Theater op de werkvloer
Sn de coulissen hangt
de geur van de DDR
PZC kunst cultuur vrijdag 30 januari 1998 23
Nederlanders
leiden het
Tanztheater
in Berlijn
Industrieproject
van Hollandia
bij KLM Cargo
Les misérables
met Hilde Norga
Twee Nederlanders zwaaien de scepter
over het Tanztheater der Komischen
Oper, in wat vroeger Oost-Berlijn heette.
De droom van choreograaf Jan Linkens om
samen met zijn vriend Mare Jonkers een
eigen dansgezelschap te leiden kwam uit.
Al neemt die droom ook wel eens de
gedaante van een nachtmerrie aan.
Er is niet zo heel veel fantasie voor no
dig om je voor te stellen hoe James
Bond de artiestenuitgang van de Komi
sche Oper aan de Behrensstrasse uitsnelt
in gezelschap van een bloedmooie danse
res annex spionne - de Volkspolizei en de
Stasi schietend op zijn hielen. Want me
teen om de hoek in de Friedrichstrasse
mogen de etalages van Donna Karen,
Rolex, Planet Hollywood en de peperdure
chocolatier Leysieffer het beeld van vóór
november 1989 indringend verstoren, in
de coulissen van de Komische Oper hangt
nog altijd de geur van de DDR. Als het al
niet de atmosfeer van het gebouw is, dan
is het wel het personeel dat je aan kleding
en houding meteen als Ossi's herkent. Het
is ook vreemd te bedenken dat het meren
deel van de medewerkers hier naast het
Duits nauwelijks Engels spreekt, maar
wel jaren achtereen verplicht Russisch op
school heeft geleerd.
„Toen we hier drie j aar geleden begonnen,
was er geen eigen telefoonlijn, geen com
puter, geen fax, niets", zegt Jan Linkens.
Of moeten we zeggen Meister Jan Lin
kens, want zo was men hier tot voor kort
gewoon de artistiek leider van het Tanz
theater der Komischen Oper aan te spre
ken. „De dansers zijn er nu wel aan ge
wend dat ik simpelweg Jan genoemd wil
worden, maar veel ander personeel heeft
er nu en dan nog moeite mee".
Jan Linkens (39), achttien jaar lang dan
ser en choreograaf bij Het Nationale Bal
let, maakte in 1986 voor het eerst kennis
met het toen nog Oost-Berlijnse gezel
schap. Opera-regisseur Harry Kupfer van
de Komische Oper had in Nederland wat
van zijn balletten gezien en nodigde de
jonge Hollander uit als gast-choreograaf
temeer omdat hij ook nog een choreogra
fie-prijs in Keulen had gewonnen.
Situatie
In Berlijn maakt Jan Linkens kennis met
een situatie die in Nederland al l'ang niet
meer bestaat: de Komische Oper bleek een
operagezelschap, dat zes avonden per
week met telkens andere programma's
optreedt en één avond per week - als koor
en orkest een vrije avond hebben - het po
dium leegt voor het aan de opera verbon
den dans-ensemble.
Het balletgezelschap - een verschijnsel
uit de tijd dat dansers met hun al dan niet
vrolijke pasjes en sprongen de opera-uit
voeringen opsierden - is volstrekt onder
geschikt aan de opera. De almachtige
intendant denkt bij al zijn artistieke en
zakelijke beslissingen eerst honderd keer
aan de opera en staat uiteindelijk een
fractie van een seconde stil bij het feit dat
er ook een dansafdeling is.
Pina Bausch
Die verhoudingen zijn niet uniek voor de
Komische Oper, ze zijn ook niet uniek
voor Berlijn en zelfs niet voor Duitsland.
Wel is het zo dat waar in Nederland, Bel
gië, Frankrijk en Engeland op den duur
talloze zelfstandige dansgezelschappen
zijn ontstaan, in heel Duitsland alle ge
subsidieerde balletgroepen nog altijd aan
een operahuis verbonden zijn. Zelfs de
wereldberoemde Pina Bausch in Wupper-
tal en Billy Forsythe met zijn Ballett
Frankfurt horen - al hebben zij hun artis
tieke en financiële zelfstandigheid uitein
delijk wel afgedwongen - formeel bij de
opera.
