Hollandse sofa's passen niet in Polen
oud nieuw
PZC
Hulp aan het
overstroomde
Oost-Europa
m
De brandweer kwam als laatste
33
1M1
woensdag 31 december 1997
OOST
ZEE
KALININGRAD (RUS)
TSJECHIE
SLOWAKIJE
Kózle biedt een
halfjaar na de
overstroming van
de Oder nog
steeds een
troosteloze
aanblik.
foto's
Annette Vlug
Afgelopen zomer traden rivieren in Midden- en Oost-
Europa buiten hun oevers. Honderdduizenden mensen
moesten hun huizen verlaten. Al tij dens de vloed ontstonden
spontaan particuliere hulpacties. Zo zamelden bijvoorbeeld
de inwoners van Soest/Soesterberg meubels in voor hun
Poolse 'zusterstad' Kózle-Kédzierzyn. Rogier Rijken en
Annette Vlug reisden de verzamelde banken, kasten en
bedden achterna.
Maria Filarska loodst haar gas
ten trefzeker door de mistige
straten van Kózle. Soms laat ze
blijken dat ze als hoofd van de So
ciale Dienst in deze Poolse stad
gewend is de regie niet snel uit han
den te geven. „Langzaam, lang
zaam, niet zo snel", commandeert
ze. Met gekromde vinger wijst ze
dan naar de waterstand uit juli, die
in een grauwe streep over de bak
steen in Kózle slingert.
Maar in de loop van de ochtend ver
dwijnt de zekerheid uit Filarska's
stem. De adressenlijst op haar
schoot is dan meerdere malen opge
vouwen en weer gladgestreken. En
af en toe heeft ze haar hoofd vra
gend een tikkeltje schuin gehou
den: is het nu nog niet genoeg? Zijn
jullie hier echt helemaal heen geko
men om een paar banken te bekij
ken?
Dat waren ook de n
Het gezin Adamska gebruikt de uit Soesterberg overgekomen wandkast -
gefineerd met eikendessin - om wasgoed op te slaan.
op ze nog eens voorzichtig begon
over wat voor haar de grote thema's
zijn in de stad: het gebrek aan mid
delen in de drie ziekenhuizen, de
angst onder de oudere inwoners
voor een tweede overstroming en
de hardheid van het bestaan in het
algemeen.
Maar ze vermant zich, laat haar
vinger over namen glijden. „Alek-
sanolva Wojtkowiak, één kind,
heeft meubels voor woon- en slaap
kamer."
Verweekt
Filarska wijst de weg naar de wijk
Stare Miasto. Dat de Oder vier
maanden geleden de straten over
spoelde en huizen onder water zet
te, is nog in de hele stad te zien.
Langs de oevers van de rivier han
gen stukgetrokken struiken en bo
men, op stoepen ligt het verweekte
■interieur uit woningen.
In sommige huizen in Kózle steeg
het water in juli en augustus tot
drie meter hoog. Ruim tweedui
zend families verloren hierbij hun
inboedel. Beelden over steden als
Kózle stroomden ook in Nederland
de huiskamers binnen. Spontane
hulpacties kwamen op gang.
Kózle kreeg onder meer steun van
inwoners van zusterstad Soest-
Soesterberg. De Soester bevolking
zamelde geld en goederen in. Be
halve honderdduizend gulden
bracht de actie een loods op met
bankstellen, kasten, tafels, koel
kasten, tapijten, bedden en andere
huisraad. Het is nu vier maanden
geleden dat helikopters en vracht
wagens de ingezamelde meubels
naar Polen brachten. Waar zijn al
die spullen inmiddels gebleven?
Filarska wijst de weg naar Stare
Miasto, een industriewijk vol zwart
uitgeslagen fabrieksgebouwtjes en
grauwe flats. „De overstroming
heeft hier veel kapot gemaakt",
zegt ze met een blik op de volledig
verwoeste brug over de Oder die
met veel lawaai in stukken wordt
gehakt.
Een paar straten verder is het aan
merkelijk stiller. De flat van Alek-
sanolva (26) en Magdalena (3)
Wojtkowiak liep vier maanden ge
leden onder water, maar de herstel
werkzaamheden zijn door een
gebrek aan arbeiders in het onder
gelopen gebied nog nauwelijks op
gang gekomen.
Aleksanolva's woonkamer van
krap twaalf vierkante meter is na
genoeg leeg. In een hoek vormen
een verroest campingsetje, een
wasteil en een anderhalve-literfles
Bonaqua een provisorische keu
ken. Een houtkachel loeit. Drie we
ken geleden witte Aleksanolva de
wanden, maar de verf wil niet dro
gen door kou en vocht. „Ik stook de
kachel 's ochtends flink op, dan
droogt het vanzelf", zegt ze ferm.
