Terug naar de zwarte
met het witte hart
oud
PZC
Arme arme
Kwame Poku
Ibro Serak kón niet meer
30
woensdag 31 december 1997
In 1837 deed de koning van
het West-Afrikaanse
Ashantirijk het Huis van
Oranje twee prinsjes cadeau.
Ze raakten bevriend met
enkele Oranjes en werden
opgevoed op een kostschool in
Delft. Met alle gevolgen van
dien.
GHANA
Het paleis in Kumasi is een vier
kant laag gebouw met een
golfplaten dak. Niets wijst erop dat
we de vertrekken binnengaan van
een koninklijke familie die letter
lijk met goud behangen is, Op de
grote binnenplaats lopen naar goed
Afrikaans gebruik halfblote kinde
ren vrolijk rond. Moeders koken op
open vuurtjes. In de schaduw onder
een rieten dak zitten oude mannen
op afgebladderde keukenstoelen.
Een vrouw met een lading appels
op haar hoofd passeert gracieus
wiegend als een antilope.
We zijn op bezoek in het paleis van
koningin-moeder Nana Effia Kob
Servaa Apen, de machtigste per
soon van koninklijke bloede in
West-Afrika, Haar paleis ligt pal
naast dat van de koning.
Het Ashanti-koninkrijk - het hui
dige Ghana - was tot 1900 een
machtige natie. Geen volk kan zich
erop beroemen de Engelsen, toen
heersend over veel van de wereld,
vijfmaal te hebben verslagen. Van
dat nog steeds zeer trotse Ashanti-
volk, is de koningin-moeder een
fitte 92-jarige vrouw. Een dergelij
ke leeftijd roept in Afrika diep res
pect op.
Hoewel onze komst al zes weken
bekend is, gaan er dagen van on
derhandelen via diverse familiele
den aan vooraf, voordat ons de eer
van een audiëntie wordt verleend.
Eindelijk mogen we dan op bezoek
bij de koningin-moeder. Onder
voorwaarden wel te verstaan. We
moeten een bedrag van 50.000 ce-
dis (45 gulden) en een fles jenever
meebrengen als eerbetoon. Het
Schiedamse vocht is sinds de komst
van de eerste Nederlandse handels
delegatie in 1837 de nationale
drank van de Ashanti'sVan Neder
lands bezoek verwacht de elite nog
steeds een betaling in jenever. Zo
was het vroeger en zo zal het altijd
zijn.
Voordat we het vertrek van konin
gin Nana Effia Kob Servaa Apen
binnengaan, mogen we niet aan
kloppen. Dat zou heel onbeleefd,
zijn. Op een lage rode bank in een
donkere raamloze kamer van vier
bij vier, treffen we een kleine vrouw,
die pienter de 'obruni' (witte man)
aankijkt. Nadat onze families min
stens drie keer alle gezondheid is
toegewenst, kunnen we eindelijk
de reden van onze komst ter sprake
brengen. Kent zij de geschiedenis
van de twee weggegeven prinsjes,
kent zij het droeve lot van Kwame
Poku?
„Kwame Poku?, Kwame Poku?,
wie is dat?", vraagt ze.
Idioot
Arme, arme Kwame. Als jongetje is
hij een aanstaande koning in het
grote West-Afrikaanse Ashanti
rijk, daarna is hij een scholier in
Delft en Den Haag, om vervolgens
terug in Afrika als een buitenland
se idioot te worden versleten. En
juist Kwame wil zich niet aanpas
sen, juist Kwame wil Afrikaan blij
ven, juist Kwame verzet zich tegen
die witte leermeesters met al hun
christelijke wijsheden. Kwame
schiet zichzelf uiteindelijk door z'n
hoofd, omdat zijn vader hem ver
biedt terug te komen.
Ennu, precies 160 jaar later, zegt de
huidige koning van de Ashanti's
De prinsjes van
Arthur Japin
Arthur Japin was met de
historische roman De
zwarte met het witte hart af
gelopen jaar één van de suc
cesvolste Nederlandse au
teurs. Hij vertelt in zijn boek
het levensverhaal van de
Afrikaanse prinsjes Kwasi en
Kwame, die in 1837 aan ko
ning Willem I cadeau werden
gedaan. Eenmaal geacclima
tiseerd in Delft wilde Kwasi
niets liever dan één worden
met zijn nieuwe wereld, ter
wijl Kwame zijn Afrika niet
vergat en na een aantal jaren
ook daadwerkelijk terug
keerde naar zijn geboorte
land, het tegenwoordige
Ghana. Daar kwam de zwar
te prins tot de ontdekking dat
zijn vader er niet op rekende,
dat het 'cadeau' van Willem I
geretourneerd zou worden.
