Cees Priem
rekent af met
vooroordelen
Leon van Bon: het doemdenken is voorbij
PZC
Lance Armstrong
betracht geduld
Ik beschouw ons als winnaar omdat
we iedereen hebben overleefd
sport
27
donderdag 26 februari 1998
Cees Priem is nors, rechtlijnig en is
als ploegleider blijven steken in
de jaren zeventig. Vinden mensen die
hem slechts oppervlakkig kennen.
Maar in de wielrennerij is het respect
voor de vroegere meesterknecht van
Jan Raas met de jaren gegroeid en in
de TVM-ploeg wordt hij op handen
gedragen. „Hoe zou ik het anders zo
lang hebben kunnen volhouden?
Zelfs jongens als Steven Rooks en
Gert-Jan Theunisse, met wie ik het
toch flink aan de stok heb gehad,
geven nu toe dat ik het nog niet zo
slecht heb gezien." Cees Priem en de
vooroordelen. Ze horen bij elkaar
zoals TVM bij hem hoort.
Het ritueel herhaalt zich na iedere bui
tenlandse campagne. Als Cees Priem
(27 oktober 1950) een tijdje van huis is ge
weest, dan loopt hij naar de kop van de We-
meldingse haven en staart enkele minuten
over de Oosterschelde. Hij stond er vorige
week ook weer even, na terugkeer van de
traditionele Zuid-Europese voorberei
dingswedstrijden. „Dat kan ik gewoon niet
laten, ik moet dat water meteen even zien,
dat vind ik machtig. Ik kan veel dingen mis
sen, maar dat niet. Het is toch iets speci
aals."
Zijn we meteen bij vooroordeel één. Cees
Priem is een echte Zeeuw en dus een tikkel
tje nors, zuinig en rechtlijnig.
„Ik ben terughoudend tegenover bijvoor
beeld journalisten, maar dat is heel iets an
ders dan nors. En ik ben natuurlijk heel
nuchter en misschien zit er ook wel een iets
van norsheid in. Ik loop niet meteen met ie
dereen weg. Ik moet eerst eens zien wat hij
brengt. Maar als al die kwalificaties klop
pen, zou ik niet tien j aar lang een ploeg kun
nen leiden. Ik werk al die tijd met dezelfde
groep mensen om me heen. Soigneurs, me-
canicièns en de assistent-ploegleiders - de
meesten draaien al sinds het begin mee. Met
het hele team zijn we erin geslaagd er een
soort familie van te maken."
,In geen enkele andere ploeg is de band van
de renners met de ploegleiding zo sterk als
bij ons. Nergens anders voelen renners zich
zo thuis. Jesper Skibby heeft vanaf het be
gin bij ons gereden. Hij staat nu ergens an
ders onder contract (het Deense Jack Jo
nes), maar hij belt me nog vaak. Dan hoor ik
toch spijt in zijn stem. Bij ons was alles zo
vertrouwd, hè. Ik kwam hem vorig week te
gen in Spanje. Hij sprong me gewoon om
mijn nek. Zo kan ik nog meer renners noe
men die bij andere ploegen niet vinden wat
ze bij ons hadden."
„Neem Johan Capiot, een jongen met wie ik
toch stevige robbertjes heb gevochten. Die
wilde na twee jaar dolgraag bij ons terugke
ren. En wat te denken van Jelle Nij dam? Die
leefde helemaal op, terwijl hij onder Raas in
een wak zat. En renners die bij ons zijn ver
trokken zijn nooit beter geworden. Neem
Peter Pieters en Dimitri Konysjev. TVM af
kraken is gemakkelijk, maar waar het om
gaat is het resultaat. We zijn toch aardig
succesvol en ik heb al tien jaar jaar sponsors
bij elkaar kunnen houden. Dat is heel wat
hóór. Neem van mij aan dat sponsors ver
trekken als ze ontevreden zijn."
Volgzame mensen
Vooroordeel twee. Cees Priem verzamelt al
leen volgzame mensen om zich heen. Zo
werkt hij het liefst met Vlaams personeel.
Vlamingen zijn onderdaniger dan Hollan
ders.
