Wraak moet zoet zijn Austerlitz geeft jonge schrijvers een stem PZC Biografie Abel Herzberg Vroman kan zelfs een vliegramp aan Dhaulagiri levert mooie verhalen op kunst cultuur 10 letterkundige kroniek vrijdag 5 december 1997 Inl974 werd aan Abel Herzberg (1893-1989) de PC Hooftprijs toegekend. Desondanks beschouwde hij zichzelf als 'hoogstens een gast in de literatuur'. In de biografie Een wijze ging voorbij die Arie Kuiper aan hem wijdde, zien we dat die opmerking niet helemaal uit de lucht was gegrepen. Want het is min of meer toeval geweest dat Herzberg naast zionist, advocaat en commentator óók nog een belangrijk schrijver werd. Enkele van de boeken, waarmee Abel J. Herzberg de Neder landse letterkunde heeft verrijkt, zijn: Amor fati, Brieven aan mijn kleinzoonTiveestromenland. Maar hij heeft in zijn lange, lange bestaan veel meer gedaan dan lite ratuur maken. Je zou aan de hand van zijn biografie de geschiedenis van een trieste eeuw joods leven kunnen schrijven. Een wijze ging voorbij - het omvangrijke boek van de voormalige hoofdredac teur van het weekblad De Tijd en buitenlandcommentator Arie Kuiper - biedt dan ook veel meer dan alleen de levensloop van Herzberg. Ja, je krijgt de indruk dat de auteur de grote verbanden interessanter vindt dan de kleine feiten, dat hij zich liever verdiept in iemands ideeën dan in iemands privé-domein. Misschien dat deze houding de biograaf hier en daar parten heeft gespeeld. Want met hoeveel warmte en kennis van za ken deze studie ook geschreven mag zijn, het is ook een ietwat on evenwichtig boek. Geboorte Kuiper is heel zakelijk over de achtergronden van Thea Loeb, de vrouw met wie Abel Herzberg de meeste j aren van zij n leven zou de len. Hij schrift een stuk minder systematisch over Herzberg zélf. Over zij n geboorte wordt in de bio grafie zéér terloops bericht: ,,Daar werden twee kinderen geboren: Elisabeth op de eerste huwelijks verjaardag van haar ouders, 12 november 1892, en Abel op 17 sep tember 1893." Verder wordt over z'n eerste levensjaren niets ge- melcf, de hoofdpersoon komt pas weer in beeld wanneer hij voor het eerst naar school wordt gebracht, kort voor zijn zesde verjaardag. Ook in andere opzichten maakt de biografie soms een rommelige in druk. Kuiper vervalt nogal eens in herhalingen. In 1944 werden Abel en z'n vrouw naar Bergen-Belsen afgevoerd. ,,In de trein werden al len door de SS van hun laatste be zittingen beroofd", wordt op pagi na 228 opgemerkt. Waarvoor is het dan nodig op bladzij 231 te vertel len: ,,De begeleidende SS'ers be roofden alle passagiers tijdens de lange treinreis van hun laatste be- Abel Herzberg (links) in 1969 tijdens een protestbijeenkomst tegen executies in Irak. Verder vlnrrabbijn E. Berlinger, rabbijn J. Soetendorp en his toricus L. de Jong. foto A. van den Berg duiken. De gruwelijke gebeurte nissen in de oorlog, de morele dilemma's van die tijd hebben vrijwel al zijn literaire werk geïn spireerd, pas na 1945 is hij schrij ver geworden. Met veel passie en groot inzicht is hij tot aan zijn dood toe de kwesties die joden ra ken van commentaar blijven voor zien. Ook als negentigjarige wist hij de pen bekwaam als wapen te ge bruiken, maar steevast was hij verstandig en gewetensvol. Geen wrok Het lot van de prille staat Israël ging hem altijd bijzonder ter har te. Dat bleek vooral toen in 1967 en in 1973 de oorlogen uitbraken. Maar al in de jaren vijftig had