Onze verslaggever ging op
4oek naar de wortels van
prins Kwame en meldde zich
in Ghana op het koninklijk
paleis in Kumasi. Daar ver
baasden koningin-moeder
Nana Effia Kob Servaa Apen
en familie-oudste Nana Kofi
Kakari zich over de altijd
weer eigenwijze blanken, die
alles van de Afrikaanse ge
schiedenis denken te weten.
Historische opname van prins Kwasi Buachi, met zijn kinderen Aquasi en Quamina. Prins Kwasi werd met zijn
broer Kwame in 1837 op jonge leeftijd cadeau gedaan aan koning WillemI.
De 95-jarige familie-oudste Nana Kofi Kakari van de Ashanti's: Hoe komt
u erbij dat één van de weggegeven prinsjes een troonopvolger was?
hetzelfde: „Kwame was een idioot,
die zijn eigen taal niet meer sprak.
We schrijven eind 1837. EenNeder-
landse handelsmissie kapt zich een
weg door de jungle en bereikt als
eerste Europese delegatie Kumasi,
de hoofdstad van het Ashantirijk.
Ze kopen duizend slaven en een la
ding goud van de koning, hier ge
noemd de asantehene Kwaku Dua
de Eerste. De betaling bestaat uit
wapens, munitie en jenever.
De Nederlanders krijgen als bonus
Kwame Poku en Kwasi Boachi
mee, twee prinsjes van tien en elf
jaar. Kwame is voorbestemd later
de asantehene op te volgen. Maar
voorlopig gaat hij als geschenk aan
de Oranjes wat 'ervaring' opdoen in
het koude noorden, waar de ge
kleurde mens tot dat moment voor
namelijk als een gevaarlijke curio
siteit geketend in circussen ten
toon wordt gesteld.
De jongens belandden in de kost
school van de familie Van Mook aan
de Oude Delft 161 in Delft, een ge
bouw waar nu ambtenaren van het
hoogheemraadschap op computers
zitten te tikken. Zelfs vandaag is
het verschil tussen D elft en Kumasi
te groot voor het bevattingsvermo
gen, maar 160 jaar geleden waren
het twee planeten. Kwame en
Kwasi waren wezentjes van Mars.
Voor vrijwel iedereen die hun pad
kruiste, waren zij de eerste negers
die men zag. Kinderen liepen gil-
Het relaas van één individu
vertelt vaak meer dan de vele
mediaberichten over
vluchtelingen in Nederland.
Iraanse hongerstakers als
Mahxnoud Reza Karamzadeh
in Middelburg en Majid
Nasseri stonden in 1997
symbool voor vele land- en
lotgenoten. De
tentenkampen in Dwingeloo
werden het beeld van
uitgeprocedeerde
asielzoekers.
Ook het verhaal van Ibro
Serak, in maart opgetekend
in het asielzoekerscentrum in
Middelburg, gaf een gezicht
aan de kille cijfers over
vluchtelingenstromen in
Europa, een halve eeuw na de
Tweede Wereldoorlog. Het lot
van de bejaarde Bosnische
vluchteling maakte pijnlijk
duidelijk hoe een individu
volslagen afhankelijk wordt
van anonieme krachten als de
grote politiek zi j n weg kruist.
De oorlog verjoeg Serak van
huis en haard: de vrede kwam
voor hem te snel om herenigd
te kunnen worden met zijn
familie. In 1994 was hij
Sarajevo ontvlucht nadat
zijn woning door drie
granaten was getroffen.
Eerder al had hij zijn vrouw
verloren. Min of meer bij
toeval kwam hij in
Nederland terecht, eerst in
Goes en daarna in het
asielzoekerscentrum in
Middelburg. Zijn dochter en
twee kleindochters zaten
letterlijk aan de andere kant
van de wereld: in Australië.
Ibro Serak wilde niets liever
lend weg. Waren het mensen, of zat
er toch ook iets van een aap in?
Het moet voor velen schokkendzijn
geweest, toen beide jongens bui
tengewoon intelligent bleken. Bij
aankomst wisten zij nog niet eens
dat er een alfabet bestond, maar al
snel waren zij de meeste 'witten' op
school de baas. Kwasi studeerde af
als mijnbouw-ingenieur aan de
Technische Universiteit in Delft.
Hij stierf als een verbitterd man in
het huidige Indonesië op 9 juli
1904.
