Luisteren naar het lichaam Op trendy plank in de sneeuw PZC Carla Zijlstra heeft leergeld betaald Erica Terpstra: weggeslopen uit dorpshuis winterspelen 31 Thedo Remmelink medaillekandidaat herinneringen aan japan woensdag 4 februari 1998 Carla Zijlstra verschijnt voor de derde keer op de Olympische Winterspelen. In Albertville ('92) kwam ze amper kijken en toen ze vier jaar geleden in Liilehammer wilde oogsten, raakte ze bekneld tussen eigen zenuwen. In bijgaand verhaal ontkent de in Sneek geboren, in Bergen getogen en in Groningen woonachtige stayer dat. In Nagano wil Zijlstra bewijzen dat de Olympische uitdaging haar wel degelijk een plak kan opleveren. Haar spreekwoordelijke enthousiasme laait op als Erica Terpstra terugdenkt aan Tokyo '64. Niet vanwege haar eigen olympische prestaties, terwijl die er met zilver en brons op twee estafette-onderdelen wezen mochten, maar vanwege het goud van Anton Geesink. „Dat was absoluut zó geweldig; jeetje, wat prachtig", ontsteekt de staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) nu nog in jubelstemming. Maar aan Geesinks memorabele partij bewaart Terpstra dan ook een bijzondere herinnering. De judofinale bekeek de oud-zwemster, die indertijd Chinees en Japans studeerde, in gezelschap van Ada Kok en Kleni Bimolt in een dorpje nabij Tokyo. De judotempel bood geen plaats meer, zodat de Hollandse meiden besloten zich onder de Japanse bevolking te begeven. In een uitpuilend dorpshuis was de teleurstelling over het verlies van hun held Kaminaga zo intens voelbaar, dat de in oranje geklede zwemsters schielijk en deemoedig het pand hebben verlaten. Het zou tegenover de Japanners zeer ongepast zijn geweest om ook maar een spat vreugde te uiten. Desondanks ivas het een dierbare belevenis. Terpstra raakte ontroerd door het Japanse verdriet. „Joh, het was een unieke ervaring daar op de grond tussen de Japanners. Kaminaga leek op een gegeven moment te gaan winnen. Je voelde de opwinding en trots. Toen de nederlaag een feit was, volgde een stemming die zich best laat omschrijven als een sfeer van nationale rouw." De zwemsters begrepen dat zij op dat .ogenblik ongewenste vreemdelingen ivaren en zijn het dorpshuis uitgeslopen om bij terugkeer in Tokyo het Nederlandse feest rond Geesink uitbundig te vieren. „We zijn nog een keer metAnton wezen stappen", herinnert Terpstra zich. „Man, als hij de straat overstak, stond het verkeer spontaan stil..." NAGANO 19 9 8 Lang, heel lang ver beeldde Carla Zijlstra zich ook te kunnen sprin ten. Althans, een beetje. Maar haar persoonlijk re cord van ergens ver in de 44 seconden is al jaren lang niet meer scherp gesteld. Dit Olympische seizoen heeft ze zich ein delijk overgegeven aan haar beperkte fysieke ta lent. Zijlstra's lijf draait pas warm als er kilome ters op het programma staan. Daarom, vindt ze, blinkt een medaille op de lange afstanden net zo mooi als die op de sprint trajecten. „Ik heb moeten leren luisteren naar mijn lichaam. Vroeger wist ik minder. Door al die trainingsprogramma's die je door loopt, kom je er achter wat wel en niet goed voor je is. Zo bouw je ervaring op. En ervaring is in de sport heel belangrijk." Wellicht had Zijlstra vier jaar terug on voldoende routine in haar bagage. De Winterspelen van Liilehammer werden immers een flop. Toen haar prestaties in het Vikingschip van Hamar onder peil bleven en ze zelfs in huilen uitbarstte, stonden de kranten dagenlang vol van het drama van de nu 28-jarige Groningse. In haar paspoort van het Schaatsjaarboek staat vermeld dat Carla