Joost is als een rood T-shirt dat de gezinswas verkleurt oud PZC Praten in de spiegel Eefje was wel vermagerd 28 woensdag 31 december 1997 Dit is het verhaal van Joost en de reuzenspiegel. Dat klinkt als een sprookje, maar is het niet. Het is het verhaal van een achtjarige jongen die autisme heeft. Samen met hem reiken wij naar de sterren. Hoe ver wij ook komen, de weg erheen is adembenemend. Joost fladdert met zijn handen en ik spiegel hem. Ik doe wat hij doet. Joost danst met de lichtvoetigheid van een gazelle, en ik volg de sporen die zijn danspasjes achterlaten. Zijn blikken schieten van links naar rechts, sneller dan zijn schaduw kan volgen. En hup, ik er weer achteraan, met de souplesse van een veertiger die zijn nekwervels voelt kraken. Ik klamp aan. Flits. Een paar tienden van seconden ontmoeten onze blikken elkaar. „Mooi gedaan Joost", juich ik. Hij pakt de bal en stuitert hem zo dat ik verder moet stuiteren. Flits. Weer zo'n blik die heel even in mijn ogen blijft hangen. Mijn aan moediging moet buiten te horen zijn. De bal stuitert nu van Joost naar mij en van mij naar Joost; steeds rapper en steeds gemakke lijker alsof een onzichtbare kracht razendsnel de bal van de ene naar de andere dirigeert. Joost slaakt kreten van opwinding en ik ga daar nog eens dunnetjes overheen. Mijn knieën beginnen te protesteren, en dat is geen wonder. Gedurende ons een-tweetje op de blauwe grasmat van zijn kamer blijf ik zo door mijn knieën zakken dat mijn ogen conti nu op zijn ooghoogte zitten. Dangebeurthetwonder. De oester schelp klapt open. Joost lacht een prachtige bek vol tanden bloot, zijn blik ontmoet de mijne. Geen flits, geen twee flitsen, maar seconden achtereen. Contact. Even hap ik naar adem en zwijg in een moment van stille verrukking. Dan gooit hij zijn handen om mijn nek, slingert zijn benen om mijn heupen. Wat ik nog aan knieën over heb, steunt en kreunt, maar ik weet van geen wij ken. Onze neuzen raken elkaar, en Joost kijkt. Kijkt mij aan. Kijkt in mijn ogen en nergens anders in. Hij lacht, ik lach. Hij grinnikt, ik grin nik. De vonken spatten ervan af. Een achtjarige autistische jongen draait het contactsleuteltje om en laat de motor ronken. Hoe lang? Een halve minuut? Een hele mi nuut? Zijn lach houdt op, maar zijn ge zicht blijft stralen. En ik straal te rug. Joost kan niet praten, maar het contact dat hij zonder woorden tot stand kan brengen, zegt meer dan een complete Tweede Kamer-in een heel jaar bij elkaar praat. Het ge beurt met de kracht en schoonheid van een zonnestraal die op een de- cembermiddag nog juist door de spleten van een zwaar wolkendek heen breekt. Verpletterend. En oogverblindend. Maar niet voor ons. Joost en ik zien op dat moment zo veel meer dan gewone stervelin gen ooit te zien krijgen. Thuisprogramma In augustus zijn wij begonnen met een thuisprogramma voor Joost. Mijn vrouw Dity en ik. Vooral Dity. Zij is de ziel en motor van een pro ject dat zich grotendeels thuis af speelt. Alleen woensdag gaat Joost vanuit Meppel nog naar de dagop vang in Hoogeveen. De opvang is warm, liefdevol en kundig. Maar wij willen dat hij meer vaste grond onder zijn voeten krijgt. Dat kan alleen thuis. Want Joost blijft op zijn tenen lo pen. Letterlijk, al vanaf zijn tweede levensjaar toen zijn autisme door brak en zijn ontwikkeling knakte. Maar ook in figuurlijke zin. Hij mist het vermogen om samenhang aan te brengen in de informatie die hem van alle kanten en in een ein deloze stroom overspoelt. Het leven dendert over hem heen met het ge weld van een goederentrein waar aan geen einde komt. En dat met hypergevoelige zintuigen die bijna