Interesse
Kwame had meer interesse in kunst
en muziek. Hij speelde klassieke
pianomuziek alsof ze in Kumasi
was gecomponeerd. Hij keerde als
soldaat terug naar de Goudkust en
wachtte in het beruchte Neder
landse 'slavenfort' in Elmina op
toestemming van zijn vader om aan
het hof te mogen terugkeren.
Die weigerde echter. Na ruim twee
jaar wachten schoot Kwame zich
zelf door het hoofd op 22 februari
1850. Hij werd 24 jaar. Voor de Ne
derlanders destijds vooral een jam
merlijke zaak, omdat met zijnleven
een meer dan bevriende toekomsti
ge Ashanti-koning verloren ging en
daarmee toegang tot een van de
rijkste goudvoorraden in de we
reld. De tragiek van het leven van
Kwame Poku is prachtig beschre
ven in een boek van Arthur Japin,
getiteld De zwarte met het witte
hart.
„Kwame Poku? Kwame Poku, wie
is dat?", herhaalt koningin-moeder
Nana Effia Kob Servaa Apen in
haar paleis in Kumasi, een door de
jungle ingesloten stad in het hart
van Ghana.
De familie-oudste, de 95-jarige
Nana Kofi Kakari, wordt er bij ge
haald. Deze vasfe spreekbuis van
de koningin-moeder is het hoofd
van de koninklijke familie, hij weet
alles van de familiegeschiedenis.
Via deze 'allesweters' wordt de his
torie van het vorstenhuis van gene
ratie op generatie overgedragen.
„Ja ja, ik weet van die weggegeven
prinsjes", zegt de familie-oudste.
Dat een Ashanti van koninklijke
bloede, een troonopvolger nog wel,
zelfmoord zou hebben gepleegd,
wil er bij hem niet in. Een grotere
schande bestaat immers niet. De
koningin-moeder stapt geschokt
op. Ze wilde juist de traditionele
slok jenever inschenken, maar ver
dwijnt nu met fles naar een aan
grenzend vertrek.
„U zit er helemaal naast. Onder de
twee weggegeven prinsjes bevond
zich helemaal geen troonopvol
ger", zegt Kakari. „De ene heette
inderdaad Kwasi Boachi, hij was
succesvol, maar de ander was ge
naamd Nkwatebise en was de
tweede zoon van zijn moeder. Wat
er met hem is gebeurd weten we
niet, maar zelfmoord heeft hij ze
ker niet gepleegd. En een zekere
Kwame Poku heeft nooit bestaan.
We durven niet te zeggen dat de fa
milie-oudste niet de waarheid
spreekt, er zijn harde bewijzen voor
het bestaan van Kwame Poku. We
verlaten het paleis. Op de binnen
plaats verspreiden de grote potten
op de vuren inmiddels een scherpe
geur van pepers, de vrouwen roeren
met grote houten lepels in de
brouwsels, de kinderen liggen sla
pend in de schaduw, de ondergaan
de zon kleurt de hemel vuurrood.
Pauwen lopen scharrelend rond.
Taalgeleerde
Arme arme Kwame Poku; 160 jaar
geleden wilde niemand in Kumasi
nog maar iets met hem te maken
hebben en dat is nog steeds zo. Ook
de huidige koning zelf, de asante
hene Nana Opoku Ware de Tweede,
wil er niets overhoren. Een gesp rek
met de koning is lastig, omdat hij
na zijn kroning met niemand mag
praten, behalve met zijn taalge
leerde/secretaris, die altijd namens
hem spreekt, ook al is de koning zelf
aanwezig.
Voordat hij koning werd in 1970
was de asantehene een advocaat en
een diplomaat en luidde zijn naam
Mr. Matthew Poku. Een naamge
noot van de koning die zelfmoord
pleegt is onbespreekbaar voor zijn
woordvoerder Andooh.
„We kennen wel Kwasi Boachi, die
mijningenieur werd en naar Indo
nesië werd gestuurd omdat hij een
verhouding had met een van jullie
prinsessen." Beide jongens waren
regelmatig te gast aan het hof van
Koning Willem I. Kwasi was inder
daad bevriend met prinses Sophie.
„Zijn nazaten wonen in Holland.
Toen de asantehene in 1986 Neder
land bezocht, heeft hij met hen
gedineerd. Maar die andere, die
Kwame, dat was een idioot", zegt
Andooh enigszins hooghartig na
mens zijn koning.
Opmerkelijk, genoeg ontkent hij
niet het bestaan van Kwame Poku,
zoals de familieoudste.