„Ook weer zoietsHet is gewoonmakkelij-
ker om Vlamingen te krijgen omdat ze in
België de wielersport beter kennen. Ze heb
ben er meer voor over. Raas had vroeger ook
altijd Vlaams personeel, maar de Rabobank
wil een compleet Hollandse ploeg. Daarom
heeft hij nu Nederlands personeel."
Vooroordeel drie. TVM doet te weinig aan
opleiding en koopt liever gearriveerde ren-
ners.
„Onzin, wij kopen zelden een dure kracht.
Wij kunnen ons immers geen miskoop ver
oorloven. Konisjev legde ik meteen vast na
dat hij tweede was geworden in een Tour
etappe. Hij had nog niet getekend, of hij
won de volgende dag een rit. Blijlevens
kwam van de amateurs. Die is bij ons groot
geworden. Hoffman heeft bij ons de kans
gekregen, Skibby heeft zich bij ons ontwik
keld, Van Petegem heb ik bij een heel klein
ploegj e weggehaald en is nu een topper in de
klassiekers, Lars Michaelsen heb ik na drie
rampj aren bij een andere ploeg weer aan het
rij den gekregen. Die j ongen heeft vorig jaar
in de Ronde van Spanje in de leiderstrui ge
reden."
„En sinds vorig jaar hebben we Ivanov, ook
zo'n jong talent. Alle ploegen trokken aan
hem, maar hij koos voor ons omdat hij denkt
dat hij bij TVM de beste kansen heeft. En
wat te denken van Laurent Roux? Die kende
niemand toen hij bij ons kwam. Noem me
trouwens een andere Fransman die het in
een Nederlandse ploeg heeft kunnen ma
ken? Hij is heel tevreden over ons. In de
Franse wielermagazines geeft hij hoog van
ons op."
Geen inspraak
Vooroordeel vier. Priem duldt geen in
spraak.
„Ik ben er om de beslissingen te nemen. Ik
maak de selectie 'voor de koersen en dan
moet je soms mensen teleurstellen. Toen
Rooks en Theunisse op dezelfde dag de Tour
verlieten, is gezegd dat ik niet met renners
zou kunnen praten. Op dat moment kon ik
dat niet. Maar dat lijkt me lógisch als je twee
kopmannen kort na elkaar uit de belang
rijkste wedstrijd van het jaar stappen. Dan
sta je als ploegleider toch wel even in je
hemd. Ik ben toen wel even boos op ze ge
weest. Zij hadden daar de pest over in. Maar
spreek nu met ze en ze geven me gelijk."
„Met Gert-Jan heb ik weer een heel goed
contact. Hij ziet in dat zijn houding in die
tijd niet goed was. En Rooks zegt nu dat hij
bij ons zijn leukste jaren heeft gehad. Na dat
conflict in de Tour is het al snel goed geko
men met Rooks. Hij had privéproblemen en
ik hem hem daarbij kunnen helpen door met
hem te praten. Ach, een renner die goed
presteert heeft geen aandacht nodig. Maar
als er moeilijkheden zijn, moet-ie weten
dat-ie bij je terecht kan. Dan moet je een
renner vertrouwen geven. Al houdt ook dat
een keer op. Je kan blijven duwen, maar als
een coureur tegen een muur staat, lukt het
niet. Dan moet je op een gegeven moment
afscheid van elkaar nemen.
Vooroordeel vijf. Priem zou er ouderwetse
methoden op na houden en wars zijn van
nieuwe ontwikkelingen.
„Een tijdje terug waren persoonlijke trai
ners op eens weer in. En wat te denken van
trainingskampen in het buitenland? Maar
zijn we daar beter van geworden? Nee dus.
Ik heb er nooit wat in gezien. Ik leg mij n ren
ners geen verboden op, hoor. Sterker nog,
we helpen de jongens als ze een wielertrai-
ner willen. Alleen, ik heb mijn bedenkin
gen. Het verwijt dat wij niet met onze tijd
meegaanis belachelijk. We waren nota bene
de eerste ploeg die met een wielertrainer in
zee ging. Maar ik heb daar van geleerd."
„De coureurs waren doodop van het trainen
als ze aan het echte werk moesten beginnen.
