Schilders zweren bij de ezel
PZC
Het landschap 1700-1900
Dwaaltocht langs
rusteloze zielen
Hausbuch laat planeten rond de aarde cirkelen
kunst cultuur vrijdag 5 december 1997 14
De schilder Gerard Bilders
schreef op 27 juni 1862: „Hoe
verlang ik naar buiten! Welk een
sterke begeerte heb ik naar de
frisse, groene natuur!" De
tentoonstelling Langs velden en
wegen - De verbeelding van het
landschap in de 18de en 19de
eeuw voert langs schilderijen,
aquarellen en tekeningen van de
vele kunstenaars die net als
Bilders inspiratie zochten in de
nog ongerepte natuur.
Van Jan van Huysums
'Arcadische landschap' uit 1728
tot en met Mondriaans
'Boom' uit 1911 heeft dat in het
Rijksmuseum een
fascinerende expositie
opgeleverd.
Masker en beelden op de Sjamanenexpositie in het Tropenmuseum in
Amsterdam.
Maskers en kostuums vol reepjes leer,
kralen en bont, sieraden en tooien,
berenklauwen, beschilderde lappen en
bezems. Deze mysterieuze voorwerpen
van sjamanen zijn van vérre oorden
verhuisd naar het Amsterdamse
Tropenmuseum. De expositie Van
Siberië tot Cyberspace belooft een
dwaaltocht langs rusteloze zielen en
hongerige geesten.
Onophoudelijk gejammer, mo
notoon gezang en diep trom
geroffel klateren omhoog. De be
zwerende klanken komen van de
vele video's die opnames tonen
van sjamanen in actie. De films,
meestal zwart-wit en daterend
van begin deze eeuw, zijn fascine
rend: mannen of vrouwen gekleed
in rituele kostuums zingen en
slaan op trommels om in trance te
raken. Ze dansen wat houterig
met gekromde rug terwijl ze gees
ten oproepen te midden van een
kring in de ban geraakte mensen.
Naast deze unieke filmopnames
laat de tentoonstelling onder meer
via een indrukwekkende collectie
van 350 objecten, in bruikleen van
het etnografisch museum uit St.
Petersburg, zien wat een sjamaan
nu eigenlijk is. Want bij het woord
sjamaan zullen, buiten de ge
meenschappen waarin zij opere
ren, veel mensen met moeite mom
pelen 'een soort tovenaar, of een
medicijnman'.
Tovenaar
Een sjamaan is inderdaad een
soort tovenaar, maar hij onder
scheidt zich met name van iedere
andere religieuze specialist, door
dat hij tijdens een extase recht
streeks contact legt met de wereld
van geesten. In de onderwereld
huizen de levensvemietigende,
donkere, boze geesten. Daar reist
de sjamaan naar af om zielen van
overledenen te begeleiden of ge
roofde zielen van zieken terug te
halen. In de middenwereld leven
de mensen en de geesten van de
aarde, het water, de planten, die
ren, de lucht en het vuur. De bo
venwereld is het domein van he
melse, levensbevorderende, lichte
geesten.
In extase raakt hij met behulp van
zaken als kostuums, maskers,
klanken, poëzie, tekeningen en
vaak ook hallucinerende padde
stoelen. De sjamaan is genezer,
roept de dierengeesten op om hen
te paaien voor een voorspoedige
jacht, en kijkt in de toekomst om
mogelijk onheil af te wenden. De
bijzondere gaven gaan over van
vader op zoon (of dochter) en soms
wordt iemand aangewezen. Dan
volgt een lange leerperiode waar
in tot slot de sjamaan op de proef
gesteld wordt door een ontmoe
ting met de dood.
Visioenen
De dood, die moet niet erg aange
naam zijn, want ze laten hem hevi
ge pijnen lijden, tonen gruwelijke
visioenen, ziekte en waanzin en
scheuren hem in stukken en ver
slinden hem. Uiteindelijk wordt
hij weer één geheel en dan mag hij
zichzelf rijp noemen om anderen
te helpen de boze geesten te be
zweren.