„Natuurlijk is de historie van Kwa
me Poku bekend", zegt geschiede
nisleraar Oswei Kwadwo, „maar
niemand wil er aan herinnerd wor
den. Zelfmoord is hier een van de
grootste taboes. Zij die vrijwillig
voor de dood kiezen, worden niet
eens in een kist. begraven, ze gaan
direct zonder ceremonie naakt de
kale grond in." Oswei Kwadwo
schreef vier boeken over de ge
schiedenis van de Ashanti's en bezit
de objectiviteit van een historicus.
„Het grote probleem voor het na
gaan van de geschiedenis is dat de
Ashanti's tot 1900 niets opschre
ven."
Osei Kwadwo is ook de eerste die
eerlijk spreekt over de slavenhan
del en de 'beroeps-executeurs', die
vroeger aan het hof waren aange
steld omna de dood van een asante
hene 's nachts de straat op te gaan
om mensen te doden. Voordat God
en Allah hun intrede maakten, ge
loofden de Ashanti's dat dë ziel van
een overledene naar een ver land
ging om daar verder te leven. Zo'n
lange reis kun je een asantehene
niet alleen laten afleggen, dus gin
gen de executeurs op pad om reis
genoten 'voor de dode koning te
zoeken.
,Het enige waar ik niet goed achter
kan komen, is het aantal mensen
dat bij zo'n'gelegenheid werd ge
dood", zegt Osei Kwadwo, die toe
geeft dat zijn stamgenoten graag de
geschiedenis een beetje aanpassen.
,Dat is het voordeel van de monde
linge overdacht", lacht hij. Zoals
Kwame Poku volgens de koninklij
ke familie-oudste nooit heeft be
staan, zo was de slavernij een zegen
voor de mensheid. Toegegeven, de
Ashanti's hielden er slaven op na,
vaak waren het krijgsgevangenen
van overwonnen stammen, maar ze
werden liefdevol in de familie op
genomen, ze konden zich vrijkopen
en ook het verkopen van slaven was
niet zo erg als het nu lijkt. De mees
ten waren misdadigers en wat is er
nu menselijker dan iemand een
nieuwe kans geven in een nieuwe
wereld? Bovendien wilden een he
leboel slaven zelf worden verkocht
aan de obruni's.
Osei Kwadwo lacht een beetje.
„Tsja, er zit een kern van waarheid
in. Maar we verkochten niet alleen
de misdadigers, maar bijvoorbeeld
ook de eigenwijze slaven. De As
hanti's beschouwden dat destijds
als een humanitaire daad. De sla
ven die zich aanpasten werden niet
verkocht. Zij waren beter af, zoals
Kwasi Boachi in Nederland ook be
ter af was, omdat hij zich aanpaste
en daardoor meer bereikte. Het is
wrang, maar hier in Ghana is, zoals
u hebt gemerkt, Kwasi ook popu
lairder dan Kwame. Plet leerzame
van deze hele geschiedenis is, dat
de vreemdeling die zich aanpast,
zowel in zijn nieuwe als in zijn oude
vaderland, meer wordt gewaar
deerd, omdat hij meer succes
heeft."
Dirk Mellema
dan bij zijn dochter wonen.
De ironie van het lot wilde
echter dat de oorlog in Bosnië
voor hem te snel was
afgelopen. Zijn advocate mr.
M. Maessen legde in maart uit
dat het Akkoord van Dayton,
dat een gewapende vrede op
de Balkan bracht, Seraks
hoop op hereniging met zijn
familie deed vervliegen.
„Omdat de situatie in Bosnië
door het Vredesakkoord van
Dayton is gewijzigd, voldoet
hij niet meer aan de criteria.
Hij verblijft nu volgens de
Australische regering in een
veilig land."
Terug naar de in puin
geschoten Bosnische
hoofdstad wilde hij niet.
„Wat moet ik daar? Ik heb
daar niets meer", zei hij op 15
maart, tijdens zijn 84-ste
verjaardag, die hij alleen met
zijn verdriet 'vierde'.
Zijn dochter probeerde als
belanghebbende de zaak bij
de regering in Canberra aan
te kaarten. „Maar die
procedure duurt minimaal
zes maanden en meneer
Serak heeft niet meer zo lang
te leven", aldus mr. Maessen
in maart.
In het Middelburgse
asielzoekerscentrum
vereenzaamde hij. „Hier ben
ik niemand", zei hij. „Hier
ben ik toch maar alleen. Ik
kan niet meer. Ik ben maar
een oude man."
Op de laatste dag van
november overleed Ibro
Serak. Hij liet een koffer met
wat kleren na en een
beduimeld briefje met een
telefoonnummer in
Australië. Het nummer van
zijn dochter.
foto Lex de Meester
Ashanti-koning Nana Opuku, geflankeerd door de 92-jarige koningin-moeder Nana Effia Kob Servaa Apen.