Buitenissige creaties
van Jan Aarntzen
In Brussel ben ik artistiek geboren
PZC
kunst cultuur
Gewaden van
Karin Bloemen
onder de hamer
vrijtiag 5 december 1997
Cabaretière Karin Bloemen valt
naast haar artistieke talenten
vooral op door haar excentrieke
gewaden. Vijftig van haar jurken en
kostuums komen dinsdag 9
december bij veilinghuis Christie's
onder de hamer. Ontwerper Jan
Aarntzen kon zich de afgelopen
jaren volledig uitleven op de meest
buitenissige creaties en maakte
Bloemen tot diva van het
Nederlands theater. Hij ziet de
veiling met gemengde gevoelens
tegemoet. „Het is heel bijzonder dat
ze ze wegdoet, want eigenlijk is
Karin erg bewaarderig."
Kostuumontwerper Jan Aarntzen: „Karin Bloemen is erg bewaarderig" foto Phil Nijhuis Scène uit een show van Karin Bloemen. foto Joris van Bennekom
Ruimtegebrek is de aanleiding voor de
veiling van vijftig Bloemen-creaties.
Twintig meter kledingrekken vol jurken
bewaart Karin Bloemen op zolder, weet
kostuumontwerper Jan Aarntzen. Vol
gens Aarntzen doet de cabaretière met
pijn en moeite afstand van haar gewaden.
„Karin is erg bewaarderig. Ooit hebben
we een jurk, een hele grote roze bruids
taart, aan het Theaterinstituut gegeven.'
Later heeft ze hem toch weer opgehaald."
Jan Aarntzen (1950) is al jaren de vaste
kostuumontwerper van Karin Bloemen.
Hoe gekker hoe beter, lijkt him motto.
Voor een ontwerper moet een gewillige
klant als Bloemen een droom zijn. Meters
van de kostbaarste stoffen worden onder
Aamtzens auspiciën verwerkt tot de
meest extravagante creaties.
Niet zelden maken de jurken zoveel in
druk, dat er jaren later nog over wordt ge
sproken. De herfstjurk bijvoorbeeld, die
Bloemen vorig jaar droeg in haar show
Een wapen van Bloemeneen organza-
creatie bezaaid met zij den herfstbloemen.
Of de jurk van zwarte, schuimrubberen
stekels. En uiteraard de '5 mei jurk', een
gewaad van oranje fluweel met gouden
leeuwen op de boezem, waarin La Bloe
men audiëntie hield voor koningin Bea
trix.
Het is dat Aamtzens eigen woning wordt
overwoekerd door stoffen, schetsen en
kledingstukken, anders had hij zich graag
ontfermd over een deel van de creaties.
„Nu hoop ik maar dat ze leuk terecht ko
men, bij mensen die ze dragen en ook weer
keurig bewaren. Straks zal de telefoon
hier wellicht roodgloeiend staan, met ver
zoeken of ik cle boel kan vermaken!
Bloemens voluptueuze figuur staat een
tweede leven voor de theatercreaties ab
soluut niet in de weg. Aarntzen: „Laatst
was ik te gast in het programma vanDie-
wertje Blok en die herfstjurk was daar
ook. Diewertje riep dat ze hem zo prachtig
vond, dat ze het jammer vond dat ze er
niet inpaste. Ik zeg: 'trek 'm dan eens aan'.
Met een klein beetje achter innemen en
een beetje invouwen op de boezem, paste
hij.»
Lappentroep
Mede door de exquise creaties die hij uit
dacht voor Karin Bloemen, kleeft aan
Aarntzen het imago van glitter- en gla
mour ontwerper. Dat beeld is onjuist want
Aarntzen ontwerpt kostuums voor de
meest uiteenlopende theaterproducties.
