Bij een goed boek past ook een goed glas wijn Bomen moeten een beetje om ons lachen PZC Lezers zoeken elkaar op vrije tijd 39 Innig verbonden met de natuur woensdag 31 december 1997 Waarom zou je literatuur alleen in stilte genieten en er niet over praten, later, in leuk gezelschap, met een glas wijn? Steeds meer lezers, vooral vrouwen, zoeken een leeskring op. In Amerika heeft Oprah Winfrey een trend ontketend. Sinds zij met enige regelmaat in haar shows boeken onder de aandacht van een miljoenenpubliek brengt, ontstaan her en der clubjes van mensen die hun leeservaringen willen delen. In Nederland groeit, los van Oprah, het verschijnsel ook. Lezers zoeken elkaar op. Niemand weet precies hoeveel, maar kenners schatten dat er duizenden van zijn in Nederland: leesclubjes, leesgenootschappen, leeskringen. Toen er een paar jaar geleden in de Beurs van Berlage een landdag ge houden werd voor leeskringen, kwamen daar 1200 mensen op af. Dat lijkt niet veel, maar ,,het was het topje van de ijs berg", meent Hanneke Eggels. De door haar op poten gezette Literaire Salon is na een financieel debacle al enige tijd ter ziele.Maar wat wij toen bepleit hebben, een onderzoek naar de omvang van lees kringen en -clubs, daar ben ik nog steeds voor." Regionaal zijn er honderden leeskringen, min of meer officieel aangesloten bij een bibliotheekorganisatie. Vooral in het noorden van het land loopt dat zeer goed. Deze week is net de nieuwe handleiding verschenen: 'Praktijkboek voor leeskrin gen', een uitgave van het Nederland Bi bliotheek en Lectuur Centrum. Netwerk Voor de Christelijke Plattelandsvrouwen Bond (CPB) zijnde 135 leeskringen tegen woordig de hoofdactiviteit van de organi satie geworden. De CPB begon er twintig j aar geleden mee en het proj eet groeide uit tot een goedgeorganiseerd literair en edu catief netwerk. Deelnemersverloop is er nauwelijks, wat wijst op een hoge graad van motivatie. Verder zij n er vele lokale initiatieven rond een deskundige. Loni van Braam in het Haagse Benoordenhout bijvoorbeeld stu deerde ooit Engelse literatuur. Zij leidt nu al twaalf jaar leesgroepen voor Engelsta lige literatuur. ,,Ik ben begonnen met een foldertje te maken. Dat heb ik in de buurt verspreid en de rest ging vanzelf." Maar ook vanuit buurt- en ouderenwerk komen vele, min of meer geleide kringen voort. Vaak genoeg stappen sommige leden van geleide kringen ook in zogenaamde 'wil de' clubjes. Zij beginnen er iets naast, heet het dan. Duizenden van dergelijke priva te clubjes zijn er, groepjes van gelijkge zinden die elkaar op zoeken via een ad Steeds meer lezers, vooral vrouwen, zoeken een leeskring op. Voorwaarde is wel dat het gezelschap niet een al te hechte vriendinnenclub is. fotografieTheo Bohmers vertentie in de Via-Via of mondeling contact. Wilde leeskringen ontstaan spontaan. Soms gebeurt dat via het con tact met de school die de kinderen bezoe ken. Dan blijkt opeens de gedeelde be hoefte van vrouwen met drukke banen om eens in de zoveel weken met elkaar een avond over een boek door te praten. Loni van Braam heeft zo'n groep 'lees- moeders'. Een van hen is Miguela van dei- Does (37), moeder van vier kinderen. Zij neemt echter ook weer deel aan een ander, 'wild' clubje. ,,Ikleeszelf al veel. Toch mi nimaal twee boeken per week. Maar zo'n club is een stimulans om een boek echt he lemaal uit te lezen en er wat dieper over na te denken. Bovendien heb je ook nog een leuke avond." Voorwaarde vindt ze wel, dat het gezelschap niet een al te hechte vriendinnenclub is. ,,Er moet een zekere afstand en waardering zijn, zodat je ken nis kunt nemen van eikaars invalshoeken. