Canada bibbert IJsregens en storm in Quebec Bismarck tussen hel en hemel reportage zaterdag 17 januari 1998 33 Och, arme bomen van Quebec. Als tandenstokers staan ze in het gelid. In St-Jean-sur-Richelieu, veertig kilometer ten zuidoosten van Montreal, heeft hoogstens een handvol de verschrikkingen van de afgelopen anderhalve week overleefd. De winterstorm van januari 1998 - door meteorologen uitgeroepen tot de ergste in duizend jaar - heeft complete bossen vernietigd. Overal in het rampgebied zie je treurige rijen puntige staketsels. De met ijs beladen kruinen liggen voorover gebogen in de sneeuw, bezweken onder hun onverwachts toegenomen gewicht. Het lijkt wel oorlog) zegt Marcus Klengshirn, een Duitse immigrant die halverwege de jaren vijftig nog een tijdje in Amsterdam woonde. Hij be schrijft de winterstorm van 5 januari als 'een gigantisch onweer en regen van ijs'. Angstig luisterde hij samen met zijn vrouw Judith hoe de grote esdoorn voor him appartementsgebouw zijn dikke, be ijzelde takken verloor. „Het klonk als ex plosies", zegt Judith. „Als geweervuur", verbetert Marcus glimlachend. Ze vrees den dat de zware takken dwars door het dak zouden vallen. Alle veertigduizend inwoners van St- Jean-sur-Richelieu hebben hun eigen verhaal over de ergste winterstorm sinds mensenheugenis. Het zijn verhalen over hoogspanningskabels in de achtertuin, over afgebrande huizen, over gebonk van schuivend ijs op het dak, over vernielde auto's door vallende ijsblokken en ge knakte stroompalen. In de provincie Que bec gingen dertigduizend van die palen tegen de vlakte en driehonderd hoog spanningsmasten. De geschatte schade overschrijdt inmiddels de twee miljard dollar. Sommigen gebruikten de omgevallen pa len als brandhout. „Niet doen", waar schuwde de elektriciteitsmaatschappij Hydro-Quebec. De palen zijn ingesmeerd met een beschermende lak die bij ver branding giftige dampen verspreidt. Maar het is bitter koud in het noodgebied en er is een schreeuwende behoefte aan brandhout. Overdag is het min 16 graden. „De windchill-factor maakt dat deze temperatuur aanvoelt als min 33", waar schuwt de regionale omroep van Mon treal. „Bescherm vooral uw hoofd en uw longen." Onderkoeling 's Nachts daalt de temperatuur tot min 35 graden. Je hoeft ook overdag niet langer dan vijftien seconden buiten te zijn om aan te voelen hoe de kou diep in je neus, je longen en je ogen snijdt. „Wie een hele nacht aan dit soort temperaturen wordt blootgesteld, heeft weinig kans om te overleven", stelt premier Lucien Bou chard van Quebec, Canada's Franstalige, provincie. Keer op keer roept de premier iedereen die geen verwarming heeft met klem op zijn huis te 'verlaten en naar de opvangcentra te komen. Hij weet dat het dodencijfer bij de huidige temperaturen snel kan oplo pen. Onophoudelijk klinkt over radio en tv de waarschuwing voor onderkoeling. „Als je merkt dat je niet meer zit te bibbe ren, dan is dat éen teken dat de zaak snel verslechtert", legt een arts uit. „Het geeft aan dat je cellen trager gaan werken. Je zult snel moe worden, in slaap vallen en in coma raken. Je wordt nooit meer wakker. Maar veel inwoners van het Canadese platteland zijn te trots voor noodopvang. Liever nog kruipen ze 's nachts tegen hun hond aan. Of ze slapen in hun pruttelende auto, met de kachel hoog. „Ze willen de el lende kost wat kost in hun eigen ver trouwde omgeving uitzitten", verzucht de burgemeester van St-Jean-sur-Richelieu, dat in de volksmond kortweg wordt aan geduid als 'St-Jean', Velen denken dat ze hun spullen moeten beschermen tegen plunderaars. Maar er komen nauwelijks berichten binnen over plunderingen of vandalisme. Circa een miljoen Canadezen is op de ne gende dag van de catastrofe nog altijd af gesneden van het energienet. 