Het moge in onze moderne wereld
uiterst zweverig klinken, maar dat
is het voor de volken die het sja
manisme al eeuwen hanteren in
het geheel niet. Het hoort bij hen
zoals het katholicisme en protes
tantisme bij het Westen. Boven
dien zijn er (hel-onderwereld, dui-
vel-boze geesten) ook genoeg
parallellen.
Duizendpoten
In het Tropenmuseum begint de
bezoeker via een enorme brugcon-
structie aan de 'reis van de sja
maan en de zoektocht van de ziel'.
De brug geldt als metafoor voor
het loslaten van de actuele hecti
sche hoofdstedelijke wereld naar
de 'andere wereld'. Aan weerszij
den van de brug hangen foto's van
sjamanen, afgewisseld met foto's
van westerse 'plaatsvervangers':
artsen, priesters, kunstenaars (zo
als de Duitse kunstenaar Joseph
Beuys), heksen, therapeuten, hip
pies. Sjamanen zijn eigenlijk ver
draaid efficiënte duizendpoten,
want zij verenigen al deze functies
in één.
Primitief
Dat is niet zo verwonderlijk, want
het sjamanisme is ontstaan in pri
mitieve samenlevingen, waar de
mensen geheel waren aangewezen
op de omringende, barre natuur.
Misschien was het wel om daar als
nietige mensjes grip op te krijgen,
dat zij de kosmos gingen ervaren
als bezield. Alles is bezield, niet
alleen mensen, maar ook planten,
stenen, zee en de bossen. De geest
is de essentie van dit verschijnsel"
zegt een oude sjamaan met een ge
tekende kop op een van de video's.
Aan de andere kant van de brug
ligt Siberië. Daar zou volgens we
tenschappers de oorsprong liggen,
en niet, zoals velen altijd menen
bij de Noord-Amerikaanse india
nen. Uiteraard kibbelen de weten
schappers daar tot op heden nog
over. Een wereldkaart laat zien
dat sjamanisme leeft in Siberië,
Noord-Amerika, Indonesië, delen
van Midden- en Zuid-Amerika,
Mexico en Tanzania. In ieder geval
gaat het begrip sjamaan terug
naar het EVenkisch/Tungusische
(een van de tientallen Siberische
volken) 'saman', en werd het al in
de 17e eeuw via het Russisch opge
nomen in andere Europese talen.
Het betekent letterlijk: iemand die
weet, iemand die verhit of opge
wondenis.
Extase
De belangrijkste bron van kennis
over de Siberische sjamanen komt
vooral van tegendraadse politieke
intellectuelen die in de tsarentijd
naar deze ongeciviliseerde streken
werden verbannen. Zo tonen dag
boeken van de Rus Makarenko
prachtig gedetailleerde tekenin
gen en teksten die hij optekende
tijdens zijn verblijf begin deze
eeuw tussen de Siberiërs. Hij
vormt tot op heden een belangrij
ke bron van kennis over dit onder
werp.
Gesteld dat extase de essentie is
van een sjamaan dan kan het be
grip erg ruim worden opgevat. De
tentoonstelling eindigt dan ook
uiteindelijk in de moderne wereld,
waarin langs digitale weg gecom
municeerd wordt met sj amanen en
new age-aanhangers. Nog een
stapje verdergaatcyberspace: met
behulp van technische middelen
als speciale handschoenen en
helm, kan in de virtuele realiteit
op totaal andere niveaus worden
gereisd en gecommuniceerd. Ook
komt het moderne sjamanisme in
de alternatieve hulpverlening, de
psychedelische kunst, de nieuwe-
heksenbeweging en op honderden
Internetsites aan de orde.
Er doemen opeens oude bekende
'zestigers' op als de Nederlandse
spontaandichter, LSD-gebruiker,
bewustzijnstripper Simon Vin
kenoog en de Amerikaanse hip
pie-goeroe Timothy Leary. In die
tijd ontstonden ook neo-sjama-
nen, mensen die delen van de oude
tradities omsmeedden tot een
nieuw stelsel van waarden en in
zichten in het 'ik' en dat in week
einden op het platteland gingen
nabeleven, of oneerbiedig gesteld:
naspelen.