non-stop op maximale sterkte staan. Hij heeft geen adapter die de netspanning van het leven regu leert tot hanteerbare stroomstoot- jes. Zijn hele, jonge leven gaat hij al gebukt onder een kolossale hoe veelheid stress die hem thuis laat exploderen. Dity en ik zijn gecharmeerd van het Son-Rise programma van de Ame rikaan Barry Neil Kaufman. Al ja ren. Meer nog een levenshouding dan een programma. Een houding die de familie Kaufman in staat stelde de stilte van haar autistische zoon Raun te verbreken. Kaufman schreef er boeken over; zo ook over de houding van liefde en acceptatie die zo veel warmte uitstraalt dat barrières wegsmelten. Een hou ding die mij niet zo veel moeite kost. Ik hield van Joost voordat zijn autisme een ogenschijnlijk onover brugbare gracht had gegraven rond het bastion dat hij had opgetrok ken; en ik hield zo mogelijk nog meer van hem nadat hij de ophaal brug omhoog had gehaald en zich had teruggetrokken in zijn wereld. Met Joost willen wij reiken naar de sterren. Waar wij ook uitkomen, de weg erheen is prachtig. Het Son- Rise programma geeft geen garan tie voor welk resultaat dan ook. Wij zijn domweg blij en gelukkig met Joost zoals hij nu is. En wij zijn dankbaar en enthousiast (en dat ui ten wij bij hem ook op die uitbundig Amerikaanse wijze) voor elke stap die hij zet. Ouders spelen een sleu telrol. Zij zijn de deskundigen, zij kennen hun kind als niemand an ders. Dity en ik kleuren het pro gramma in op onze wijze. Want er is maar een Joost. Joost met zijn vader: Hoe vaak kijken we niet via de spiegel, als direct contact te veel pijn doet. foto's Bert Jippes En nu zijn wij begonnen. Stap voor stap. Omdat de tijd rijp is. Zijn ka mer hebben wij opnieuw ingericht. Want daar gebeurt het allemaal op zijn blauwe grasmat. Dat is zijn territorium. Het is zoiets als een te rugkeer naar de baarmoeder waar in wij meedeinen op de golven die hij teweegbrengt. Alles wat afleidt van direct menselijk contact is uit de kamer gehaald; alles wat kan helpen het contact tot stand te brengen, komt daarvoor in de plaats. Zijn raam is afgeplakt, waardoor hij zich niet verliest in het staren naar buiten. Aan de muur hangen planken. Daarop staan insteekpuzzels, blokkendozen, muziekinstrumen ten, boekjes en alles wat je maar nodig hebt op een dag. In de hoek staat nog een trampoline. Langs een wand lokt een reusachtige spie gel, het hulpmiddel bij uitstek voor Joost om uit zijn schulp te kruipen. De spiegel domineert zijn kamer. Hoe vaak blikt hij niet in die spiegel en via de spiegel naar mij. En hoe vaak kijk ik via de spiegel niet te rug naar hem als direct contact hem te veel pijn doet. Naast de spiegel een solide deur met daarin een one way-screen: vanuit zijn kamer kan Joost er niet door kijken. Vanaf de overloop kunnen anderen Joost en zijn speelmaat observeren. Het is de manier waarop wij vrijwilligers kunnen trainen die ons helpen een brug te slaan naar Joost. Joost absorbeert erg veel ruimte en aandacht binnen ons gezin, maar hoe zit het nu met Rik, zijn vijfjari ge broer? „O, die redt zich wel", antwoord ik Een beetje choqueren op zijn tijd ligt mij wel. Zeker wanneer ik kre gelig ben. En dat word ik als die goedbedoelde maar o zo irritante waarschuwing weer opklinkt dat wij ook Rik voldoende aandacht moeten geven. Hallo, vertel ons wat. Natuurlijk verdient Rik de aandacht die elk kind verdient. Radeloos was ze. Toen Eefje zaterdagmiddag 11 januari niet tijdig terugkeerde van haar dagelijkse expeditie door de Vlissingse wijk Westerzicht, wistD. de Witte direct dat er wat loos was. Dezelfde avond deed ze daarom al aangifte van de vermissing van haar