Zijlstra niet be stand is tegen druk. „De mensen weten niet waar ze het over hebben", reageert Zijlstra scherp. „Journalisten hadden toen snel de kop van hun verhaal klaar, maar er zijn maar weinig mensen die me hebben gevraagd waarom het destijds misging. Ik lees wel vaker dingen over me die niet kloppen. Maar misschien voed ik dat zelf wel. Ik kan na een wedstrijd nog wel eens bot rea geren." Ellende De ellende in Hamar '94 begon in Davos, een maand voor de Winterspelen. Zijlstra: „Ik kon daar niet trainen omdat er geen ijs lag. Koss ging daar niet voor niets weg! Die voelde zich ook zo el lendig. Bovendien had ik een kamer boven de pia nobar van het hotel, ik deed geen oog dicht. Ik hep elke nacht met mijn matras over de gangen te zeulen, op zoek naar een andere kamer. Ik was toen nog niet mondig genoeg om te zeggen dat ik weg zou gaan. Ik kwam dus niet tot rust en kreeg niet de goede trainingsprik kel. Ja, en dan werkt alles negatief. Ik had m'n koffer vol moeten goeien en moeten opstappen. Dat is de kern van de onzeker heid die me tijdens de Spelen parten speelde. Dat knaagde enorm aan me." „Nu zou ik opstappen. Ik kan nu duidelij ker naar buiten brengen wat ik wil. De signalen die ik toen verzond, werden niet opgepikt. Nu zou ik tegen de bondscoach zeggen: 'Sijtje, ik ga weg.Ik ben iemand die naar perfectie streeft. Dat heb je ge leerd. je weet wat goed is voor je lichaam. Nee, ik ben niet jaloers op de manier zoals anderen het doen. Ik ben content met de manier waarop ik met sport bezig ben. Die heeft ook succes opgeleverd. Het is be langrijk om een eigen weg te kiezen. In 1994 was ik gewoon heel bang om de op- Carla Zijlstra: „Ik kan na een wedstrijd nog wel e gebouwde krachten te verhezen. De krachten die je elke dag wüde aanspre ken, voelde ik wegvloeien. Ik had er geen controle meer over. Daar word je achter dochtig van en ook heel geprikkeld. Dat straal je dan waarschijnlijk ook wel uit. Dan stel ik mezelf als een mens voor dat gevaarlijke uitsteeksels heeft en overal tegenaan botst. Ik zal in die tijd niet ge makkelijk geweest zijn..." In al die jaren verslond de vrouwenkern ploeg en dus ook Carla Zijlstra veel coa ches. „Dat is jammer", zegt ze, „want het duurt toch altijd weer even voordat je ie mand goed kent. Ik vind het prettig dat Ab (Krook) er af en toe nog bij is. Hij speelt nog altijd een belangrijke rol op de ach tergrond. Ik heb wel aan Ab moeten wen nen. Zijn aanwijzingen klonken soms als verwijten, het was net of je fouten maak te. Nu kan ik daar beter mee omgaan." „Een voorbeeld? We hadden een keer een wedstrij d in Inzeil en van te voren stond er een training op het programma. Tien keer vierhonderd meter. Ik deed dat veel te hard en dan is dat echt een pittige trai ning. Vervolgens reed ik een hele slechte 500 meter en daar was Ab heel boos over. Hij had mij tijdens die training zien scheuren en dacht toen dat ik in grote vorm stak. Ik zag die training namelijk niet als een lichte tempotraining. Dat uit zich dan in een conf het. Gelukkig duurde dat niet lang. We moesten toen nog duide lijk aan elkaar wennen." Carla's ouders zagen al die trainers ook gaan en komen. „Die vinden al die wed strijden en toernooien prachtig. Voor Na gano bij voorbeeld sparen ze. Hun seizoen begint ookinBerlijn, bij de eerste wereld bekerwedstrijd. Ik heb natuurlijk nooit veel tijd, zoals andere dochters die met hun moeder op stap gaan. Dus ik vind het fantastisch als ze in de buurt is. En dat foto Catrinus van der Veen/GPD geldt ook voor m'n vader. Of mijn