hij gepleit voor een toenadering van Israël tot de Arabische landen. Later keerde hij zich tegen 'Israëls machtsmisbruik' jegens de Pales tij nen, en de kolonisatie van de be zette gebieden zag hij als 'een overbodige provocatie'. Vooroor delen en wrok waren hem vreemd. Over 'deDrie vanBreda' beweerde hij altijd: „geef ze een trap onder hun kont en laat ze binnen vi j f mi nuten opdonderen naar die Hei mat." Hij doorzag meteen dat Weinreb een op geld beluste verrader was. Hij schaarde zich onvoorwaarde lijk aan de zijde van Willem Aan- tjes toen diens politieke loopbaan werd geknakt. Maar de mooiste woorden van Abel Herzberg gaan over de jodenvervolging: „Er zijn geen zes miljoen joden vermoord, er is één jood vermoord en dat is zes miljoen keer gebeurd." Zo ie mand verdient een biografie met een titel die een beetje aan een ha giografie doet denken: Een wijze ging voorbij. Hans Warren Arie Kuiper: Een wijze ging voorbij. Het leven van Abel J. Herzberg - 724 pag./geïllustreerd/gebonden/75,- - Querido, Amsterdam. interessanter dan de grotten die 2500 voor Christus ontstonden." Wieringa: „Je merkte dat uitgevers er ge noegen mee namen als je voor de zoveelste keer opschreef wat je zag en meemaakte tijdens houseparties en pillenmegafesta- ties. Dat soort beschrijvingen zijn alleen interessant als ze iets zeggen over de hoofdfiguren. Het mag geen op zichzelf staande thematiek zij n, hooguit een ingre diënt van een bredere, meer omvattende thematiek." Pure politiek In feitp staat de piramide in de Utrechtse gemeente Austerlitz symbool voor de stel- lingname van de redactie van het tijd schrift. Ooit was de piramide een histo risch monument, dat verwees naai' de overwinningen van Napoleon. De Franse bevelhebber Marmont liet de piramide bouwen om ledigheid, verveling en drank zucht onder zijn troepen te voorkomen. De piramide is in de loop der tijd verwor den tot een lunapark, waar een 'struggle voor patat' heerst en waar je kunt gokken en botsauto rijden. Het is volgens de re dactie een uitwas van deze kommerloze tijd zonder krijgsgevoel en historisch be sef. „Het idee voor Vrijstaat Austerlitz is ont staan op een terras in Amsterdam", zegt Witte. „De achterliggende gedachte was als volgt: het probleem met jonge literaire talenten is dat ze moeilijk te plaatsen zijn als ze niet over seks. drugs en rock 'n' roll schrijven. Er zou een blad moeten komen om de visie van jonge schrijvers te omlij nen. Zo'n blad kan bijdragen aan de her kenbaarheid van hun werk. Witte en Wieringa hopen dat Vrijstaat Austerlitz aantoont dat jonge schrijvers meer in hun mars hebben dan ze tot nu toe hebben getoond. Witte: „Als je het hebt over de kwaliteit van de Nederlandse lite ratuur, dan moet je je bij de oude lichting schrijvers door een berg bijvoeglijke naamwoorden worstelen en bij de jongere generatie door een berg zelfstandige naamwoorden, Wat niet wegneemt dat er op dit moment veel goede jonge schrijvers in Nederland rondlopen." Wieringa: „Wat ik mis bij veel jonge au teurs is dat ze op éen duidelijke manier hun maatschappelijke positie bepalen. Ze zouden wel wat politieker mogen zijn. Dat 'politieke' bedoel ik overigens niet op een partijpolitieke manier." Witte: „Litera tuur is het beschouwen van het leven tot in de uiterste consequenties. Daar hoort po litiek bij. In Austerlitz bedrijven we pure politiek. Maar dan wel politiek zonder be- lering, zonder dogma's." Niet