Van musicals als AnnieGrease, Zzinder-
ella en La cage aux folies tot Purper en Ti
neke Schouten. Volgende week gaat Face
lift, een stuk over belastingemigranten, in
première. Op het programma staan Ob
sessions, een voorstelling' over Calvin
Klein en Brigitte, de musical, waarvoor
Aarntzen cabaretière Brigitte Kaandorp
gaat kleden.
„Eigenlijk is kostuumontwerpen een heel
dienstbaar vak. De ene keer moet het een
lappentroep zijn, de andere keer sober en
simpel en soms rijk en overdone. Ik deel
een show altijd in in Meuren. Als geel in
het begin opduikt, is het de rest van de
voorstelling exit, tenzij het een functie
heeft. Al gummend denk ik na. Over iede
re lijnis nagedacht."
Iedere voorstelling, ieder persoon vraagt
weer een andere aanpak. „Purper is bij
voorbeeld veel moeilijker dan Grease
omdat die heren de hele avond op het po
dium staan. Ze willen er leuk uitzien,
maar er is weinig tijd om te verkleden. Ik
maak dan een schema waar ze zich heel
nauwgezet aan moeten houden."
Vaak is het de kunst de kostuums zo sim
pel mogelijk te houden, zodat de dragers
juist daardoor van het podium spatten.
„Bruidsjurken bijvoorbeeld zijn vaak
veel te overdone. Je moet niet denken wat
een mooie jurk, maar wat een mooi meisje.
Nelly Frijda (speelt de weeshuisdirectrice,
in Annie) wilde in de musical niet te veel
op Ma Flodder lijken. Ze draagt een op het
oog heel simpele bloemetjesjurk. Maar je
moet het wel verzinnen.
Stoffen betrekt Aarntzen graag van een
bedrijf in Zwitserland dat vooral levert
aan de Parijse modehuizen en de meest
exquise materialen aanbiedt in beperkte
oplages. Verder neust hij graag in maga
zijnen. Hij heeft inmiddels toegang tot
stoffenparadijzen waar anderen van wa
tertanden. Voor de jurken van Bloemen
koopt hij van de uitverkoren stof alles op,
„Van iets dat ik-voor Karin maak, wil ik
niet dat iemand anders ermee loopt."
Aarntzen werkt samen met zij zus Lenn -
'Lenn is de muze' - die hem weerklank
geeft en ook ontwerpen tekent. Broer en
zus komen uit de Betuwe, waar hun ou
ders een kruideniers- annex bakkerswin
kel runden. „Een familie van midden
standers, met veel creatief talent. Veel
neven en nichten beschikken over verge
lijkbare talenten, maar zijn nooit verder
gekomen dan huisschilder of kapper Dat
is zo frappant, daar zou eigenlijk eens on
derzoek naar gedaan moeten worden.
Aarntzen heeft vroeger in de confectie ge
wekt, maar'dat gaf weinig voldoening'.
„Mode-ontwerpen doe je voor de uitver
koop en voor de etalage, terwijl tussen
door ook nog de kassa moet rinkelen. Als
ik vroeger naar modeshows ging, zat ik al-
tij d te turven wat verkoopbaar was. Ik zat
heel praktisch te kijken. Thierry Mugier
maakt de prachtigste dingen, maar geen
haar op mi jn hoofd die eraan dacht om dat
groot in te kopen. In Nederland zijn er ge
woon niet genoeg mensen die gewaagde
creaties willen dragen. Het theater geeft
wat dat betreft veel meer voldoening".
Uitverkoop
Qua voorkeur voor extravagantie is
Aarntzen te vergelijken met wijlen Frank
Govers. „Ik heb toevallig dicht bij hem in
de buurt gewoond, maar in de jaren ze
ventig vond ik er niks aan, heel truttig. De
laatste jaren vervaardigde hij de prach
tigste borduursels en vond ik hem wel
weer heel leuk. Ik heb ook nog wel eens
iets van hem gebruikt. Dan hing er iets
leuks en dan zei ik tegen een vriendin: 'ga
jij even bij Govers dat jurkje halen'!"