Ze gaat voorop naar het schuurtje
van haar moeder, dieper de wijk in.
Hier liggen Soester meubels opge
slagen die Aleksanolva heeft ge
kregen van Maria Filarska's Socia
le Dienst. Ze toont een bank, kasten
en bedden. „Voor straks", zegt
Aleksanova. Met haar ogen lijkt ze
zich te verontschuldigen. Al die
moeite om te komen kijken en dan
nog geen ingerichte kamer.
Straks is over een maand mis
schien. Aleksanova's huis is van de
gemeente. Ze is afhankelijk van de
arbeiders die beschikbaar worden
gesteld. Op dit moment werkt er
niemand aan haar flatje. „Ik snap
ook wel dat ze niet overal tegelijk
aan de slag kunnen", zegt ze. „Maar
het is goed om te weten, dat wan
neer de flat klaar is de meubels
klaar staan."
Filarska vertelt dat meerdere meu-
Van nummer 53 in de
Laban Deurloostraat in
Scherpenisse rest niet meer
dan een ruïne. Hier woedde in
de nacht van vrijdag 26 juli
de brand die de 68-jarige
bewoner J.F. Vroegop het
leven kostte. Dat er niet méér
slachtoffers vielen is te
danken aan de omwonenden,
die direct te hulp kwamen.
Politie en ambulancedienst
waren snel ter plaatse, maar
de brandweer kwam rijkelijk
laat. De gebeurtenis greep
diep in de kleine
gemeenschap in. De dagen
die volgden werd een comité
opgericht voor bijstand aan
de weduwe; een ander comité
wierp zich op de
schuldvraag. Waar ging het
mis bij de alarmering via het
nationale noodnummer 112?
Tegen middernacht ontdekte
de grootmoeder dat de serre
in brand stond. Er ontstond
grote paniek onder de
aanwezigen; naast het
echtpaar Vroegop, hun zoon
en schoondochter met hun
drie zoontjes van 9,11 en 13
jaar en een vriendinnetje van
twaalf. Een paar huizen
verderop hoorde Kees van
der Werff ruiten springen. De
vlammen sloegen toen al uit
het dak. Van der Werff zag op
de bovenverdieping een
vrouw voor het raam staan en
haalde direct een ladder om
haar naar beneden te krijgen.
Zo bracht hij ook de
schoondochter in veiligheid.
Ondertussen stond Rinus van
den Oudenaarde bij de
voorgevel. „Ik zei dat ze naar
beneden moesten klimmen,
dat ik ze wel zou opvangen."
De slachtoffers, allen met
brandwonden en
ademhalingsmoeilijkheden,
waren het brandende huis al
uit toen de professionele
hulpverlening arriveerde.
Ook grootvader Vroegop was
aanvankelijk gered, maar
toen hij - tevergeefs -
terugging om de dieren te
redden, liep hij
brandwonden op die hem
fataal werden.
De brandweer arriveerde als
laatste. De twee-onder-een-
kapwoning was toen al niet
meer te redden, zodat de
eerste waterstralen gebruikt
werden voor het koelen van
de brandwonden. Het
nablussen duurde nog tot een
uur of vijf in de morgen.
Dat binnen korte tijd twee
mensen sterven door het
falen van 112 - medio juli
kwam bij een soortgelijk
geval een 18-jarig meisje om
het leven - is
onaanvaardbaar, vinden de
politici; tot in de Tweede
Kamer toe. Er komt dan ook
een onderzoek. In
Scherpenisse houdt het
burgercomité 112 zich
intensief met de zaak bezig.
B. Klein van het comité,
terugkijkend: „De 112-
melding kwam binnen op het
hoofdkantoor van de politie
in Tilburg. De oproep voor de
brandweer had naar
Roosendaal moeten worden
doorgeschakeld, maar ging
naar Vlissingen. In
Vlissingen raakten ze in
paniek: dat is niet voor ons,
dat moet naar Roosendaal.
Vanuit Tilburg werd
vervolgens Roosendaal
ingeseind; die moet weer de
brandweer in St.
Maartsendijk alarmeren en
die melding na acht minuten
herhalen als het niet
doorkomt. De eerste melding
kwam niet door vanwege een
kapot relais. Er is nu
afgesproken dat een tweede
oproep al na drie minuten
gedaan wordt. Verder moeten
de telefonistes voortaan
altijd de computer
raadplegen om na te gaan
waar de melding heen moet."