Na een succesvolle ontvangst van zijn
ballet Lebensraume, een streng sober
beetje Balanchine-achtig ballet op spit
zen, werd Jan Linkens in 1993 opnieuw
als gast-choreograaf uitgenodigd. Hij
maakte er zijn eerste (korte) versie van
Nuevas Cruzes - in het Holland Dance
Festival brengt het Tanztheater de Komi
schen Oper nu de nieuwe lange uitvoering
- en met name bij de dansers zelf bouwde
J an Linkens in die periode veel krediet op
Het mondde uit in het verzoek artistiek
leider van het balletgezelschap te worden
als opvolger van Tom Schilling.
„Het was een hele beslissing. Mijn eigen
danscarrière naderde zijn eind. Het punt
dat je weet dat je lijf niet meer alles aan
kan. Een bestaan als free-lance choreo
graaf trok me niet. Ik ging dus meer de
kant op van balletmeester. Dit was een
mooie kans. Maar ja, weg uit Amsterdam
bij een operagezelschap in voormalig
Oost-Berlijn. Tja". Op dat moment ging
ook de persoon van Jans vriend Mare Jon
kers, dansprogrammeur van het Holland
Festival en directeur van het Holland
Dance Festival, een rol spelen. „Mare en
ik hadden al vaker gefantaseerd over een
eigen groep die we samen zouden leiden.
Ik wist dat de Komische Oper een twee
hoofdige directie had gehad, een zakelijk
directeur en een chef-choreograaf, en
toen heb ik gezegd: 'ik kom, als Mare en ik
samen de leiding krijgen'. Dat was een ab
solute voorwaarde".
Het was niet alleen de verwezenlijking
van de droom een eigen groep te hebben.
„We voelden toch ook dat Berlijn een op
windende metropool is. Terwijl overal een
soort fin de siecle-verzadiging optreedt, is
men in Berlijn bezig iets op te bouwen.
Twee delen van een stad die zoveel jaren
apart hebben geleefd, komen zowel in ste-
debouw als in cultuur bijeen. Dat is heel
spannend om mee te maken. We vonden
alletwee dat we stom zouden zijn, als we
het niet met beide handen aanpakten".
Die fliegenden Hollander, zoals Jan en
Mare hier vanwege hun behoedzame ver
anderingsdrift wel worden genoemd,
hebben geen spijt van hun beslissing. Al
zijn er wel dagen dat de droom de vorm
heeft van een nachtmerrie en ze zich ver
twijfeld afvragen waar ze in hemelsnaam
aan begonnen zijn.
De cao voor dansers bijvoorbeeld, afge
leid van de orkest-caokan een niet-Duit-
se choreograaf die net lekker bezig is wel
eens tot pure wanhoop brengen. Want dan
roept er ineens weer eentje dat ze nu - en
wel onmiddellijk - recht op een half uur
pauze hebben. Jan Linkens: „Het is hier
minder flexibel dan in Nederland. We
proberen dat langzaam te veranderen, de
mensen op hun eigen verantwoordelijk
heid aan te spreken. De druk op onze
groep is immers groot. Maar er zijn na
tuurlijk altijd mensen die hoe dan ook de
regels willen handhaven. Dat leeft in
Duitsland - zeker in de voormalige DDR -
veel sterker. Mensen waren niet gewend
zelf na te denken en te beslissen".
En dat zijn dan nog de problemen binnen
de groep. Maar met name Mare Jonkers is
in een schijnbaar permanent gevecht met
intendant Albert Kost vernikkeld om te
zorgen dat niet al het geld naar de opera
gaat en voor de dans slechts kruimels
overblijven. Wat de dansafdeling bezui
nigt, bijvoorbeeld door verkleining van
de groep, dreigt ogenblikkelijk te worden
ingepikt door Kost.
