academiestad
zierikzee 750
23
Nooit was ik ergens aangenamer dan te Zierikzee
Multatuli 1878
dinsdag 10 maart 1998
De lie maart 1248 was een
gedenkwaardige dag. Rooms-
koning Willem II vaardigde een
oorkonde uit, waarin de
stadsrechten van Zierikzee werden
vastgelegd. Het was voor de
Zierikzeeënaars een belangrijk
moment. Het verstevigde hun
bewustzijn. Voor Willem H
betekende de verlening een middel
om de band met deze snel groeiende
plaats aan te halen.
In de middeleeuwen was de macht ge
concentreerd bij de adel en de kerk.
Naast hen ontstonden de steden als zelf
standige machtsorganen. Die ontwikke
ling werd vooral gestimuleerd door eco
nomische factoren. Handel en nijverheid
waren de belangrijkste factoren, die zorg
den voor groei van lokale gemeenschap
pen. Bovendien groeide de bevolking snel.
Het verlenen van stadsrechten vormde
een opvallend moment in deze gestage
groei van nederzetting tot een plaats van
betekenis. In tegenstelling tot wat vaak
gedacht wordt, houden stadsrechten geen
direct verband met uiterlijke kenmerken
van de nederzetting. Het hebben van mu
ren, poorten en grachten behoort niet tot
de stadsrechten.
Stadsrechten hebben betrekking op de ju
ridische status. Ze bevatten regels en be
palingen voor het bestuur, de rechtspraak
en de inwoners. Door middel van de verle
ning van stadsrechten kreeg de nederzet
ting eigen rechtsregels.
In Zeeland zijn Middelburg en Zierikzee
de oudste steden. De ontwikkeling tot
stad is in Zeeland vrij laat op gang geko
men. In Vlaanderen komen steden reeds
voor in de negende en tiende eeuw. Zee
land volgde vanaf de 13e eeuw.
Voorbeelden
Opvallend is dat de stadsrechten werden
overgenomen van bestaande voorbeel
den. Het stadsrecht van 's-Hertogenbosch
(1230) was ontleend aan dat van Leuven.
Op zijn beurt werd het Bosse recht ge
bruikt in Haarlem (1254) en vervolgens
weer in Delft (1246), Alkmaar (1254) en
andere plaatsen.
In Zeeland was het Middelburgse stads
recht van 1217 het voorbeeld voor Dom
burg en Westkapelle (beide 1223) en Zie
rikzee (1248). Stagneerde de groei in
Domburg en Westkapelle, Zierikzee
daarentegen breidde zich snel uit tot een
volwaardige stad. Het Zierikzeese stads
recht is op zijn beurt weer het voorbeeld
geweest voor Vlissingen (1315). De overi
ge steden op de Zeeuwse eilanden zijn alle
van latere datum.
De vastlegging van rechtsregels in de
vorm van stadsrechten was onderdeel van
een gestage ontwikkeling. De regels gol
den reeds langere tijd, maar werden voor
het eerst schriftelijk vastgelegd. Het initi
atief daarvoor ging niet uit de graaf, maar
van het lokale bestuur. Zij legden hun re
gels, ook wel een keur genoemd, ter beves
tiging voor aan hun landsheer.
De betrokkenheid van de graaf bij de
stadsrechten werd vooral bepaald door
twee factoren. Allereerst door zijn positie
als landsheer. Daarnaast was de graaf
meestal ook een van de grootste grondbe
zitters. De graaf greep de gelegenheid aan
om ook zijn eigen rechten in de keur te la
ten vastleggen.
Omdat het initiatief niet van de graaf uit
ging, maar van de burgers ligt de conclu
sie voor de hand dat reeds voor de formele
vastlegging de nederzettingen een stede
lijk karakter hadden. In ieder geval gaat
dat voor Middelburg en Zierikzee op.
Lange tijd is het de vraag geweest of het
Zierikzeese stadsrecht van 1248 als het
oudste stadsrecht moest worden be
schouwd. Weliswaar had rooms-koning
Willem II laten vastleggen, dat het de ver
nieuwing van een oudei'e keur betrof, die
zijn voorvaders aan de stad hadden ver
leend, maar die opmerking werd be
schouwd als een gebruikelijke passage
zonder echte betekenis.