Rinus van den Oudenaarde (1)
en Kees van der Werff.
foto Willem Mieras
bels nog liggen opgeslagen, „Er zijn
te veel families die hun huis niet
kunnen betrekken. Hun bezittin
gen staan bij familie of vrienden tot
de woningen weer op orde zijn."
Maar er is ook een ander probleem,
zo blijkt. Veel van de Soester kasten
en banken zijn te groot. Filarska:
„Polen leven vaak in een of twee
kamers, dus veel ruimte is er niet.
Een bank bijvoorbeeld is overdag
om op te zitten en 's nachts om op te
slapen. Op de Nederlandse banken
kun je vaak niet slapen. En er zijn
niet veel mensen die twee sofa's
kwijt kunnen."
De gemeente stelde opslagruimte
beschikbaar in een leeg schoolge
bouw in Blachownia, een stadsdeel
aan de rand van Kédzierzyn. De
drie wijken die samen Kózle vor
men, liggen in een driehoek om de
Oder. Samen tellen ze.zo'n tiendui
zend inwoners. De stadsdelen van
Kédzierzyn liggen verder van de ri
vier af. Deze wijken zijn hoger gele
gen; hun ruim zestigduizend bewo
ners hebben het droog gehouden.
Filarska wandelt door een immen
se gymzaal vol noodhulp. Hier en
daar staan goederen op het strak
gespannen parket. Tien ton servies,
geschonken door een fabriek uit
Gdansk. Honderd slaapbankjes,
gekocht met geld van de overheid.
En helemaal achterin vier enorme
Soester sofa's, wachtend op een ei
genaar. „Er is geen kamer waar ze
inpassen."
Voor niets
Is alle moeite dan voor niets ge
weest? Heeft de vrijgevigheid in
Soest de Polen dan alleen maar op
gezadeld met nog meer ruimtege
brek?'Maria Filarska redt zich er
diplomatiek uit. „We leven in een
grote stad. We vinden altijd wel een
gezin dat de spullen kan gebruiken.
We zijn blij dat iemand aan onze
tragiek denkt."
Maar ja, zegt ze schoorvoetend. Op
dit moment is geld natuurlijk be
langrijker dan meubels. Ze dreunt
rijtjes op die ze al eerder heeft laten
horen. „In Kózle hebben 2130 fa
milies onder water gestaan. Van
Warschau hebben we ruim acht
miljoen zloty gekregen (ongeveer
4,8 miljoen gulden). Een landelijke
televisie-actie en de hulp uit Soest
leverde nog eens ruim anderhalf
miljoen op. De 114 families die het
het allerhardst nodig hadden, kre
gen gemiddeld twee maandsalaris
sen, maar dat zou minimaal het
drievoudige moeten zijn.
Filarska verdeelt wat haar burge
meester Miroslav Borzym weet te
veroveren. Borzym zetelt in het ge
meentehuis op een steenworp van
de Oder. Driekwart van zijn tijd
wordt opgeslorpt door het water:
lobbyen in Warschau voor zlotys en
kredieten, het bestellen van arbei
ders tot in Oekraïne aan toe en het
neerzetten van noodwoningen voor
getroffenen die voor de winter nog
geen onderkomen hebben.
Ook in het gemeentehuis kwam het
water drie meter hoog. De herstel
werkzaamheden zijn nog in volle
gang. Sla een willekeurige gang in
en de kans is groot dat daar een stu
kadoor cement smeert of een elek
tricien leidingen trekt.
„Arbeiders en geld vinden, dat is
het moeilijkst", vertelt de burge
meester. „Vroeger was rampbe
strijding een militaire operatie.
Sinds de val van de Muur is dat een
klus voor de burgemeester. Mensen
verwachten het onmogelijke. Ze ei
sen dat er geen tweede overstro
ming meer komt, maar wie ben ik
om dat te garanderen? Wij zijn ook
geen profeten."
Borzym heeft zijn handen momen
teel vol aan de realisatie van
honderd noodwoningen in het
voorstadje Cisowa. De witte bun-
galowtjes moeten één tot drie jaar
onderdak bieden aan getroffen ge
zinnen die geen geld hebben om
hun eigen woning op te knappen.
Vaak zijn dit families in een onder
gelopen gemeentewoning die laag
op de lijst staat om hersteld te wor
den. Maar ook gezinnen die geen
geld hebben om een eigen woning
aan te pakken mogen naar Cisowa.