Ook zelf hult Aarntzen zich graag in op
vallende kostuums, bijvoorbeeld ter gele
genheid van een première. „Qua kleedge
drag ben ik het meest gelukkig als ik in
Londen ben. Meestal ga ik erheen met
mijn verjaardag, in augustus. Dan is het
net uitverkoop en wil ik meestal wel iets
meenemen. Een keer heb ik een prachtig
pak laten maken, waarin ik het hele jaar
op premières heb rondgelopen. Ik heb nog
nooit zoveel commentaar gekregen".
Aarntzen is momenteel druk doende en
selectie te maken voor een tentoonstelling
over zijn werk, die vanaf 17 januari in
schouwburg De Meerse in Hoofddorp te
zien zal zijn. „Vijftig tekeningen en 24
kostuums mag ik uitzoeken. Dat wordt
nog een hele klus, uit duizenden tekenin
gen. Het worden toch weer de glitter- en
glamourachtige creaties, waarmee ik zelf
ook weer meteen het vooroordeel beves
tig. Maar als je 24 kostuums mag neerzet
ten, kies je natuurlijk geen simpel zwart
jurkje."
Berrit de Lange
De collectie van Karin Bloemen wordt 9.de
cember geveild bij Christie's. Kijkdagen: 5, 6,7
en S dec.
Zijn beroep was slager en zingen deed hij voor
de aardigheid/Maar nu leeft hij van zijn stem,
In de Brusselse Muntschouwburg bouwde de Ne
derlandse bas Jacques Does aan een solocarrière,
die nu internationale allure begint te krijgen. De
komende maanden is hij nog verbonden aan de
opera van Brussel en reist hij met de Nederlandse
Reisopera door zijn geboorteland. Deze maand
zingt hij weer in Heerhugowaard. Daar heeft hij
dan nog' net even tijd voor, want zijn agenda loopt
al tot in het jaar 2000 vol.
Zijn tongval is na jaren wonen en werken in Bel
gië nog altijd herkenbaar West-Fries, al lijkt soms
ook een Vlaamse melodie zijn woorden te ldeuren.
In het Brusselse café De l'Opéra, naast de oude
Muntschouwburg, waarin 1830 de Belgische op
stand tegen het Hollandse gezag ontbrandde die
resulteerde in het huidige koninkrijk België, lijkt
hij zich net zo thuis te voelen als in Heerhugo-
waard. Het is een kwartier na de middagvoorstel
ling van Verdi's Otello. Jacques Does blaast uit en
vertelt! Een bruine trappist bij de hand, een serie
optredens met de Munt in Madrid in het verschiet.
„We wonen 12 Mlometer buiten de stad. In Brus
sel zelf zouden mijn vrouw en ik niet kunnen wo
nen. Zo'n stad zijn we vari huis uit niet gewend.
We hebben pas een nieuwe woning gekocht, zestig
ldlometer verderop, ook in een dorp, maar een
uitstekende plek om Europa in te gaan als ik
straks honderd procent freelance ben.
In Otello speelt hij Montano, een kleine rol. Hoe
wel? „Goed beschouwd bestaan er geen kleine
rollen. Prestigieuze theaters als de Munt vragen
zelfs voor de Meinste rollen grote zangers. Trou
wens, waarom zouden Meine rollen niet interes
sant zij n? Bovendien heb ik voor deze Otello nogal
wat aanbiedingen laten liggen, waaronder een rol
in Le Nozze in Bonn. Heinrich Scliiff, de cellist,
was hier ooit als gastdirigent. Die weet dus wat
het is om als solist op een podium te staan, Na de
voorstelling kwam hij ook de zangers in de kleine
rollen bedanken, maar iemand uit het orkest
maakte daar een opmerking over. Toen zei Scliiff:
'Die Meine rollen zijn 'verdammt wichtig'. Denk
erom, jullie musici zitten daar met het orkest on
zichtbaar voor het publiek veilig in de bak, met de
muziek die je moet spelen voor je neus. Maar die
mensen op het podium staan daar helemaal al
leen, zonder muziek. En als het mis gaat, kan ie
dereen dat meteen zien'.