J.G. Kruisheer, bewerker van het oorkon-
denboek van Holland en Zeeland, heeft in
enkele studies aangetoond dat we deze
opmerking letterlijk moeten opvatten. Er
moet derhalve een ouder stadsrecht be
staan, waarvan de tekst verloren is ge
gaan. Overigens is ook de oorkonde uit
1248 verloren gegaan. We kennen de tekst
alleen uit 14e-eeuwse afschriften.
Kruistocht
Het antwoord op de vraag wanneer het
eerste stadsrecht werd verleend, is niet
eenvoudig te beantwoorden. Er kan van
worden uitgegaan dat het de grootvader
van rooms-koning Willem II moet zijn ge
weest, die deze eerste keur verleende.
Graaf Willem I regeerde van 1203 tot
1222Omdat het Zierikzeese stadsrecht is
ontleend aan dat van Middelburg uit 1217
kan het op het vroegst dateren uit dat jaar.
Dat moet dan echter gebeurd zijn voor 29
mei, want op die dag vertrok de graaf om
deel te nemen aan een kruistocht. Hij
keerde eind 1219 of begin 1220 terug en
overleed op 4 februari 1222. Ook uit die
laatste periode kan derhalve het eerste
stadsrecht dateren.
Op het Muiderberg-symposium van 1987
heeft J.G. Kruisheer een nieuwe suggestie
gedaan ten aanzien van de datering. De
verlening van stadsrechten kwam niet
voort uit de bijzondere gunst, die de graaf
de burgers toedroeg. Integendeel, de
graaf had de burgers nodig vanwege poli
tieke en militaire belangen. Het verlenen
van privileges gebeurde dan ook als regel
slechts door het leveren van een tegen
prestatie. Veelal ging het om geldelijke of
militaire steun.
Waar de tegenprestatie ten aanzien van
het eerste Zierikzeese stadsrecht uit be
stond, blijft voor ons verborgen. Het on
derzoek in deze periode wordt ernstig be
moeilijkt doordat het bronnenmateriaal
zeer schaars is. Toch is er een aanwijzing
voor een mogelijke datering. Naar aanlei
ding van vergelijkbare voorbeelden wijst
Kruisheer op de schenking door de graaf
van de inkomsten uit de twee stedelijke
watermolens van Zierikzee aan zijn
vrouw, Maria van Brabant. De graaf deed
deze schenking in juli 1220. Kruisheer
vermoedt dat deze schenking in verband
kan staan met de uitvaardiging van het
eerste Zierikzeese stadsrecht. De tegen
prestatie van de Zierikzeeënaars zou dan
zijn geweest het toekennen van deze in
komsten aan de graaf.
Een soortgelijke situatie was ook van toe
passing bij het Middelburgse stadsrecht.
De keur van 1217 moet een voorganger
hebben gehad. Mogelijk werd die ver
leend door graaf Floris III (1157-1190).
De 16e-eeuwse kroniekschrijver Reigers
berg weet te melden dat zowel de Middel
burgse als de Zierikzeese stadsrechten uit
de regeringsperiode van Floris III stam
men. Daarbij moet, volgens Kruisheer,
gedacht worden aan het eind van diens re
geerperiode.
Lange tijd werd de verlening van stads
rechten gezien als een handeling van de
graaf om nederzettingen om te vormen tot
steden. De Hollandse graven zouden op
deze wijze door middel van een gerichte
politiek dorpen hebben uitgebouwd tot
steden. Het verlenen van stadsrechten
was voor deze politiek een belangrijk
middel. In dat licht bezien stond het ver
lenen van stadsrechten min of meer gelijk
aan de stichting als stad.
Deze opvatting lijkt zijn langste tijd te
hebben gehad. Het onderzoek van met na
me de afgelopen twee decennia heeft aan
getoond dat de ontwikkeling van lokale
gemeenschappen door andere factoren
dan politieke werd beïnvloed. Vooral eco
nomische omstandigheden zullen de groei
van nederzettingen hebben bevorderd.
Die ontwikkeling was veeleer autonoom
en spontaan, dan het resultaat van een
systematische politiek van de graaf.
Aan de andere kant mag de invloed van de
graaf ook niet onderschat worden. Dat
gold ook voor de stadsrechtlening aan
Zierikzee. Veelbetekend is dat het Mid
delburgse stadsrecht van 1217 werd ver
leend door de Vlaamse gravin Johanna
van Vlaanderen, de Hollandse graaf Wil-
leml enhun burggraven gezamenlijk. Het
Zierikzeese stadsrecht van 1248 werd
Majesteits-(troonzegel) van Roomskoning Willem II.
daarentegen alleen verleend door de Hol
landse graaf. Het geeft aan dat Zierikzee
geheel binnen de invloedssfeer van deze
graaf lag.