'Slechts' dertigduizend van hen verblijven in de opvangcentra. Een onbekend aantal lo geert bij familie ten noorden van de St- La wrence rivier, waar verreweg de meeste huishoudens weer stroom hebben. Que bec kent geen wettelijke bepaling die het mogelijk maakt mensen tegen hun zin te evacueren„Er bestaat hiero ver wel juris- prudentie", zegt premier Bouchard, „maar ik ben geen voorstander van ge dwongen evacuatie." Zwarte driehoek In het rampgebied gaan honderden poli tieagenten vijftien tot zestien uur per dag van deur tot deur. Ze stellen vast of er nog bewoners aanwezig zijn in de beijzelde huizen en zo ja, onder welke condities de zen trachten te overleven. Oogt de situatie riskant, dan worden de bewoners bijna gesmeekt mee te komen naar de noodop vang. De 'Zwarte Driehoek', het noodge bied tussen St-Jean-sur-Richelieu, Gran- by en Sl-Hyacinthe, zal nog zeker twee weken zonder stroom zitten. Op de korte termijn zijn er geen flink hogere tempera turen te vernachten. Marcus en Judith Klengshirn hielden het bijna een week uit in hun onverwarmde woning. „We lagen voornamelijk in onze slaapzakken, kleren aan, veel dekens over ons heen. Maar toen de temperatuur bin nen was gedaald tot vier graden boven nul vonden we het welletjes." Ze pakten hun slaapzakken, wat kleren en toiletspullen en vertrokken naar de noodopvang. „We waren bijna doodgevroren", zegt Judith. Marcus is nadien nog een keer in de wo ning geweest om te controleren of er niet was ingebroken. „De temperatuur in huis schommelt nu rond het vriespunt", zegt hij. De tocht naar het opvangcentrum, inge richt in de middelbare school van St- Jean, bracht bij Judith nare jeugdherin neringen boven. Ze is Ukraïnse van ge boorte. Als klein meisje moest ze in 1941 worden geëvacueerd uit Odessa. Zondag beleefde ze haar tweede evacuatie. Toen ze in de noodopvang arriveerde en al die ontheemde lotgenoten zag, werd ze on wel. „Het was ineens zo druk. Zoveel mensen. Ik viel flauw. Ik heb een te hoge bloeddruk, moet u weten." Inmiddels gaat het beter. De Klengshirns prijzen zich gelukkig dat ze veilig zijn en in goede handen. „We krijgen hier goed te eten. Het is geen hotel, maar we kunnen ons redden- En het is tenminste warm. De sporthal van de school is veranderd in een slaapzaal voor driehonderd evacuees. Veldbedden van het Canadese leger staan er zij aan zij. Bovenop de groene britsen liggen slaapzakken in alle kleuren van de regenboog. In een van de gangen van de school klinkt het geluid van zingende ka- nariepieten. „Dat is onze dierenwinkel", grapt Martin Masse, medewerker van het opvangcentrumOp tafels staan een stuk of zeven vogelkooien. Er schuifelen een paar hondjes rond. De mensen zijn verza meld in de hal van de school. Hier hangt de zurige lucht van zweet en teveel onge wassen mensen op een kluitje. Commandocentrum „Er is hier een minimum aan warm wa ter", zegt Martin die zelf tijdelijk onder dak heeft gevonden bij zijn broer in Mon treal. De generator heeft onvoldoende capaciteit. De autoriteiten trachten daar om zoveel mogelijk evacuees over te plaatsen naar de campus van de voorma lige militaire academie. Daar bevinden zich sinds eind vorige week nog eens 2500 mensen. „Er is ruimte voor meer en de voorzieningen zijn er beter", zegt Martin. „We gaan ervan uit dat ze nog minimaal twee weken in de opvangcentra zullen moeten blijven. Gezien de schade aan het energienet houden we er rekening mee dat het nog een maand gaat duren eer ze thuis zijn." Een aanpalend zwembad is inge richt als commandocentrum. Hier komt alle informatie binnen over de voortgang van de hulpverlening in de omgeving van St-Jean. Het autoverkeer in de stad regelt zich vanzelf. De stoplichten werken niet. Met wuivende handgebaren en lichtsignalen weten de meeste automobilisten wonder wel aanrijdingen te voorkomen. Meters hoge sneeuwhopen bemoeilijken het zicht. Een plastic 'sneeuwpop' langs de weg wenst de automobilisten gelukkig nieuwjaar. Af en toe is er een opstopping, veroorzaakt door militairen die manoeu vrerend met bulldozers orde trachten te scheppen in de chaos Aan de rand van St-Jean bevindt zich een grote legei'basis. Dat komt goed uit. „Ik ben hier eigenlijk voor een opleiding, maar we hebben allemaal andere laken gekregen", zegt een militair die de wacht houdt aan do pooit van de basis. Voortdu rend dienen zich bij zijn niet meer func