moeder topsport begrijpt? Ze zou nooit lang in een kernploeg zitten. Dat is nou zo'n sociaal iemand die zich helemaal wegcijfert en gek is op gezelligheid. En daar is in de kernploeg niet altijd sprake van. Maatjes? Het gaat er zo professioneel aan toe dat je geen vriendinnen kan worden. Ik heb een goede vriendin, maar het is moeilijk om een diepe vriendschap buiten het schaat sen om te hebben, dat is waar. Dat mag echter geen reden zij n om niet meer te bel len, ook al zit ik in een trainingskamp. Ik wil er ook zijn voor haar als dat nodig is. Want vrienden blijven even dicht bij je staan, ook al zit je in het buitenland. Renze Lolkema Thedo Remmelink raakt niet onder gesneeuwd, ook al is hij de enige Ne ll derlander die in Nagano zijn kunsten niet op het ijs vertoont. Dat hij op de valreep Olympische Spelen meemaakt, is meer dan waarop de geboren Zelhem- mer ooit had gerekend. Het kan verke ren, zelfs op een snowboard. De ziel van een snowboard is voor The- do Remmelink de centrifugale kracht, j Dat gevoel veroorzaakte vanaf de ken- nismaking een tinteling waaraan hij j verslaafd is geraakt. De liefde voor de trendy plank is niet meer overgegaan, j Het was in 1987, Remmelink weet het nog goed. Vanuit het platte Zelhem was hij als student naar Zwitserland getrok ken. Voor een baan in een sportzaak en voor het avontuur. Thedo wilde ook wel eens leven zonder Normaal en De Graafschap. Op de Alpenweiden ont dekte Remmelink de snowboard, waar van in eerste aanleg de esthetiek hem i bekoorde. „Ik was onmiddellijk onder de indruk van die harmonische bewe- j gingen. En toen ik er zelf op ging staan j was ik helemaal verkocht. Ik vond het héérlijk." De pionier was geboren, onbedoeld en I ongewild. Remmelink bleek over die swing in de heupen te beschikken om macht over een snowboard te kunnen uitoefenen. Zijn aanleg dreef hem naar wedstrijden, waarin zijn talenten al snel aan de oppervlakte kwamen. En zo is het gekomen. Basis Inmiddels is Remmelink een Nederlan- J der-op-afstand, om de simpele reden dat hij als professioneel snowboarder I niets in zijn geboorteland heeft te zoe- I ken. De 34-jarige olympiër komt alleen I nog naar de Achterhoek om familie te J bezoeken en om zo nu en dan met enkele I kameraden in het uitgaansleven stoom af te blazen. Gedurende het wedstrij d- I seizoen daalt Remmelink bij hoge uit zondering de berg af. Hij is voor zijn sport zelfs verhuisd naar het Oosten rijkse Kaprun. „Om een basis te hebben en omdat ik daar op een gletsjer voor treffelijke trainingsf aciliteiten heb Voor Remmelink staat dit seizoen volle dig in teken van de Olympische Spelen. Vanaf het moment dat hij zich had ver zekerd van een reis naar Nagano, werkt hij consciëntieus toe naar de olympi sche wedstrijden. „En het gaat goed", geeft hij opgewekt een tussenrapporta ge vanuit de sneeuw. „Voor mijn gevoel is het zelfs nog nooit zo goed gegaan. In vrijwel elke wedstrijd bereik ik een ho ge klassering. Nee, ik heb nog niet ge- wonnen. Maar dat zegt bij ons niet zo veel. Er is een top vijftien die elkaar nauwelijks ontloopt. De onderlinge I verschillen zijn miniem. Dat zal ook tij- I dens de Spelen blijken. Ik ben een me- I daillekandidaat, maar ook weer niet. I De ranglijst onder de snowboarders I wordt voor een belangrijk deel bepaald door het materiaal. Remmelink be- I schikt over een door hemzelf ontworpen I snowboard, die wordt gemaakt door de Thedo Remmelink: „Ik wil anderen laten zien dat het leuk is om op een plankje naar beneden te suizen." foto GPD lustig. En daarna? „Geen