Artistieke strijd
Daarnaast is er ook een artistieke strijd
met de grote baas. Jan Linkens heeft bij
zijn klassieke groep een proces van mo
dernisering op gang gebracht en daar
moet het publiek - merendeels nog altijd
de voormalige Oost-Duitsers die hier voor
de muur ook kwamen - aan wennen. De
Berlijnse balletkritiek is zeer ingenomen
met wat er bij de Komische Oper gebeurt,
maar de intendant wil scoren met bezoe-
kerscijfers en vindt dat Herr Linkens met
zijn werk en dat van eigentijdse choreo
grafen als Lionel Hoche (oud-medewer
ker Nederlands Danstheater) niet genoeg
geld binnen brengt.
Het is niet zo dat Jan en Marc in perma
nente staat van oorlog met Albert Kost le
ven. De intendant heeft er zelfs mee leren
leven dat de Nederlanders - in Duitse
ogen toch wel een paar apart - hem ge
woon Albert noemen en niet de heiligen
verering aan de dag leggen die elders nog
in het bedrijf geldt. „En we snappen zijn
problemen ook wel". Maar Jan Linkens
vindt dat die problemen te gemakkelijk
op de dansafdeling alleen worden afge
wenteld. „Een voorbeeld: de afdeling dra
maturgie bestond uit zes mensen en moest
inkrimpen. Dus verdween er een drama
turg, die van ons".
Briefje
Op zichzelf heeft Jan Linkens er geen
moeite mee dat zijn gezelschap inkrimpt,
maar dan wel op de wijze die hij voor
staat. „Toen ik hier kwam, bestond de
groep uit zestig dansers, onder wie
mensen boven de 50 wier baan tot de pen
sioengerechtigde leeftijd was gegaran
deerd. Dat was belachelijk. Bij Het
Nationale Ballet krijg je op je 38ste auto
matisch een briefje dat ze volgend seizoen
niets meer voor je hebben, dat je contract
niet wordt verlengd. Hier zag je dus het
andere uiterste. Ontslag is in Duitsland
een moeilijk iets".
Inmiddels is de groep teruggebracht tot
42 dansers. Een beter hanteerbaar for
maat, want in de oude situatie kon ieder
een hooguit tien keer per jaar aan een
voorstelling meedoen. „Dat betekende
dat eigenlijk iedereen ontevreden was.
Dansers willen maar één ding: dansen. Ik
heb nu nog vier dansers van boven de 45,
die uitstekend functioneren. Ik wil uitein
delijk naar een gezelschap van 32 dansers
en dan daarnaast een groep van 8 jonkies
in opleiding".
Omdat het theater maar weinig avonden
per jaar beschikbaar is voor de dansgroep
zoekt Jan Linkens het meer en meer bui
ten de deux-. „We reizen nu twee, drie keer
per jaar met de groep. Dat is belangrijk
voor iedereen". De internationale contac
ten die Mare Jonkers uit zijn verleden bij
Spring Dance, het Holland Festival en het
Holland Dance Festival heeft overgehou
den, komen daarbij -uiteraard goed van
pas.
De Opera-afdeling ziet het met argusogen
aan. In de DDR-tijd werd daar ook flink
gereisd. Niet alleen naar de broederlan
den van het Oostblok, maar ook naar het
Westen waar men tegen harde valuta liet
zien tot welke culturele pracht en praal
het socialisme in staat was. „Toen waren
die groepen voor Westerse impresariaten
goedkoop, maar nu niet meer. De Komi
sche Oper gaat nu ook alleen nog maar
naar Japan, alleen daar kunnen en willen
ze die enorme kosten van zo'n gigantische
groep nog betalen".
Jan Linkens praat nog wat na over talloze
grote en kleine problemen en zegt dan:
„Dans betekent in Duitsland gewoon he
lemaal niets. De opera is zó machtig, de
intendant heeft zo'n enorme machtsposi
tie. Gelukkig voer ik die strijd niet alleen,
maar samen met Marc. We hebben nog een
lange weg te gaan. Ieder land heeft nu
eenmaal zijn gebruiken en het heeft ook
wel zijn charme. We hebben er nog steeds
geen spijt van dat we hierheen zijn ge
gaan, het is een enorme uitdaging. En we
houden onszelf steeds voor: als je het hier
voor elkaar krijgt, kun je de rest van je le
ven alles aan".