Ze hadden het ook altijd over pieken. Het
gevolg daarvan was dat renners stiknerveus
waren op het moment dat ze er moesten
staan. Er lag veel te veel druk op. Wij ouder
wets, laat me niet lachen. Wij waren de eer
ste ploeg die relatiemarketing serieus nam.
Onze auto zat helemaal vol met zakenmen
sen. Jean-Marie Leblanc (Tourdirecteur)
begreep daar helemaal niks van, maar in
middels is de karavaan twee keer zo groot
omdat andere ploegen ons voorbeeld heb
ben gevolgd."
Overdreven aandacht
Vooroordeel zes. De prestaties van TVM
worden in de media onderbelicht ten op
zichte van de prestaties van de Rabobank-
ploeg. Dat irriteert Priem.
„Er is overdreven aandacht voor de Rabo-
bankploeg. Ze kopen alles op. Dat is ge
kochte aandacht. Iedereen trapt daar in.
Zelfs de KNWU (de wielerunie) is door de
Rabobank gekocht. Een bond hoort neu
traal te zijn, maar daar is geen sprake meer
van. Is een slechte zaak. Als de prestaties er
zijn, heb ik er geen moeite .mee dat ze aan
dacht krijgen. Maar soms is het overdre
ven."
„Ach, ik heb daar mee leren leven. We heb
ben altijd tegen grote ploegen moeten vech
ten: PDM, Panasonic, Buckler. We zijn die
strijd nooit uit de weg gegaan. Ook nu niet
met de Rabobank. Hun budget is onverge
lijkbaarmet dat van ons,.maar in de resulta
ten zie je het niet terug. In wezen zijn wij de
grootste ploeg. In eigen land wordt dat mis
schien niet gezien, maar in het buitenland
beschouwen ze ons als topploeg. Ik heb het
de afgelopen weken weer gemerkt. Daar
vinden ze ons echt niet minder dan bijvoor
beeld Festina of Banesto. De Rabobank is er
met groot kapitaal ingesprongen, maar wij
hebben er altijd al gestaan. Wij hebben ie
dereen overleefd en dus beschouw ik ons als
winnaar."
Fred Segaar
De eerste test heeft hij met glans
doorstaan. De terugkeer van Lance
Armstrong imponeerde vorige week de
volgers in de Ronde van Andalusië. De na
ingrijpende operaties (kanker) genezen
verklaarde Amerikaanse wielrenner
eindigde na vijf dagen in de Spaanse
rittenkoers als vijftiende, op vijftig
tellen van eindwinnaar Marcelino
Garcia. „Ik heb de indruk dat het grote
leed geleden is", zei de Texaan vorige
week vrijdag in Granada na afloop.
„Slechts één dag heb ik behoorlijk diep
hoeven te gaan."
Nu staat de volgende proef op
het programma. De Ronde
van Valencia. Zwaarder dan An
dalusië. Een betere graadmeter,
oordeelt Armstrong, die ruim ze
ventien maanden verstoken bleef
van wedstrijdritme
Armstrong verscheen op zondag
15 februari in Sevilla voor het
eerst na 518 dagen weer aan de
start voor een officiële wedstrijd.
Een come-back zoals hij zich had
gewenst. Zonder al te veel ophef
kon hij eerste koers rijden. Ge
woon en zonder poespas. In dienst
van het Amerikaanse US Postal,
nadat het Franse Cofidis hem in
het najaar aan de kant had ge
schoven.
Moeilijkste koers
In oktober 1996 veranderde het
onbekommerde leventje van de
vrolijke Amerikaan drastisch.
Artsen constateerden een gezwel
aan zijn testikels, waarvan een
operatief werd verwijderd. Ook
moesten tumoren in zijn hersens
verwijderd worden. Bovendien
onderging hij tot februari vorig
jaar een chemolcuur. -Armstrong
reed de moeilijkste koers van zijn
leven, maar heeft (voorlopig) ge
zegevierd.
„Iedereen was hartelijk bij mijn
terugkeer, vriendelijk, maar niet
overdreven. Iedereen deed ge
woon, zoals ik wilde", vertelt
Armstrong. „Ik was bij de start ge
spannen, maar gaandeweg ver
dween de nervositeit ook. Ik kon
gemakkelijk volgen. Alleen de
laatste kilometers op de eerste dag
waren iets moeilijker."