geliefde poes. Signalement: wit-rood-zwart gevlekt, spierwit befje, rood riempje en, doorgaans, luisterend naar de naam Eefje. De f amilie werd de volgende dag ingeschakeld om de buurt uit te kammen, op zoek naar de lapjespoes. De zoektocht bleek vruchteloos, waarna 350 kopieën met Eefjes afbeelding huis-aan- huis werden verspreid. Ook lantaarnpalen, winkeldeuren en de achterruit van de auto werden beplakt, zodat de vermissing niemand in de wijk kon ontgaan. Na advertenties op de radio, de kabelkrant en in de kranten, en uiteindelijk een royaal artikel in de PZC-kolommen, ging heel Zeeland zich om het lot van de teerbeminde kat bekommeren. Een telefoontje van het Vlissingse dierenasiel, waar een jonge poes was binnengebracht, gaf even hoop, maar het bleek om een lotgenoot te gaan. Donderdagavond, vijf dagen na de verdwijning, kwam het bericht dat Eefje wél was gevonden. Bewoners van de binnenstad hadden tijdens een wandeling op de boulevard het arme dier gezien en herkenden haar van de foto in de krant. Dezelfde avond konden poes en haar verzorgers worden herenigd. Eefje was weliswaar enigszins vermagerd, maar had de dwaaltocht verder zonder kleerscheuren doorstaan. Elf maanden na haar onvoorziene ontdekkingsreis gaat alles goed en wel met de inmiddels aangesterkte Eefje. Toch heeft ze haar lesje geleerd, merkt De Witte. „Ze blijft nu dicht bij huis, gaat niet meer zo ver weg. Kennelijk is ze wel geschrokken. Om het half uur komt ze wel 'even gedag zeggen'." Ook De Witte zelf blijft alert: „De schrik blijft toch." Ze leest ook nog aandachtiger de geregeld in de krant verschijnende kleine advertenties over vermiste katten. „Ik let er toch op of ik die misschien op straat zie." Hoe Eefje destijds op de boulevard terecht is gekomen, blijft gissen. „We hebben wel het vermoeden dat ze via een open raampje op de hoedenplank van iemands auto is gaan liggen. Dat heeft ze later ook een keer gedaan." Het artikel en de foto in de krant leverde. De Witte talloze reacties op. „Ik werd zelfs door mensen herkend. Iedereen wist het! Ik heb heel veel leuke reacties gekregen. Maar ook minder leuke, van mensen die het allemaal wat overdreven vonden. Maar pas als je zelf je huisdier kwijt bent, weet je wat het is." foto Lex de Meester Maar het is zo gemakkelijk gezegd. Autisme is een pervasieve ontwik kelingsstoornis: een stoornis die door alle - en dan ook echt alle - ge dragingen van het kind heen dringt. En meer dan dat. Autisme is ook pervasief voor het gezin waarin het autistische kind opgroeit. Het.is als een knalrood T-shirt dat de hele ge zinswas doet verkleuren. Het raakt de mede-gezinsleden tot op het bot. De grote mensen even direct als de kinderen. Dat is onontkoombaar. De biotoop raakt ernstig verstoord, en het vraagt alle kunstgrepen van moeder natuur om het natuurlijk evenwicht weer enigszins te her stellen. Nou, vooruit, nog een keer: Joost, dat weten wij nu wel, maar hoe zit het dan met Rik? Het zal een half jaar geleden ge beurd zijn. Joost had weer een van zijn wanhoopsaanvallen. Hij kron kelde over de grond, krijste, sloeg met armen en benen. Wij zaten erbij en wij deden wat wij altijd doen als de storm in Joost woedt: wij creëren een veilige haven. Wij praten, wij troosten, en zorgen ervoor dat hij zichzelf niet verwondt. En Rik? Rik pakte zijn eigen knuffelbeer. Die lieve, altijd aanwezige beer, bijna kapot geknuffeld, ooit wit, nu smoezelig grijs. Die beer dus. Beer die hij niet af staat. Nooit. Aan niemand. Behal ve die ene keer. Samen met beer brak Rik door de geluidsbarrière van Joosts wanhoop en legde de beer naast zijn broei-. Rik tilde het