Families als het gezin Adamska. In
vier maanden tijd verloor moeder
Agnieszka (46) haar huis door het
water en haar man door een hart
aanval. Ze kreeg er 4.500 zloty van
de overheid en een spaanplaten
wandkast met een gefineerd eiken
dessin uit Soest voor terug.. Ze
woont sinds de overstroming met
vier van haar zeven kinderen, haar
schoondochter van zeventien en
een kleinkind in een kamer aan de
rand van de wijk Stare Miasto.
Vanuit hef keukenraam hebben
moeder en kinderen zicht op hun
ondergelopen huis, op twintig me
ter van de tijdelijke voordeur. Op de
stoep ligt een bergje doorweekte
cokes; zoon Mariusz (17) heeft het
op zich genomen een begin te ma
ken met de herstelwerkzaamhe
den. Een krediet - de kurk waar de
Poolse economie op drijft - heeft
Agnieszka nog niet rond weten te
krijgen.
Maar ze hebben wel een Soester
wandkast, die vrijwel een hele
muur in beslag neemt. De lege ser
viesvitrine wekt een onbehaaglijk
gevoel op. Staat de kast hier omdat
de familie Adamska hem echt goed
kan gebruiken of omdat Maria Fi
larska's loods leeg moest?
Zoon Adam Adamska (23) springt
op, klapt met de grootste deur van
zijn nieuwe meubel en toont scha
terlachend opgepropt wasgoed. De
kast leeg? Welnee. Dat is nou juist
zo handig van die deurtjes, dat je er
van alles achter kunt stoppen.
„Nee, prachtige kast", beaamt Ag
nieszka. „Dat hij er zo ongebruikt
uitziet, komt door de lege vitrine
voor het servies. Want borden en
kopjes hebben we niet meer. Het
water heeft alles meegenomen."
En wat is er voor in de plaats geko
men? Bedden die in een schuurtje
wachten op een gerestaureerd flat
je. Banken die te groot zijn voor de
gemiddelde Poolse huiskamer. Een
kast waar weliswaar plek voor is,
maar nauwelijks een bestemming.
En geld. Ja geld, maar voor hon
derdduizend Nederlandse guldens
restaureer je zelfs in Polen geen
2.130 ondergelopen woningen. Is er
dan niemand, helemaal niemand
geholpen met de spontane Soester
giften?
Krediet
Een laatste adres. Niet opgenomen
op Maria Filarska 's verkreukelde
inventarisatielijst, want Ulla Zyg-
munt (61) kreeg geen meubels van
de Sociale Dienst, maar van vrien
den uit Soesterberg die zelf een sofa
en eethoek kwamen brengen.
Ulla Zygmunt nestelt zich in haar
nieuwe tweedehands bank. Haar
kachel loeit niet, maar snort met de
tevredenheid van een nieuw geïn
stalleerde cv-ketel. De wanden zijn
spierwit gesaust, de vloeren strak
betegeld. Van de 1,32 meter water
die binnen heeft gestaan is niets
meer te zien - ook Zygmunt bezit
een eigen woning, maar zij wist nog
een krediet te krijgen.
„Het gaat slecht sinds de overstro
ming", vindt ze. „Het water heeft
onze zenuwen aangetast. Voor de
jongeren valt het mee, die kunnen
de energie opbrengen om opnieuw
te beginnen. "Ze zucht. „Maar wij
het was erg. Daar kun je je geen
voorstelling van maken. We hebben
allemaal financieel een klap gehad,
bij een tweede overstroming gaan
we er ook psychisch aan onder
door."
Ze toont foto's uit de tijd van de
overstroming. Van haar tuinhuis
was slechts een puntje te zien. In de
straat schemert hier en daar een
autodak. Van haar? „Nee, ik heb
met veertig jaar werken alleen een
fiets verdiend. En mijn mooie huis
natuurlijk, maar toen kwam het
water en had ik niets meer."
Maar... het gaat nu weer een stuk
beter. Toch? Met de Soester sofa en
eethoek? En door het krediet en het
geld van de gemeente, ook voor een
deel uit Plolland? Ulla Zygmunt
streelt even het gebloemde velours
van haar gekregen bank en laat
haar ogen over de eethoek dwalen,
over de tegels, over de muren. Ze
knijpt haar ogen dicht alsof ze
graaft naar hoe het er enkele maan
den geleden uit zag. Dan trekt ze
haar conclusies, „Ja ja, de hulp uit
Soest was spontaan en groot."
Rogier Rijkers en Annette Vlug
De familie Woitkowiak heeft alle meubels in een schuur opgeslagen; er is geen geld om de waterschade in de eigen
woning te herstellen.