Hoewel hij tevreden was over zijn
rentree, beseft hij dat hij nog een
lange weg te gaan heeft om zijn
vroegere vorm te hervinden. Hij is
ervan doordrongen dat hij veel ge
duld moet betrachten, ondanks
het feit dat de artsen hem voor 95
procent genezen hebben ver
klaard. „Voordat ik naar Europa
kwam, ben ik van top tot teen on
derzocht. Alles was in orde", zegt
de wereldkampioen van 1993. „De
artsen hebben alle vertrouwen.
Meer dan ik."
Relativeren
De 26-jarige Texaan zegt in een
prima conditie te verkeren. Hij
voelt zich zoals voordat de tumo
ren werden ontdekt. Die zwarte
bladzijden uit zijn jonge leven
heeft hij dichtgeslagen. Hij con
centreert zich nu louter op het
wielrennen, voelt zich gelukkig,
maar voegt snel toe: „De afgelo
pen periode heb ik ervaren hoe
broos geluk kan zijn. Ik heb veel
geleerd, veel kunnen denken. Le
ren relativeren.
Die veranderde levensvisie belet
de Amerikaan, die nog geen jaar
geleden de wielersport leek te heb
ben afgezworen, niet dit jaar enige
hoge doelen na te streven. Niet de
minste. Op zijn programma staan,
op Parijs-Roubaix na, alle voor
jaarsklassiekers. De Ronde van
Spanje en de strijd om de regen
boogtrui in Valkenburg. Dat is zijn
belangrijkste object. „Ik richt me
op de wereldtitel, ik zeg niet dat ik
het seizoen daarop afstem", ver
duidelijkt hij
„Het WK in Nederland staat wel
bovenaan mijn verlanglijstje. De
Ronde van Frankrijk laat ik lopen.
Dat zou waanzinnig zijn. Zelfs in
supervorm zou ik gek zijn te star
ten. Alleen maar hopen op een
Tourstart is al idioot."
John van Dinther
Lance Armstrong: „Voordat ik naar Europa kwam, ben ik van top tot
teen onderzocht. Alles was in orde." foto Jeff Christensen/Reuters
Het heeft een tijdje geduurd.
Maar het Nederlandse wiel
rennen heeft zijn nieuwe helden.
Blijlevens, Boogerd, Van Hees-
wijk, Van Bon. Met name laatstge
noemde deed vorig jaar van zich
spreken met goede klasseringen in
de voorjaarsklassiekers, een ritze-
ge in de Vuelta en tenslotte een
derde plaats op het wereldkampi
oenschap in San Sebastian. Ne
derland is op de weg terug als
fietsland en dat is allerminst
vreemd, vindt de 26-jarige Rabo-
bank-coureur, renner van het jaar
1997. „Er is in Nederland te lang
vastgehouden aan wat goed was.
Daardoor is er bijna een hele gene
ratie overgeslagen."
Het doemdenken is over. Optimis
me en zelfvertrouwen zijn de sleu
telwoorden in het vaderlandse cy-
clisme. Niet in de laatste plaats
dankzij een kleine, nuchtere maar
zelfverzekerde geboren Apeldoor-
ner, Leon van Bon. Die de afgelo
pen weken bewees dat zijn bijna
perfecte slot van 1997 geen uit
schieter is geweest. Zijn eindzege
in de Ronde van de Middellandse
Zee onderstreepte zijn goede
vorm, reeds vroeg in het seizoen.
Ook voor Van Bon geldt: wat bin
nen is, is binnen. Hij beseft sinds
de tweede helft van 1996 maar al
te goed dat een loopbaan als prof
wielrenner ineens voorbij kan
zijn. Een valpartij in de Tour
dwong hem tot opgave en vormde
de inleiding op een half j aar kwak
kelen waarbij Van Bon zelfs even
voor zijn carrière vreesde.