Coos Versteeg
Het gele bakbeest met zwaai
licht heet De Schenk. Het is
een enorme computergestuurde
heftruck die goederen in en uit de
stellages tilt. Tijdens de repetitie
van Theatergroep Hollandia bij
KLM Cargo is die machine voort
durend op de achtergrond aan
wezig, visueel maar ook met een
onafgebroken reeks geluiden
waar de acteurs mee moeten
'dealen' als ze hun teksten uit
spreken. Een brok rauwe werke
lijkheid binnen een toneelstuk,
precies zoals Hollandia dat zo
graag wil.
„Mmmm, aaah, haa." Regisseur
Paul Koek humt mee met de ge
luiden die De Schenk produceert.
Hij legt z'n acteurs uit dat hun
teksten niet alleen betekenis dra
gen, maar ook muzikaliteit moe
ten krijgen. Koek: „Je moet die
geluiden proberen te pakken, of
er even een akkoord mee maken.
Je moet er niet tegenin gaan wer
ken, we moeten iets met deze
ruimte doen!"
Dit deel van de voorstelling heb
ben de spelers tot nu toe in de be
schutte repetitieruimte in Zaan
dam gerepeteerd. Nu staan ze
voor de eerste maal dicht op el
kaar gedrongen op een hoge stel
lage in de gigantische Export
Aanname Loods waar de vracht
wagens van KLM Cai'go (Taking
things further!) af en aan rijden.
Met pleisters zit er een zendmi-
crofoontje op hun voorhoofd ge
plakt, maar het geluid zingt nog
rond en de muzikale arbeidsvita
minen jengelen door de ruimte.
Paul Koek observeert het spel sa
men met zijn collega-regisseur
Johan Simons, zittend in twee
vliegtuigstoelen, compleet met
kotszakjes in het achtexvak.
Nu Hollandia eindelijk voor de
eerste maal de kans heeft gekre
gen om in een bedrijf te spelen
waar het werk gewoon door gaat,
is er geen kant en klare klassieker
uit de kast getrokken, maar heb
ben ze het stuk helemaal van de
grond af aan zelf opgebouwd,
uitgaand van de locatie. Indu-
strieproject 1: KLM Cargo gaat
dan ook uit van 'de droom van de
mens om te vliegen' oftewel 'de
utopie als drijvende kracht ach
ter de voor-uitgang'. Het slotdeel
dat nu gerepeteerd wordt is een
pittig debat tussen denkers en
wetenschappers over de toe
komst. De doemteksten over de
milieurampen die de aarde zullen
treffen en de dreigende onder
gang van de mensheid vliegen je
'om de oren. Daar staan dan ge
lukkig weer hoopvolle teksten
over de onuitputtelijke creativi
teit van de mens tegenover.
Johan Simons: „Op een andere
plek in deze zelfde hal spelen we
ook deel 1en dat verwijst naar de
industrie van begin, deze eeuw.
Het is een soort mechanisch bal
let dat te maken heeft met de
stomme film, het doet een beetje
denken aan Chaplin. Je ziet
twaalf acteurs die in de weer zijn
met één pakje."
Voor deel twee, dat gaat over het
heden, moet het publiek de mo
biele tribune met vliegtuigstoe
len verlaten en via een aantal
trappen omhoog lopen naar de
grote Vrachthal. Simons: „Daar
zit een groep 'Bekende Nederlan
ders' in een vliegtuigdecor. Dat
stuk is pure comedy, een vette
persiflage op de televisie. Het
gaat uit vair de gedachte dat te
gen 2020 elke Nederlander die
kan huilen wel zo ongeveer op tv
geweest is."
Koek: „Het achtergrondgeluid is
op die plek weer totaal anders. In
die ruimte hoor je een lopende
band, die een lage D geeft. Dat
kan heel monotoonwerken. Daar
staat tegenover dat de captain in
die scène een soort dj is. Hij laat
allemaal covers horen afkomstig
van slechte radiozenders. De ac
teurs zingen die muzak ook, ze
zijn eigenlijk zelf muzak."