In het toekennen van stadsrechten aan
Zierikzee zal de graaf een middel hebben
gezien om de band met deze plaats strak
ker aan te halen. Daarbij golden niet al
leen economische factoren, maar zeker
ook militaire. De strategische ligging van
Zierikzee, in het hart van de delta, was
een belangrijk element, zoals in de daarop
volgende eeuw zou blijken. Werd Middel
burg het centrum voor Zeeland bewesten
Schelde (het huidige Midden-Zeeland),
Zierikzee werd dat voor Zeeland beoos
ten Schelde. Tot dat laatste gebied be
hoorden de eilanden Schouwen, Duive-
land, Dreischor en Tholen.
Inhoud
Willem II liet in de oorkonde vastleggen
dat de keur werd gegeven aan zijn 'lieve
vriende, die poerters van Zierixee, die ons
ende onsen voorvaders dicke hebben ghe-
daen ende noch doen zullen ghetrouwen
dienst'.
In 62 artikelen werden de stadsrechten
vastgelegd. Voor een groot deel waren het
rechtsregels, met boetebepalingen. Die
hadden niet alleen betrekking op de in
woners, maar ook op de baljuw en de
schepenen.
De regels hebben vooral betrekking op
overtredingen. Zo werd in het 46ste arti
kel vastgelegd dat wie de klok zonder toe
stemming luidde aan de graaf drie pon
den moest betalen en aan de stad een
pond. Allerlei dagelijkse dingen werden
geregeld. Een van de bepalingen ging over
het zorgvuldig omgaan met vuur, hetgeen
van groot belang was in verband met de
vele houten huizen. In artikel 59 was be
paald dat degene, die niet goed op zijn
vuur paste, een boete schuldig was van
een pond aan de graaf en tien schellingen
aan de stad.
Groei
Zierikzee maakte in de tweede helft van
de 13e eeuw een gestage groei door. Han
del en nijverheid blijken de twee belang
rijke steunpilaren voor de groei geweest
te zijn. De haven, in oorsprong een kreek,
speelde daarbij een belangrijke rol. Deze
kreek werd de Ee genoemd. Zierik (of Si-
xic) moet een plaatselijke machtshebber
zijn geweest, waarnaar de kreek werd ge
noemd. Zo ontstond de naam Zieriks Ee.
later vervormd tot Zierikzee.
P.A Hendexikx, die in een vorig jaar ver
schenen artikel de gegevens over Zierik
zee tot 1300 heeft samengebracht, spreekt
het vermoeden uit dat waarschijnlijk
vanaf de eerste helft van de 12e eeuw de
ontwikkeling van een lokale nederzetting
naar een stad is ingezet. Al in 1203 moet
de plaats van betekenis zijn geweest. Wil
lem I, die moet uitwijken in zijn strijd om
het grafelijk gezag, wordt in Zierikzee en
thousiast ontvangen. Het duidt erop dat
het grafelijk kasteeldat stond aan de Ba
lie tegenover de Sint Lievensmonsterto-
ren, reeds toen aanwezig moet zijn ge
weest.
De Zierikzeeënaars hielden zich onder
meer bezig met de zouthandel. Zierikzee
se schepen voeren om wol in Engeland.
Dat waren voor een deel vissers, die voor
de Engelse kust op haring visten. Hande
laren uit Hamburg en Florence bezochten
de stad. Plaatselijk was de lakennijver
heid belangrijk. Typerend voor een stede
lijke gemeenschap was de vestiging van
geestelijke instellingen. In de loop van de
13e eeuw vestigden zich in Zierikzee twee
bedelordekloosters en een begijnhof.
De Zeeuwse stad kreeg vermoedelijk in
het midden van de 13e eeuw haar muren
en grachten. Henderikx heeft aangetoond
dat deze versterkingen werden aangelegd
op de plaats waar nog heden ten dage de
wallen en grachten te vinden zijn.