tionerende slagboom automobilisten aan met de vraag of het gerucht waar is dat er op de legerbasis voedsel wordt uitge deeld. „Ja, dat schijnt het geval te zijn", zegt een passerende officier. Niet dat er geen eten meer verkrijgbaar is in St-Jean zelf. In supermarkt IGA aan de hoofdstraat dragen de cassières de kle ding van marktkooplieden op een winter se zaterdagochtend. Wie te lang draalt voor de halflege schappen, merkt vanzelf dat de temperatuur in deze winkel niet meer dan een graad of vier, vijf boven het vriespunt schommelt. „Je moet vooral in beweging blijven", stelt Jean Campbell. Hij bivakkeert samen met zijn broer, zijn moeder en haar vriend al negen dagen in de keuken van hun onverwaimde huis. „Er branden een stuk of twintig kaarsen en we hebben hete kolen op de barbecue. Het is vijf graden Celsius in de keuken. Maar we redden ons. We doen allerlei klussen in en rond het huis om een beetje warm te blijven." Spoedgevallen In het ziekenhuis van St-Jean worden de laatste dagen twee keer zoveel spoedge vallen binnengebracht als normaal. „Dan heb ik het over de ernstige spoedgeval len", zegt Yvan Jendron, lid van de medi sche staf. „Over patiënten met koolmo noxidevergiftiging, brandwonden, ademhalingsproblemen, longbeschadi gingen of verschijnselen van onder koe ling. De bejaardèn onder hen zijn er het zwaarst aan toe." Het hospitaal verwijst waar mogelijk door naar ziekenhuizen in Montreal en el ders. Er is in het grote gebouw amper sprake van verwarming. Van de twaalf honderd artsen en verpleegkundigen die hier werken, ontbreekt de helft. „Die zijn zelf geëvacueerd en moeten nu allereerst voor hun eigen kinderen zorgen", zegt Yvan. Het ziekenhuis draait op slechts en kele generatoren. De energievoorziening wordt zoveel mogelijk gespaard voor ab soluut onmisbare zaken, zoals de medi sche apparatuur en de operatiekamers. De circa vierhonderd interne patiënten hebben extra dekens gekregen. Het lijkt een oorlogssituatie als je door de schaars verlichte gangen van het hospitaal wan delt. „Ik zou volgende maand naar Am sterdam gaan voor de Hiswa '98, maar dat uitstapje kan ik nu wel op mijn buik schrijven", moppert de medisch directeur van het ziekenhuis, Stephan Morgan. „Jongens, wat baal ik daar van." Vijftig kilometer verder naar het zuiden, aan de grens tussen Canada en de Verenig de Staten werken militairen inmiddels aan een noodvoorziening voor het zieken huis, vertelt Yvan. Een van de bruggen tussen de Amerikaanse staat Vermont en de Canadese provincie Quebec zal worden afgesloten om ruimte te bieden aan een energiekabel. Het ziekenhuis van St-Jean zal de komende weken functioneren op stroom van Vermont. „God bless Ameri ca", zeggen ze in Quebec. „En dan vooral Vermont. Rook „Het was een goed besluit om hier heen te gaan", zegt Huguette Audette over haar komst naar het opvangcentrum in de mid delbare school van St-Jean. Na een week lang kleumen rond kaarsen en de pit van een f onduestel wierp ze de handdoek in de ring. „Aanvankelijk hielden we onszelf thuis nog redelijk op de been. We doodden de tijd met kaarten. Maar toen de tempe ratuur jn de tweede week van de crisis omlaag dook, sloeg de stemming om. De driemannen in mijn huis kregen ruzie. Ja, hoe gaan die dingen. Mensen raken uitge put. Ze weten niet meer wat ze zeggen. Ze kunnen geen goede besluiten meer ne men. Ik hield het niet langer uit. Mijn neus en haren zagen zwart van het roet. Mijn ogen brandden. De rook sneed door mijn longen. Ik was uitgeput en misselijk. Ik wilde alleen nog maar weg. Och, wie had toch kunnen denken dat het nieuwe jaar zo slecht zou beginnen." Bismarck, de drijvende kracht achter Duitslands eenwording, is honderd jaar geleden overleden. De Duitsers weten niet goed hoe ze hem moeten herdenken: als held of als schurk? In een van de romans van de Fran se schrijver Honoré de Balzac duikt een 'brave, dikke Duitser' op. 