Margreet Fogteloo
Expositie: Van Siberië tot Cyberspace -
tot 16 augustus 1998 in het Tropenmu
seum te Amsterdam; geopend van 10
tot 13 uur, weekeinde van 12 tot 17 uur.
uur. Publicatie: Wat bezielt de sja
maan, onder redactie van Alexandra
Rosenbohm (f 49,-).
Piet Mondriaan: Bomen aan het Gein.
Toen de componist Gustav
Mahler in 1903 ons land be
zocht, trof hij nog zoveel moois
aan dat hij er in bloemrijke woor
den over schreef aan de Weense
schilder Carl Moll: „Ik begrijp wel
waarom schilders zich thuis voe
len in dit land! Kleurige huizen,
weilanden, koeien, water waar .je
maar kij kt, meeuwen in de lucht of
op het water, schepen en hele wou
den van masten, en de wonder
schone weerspiegeling van dat al
les in het water! Je zou hier weken
kunnen rondzwerven! Het is zo
prachtig!"
Om die pracht op geheel eigen wij
ze weer te geven, moesten de 1 Se
en 19e-eeuwse kunstenaars wel de
erfenis van de beroemde land
schapsschilders uit de Gouden
Eeuw van zich afschudden. In de
catalogus somt Rijksmuseum-di
recteur Ronald de Leeuw een aan
tal 17e-eeuwers op waar de latere
generaties tegenop te boksen had
den. Onder hen waren groten als
Jan van Goyen, Salomon en Jacob
van Ruysdael, Albert Cuyp en
Meindert Hobbema.
Als beginpunt van het verval van
de Nederlandse landschapsschil
derkunst wordt in de kunstge
schiedenis gewoonlijk het 'ramp
jaar' 1672 genoemd, toen de der
Zeven Verenigde Nederlanden in
oorlog raakte met maar liefst vier
buurlanden tegelijk. „In de scha
duw van grote bomen kan weinig
groeien", typeert De Leeuw deze
neergang. „En zo zuchtten gene
raties schilders onder de druk van
de meesters van de Hollandse 17e
eeuw, wier schilderij en nog in zo'n
overstelpende hoeveelheid ver
krijgbaar waren dat zij in de min
der florissante economische ver
houdingen van de 18e eeuw de
markt beïnvloedden en daarmee 1
de broodwinning van levende
kunstenaars."
Behangsels
De 18e-eeuwse geschilderde be
hangsels met idyllische natuurta
ferelen op deze expositie zijn dan
ook een verrassing. De onbekend
heid van deze behangsels is een
voudig te verklaren: ze hingen in
de huizen van rijke patriciërs en
werden door latere bewoners als
regel verwijderd omdat de smaak
veranderde. Gelukkig bleven een
'Arcadisch Landschap' van Jurri-
aan Andriessen, een 'Landschap'
van Jacob van Strij en een 'Boom
rijk landschap met een boerderij
en werkende landlieden' van Pie-
ter Barbiers wel behouden. Ze
hangen nu als 'gewone' schilderij
en aan de wand en geven de 18e
eeuw een onverwachte allure.
In het vierde kwart van de 18e
eeuw hernam het 'ezelschilderij'
zijn 'rechtmatige positie' uit vroe
ger tijden, met de Gouden Eeuw-
als inspiratiebron. Zo schilderde
Hermanus van Brussel in 17 94 een
'Landschap bij stormachtig weer'
met in het midden «en herder die
wordt verlicht door de laatste
stralen van de zon, vlak voor de
onweersbui gaat losbarsten. „Gij
'tooverde door uw penseelen, De
zaligheid der Landtoneelen",
complimenteerde de dichter Adri-
aan Loosjes hem na zijn dood in
1815.
Maar Van Brussel was lang niet de
enige die het toveren weer leerde
beheersen. De wandelaars in het
park van het Huis Elswout te
Overveen van Egbert van Drielst
(uit 1800) en een 'Boomrijk land
schap' van Jan Hulswit uit 1807:
het zijn maar enkele voorbeelden
van herwonnen zelfvertrouwen.