Stadsbestuur
Kenmerkend voor de steden was ook de
samenstelling en bevoegdheden van het
bestuur. Het stadsrecht maakte de stede
lingen niet alleen juridisch, maar ook be
stuurlijk los van het platteland. Naast
baljuw en schepenen verschijnt een
nieuw bestuursorgaan, dat de burgers
vertegenwoordigt: de raad. Rond 1300
deed dit nieuwe bestuursorgaan zijn in
trede. In diezelfde periode worden ook
burgemeesters vermeld, waarvan Zierik
zee er twee had, die een jaar dienden en
pas na twee jaar opnieuw benoemd kon
den worden. In de persoon van de baljuw
had de graaf zijn rechtstreekse vertegen
woordiger in de stad.
In de vij andelij kheden, die het gevolg wa
ren van de strijd om Zeeland bewesten
Schelde, heeft Zierikzee een opvallende
rol gespeeld. Het was de enige Zeeuwse
stad. die de Vlaamse aanvallers buiten
haar muren wist te houden. De strijd werd
definitief beslist in 1304 toen een gecom
bineerd Frans-Hollandse vloot de Vla
mingen versloeg in de slag op de Gouwe,
het water dat Schouwen scheidde van
Duiveland.
Een grote bloeiperiode brak aan. Mede
dankzrj talrijke privileges van de graaf
ging het de tweede Zeeuwse stad voor de
wind. In de 14e eeuw behoorde Zierikzee
tot de machtigste steden van Holland en
Zeeland. Het was toen even groot als Mid
delburg en Delft, maar groter dan Leiden,
Gouda, Amsterdam en Rotterdam. Alleen
Dordrecht en Haarlem waren groter. De
drie stadspoorten, die Zierikzee rijk is,
dateren alle in oorsprong uit de 14e eeuw.
Het is niet onmogelijk dat in de eerste
helft van de 14e eeuw Zierikzee zelfs Mid
delburg voorbijstreefde. De graaf, die
zeer hechtte aan een juiste rangorde van
zijn steden, plaatste in zijn uitnodigingen
voor bijeenkomsten Zierikzee vaker voor
Middelburg, dan omgekeerd. In ieder ge
val verstevigde Zierikzee haar positie als
hoofdstad van Zeeland beoosten Schelde.
Status
Zierikzee was zich bewust van haar ste
delijke status. De grafelijke privileges
werden met zorg bewaard. De stedelijke
voorrechten, verordeningen en reglemen
ten werden ingeschreven in registers.
Vanaf 1304 werden de nieuwe poorters in
geschreven in het poortersboek, het oud
ste van ons land. Die poorters zweerden
de stad trouw, en op haar beurt beloofde
de stad de «burgers bijstand in geval van
nood. Het stadsarchief is nog altijd de be
waarplaats van het vele dat talloze gene
raties belangrijk vonden om vast te leg
gen.
De monumenten, de grachten en het
stadssilhouet geven Zierikzee een stede
lijke allure, die op tallozen een grote aan
trekkingskracht uitoefenen. De Zierik-
zeeënaar van 1998 is even trots op zijn
stad als die jonge stedeling uit 1248.
Rooms-koning Willem II had groot gelijk
toen hij zijn medewerking verleende om
Zierikzee (opnieuw) stadsrechten te ver
lenen.
Huib Uil
H. Uil is archiva
wen-Duiveland
■i de gemeente Schou-
Voor mij is Zierikzee het begin en het
einde. Ik ben er geboren en getogen en
wil hier ooit, maar nu nog zeker niet,
sterven. Het is gewoon mijn plekje. Ik heb
vier jaar in Oostkapelle gewoond toen ik
in de verpleging werkte. Vooral in de
winter vond ik het daar best aangenaam -
in de zomer zijn me er te veel toeristen -
maar het haalde het niet bij Zierikzee. Er-
is dus geen haar op mijn hoofd die er aan
denkt om naar elders te verhuizen.
Natuurlijk komen hier ook vreselijk veel
toeristen. Mij zul je in de zomer daarom
niet zoveel in het centrum aantreffen.
Maar in de winter is het stadje weer
gewoon van ons. Dan zijn de huizen
prachtig verlicht en loop ik echt te
genieten."
„Ik ben altijd weer blij als we na een
vakantie de stad inrijden. Dat heb ik als
kind al gehad. Het liedje 'Ik heb mijn hart
in Zierikzee verloren.' is gewoon voor mij
geschreven. Dat slaat helemaal op hoe ik
me hier voel. De bergen of bossen doen mij
niet veel. Ja, leuk voor een vakantie. Maar-
na een tijdje ga ik me opgesloten voelen.