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je de persoonlijke kommer en kwel van ieder aan moet horen." Maar ook in het ongeorganiseerde circuit bestaat het bewustzijn dat het gesprek over het boek centraal moet blijven. Daar blijft het onderlinge contact vooral dooi de literatuur bepaald, het glaasje wijn en de hapjes zijn toegevoegde waarden. Het zal wel eens voorkomen, maar het boek lijkt nergens een excuus voor een avondje doorzakken. Vaak is er wel een jaarlijks Detail uit 'De Muiderkring'. In vorige eeuwen werd literatuur voor een belangrijk deel binnen de sfeer van deze kringen bedreven. uitstapje, zo leert een rondgang. Ook in een leesclubje van lesbische vrou wen, vertelt Sylvia Kop, gaat het toch om het gezamenlijke gesprek en zijn de con tacten b uiten de kring om veel minder dan een ander misschien zou verwachten. Zelf werd Sylvia lid „omdat ik concentratie problemen had en mijzelf wilde dwingen om tenminste een paar keer per jaar een boek goed te lezen. Specifiek lesbische li teratuur lezen we niet. Wel veel van vrou welijke auteurs. Wij praten hooguit een uur over een boek en gaan lekker eten met elkaar. Het is gewoon een heel gezellige avond." Uitwisselen „Het uitwisselen van visies over litera tuur is het sterke punt van leeskringen", meent Hanneke Eggels. ,Je komt in con tact met mensen die je anders niet zo snel zou ontmoeten om over boeken te pra ten." Dat geldt ook voor het soort boeken dat men leest. Bij de georganiseerde lees kringen, zoals Eggels die op haar kasteel tje in Beesel nog steeds leidt, of bij andere vormen van professioneel geleide klin gen, wordt de keuze aangereikt door de leiding. Die zorgt dan ook voor documen tatie. Bibliotheken bieden vaak mogelijk heden om collectief titels te lenen. In de wilde kringen stelt men elkaar meestal titels voor. De beste pleitbezorger wint. Bijna altijd gaat deze dan ook de in leiding verzorgen en een visie presenteren op het boek. Bij de keuze speelt de actuali teit natuurlijke een grote rol. Maar veel clubs hebben daarnaast ook structurele aandacht voor poëzie en klassieke wer ken. Leesgezelschappen zijn geen nieuw ver schijnsel. De netwerkfunctie ervan even min. In vorige eeuwen werd literatuur zelfs voor een belangrijk deel binnen de sfeer van deze kringen bedreven. Het gro te voorbeeld is de 1.7de-eeuwse Muider kring, het eminente gezelschap rond de landdrost RC. Hooft. Reken maar dat dat een netwerk is geweest. En hoogstwaar schijnlijk ook een 'powergroup'. Latei- maakten de schrijvers zich los uit de ge zelschappen en bleef het lezende deel over. In de 18de en 19de eeuw zijn er nog vele, vaak zeer elitaire, leesgenootschap pen, bestaande uit, in tegenstelling tot nu, heren, heren en heren. Men las filosofie, wetenschappelijke verhandelingen en se rieuze literatuur. Plattelandscircuits „Ik heb het idee", zegt Mirjam van dei- Zee, „dat er altijd veel in groepjes gelezen is. Maar dat die activiteit de laatste jaren meer en meer aandacht krijgt." Van dei- Zee werkt bij de Amsterdamse literaire stichting Surplus, die een recensieblad uitgeeft maar ook veel lezingen en ge sprekken organiseert. De grote aandacht verklaart zij vooral door „de aansluiting van de hoogliteraire circuits op de gewo ne, plattelandscircuits''. Dat laatste blijkt maar ten dele juist. „Plattelandsvrouwen zijn helemaal geen lezers van huis uit", zegt Nan Botting, leidster van het project 'Rondom het boek' bij de CPB. „Nee hoor, .ook geen streekromans. De meeste vrouwen komen uit het agrarisch bedrij f. En daar moet ge werkt worden." De leesprojecten van de CPB zijn begon nen in 1976, het jaar van de wouw. „De bedoeling was vooral emancipatorisch", aldus Nan Botting, „maar dat verwaterde snel." Plet leesprogramma kan rustig van hoog literair gehalte genoemd worden, al zijn ontwikkeling en educatie wel belang rijke nevendoelen. In 1997 stonden boe ken van André Brink, Rascha Peper, Ger- rit Achterberg en Bordewijk op de lijst. Honderdtwintig leeskringen van elk zo'n tien vrouwen hebben zich daarmee bezig gehouden. Daarnaast functioneren nog vijftien multiculturele groepen, waar het thema 'kleurrijk lezen' is. Vanuit regionale bibliotheekorganisaties worden vergelijkbare programma's aan geboden. Soms kan men als leesgroep een koffertje bestellen met daarin meerdere exemplaren van een titel plus documen tatie. Ook zorgen bibliotheken wel eens voor professionele gespreksleider-s. Veel vrouwen Bijna 95 procent van de leeskringleden is vrouw. Misschien zelfs meer. Van de vrou wen is het merendeel veertig jaar of ouder. Mannelijke lezers concentreren zich waarschijnlijk meer in het verborgene, of in zeer specialistische gezelschappen zo als een Vestdijkkring of een academisch clubje dat uitsluitend postmoderne Fran se wijsbegeerte leest. Een verklaring voor de overvloed aan vrouwelijke lezers heeft haast niemand. Misschien houden vrou wen gewoon meer van praten. Een van de weinige mannelijke leesclub- leden is de heer Blok. Het Haagse echt paar Blok neemt deel aan twee leringen. Hij is 76, zij 67. „Eigenlijk ben ik meege gaan omdat ik haar 's avonds niet alleen over straat wilde laten gaan", lacht hij. „Nee hoor, het is ook interesse. Op een avond toen zij al in slaap was gevallen, vond ik een boek naast haar kussen, dat zij juist aan het lezen was. 