Een aantal kunstenaars zocht in
spiratie in Italië en maakte (neo
classicistische) schilderijen die
aan de werkelijkheid van het Itali
aanse landschap waren ontleend.
Een van hen was Hendrik Voogd,
van wie een mooi 'Italiaans land
schap met parasoldennen' wordt
getoond. De laat-18e-eeuwse
kunsttheoreticus-verzamelaar
Comelis Ploos van Amstel advi
seerde zijn schilderende tijdgeno
ten nog 'vooral bij de Gouden
Eeuw te rade te gaan om de kwali-
teit van hun handwerk weer op
peil te brengen'. De tijd tussen
1830-1860, de periode die bekend
staat als de 'Hollandse Roman
tiek', laat zien dat de kunstenaars
zich inmiddels nergens meer voor
hoefden te schamen. De land
schappen van Wijnandus Nuyen,
Johannes Ta venraat, Andreas
Schelfhout en Barend Cornelis
Koekkoek hebben elk hun 'eigen'
expressieve kracht. Dat de keus
van hun onderwerpen vaak nog
aan de Gouden Eeuw herinnert is
daarbij geen enkel bezwaar.
De faam van de 19e- eeuwse land
schapsschilders van de Haagse
School behoeft geen aanprijzing
meer. Het is de samenstellers van
de expositie gelukt uit allerlei col
lecties 'van buiten' schitterende
werken van onder anderen de ge
broeders Maris, Paul Gabriël, Wil
lem Roel of s en Jan Hendrik Weis-
senbruch bijeen te brengen. Hun
molens, boerderijen, polders, dui
nen, vissers en bossen onder wis
selende wolkenluchten zijn een
feest voor het oog en tonen het nog
prachtige ongerepte Nederland
waar Bilders zijn begeerte naar de
'frisse, groene natuur' naar belie
ven kon uitleven.
-Langs velden en wegen eindigt
met de experimenten in stijl, kiem
en techniek in de landschappen
van Van Gogh, Jan Toorop, Jan
Sluyters, Floris Verster, Leendert
Gestel en Mondriaan. Die kwa
men er zwart-wit gesteld op neer
dat bomen niet meer groen hoef
den te zijn en luchten niet meer
grijs of blauw.
Mondriaan gebruikte het land
schap bovendien als vingeroefe
ningen voor zijn experimenten
met de abstractie. Maar ook
Mondriaans 'abstracte' 'Boom'
weet tot slot nog een gevoel van
heimwee op te wekken naar die
goeie, oude tijd.
Francoise Ledeboer
Expositie: Langs velden en toegen -
Rijksmuseum, Stadhouderskade 42
Amsterdam; t/m 3 maart 1998, dage
lijks 10 tot 17 uur, alleen Nieuivsjaars-
dag gesloten. Bij de tentoonstelling is
een CD-ROM (uitgave IDG Communi
cations Nederland) met een interactie
ve wandeling verschenen (f 89,95).
Het is niet bekend wie de maker was
van het 15e-eeuwse Hausbuch met
prenten over het leven in de late
Middeleeuwen. Deze 'Meester van het
Amsterdamse Kabinet' was een van de
grootste prentkunstenaars van de vroege
Europese grafiek en in zijn Hausbuch
treedt hij naar voren als een humoristisch
man en scherp observator. Het boek is uit
elkaar gehaald voor een restauratie en de
komende tijd te zien in het
Rijksprentenkabinet. Dit is een unieke
expositie omdat het boek daarna weer
verdwijnt in een Duitse vorstelijke
collectie.