correct In het eerste nummer van Vrijstaat Aus terlitz staat een interview van Wieringa met Willem Oltmans, Neêrlands meest on buigzame journalist die van de redactie een veer in de kont krijgt. Daniëlle Serdijn trekt in een essay van leer tegen journalis ten die beweren dat uit literatuur van jon ge schrijvers blijkt dat ze een gebrek aan onderwerpen hebben. Wieringa: „Schrijvers bekleden een maat schappelijke functie. Wij doen dat op onze eigen manier. We hebben niets met schrij vers die politiek bedrijven op een dram merige manier. Neem nou zo'n Günther Grass. Niet te doen. Niets is zo erg als een middagje cultureel en politiek correct babbelenen cappuccino drinken in De Ba lie in Amsterdam. Het gaat om het ontdek ken van geestdrift en geestkracht, Daar loop je vaak per ongeluk tegenaan. Soms lees of zie je dingen die de spijker op zijn kop slaan. Dat geldt zowel voor tijdgeno ten als voor bij voorbeeld Oswald Speng- ler." Mark Roos Vrijstaat- Austerlitz, uitgeverij Kioadraat, f24,95. De Utrechtse auteurs Tommy Wieringa en Arjan Witte zijn de stuwende krachten achter Vrijstaat Austerlitz, een halfjaarlijks verschijnend undergroundtijdschrift met aandacht voor literatuur, filosofie, fotografie, poëzie en journalistiek. Met Vrijstaat Austerlitz willen de twee aantonen dat jonge schrijvers meer te vertellen hebben dan tot nu toe gebleken is. De redactie van het nieuwe under- ground-tijdschrift Vrijstaat Auster litz maakt er in het voorwoord van het eer ste nummer geen geheim van dat het barst van, de pretenties en idealen. De redactie wil met het tijdschrift van alles: literatuur produceren di e niet voldoet aan de wet van vraag en aanbod, tegenwicht bieden aan de grillen van de tijd en niet langer toege ven aan de behoefte om louter amusement, actualiteiten of sensatie te consumeren. In het tijdschrift, een strak vormgegeven boekwerkje in paperbackvorm, staan ar tikelen en korte verhalen van Arjan Witte, Ezra de Haan, Tommy Wieringa, Jack Nouws, Adriaan Bontebal, Daniëlle Ser dijn, Hermine Landvreugd en Bart FM Droog, gedichten van Jan Cremer en Mi- chiel van Heusden en fotoreportages van Onno Kummer en Marnix Goossens. Te vens staan er beschouwende artikelen in over behoorlijk conservatieve denkers uit vroeger tijden: cultuurfilosoof Oswald Spengler en de Berlijnse schrijver Ernst Jünger. Enkele jaren geleden werden de initiatief nemers Tommy Wieringa en Arjan Witte nog tegen wil en dank geassocieerd met- de Generatie Nix. Hoewel er geen enkele schrijver te vinden is die nog geassocieerd wil worden met die term, was het Amster damse tijdschrift Zoetermeer wel degelijk een soort bundeling van pretentieloze lite ratuur van gelijkgestemde twintigers en dertigers. Hoewel Witte en Wieringa niets tegen Zoetermeer hebben - het tijdschrift heeft in hun ogen aangetoond dat litera tuur ook fun kan zijn - geven ze ruiterlijk toe dat Vrijstaat Austerlitz een reactie is op de stereotype literatuur die veel jonge schrijvers de laatste tijd geproduceerd hebben. Wieringa: „Je merkte dat in Zoetermeer steeds meer verhalen van jonge schrijvers geplaatst werden die alleen nog over het zogenaamde grote-stadsgevoel gingen. Over pillen en houseparties. Over snoei hard dreunende beats van basspeakers die hevig tekeer gaan. Dat soort onderwerpen kunnen voorkomen, maar moeten niet de overhand krijgen," Witte: „Als thema is die seks, drugs en rock 'n' roll-wereld