Bossen benauwen me en bij bergen krijg
ik de kriebels. Dan wil ik zien wat er
achter ligt en dat zijn alleen maar meer
bergen. Ik moet een horizon kunnen zien,
de zee. Ik zou nooit ver van de zee kunnen
wonen. Het landschap rond Zierikzee is
toch eindeloos mooi?"
,,M'n kinderen zou ik ook nooit aam-aden
om weg te trekken. Als ze het hier naar
hun zin hebben, waarom zou ik dat dan
doen? Maar het is wel moeilijk om werk te
vinden voor de jongeren. Steeds meet
bedrijven verd wi j nen of trekken weg naar
ander steden. Nu ook de Nieuwsbode, dat
is t'och weer werkgelegenheid die naar
Vlissingen toe getrokken wordt, De
slechte werkgelegenheid is nou het enige
nadeel dat ik kan verzinnen over
Zierikzee."
„Kort geleden hadden we vrienden uit
Groningen te logeren. Die zeiden na een
dag spontaan dat als ik over Zierikzee
praat, mijn ogen helemaal gaan stralen.
Dat zegt toch eigenlijk genoeg.
Inge Heuff
"IVTiet zijn drievoudige
N burgemeesterschap van Zierikzee,
noch zijn lidmaatschap van de Staten-
Generaal heeft Zierikzeeënaar Pieter
Mogge roem gebracht. Wél zijn testament.
De puissant rijke Mogge liet bij zijn dood
in 1756 zijn geboortestad 420.000 gulden
na, bedoeld om een universiteit te
stichten.
Als enig kind in 1698 uit een rijk
regentenechtpaar geboren, erfde Mogge
de heerlijkheden Renesse en Dreischor en
tal van andere bezittingen. Hij was een
schatrijk man. „Zelfs milionnaip welke
menschensoort toentertijd nog uiterst
zeldzaam was", aldus het boek Kroniek
van het land van de zeemeermin, waarin
Mogge's leven beschreven wordt. Die
'millionnair', die nooit trouwde en ook
geen kinderen kreeg, werd door zijn
stadgenoten in 1747 afgetuigd en
gevangen gezet omdat hij een
landverrader zou zijn. De Republiek der
Verenigde Nederlanden was in oorlog
geraakt met Frankrijk en zoals zo vaak in
tijden van crisis, verwachtte het volk
uitkomst van een Oranje. De roep om een
sterke man klonk ook in Zeeland, dat op
dat moment geen stadhouder had
Uiteindelijk erkenden de Zeeuwse steden
de Friese stadhouder Willem IV als
stadhouder van Zeeland. Mogge, lid van
de Staten-Generaal die traditiegetrouw
minder gecharmeerd was van een
krachtig centraal gezag, wilde zijn
stadgenoten op andere gedachten
brengen. De prijs daarvoor was hoog,
maar niet zo hoog dat hij Zierikzee in zijn
testament niet rijkelijk bedeelde.
De visserij in de toen ook al 10.000
inwoners tellende stad ging sterk
achteruit en rijke families trokken weg
naar het minder saaie Holland. Beide
ontwikkelingen baarden Mogge grote
zorgen. Hij wilde Zierikzee tot een
centrum van cultuur maken en een
nieuwe bron van welvaart aanboren.
Daarsm bepaalde hij in zijn testament
dat zijn ei-ven in de stad moesten blijven
wonen, dat tal van
liefdadigheidsinstellingen geld kregen
en dat van de 420.000 gulden die de stad
zelf ontving, een universiteit gesticht
moest worden. Zierikzee moest een
'fleurige academiestad' worden, een
wens die na tien jaar debatteren en
plannen maken niet waargemaakt werd
omdat de Staten van Holland
tegenwerkten. Zij wilden 'hun'
universiteitsstad Leiden beschermen.
Het geld werd uiteindelijk gestoken in
subsidies voor de achteruithollende
visserij en koopvaardij, in goede doelen,
restauraties, schutterij en tal van andere
'nuttige eyndens'. Het 'potje van Mogge'
heeft tot in de jaren zestig van deze eeuw
bestaan. Omdat de gemeente Zierikzee
toen krap bij kas zat, is het in de
'algemene middelen' gestort en daarmee
verdwenen. Pieter Mogge werd begraven
in Dreischor, in een praalgraf
Andries Molengraaf