armpje op van beer en aaide daar mee over de bol van Joost. „Stil maar, Joost", bromde beer. ,,Ik troost je wel." Daarna trok Rik zich terug, zonder beer, en ik zag een be- schermengeltje weg fladderen dat Rik voor de meppen van Joost had behoed. Beer zou daarna nog vaker het kunststukje uithalen. Die Rik dus. Een pretletter eerste klas. Hij is een geweldige broer voor Joost. Wij prijzen hem uitbun dig. Rik weet niet anders: Joost is Joost. Maar natuurlijk baalt hij wel eens. Joost praat niet terug, Joost maakt veel lawaai, Joost kan niet met hem spelen. Joost dringt door in zijn leven op een heftige manier. Avontuur En nu zijn wij op avontuur met Joost: 's Morgens werk ik een uur met Joost in zijn kamer, voordat ik naar de krant vertrek. Daarna neemt Dity of mijn zus die als vrij williger meedraait het over. De deur van zijn kamer gaat op slot en Joost accepteert dat. Dat is al een wonder, want beneden in de huis kamer moet altijd de deur open staan. Joost geniet in zijn domein. Hij is de dirigent, hij bepaalt het tempo. Zijn kamer is de enige plek op de wereld waar hij de controle heeft. Dat geeft hem grond onder de voeten. Wij 'spiegelen'hem; door op te gaan in zijn spel accepteren wij hem niet alleen, maar maken wij onze liefde voel- en zichtbaar. La ten wij zien dat onze wereld de moeite van het veroveren waard is. In mijn dagelijkse omgang met Joost zie ik mij als kind vaak weer zwemmen in zee. Dan voel ik weer hoe die ene golf, waarop je soms eindeloos wachtte, jou optilde om je pas tientallen meters verderop los te laten. Het was de kunst om exact op het goede moment in die golf te duiken. Zo gaat het ook met Joost. Wachten, eindeloos wachten soms, maar dan komt-ie: de golf van Joost waar ik in spring. Dat is het moment om hem iets aan te rei ken - een insteekpuzzel, een gitaar, een woord. Hij brabbelt 'bl, bl, bi' op het moment dat wij met de bal spelen. En ik juich als een Ameri kaanse cheerboy en schreeuw: „Bal, Joost; geweldig, je zei bal." BAL! Be a happy detective: ge bruik elke clou van hem, hoe mini maal ook. En vergroot die uit. Die jongen zit in mijIk voel hem in mijn vingertoppen, in mijn teenna gels, in mijn hart. Ik weet dat ik Joost veel kan bieden; dat wij hem veel kunnen bieden. Maar het is geen eenrichtingsverkeer. Joost geeft heel veel liefde terug. Zijn ge baren zijn mij zo dierbaar; evenals die talloze rituelen, die serene blik, die subtiele dansjes die hij maakt en - niet te vergeten - die hyperge voelige antemie die hem dwars door alle facades van onoprecht heid doet heenkijken. Wat wij doen is eigenlijk niet meer dan zijn auto rijklaar maken. Zor gen voor fluweelzachte bekleding op soepel zittende autostoelen. Al les glimt en blinkt en ruikt naar nieuw. Muziek klinkt uit de ge luidsboxen. Muziek die bij hem fa voriet is: Bach (altijdgoed), kinder liedjes en die ene cd met spirituele muziek die zo transparant is dat zij door zijn muren heen breekt en zo zijn verdriet kan wegmasseren; een hartverscheurend verdriet dat hem regelmatig overvalt en te groot lijkt voor een kinderlichaam. Dat, en nog veel meer, kunnen wij doen. Maar de keus is aan Joost. Al leen hij kan de auto starten. Alleen hij weet waar hij het contactsleu teltje bewaart. En als hij dat sleu teltje niet gebruikt? Dan respecte ren wij dat. Joost geeft altijd het beste dat hij in huis heeft. Ook in dat verkleurde, vaalroze T-shirt voelen wij ons heel gelukkig met hem. Ed van Tellingen Joosts moeder is de drijvende kracht achter een thuishulp-programma, dat haar autistische zoon uit zijn isolement helpt halen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 28