Maar ook in de grotere rollen treedt Does regel
matig op. Zoals de koning in Aïda en binnenkort
de titelrol in Don Pasquale, eveneens bij de Munt.
,Een voorstelling waarmee we daarna op tournee
gaan. Maar als ik wegga bij dit operahuis, zal er
voor mij echt veel veranderen Nu al is het soms
moeilijk kiezen uit de aanbiedingen."
Late roeping
De carrière van Jacques Does kwam langzaam op
gang, een late roeping. Terugblikkend gelooft hij
dat het vooral een kwestie was van op tij d de juis
te beslissing, nemen. Voordat hij met de zangers-
wereld in aanraking kwam, had hij slechts één
ideaal: zingen als de Russische bas Iwan Rebroff
„Maar als je professioneel gaat zingen kom je
vanzelf de wereld van de opera tegen." Zo kwam
Does bij het koor van De Nederlandse Opera in
Amsterdam. „Niet voor vast. Maar de Munt ga
randeerde me later wel een vaste plaats in het;
koor, dus ik vertrok naar Brussel, in 1982. Boven
dien vond ik hier een leraar die uitstekend bij mij
past: Nino di Stefani."
„Vanaf het begin kreeg ik hier alle medewerking
en met de komst van een nieuwe directeur en diri
gent Pappano, kwam het helemaal goed op gang:
Pappano gaf me kansen en daarmee richting aan
mijn carrière. Zeg maar gerust: Ik ben hier in
Brussel artistiek geboren. Want al heb je nog zo
veel talent, als niemand daarop reageert, gebeurt
er niets."
Is De Nederlandse Opera dan zo'n totaal ander
huis dan de Brusselse Munt? „Die twee operahui
zen zijn niet te vergelijken. Bovendien is De Ne
derlandse Opera sinds mijn vertrek naar Brussel
een heel ander bedrijf geworden. Intussen bevalt
het me ook uitstekend bij de Nederlandse Reis
opera, waar ik ook veel aan te denken heb. Wat ik
daar doe ervaar ik absoluut niet als werk. Hier in
Brussel ook niet trouwens.
„Ook het beleid in Brussel zou ik niet zo even kun
nen beschrijven. Je staat hier in elk geval voor een
internationaal publiek dat heel wat is gewend:
mensen uit Frankrijk, Duitsland en Nederland
die speciaal naar de Munt komen. De vorige di
recteur, Mortier, heeft dat prachtig opgebouwd."
Bewust koos Does destijds niet voor een loopbaan
bij een van de vele provinciale operahuizen in
Duitsland. „Daar kom je in een soort mechaniek
Nederlandse bas
Jacques Does
Jacques Does als Montano in Otello.
terecht, waar producties in een veel te korte tijd
tot stand komen en waar je ook veel te veel speelt.
Moordend voor je stem. Je krijgt daar ook niet de
kans om een rol op te bouwen, zoals dat hier ge
beurt met zes weken repetitie en dan een lange
reeks voorstellingen, net als in Nederland. Of Ge-
nève, Lyon en Bordeaux."
Brussel bood hem bovendien de kans ervaring op
te doen met veel grote dirigenten. „Pappano is ge
weldig. Maar ik heb ook Pritchard meegemaakt
en Albrecht. Bij de Reisopera.kreeg ik te maken
met Ed Spanjaard. We voelden elkaar meteen
aan. Maar ik zou ook wel eens met Haitink of Edo
de Waart een opera willen doen. Ze hebben cha
risma en hebben iets te melden. Dat alles maakt
een productie de moeite waard."