Doorbraak
Zijn doorbraak in 1997 was voor
menigeen wellicht een verrassing,
voor de deze winter naar het Bel
gische Hasselt verhuisde Van Bon
echter niet. „Wie dat roept, heeft
het wielrennen niet goed ge
volgd", stelt hij koel. „Ik heb elk
jaar progressie gemaakt. Alleen:
de stap van een veertigste naar een
twintigste plek valt niemand op.
Maar van een tiende naar een der
de wel."
Eigenlijk heeft hij nooit getwijfeld
aanzijn capaciteiten. Hij aarzelde
dan ook geen moment toen Jan
Raas hem ruim drie jaar geleden
een profcontract onder de neus
duwde. „Het was bij de junioren
en bij de amateurs altijd goed ge
gaan, dus waarom zou ik het bij de
profs niet redden?", hield hij zich
zelf voor. Natuurlijk zat het va
derlandse wielrennen op dat mo
ment in een dip, natuurlijk las hij
de vernietigende commentaren in
de kranten.
„En terecht", verklaart hij zonder
blikken of blozen. „Het was ook
niet best in die tijd. Er werd niet
meer gewonnen. Dat was de reali
teit."
Achteraf, zo mijmert Vdn Bon, is
Volgens Leon van Bon heeft het Nederlandse wielrennen eindelijk de wind in de rug.
foto Cor Vos/GPD
hij net op het goede moment prof
geworden. „Als ik twee jaar eerder
de overstap had gemaakt, had ik
het wel eens moeilijk kunnen krij
gen."
Het heeft volgens hem alles te ma
ken met de cultuur die er in Neder
land een aantal jaren heeft ge-
heerst. „We hebben een hele
succesvolle periode gekend in het
wielrennen. En daar iS te lang aan
vastgehouden. Er werd te lang ge
rekend op jongens als Maassen en
Nij dam. Er is daardoor een hele
generatie overgeslagen. Van de
lichting Den Bakker/Hoffman
zijn te weinig jongens prof gewor
den."
Geen druk
„Op zich is dat ook wel logisch, zo
gaat het meestal. Zolang er succes
is, is er geen druk om iets anders te
proberen of nieuwe wegen te zoe
ken. Iets wat andere landen zoals
Italië in die periode wel hebben
gedaan. Het is een golfbeweging.
Jongens als Boogerd en ik zijn van
de volgende generatie die wel ge
motiveerd is om nieuwe wegen in
te slaan. Nieuwe wegen die Neder
land ook is ingeslagen op zoek
naar goede coureurs. Daarom is
het Rabobank-project ook zo'n
goede zaak."
Op het WK van San Sebastian af
gelopen jaar liet Oranje weer eens
een perfect staaltje ploegentac-
tiek zien. „Maar dat niet alleen.
We waren er allemaal op gebrand.
Eindelijk was er weer eens een
parcours dat ook geschikt was
voor Nederlanders. We waren niet
te beroerd voor elkaar te werken,"
Het leek door Van Bon bekroond te
worden met goud, Het werd echter
brons, doordat hij iets te vroeg de
sprint aantrok. Het resultaat was
dat hij werd geklopt door Laurent
Brochard, de man die hij in de
Vuelta in een soortgelijke situatie
nog had verslagen. „Ja, dan denk
je er nog wel eens aan terug. Ach
teraf bekeken heb ik een fout ge
maakt, simpel. Maar dat is achter
af. En op televisie had iedereen
een totaalbeeld, ik had maar een
klein deel. Als ik nu in dezelfde si
tuatie terecht zou komen, zou ik
waarschijnlijk hetzelfde doen.
Met dat in het achterhoofd, heeft
hij zijn nieuwe doelen gesteld.
Ronde van Vlaanderen en Parijs-
Roubaix staan er als eerste op. „Ik
zeg niet dat ik er eentje ga winnen.
Maar het is wel mijn doelstelling.
Lukt dat niet, dan zal hij heel te
leurgesteld zijn. Maar hij niet al
leen. „Ik zal dan flink wat over me
heen krijgen. Ploegleiding, de
pers, de fans." Het hoort bij zijn
nieuwe status. „En dan moet je
daar ook maar tegen kunnen."
René Banierink
Gazelle
foto Roland de Bruin/GPD
Cees Priem met twee van zijn oogappels: de Rus Ivanov (links) en Jeroen Blijlevens.