'Als het kwaad goede mensen straft', heette het. Ik heb het in één keer uitgelezen die nacht. De volgende ochtend zegt mijn vrouw: waar om ga, je eigenlijk niet mee naar de lees kring?" Jan-Hendrik Bakker Als het aan de bomen ligt, heeft ons leven een veel rustiger tempo, meent dr. Maja Kooistra, onderzoeker bij de Dienst Landbouwkundig On derzoek in Wageniugen. Ze kan het weten, want ze heeft voor de 's-Gravelandse Stichting Milieu bewustzijn net een boek geschreven over wat bo men voor ons kunnen betekenen. En dat is meer dan we denken, ontdekte onze verslaggever die al 'bomend' een middag met haar door haar favorie te bos in Rhenen op de Grebbeberg wandelde. Ze heeft zich altijd al innig verbonden met de na tuur gevoeld, vertelt Maja Kooistra, wanneer we deze sombere decembermiddag door het bos lo pen, op weg naar haar favoriete woudreus. „Als ldein meisje ging ik vaak helemaal op in de na tuur. Ik sloot vriendschap met dieren, er was zelfs een eekhoorntje dat regelmatig bij me op de schouder kwam zitten en me soms een nootje aan bood." Kooistra zegt het met een serieus gezicht. Dat me nigeen, net als zij, wel eens naar het bos gaat om tot zichzelf te komen, is niets bijzonders. Maar dat ze, naar eigen zeggen van jongsaf aan, naar bomen luistert is echt niet alledaags. Nog niet zo lang geleden had j e grote kans om op de brandsta pel te eindigen, als je over dit soort zaken begon. „Op mijn werk, ik ben wetenschappelijk onder zoeker in Wageningen op het gebied van bodem kunde en fysische geografie, weten collega's er van. Ja, volgens de meesten is er een steekje aan me losMaar het past gewoon niet in hun denkwe reld." Gehavend We stoppen bij een kolossale, imposante den. De boom staat aan de rand van een naargeestig stuk je bos. Natte, decimeters hoge dode varens bedek ken de bodem. „Dit is voor mij de koning van dit bos", zegt Kooistra, de dikke schors zacht aanra kend. „De oudste boom hier, een originele grove den van 15 0 j aar, die hier al stond toen er nog geen bos was maar een heideveld. Hij is flink geha vend, de bliksem is een keer ingeslagen, een grote tak is door een storm geveld. Maar het maakt 'm niets uit, kijk wat een enorme kracht hij heeft. Die overvloed aan naalden, hoog aan die overgeble ven takken daar", wijst ze. Weer onderweg naar een ander geliefd plekje,' vertelt Kooistra dat zijtoen ze volwassen werd en carrière maakte in de wetenschap, een tijd lang net als iedereen leefde,Ik hield nog steeds van de natuur, maar leefde alleen nog inde wereld van de mensen. Tot ik een auto-ongeluk kreeg en met me zelf werd geconfronteerd. Van een grote, oude hoogstam perenboom, die er zelf ook niet zo flo rissant bijstond, kreeg ik te horen 'geniet 's van het leven. Mauw niet over wat je allemaal niet kan, maar kijk naar wat je nog wel kunt'." Iedere gek heeft; zijn gebrek, Kooistra kent het ge zegde. „Ik ben zelf heel kritisch en nuchter. Beeld ik me wat in, óf is het echt? vroeg ik me telkens weer af. Ik kreeg eerst beelden, hoorde later flar den van zinnen. Ik vroeg dan aan de boom klopt het dat ik dit zie of dat hoor of bedoel je wat an ders. Als ik dan weer een vergelijkbare reactie kreeg, en het gevoel dat we op een of andere ma nier echt contact hadden, ging ik daar weer ver der mee. Het is zo'n andere wereld, waar we ons op af moeten stemmen. Vergelijk het maar met een antropoloog, die met leden van een vreemde stam wil praten", zegt ze. Buitenissig voelt ze zich niet, ondanks haar 'ga ve'. „In principe kunnen we dit allemaal, maar we laten het in de ruis van ons leven hangen." Ze stapt op vier grote berken af, die door een vreem de speling der natuur dicht bij elkaar uit één punt in de grond lij ken te komen. „Ga er