„Dat geldt ook voor de samenwerking met colle
ga's. Je hebt natuurlijk bij elke productie te ma
ken met mensen die je nooit eerder hebt gezien.
Dat kan problemen geven. Maar rampen heb ik
wat dat aangaat nooit gemaakt, want je gaat toch
professioneel met elkaar om. Daarom is het zo be
langrijk dat je samen zes weken naar een première
toewerkt."
En na wat aarzelen volgen dan toch de namen van
grote collega's: „Samuel Ramey, een sympathieke
gast. Nelly Miriciou, heel lief. En Miranda van
Kralingen, met wie ik in Don Carlos heb gestaan:
een fantastische Elisabeth."
Operette
Uitstapjes naar andere genres heeft de Noord-
Hollandse bas uit Brussel zelden gemaakt. „Wel
heb ik vroeger nog operette gezongen. Dat hééft
de naam van een lager niveau te zijn, maar dat is
onzin. Het is zelfs leuk om te doen. Maar de meeste
rollen passen niet bij mij. Musical zou misschien
wel eens leuk zijn, maar het gevaar is dat je daar
dan blijft hangen." Overigens vertolkte Jacques
Does in 1990 een gastrol in de musical Show Boad
bij de Goese Operette Vereniging.
Af en toe zingt hij in de Stabat Maters van Rossini
en Dvorak en de Requiems van Mozart en Verdi.
Maar de Matthaus Passion„Daar zit een mooie
bas in, maar verder is dat aan mij niet besteed. En
ach, ik heb het al zo druk met opera. Zo druk dat
ili soms rust moet inbouwen. Ik wil bovendien
geen leven van auto uit en vliegtuig in. Niet acht
maanden per jaar in hotelkamers leven. De kin
deren moeten weten wie ik ben. Dat heeft denk ik
te maken met mijn jeugd. Daarom wil ik ook met
Kerst vrij zijn en op oudejaarsavond, want dan
ben ik jarig. Ik kan het werk toch al nooit loslaten.
En als die keuze voor het gezin ten koste gaat van
de carrière, dan maar iets minder. Je merkt: ik heb
goede schoenen; ik sta nog stevig op de grond."
Maar wel koestert Jacques Does een droom: „Ooit
wil ik nog eens bij een goed operahuis in Don Car
los de rol van Philips II zingen. Op de een of ande
re manier heb ik iets met die opera. Misschien om
dat het verhaal zo veel met Nederland te maken
heeft. Maar toch ook omdat de gevoelens zo diep
door de ziel gaan."
Pavarotti
Opera is weer razend populair. „Zouden de drie
tenoren daarmee te maken hebben? Met opera
hebben die optredens niet veel te maken, maar
toch.,.. Zoals een Pavarotti in Maria Stauarda
'zingt, zo vloeiend. Je ziet tegenwoordig ook veel
opera in televisiespotjes opduiken. Voor Radio 4
gebruiken ze Bergonzi die iets uit Aïda zingt en
dan heb je die koffiereclame met een stukje uit
Gianni Schiccli. En als ik straks in Heerhugo-
waard zing, zit daar ook wel het een en ander tus
sen waarvan de mensen later zullen zeggen: 'Hé, is
dat ook opera?'
„Maar opera op televisie? Nee, daar geloof ik niet
is. Opera moetje ondergaan. Dat merk jeookalsje
zingt. In La Traviata had ik de rol van de dokter
Als je voor de sterfscène op gaat, moet je niet vlak
daarvoor uit je kleedkamer komen, dan moet je al
in de coulissen hebben staan kijken. De emotie
waarmee je dan opkomt, straal je dan ook uit.
Maar gevoelens kunnen ook gevaarlijk zijn, je
mag je er nooit door laten meeslepen. Dan pakt
het je zo erg, datje de gevoelens die bij je rol horen
niet meer kunt overbrengen. Bij opera mag je zelf
niet mee janken."
Hans Visser