Dat de kunstenaar zijn werk zelfs niet
signeerde met een monogram was in
die tijdgebruikelijk. Onderzoek heeft
echter opgeleverd dat hij rond 1480 in het
gebied van de Middel-Rijn moet hebben
gewerkt aan een plaatselijk hof. Het boek
kwam in het midden van de 17e eeuw in
bezit van de Duitse vorstelijke familie
Wolfegg en het is deze familie zo voor de
wind gegaan dat het daar nog steeds be
rust. Christoph Graf zu Waldburg Wolfegg
heeft de komende restauratie van zijn
Hausbuch aangegrepen om er een enthou
siast boek over te schrijven en liet ook een
facsimile-uitgave maken.
De 'Meester van het Amsterdamse Kabi
net', ooit zo gedoopt omdat het Rijkspren
tenkabinet 80 van de 89 bekende andere
prenten van de kunstenaar beheert, open
de zijn Hausbuch met een astrologische
serie. De Middeleeuwers geloofden nog
dat de aarde werd omcirkeld door onder
meer de planeten Satumus, Jupiter, Mars,
Zon, Venus en Mercurius. De kunstenaar
verbeeldde in zijn serie de personificaties
van deze planeten en de daarbij behorende
beroepen en sterrenbeelden.
Blote dame
Vooral op deze astrologische taferelen
toont de meester zijn grote gevoel voor hu
mor. Op 'Venus' verbeeldde hij met milde
ironie het liefdesleven van zijn tijdgeno
ten. Op de voorgrond rechts wandelen ver
liefde ridderlijke heren en dames be
schaafd door het landschap, maar op de
Op 'Mars' toont de kunstenaar zich een
scherp observator en criticaster van heb
zucht en moord- en doodslag. Hij laat een
vrome pelgrim vermoorden door een
struikrover en een dief met een scherp mes
een winkelier bedreigen. Twee mannen
schieten de arme middenstander niet te
hulp, maar nemen de gelegenheid te baat
intussen de winkel leeg te roven.
De volgende katernen van het Hausbuch
vulde de meester met ingekleurde prenten
van symbolische voorstellingen (allego
rieën) over het Middeleeuwse ridderlijke
leven dat toen aan zijn laatste bloeitijd be
zig was. Dat levert taferelen op onder
titels als 'Hertenjacht', 'Badhuis' en 'Min
neburcht'. De meester voorzag zijn onbe
kende opdrachtgever bovendien van re
cepten voor bijvoorbeeld honingkoekjes
en textielverf. De vorst moet verder heel
tevreden zijn geweest met zijn gedetail
leerde ontwerptekeningen voor kanon
nen, machines en belegeringswerktuigen:
zijn werklieden konden zo aan de slag.
Het Middeleeuwse beeldverhaal uit het
Hausbuch wordt op deze expositie aange
vuld met grafiek van de meester die het
Rijksprentenkabinet in 1985 voor het
laatst toonde onder de noemer 's Levens
Felheid.
Als neusje van de zalm is op deze expositie
bovendien zijn schilderij 'Liefdespaar'
present, dat werd uitgeleend door het
Schlossmuseum in Gotha. Het weerspie
gelt hoofse liefdesidealen als jeugd,
schoonheid en wederzijds respect, maar is
ook een portret van (waarschijnlijk) graaf
Philipp von Hanau-Münzenberg en zijn
niet-adellijke vrouw Margarethe Weisz-
kireher.
De meester slaagde er altijd in onze Mid
deleeuwse voorouders heel dichtbij te ha
len, met dit romantische portret als mis
schien wel onbetwistbaar hoogtepunt.
GPD
Expositie: Een Middeleeuws beeldverhaal. Het
Hausbuch enzijn meester - Rijksmuseum, Stad
houderskade 42 Amsterdam, t/m 18 januari
1998. Geopend dagelijks van 10 tot 17 uur, be
halve op nieuwjaarsdag. Publicatie: Venus und
Mars; Das Mittelalterliche Hausbuch, door
Christoph Graf zu Waldburg Wolfegg (uitgave
Prestel Verlag), f 102,20.
Liefdespaar, paneel.
voorgrond links stapt een blote dame zo
waar fluks in de tobbe waarin zich al een
blote heer bevindt, De meester heeft er
vast ook genoegen aan beleefd op deze
prent een vrijend stel in de open lucht te
verbeelden.