Doemteksten
Terug naar de repetitie. Terwijl
de denkers hun doemteksten uit
spuwen schuift er zo nu en dan
een heftruck of een wagen langs
en af en toe büjft er een werkne
mer belangstellend staan kijken
naar de acteurs. Alleen bij de in
gang reageerde iemand geïrri
teerd op de vraag naar de plek
waar Hollandia repeteerde. („Ik
weet het niet, en ik wil het niet
weten ook.") Verder lijkt er abso
luut geen sprake van ergernis of
zelfs maar verbazing als op de
stellage acteurs bij voorbeeld te
keer gaan tegen vernietigende
uitwerking van de technologi
sche vooruitgang. Toch opmerke
lijk op een luchthaven die het
middelpunt is van een felle maat
schappelijke discussie over de
grenzen van de groei.
Simons: „Nee, er is absoluut geen
sprake van argwaan. Het is toch
uniek dat de KLM ja heeft durven
zeggen. Het is in alle geledingen
van het bedrijf zorgvuldig be
sproken. En wat natuurlijk ook
helpt is dat de acteurs allemaal
een acht-uursdienst hebben ge
draaid om te weten wat het is om
hier te werken."
„De meeste mensen hebben geen
flauw idee wat zich hier afspeelt,
dus behalve een voorstelling krij
gen wij èn het publiek ook een
kijkje in het bedrijfsleven. En de
KLM beschouwt dit hele project
weer als een 'venster op de we
reld',"
Paul Koek zit alweer hardop na te
denken over het slotdebat. „Ik
heb iets in mijn kop. Ik wil de ge
luiden van De Schenk opnemen
en die elektronisch bewerken.
Daar wil ik dan een soort basis
van maken waar het hele debat
bovenop komt te liggen."
Hollandia, taking things further.
Homme Siebenga
Industrieproject 1: KLM Cargo. Door
Theatergroep Hollandia. Regie: Paul
Koek en Johan Simons. Spel: Jacque
line Blom, Elsie de Brauio, Bert Lup-
pes, Frieda Pittoors, Betty Schuur
man, Jeroen Willetns en anderen. Te
zien: KLM Cargo, Schiphol, t/m 28 fe
bruari. Première: 31 januari. Reserve
ren: Hollandia, 075-6310231.
Theatergroep Hollandia speelt bij KLM Cargo. foto Up de Boer
Hans Peter Janssens, Hilde
Norga en Ado Kruizinga gaan
de hoofdrollen spelen in de
Vlaamse versie van de musical Les
misérables. De première vindt
plaats op zondag 24 mei in de
Stadsschouwburg van Antwer
pen. Joop van den Ende levert de
uitvoerend producent in de per
soon van Robin de Levita. De Le-
vita is in Nederland, Amerika en
Engeland betrokken geweest bij
alle grote musical-producties van
Van den Ende.
Les misérables van componist
Claude Michel Schönberg en
tekstdichter Alain Boublil is al ja
renlang één van de meest succes
volle musical-producties ter we
reld. De voorstelling ging in 1985
in première in Londen. In Neder
land was de musical te zien in The
ater Carré in Amsterdam en in het
Scheveningse Circustheater.
De Vlaamse musical-ster Hilde
Norga speelde een aantal jaren in
de Londense productie van Miss
Saigon. In ons land vertolkte ze
hoofdrollen in producties zoals
ChessWest Side Story en Jekyll
Hyde. Hans Peter Janssens was
onder meer te zien in de Neder
landse versie van The phantom of
the opera in Scheveningen.
Ado Kruizinga uit Tilburg maakte
zijn musical-debuut in Jesus
Christ Superstar bij het Konink
lijk Ballet van Vlaanderen. Hij
speelde vervolgens een jaar lang in
Wenen in Elizabeth en was daarna
twee seizoenen lang te zien in de
rol van Tony in de Nederlandse
versie van West Side Story.
De Vlaamse Les misérables maakt
gebruik van de Nederlandse ver
taling die Seth Gaaikema inder
tijd maakte voor Joop van den En
de. GPD
Foto links: De Nederlandse choreograaf
Jan Linkens aan het werk in Berlijn.
Foto onder: Heike Keileren Arturo Garaa
(rechts) in het ballet Nuevas Cruzes door
Tanztheater der Komische Oper uit Ber
lijn. foto's Arwid Lagenpusch