maar eens tus sen staan. Berken sprankelen. Ben je duf en niet vooruit te branden, moet je een berk opzoeken. Daar krijg je energie van." De verslaggever doet een stap en blijft een tijdje tussen de vier bomen staan. Plots lijkt de wind te gaan liggen. Is het ver beelding, of stijgt er echt een tintelende stroom omhoog? ,Van bomen knap je altijd op", zegt Kooistra. „Waarom denk je dat mensen zo graag door het bos lopen? Is je hoofd vol, dan moet je bij bomen zijn waar je van binnen rustig van wordt, zoals beuken en linden. En van een eik en berk krijg je nieuwe energie. Zoek het liefst een stevige boom uit en ga er een poosje dicht bij staan." Kooistra vindt het jammer dat er in Nederland nog maar zo weinig echt grote, mooie oude stuk ken bos zijn, vol met afwisseling, zoals in Rhenen „Ze zijn vaak maar zo klein. En bijna overal hoor je tegenwoordig een sneiweg in de verte." Maakbaar Het gesprek komt op het openbaar groen, dat elke gemeente wel kent. „Een verschrikkelijk woord vind ik het eigenlijk. Deze term geeft precies aan wat er gebeurd is. Het openbaar groen is maak baar, hakbaar en snoeibaar geworden. Het is ge reduceerd tot een ornament en het leven met z'n eigen eigenheid, karakter en energie is onderge schikt geworden." Volgens Kooistra is het heel belangrijker om te weten welke soort; boom op juist die plek past. ,Een boom moet immers in het landschap passen, zodat alles gaat ademen. Jonge en oude bomen, diverse soorten door elkaar. Waarom denk je dat mensen zich zo ellendig voelen in een bos met al leen maar eentonige aanplant?" Kooistra geeft regelmatig, vanuit de Stichting Milieubewustzijn maar ook wel samen met Irene van Lippe-Biesterfeld - die het boek Dialoog met de Natuur schreef - seminars. Daar nemen ook bosbeheerders, boomkwekers en medewerkers van afdelingen groenbeheer bij gemeenten aan deel.,Die mensen staan best open voor deze visie, maar ze willen het voor elkaar vaak niet wetenZe vragen mij regelmatig om niet aan anderen te ver tellen dat ze bij mij zo'n wandeling of seminar hebben gevolgd. Ze zijn bang om belachelijk ge maakt te worden." Mysterieus De wandeling in de omgeving van De Grebbeberg wordt voortgezet, het bos doet hier bijna mysteri eus aan. Een vochtige waas lijkt, ondanks het briesje, niet te willen wijken. Kooistra wijst op enkele knoestige, grillige eiken langs het pad. .Die hebben de?vrijheid genomen. Een houtvester zou ze walgelijk krom vinden, maar ze zijn erg le venslustig. Ook meesjes weten dat, luister maar. Ze zitten hier bijna altijd. En dat is echt niet toe vallig, omdat ze alleen hier maar eten vinden." Het ontbreken van echt inzicht in de aard van de natuur leidt volgens Kooistra soms tot paradoxa le situaties. „Mensen halen planten in huis, waar weinig natuurlijks meer aan is. Ze zijn met gif be handeld, met kunstlicht uit de kunstaarde ge trokken. Net als veel vruchten en groente in de winkels. Alles moet snel, veel en meer, maar in fei te behandel je de natuur en daarmee ook jezelf slecht." Bomen moeten een beetje om ons lachen, weet Kooistra. „Ze snappen niet dat we niet vaker rust nemen, zeker in de winter. Alles, moet sneller, maar voor echt leven hebben we amper de tijd. Volgens de bomen maken we ons veel te druk. Al dat mobiele telefoneren van tegenwoordig, dat is toch geen echte communicatie, geen echt leven? Toch vinden ze ons wel hoogst interessant, omdat we ons kunnen verplaatsen en tot de meest gekke dingen in staat zijn." Ze hebben Kooistra in al die jaren veel geleerd, de bomen, vertelt ze aan de rand van het bos, met de Rijn en de ondergelopen uiterwaarden van het natuurgebied De Blauwe Kamer tientallen me ters beneden ons, „Ik weet nu hoe wij mensen echt deel uitmaken van de natuur, dat je je erin kunt opladen, het echte leven kunt ervaren. Iedereen kent wel de heilige bomen uit oude verhalen, de pratende dieren en planten in mythen en sagen. Voor mij is het een bevestiging dat het allemaal niets nieuws is. Al sinds mensenheugenis voelen we ons deel van de natuur, we zijn het alleen even kwijt geweest...." Hans van Keken Dr. Maja Kooistra: „Volgens bomen maken we ons veel te druk. foto Ton Kastermans

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 39