idee. Als ik maar over de wereld kan blijven trek ken. Als ik me moet binden aan één plaats, word ik onrustig. Nee, de dames- confectiezaak in Doetinchem van mijn ouders, zal ik niet overnemen. Daar had ik eerder bij moeten zijn; nu is mijn broer me voor geweest. Het is goed denkbaar dat ik bij het snowboarden betrokken blijf. Ach, ik zie wel." Als snowboarder is Remmelink goed, als mens prettig in de omgang. Altijd opgeruimd, altijd vrolijk. Bij hoge uit zondering klinkt er een spoor van erger nis door in zijn stem. Onder andere als het onderwerp geld wordt aangesne den. De Nederlander wordt, gelijk veel concurrenten op de snowboard, niet NOCNSF en in combinatie met het prij- j zengeld levert dat een genoeg geld op om van in leven te blijven." Hij leeft - zegt Remmelink - ook van de j kick. „Ik wil anderen laten zien dat het leuk is om op een plankje naar beneden te j suizen, ook al roepen veel mensen: 'Wat moet zo'n gek op dat ding'." Van een macho cultuur wil Remmelink niets weten. Snowboarden, een sport voor macho's? Niet dat hij weet. „Dat g heeft een negatieve klank. Trendy, ja dat 6 is snowboarden zeker, vooral wat de mo- de betreft. Maar het is bovenal een seri euze sport waarvoor hard getraind en se rieus geleefd moet worden." Henk Stouwdam j Oostenrijker Louis Hölzinger. Het voor deel daarvan is dat de snowboard tot in de details op zijn wensen is afgestemd. Het nadeel is de kwetsbaarheid in geval van ongelukken. Zoals onlangs in Sol den, waar Remmelink een duikeling maakte. Het gevolg: zijn plank aan stukken en wachten op een nieuwe. Dat gaat niet één, twee, drie, omdat Hölzin ger weliswaar van goede wil is, maar simpelweg tijd nodig heeft om een spe ciale plank te fabriceren. Maar, belooft Remmelink, in Nagano is het materiaal in orde. Dat zal nodig zijn, want Remmelink wil op een Japanse berghelling met een goed gevoel afscheid nemen. Hij is in middels 34 jaax-, voor snowboard-be- grippen een oude man. De Nederlander voelt dat zelf ook zo en heeft besloten na Nagano te stoppen. „Maar ik wil nog één keer alles geven", klinkt.het strijd- Thedo Remmelink zwaar gesponsord. Maar waar hij dan wel van leeft, houdt hij voor zichzelf. „Ik vraag toch ook andere mensen, niet wat zij verdienen. Ik heb links en rechts wat contractjes, krijg een bijdrage van Schaatsen is al zo'n 3000 jaar oud en vindt zijn oorsprong in Scandinavië. De langebaansport wordt sedert het einde van de 19e eeuw in internatio naal verband beoefend. kampioen Ids Postma f (NED) Het hardrijden op de schaats vindt plaats in het M-Wave stadion. Het stadion biedt plaats aan 10.000 toeschouwers. (De Short-trackers rijden in het White Ring stadion) Haaienvel De moderne schaatspakken zijn voorzien van een profiel dat is ■afgekeken van de huid van een haai Uitvinder en naamgever van de klapschaats is de Neder- •i landse bewegingswetenschapper Gerrit-Jan van Ingen Schenau. Door het klap-mechanisme blijft het schaatsblad ;i langer op het ijs. Hierdoor wordt een betere afzet verkregen en dus meer snelheid gemaakt. Bijkomend voordeel is dat de li, schaatser minder snel last heeft van spier-verkramping omdat bij het rijden met de klapschaats de enkelstrekking groter is dan bij het rijden op een conventionele schaats. GRAPHIC NEWS/GPD Afstanden lange baan Dames: 500,1000, 1500, 3000 en 5000 meter. Heren: 500, 1000, 1500, 5000 en 10.000 meter De klapschaats: Klap- mechanisme Afstanden Short track: 500 m, 1000 m, Relay (3 en 5 km) Short track-baan (111,12m)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 31