'Hij was een echte zoon van het ede le en reine Germaanseland', schrijft de Fransman, zonder enig sarcas me, zonder enige bijbedoeling zelfs, 'dat zo vruchtbaar is aan eervolle karakters die zelfs na zeven inva sies van buitenaf nog vreedzame trekken vertonen'. Zelfs wie de geschiedenis niet op z'n duimpje kent, weet dat het héél lang geleden moet zijn dat een Fransman zo aardig over Duitsers en Duits land schreef. In de loop van de ne gentiende eeuw is de kijk van het buitenland op Duitsland grondig veranderd. En niet alleen in Frank rijk. In heel Europa veranderde de Duitser van een Joris Goedbloed in een agressieve, onbetrouwbare, met 'Pickelhaube' uitgeruste sergeant majoor. Van die omslag is één man het sym bool: Bismarck, de Pruisische staatsman die in de tweede helft van de vorige eeuw door 'Blut und Ei sen' de Duitse eenwording tot stand bracht en Duitsland opstootte in de vaart der volkeren. Over Bismarck zijn boekenkasten vol geschreven. Hij is bejubeld en verguisd. Afgeschilderd als held en als schurk, als engel en als duivel. Als een van de grootste Europese staatslieden uit de negentiende eeuw én als wegbereider van Hitiers nazisme. Hij geldt zowel als de grondlegger van het moderne Duitsland als een conservatief die met succes verhinderde dat Duits land een democratische rechtsstaat werd, Bismarck - hij leefde van 1815 tot 1898 - heeft een stormachtige poli tieke carrière gehad. Aanvankelijk diplomaat, wordt hij in 1862 naar Berlijn geroepen om, als minister president, koning Wilhelm I te hel pen in diens strijd tegen het parle ment. Terwijl die strijd volop aan de gang is, stort hij zich in een andere strijd: de Duitse eenwording. Na eerst Oostenrijk (Pruisens grote concurrent om de hegemonie in Duitsland) te hebben uitgescha keld, rekent hij af met de Duitse aartsvijand Frankrijk (1870/'71) en legt de basis voor het Duitse keizer rijk. Als Rijkskanselier concentreert Bismarck zich op binnenlandse vij anden (katholieken, socialisten), terwijl hij zich tegenover het bui tenland opwerpt als een succesvolle vredeshandhaver. In 1890 wordt Bismarck door de nieuwe Duitse keizer, Wilhelm II, aan de kant ge schoven. Acht jaar later overleed hij, iets wat in dit loop van dit 'Bis- marek-jaar' in Duitsland volop zal worden herdacht. Erfenis Maar die herdenking heeft onge makkelijke kanten. Bismarcks erfe nis is niet in alle opzichten een ze gen geweest, voor Duitsland noch voor Europa. In hoeverre is hem dat kwalijk te nemen? Hoe groot is zijn verantwoordelijkheid? Of is er zo iets als een historisch noodlot? En dat zijn des te prangender vragen sinds Duitsland na de Wiederverei- nigung van 1989 aan z'n tweede eenheidsstaat begonnen is. Een genuanceerd, afgewogen beeld schetst Christian Graf von Krock- ow in zijn pas verschenen biografie over Bismarck. De 'Reichsgründer' komt er in naar voren als een staats man van uitersten. Hij voerde Prui sen naar de eindoverwinning, maar het het in Duitsland ten onder gaan Hij schiep de eerste Duitse een heidsstaat, maar sloot vele Duits sprekenden buiten. Hij zette aan vankelijk de oorlog koudbloedig in als politiek instrument, maar zette alle krachten in om de vrede te handhaven. In Pruisen bestreed hij de parlementaire democratie, het nieuwe Duitsland heeft aan hem een rechtstreeks gekozen Rijksdag te danken. Hij kon niet zonder vij anden, na de buitenlandse te heb ben verslagen, waren binnenlandse aan de beurt. Hij begon een strijd op leven en dood met de sociaal-demo craten, maar zette in Duitsland een voor die tijd indrukwekkende ver zorgingsstaat op. Volgens Krockows eindconclusie was Bismarck een 'Duits genie' dat de eenheidsstaat schiep en zich daarna inspande voor de vrede. Maar zo positief eindigt het niet: 'Tegelijkertijd bouwde hij vijands- beelden op die hij niet meer losliet. Daarmee heeft hij een voorbeeld ge schapen dat veel onheil bewerkstel ligde'. De toon voor het Bismarck- jaar is hopelijk gezet. Jan Schinkelshoek Christiaan Graf Von Krockow: Bis marck, eine Biografie. Uitgave: Deut sche Verlags-Anstalt, Stuttgart, f 69,50. foto RobertGalbraith Blijf in beweging is een veel gehoord advies in Canada. foto Jonathan Hayward IJzig Ottawa.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 33