niet Bart Vos: Meeslepend relaas. wisselen elkaar af. De in 1996 bij de kleine uitgeverij Herik ver schenen reeks Vergelijkingen is in het boek opgenomen. Verder is hij doorgegaan met zijn persoonlijke variaties op de psalmen. Heel ty perend is zijn 'psalm voor alles waar geen psalmen voor bestaan: /.../een psalm voor bijna doorge roeste bommen,/een psalm voor doorgekraste optelsommen,/een psalm voor blijkbaar veel te lie ve/én daarom doorgescheurde brieven'. Zwarte schimmel Er is een prachtig gedicht 'Over God verdomme' waarin hij zich bezint op de implicaties van deze vloek. Maar Sinterklaas en Zwar te Piet zijn even inspirerend voor hem, bewijst hij in 'Zwarte schim mel'. Het hoogtepunt in dit boek is echter ongetwijfeld 'Vlucht 800', waarvan ook de Engelstalige ver sie 'Flight 800' is opgenomen. Vro man schrijft bij voorkeur over dingen waarover je nauweli j ks ge dichten kunt schrijven. Een vlieg ramp is zo'n onderwerp, voor je het weet verval je in sleetse, valse of om een andere reden misplaats te woorden. Hij deinst er evenwel niet voor terug. Gelukkig maar, anders hadden we het aangrijpen de 'Boven Bijlmermeer' moeten missen (in 1993 gepubliceerd in De godganselijke nacht) en deze nieu we reeks, geschreven naar aanlei ding van het verongélukken van vlucht TWA-800 voor de kust van New York. De vierentwintig verzen van 'Vlucht 800' zijn een machitige symfonie van iemand die machte loos staat. Exacte wetenschap mengt zich met diep gevoel. De dichter zoekt naar troost in 'de droom van eeuwig bestaan', in de 'oneindige verrijking in vergaan'. Uiteindelijk vraagt hij het sys teem dat hem ontkleedt: 'wilt Gij ook mij traag, traag uitvegen in herinneringen zoals ik een regen bui onthield maar toch geen en kele drop daarvan op mijn be wuste hand nog weet?' Er stromen nooit loze regels uit de dichtader van Leo Vroman. H.W. Leo Vroman: De roomborst van Klaas Vaak - 152 pag. 39,90 - Querido, Amsterdam. Arjan Witte is één van de stuwende krach ten achter het nieuwe tijdschrift Vrijstaat Austerlitz. toerisme is geworden. Zoveel mensen doen een poging Mount Everest te beklimmen dat het ba siskamp 'op een grote camping aan zee' is gaanlijken. Tot zijn ver driet is Nepal niet meer de idylle die het vroeger was. „Hoe kwam het dat dit speelgoedland serieus geworden was?"moppert hijZijn meeslepende relaas maakt echter duidelijk dat er in Nepal nog meer dan genoeg onbegaanbare wegen tevindenzijn. Hoger dan de Dhau- lagiri is niet alleen een boek over klimijzers, rotsmuren en lawines, maar ook een avontuurlijk verslag over vier reizen naar Nepal. Permit-fee Een hoogtepunt van de reis die hij in 1993 maakte, was een excursie naar Tibet. Via een bergpas kwam hij er zonder visum binnen en ver bleef een tijd in een primitief dorp waar hij bekend stond als 'Prrrt'. En passant werden ook nog enkele bergen beklommen, intussen denkt hij al aan de Dhaulagiri, 'net zo mooi maar veel veel hoger'. In 1994 deed hij een eerste poging. Sneeuw en storm maakten dat hij moest opgeven: „De Dhaulagiri wil dat ik opdonder." Een jaar la ter probeerde hij het nog eens, na liefst tienduizend dollar voor een 'permit-fee' te hebben betaald. Vlak voor de top ging een onerva ren vrouwelijke klimmer hem vol gen. Omdat er een ongeluk dreig de, keerde hij weer om. Vorig jaar slaagde hij dus wél. Dagenlang zonder eten, ruim veertig graden vorst, rotswanden van duizend meter - het lijkt Bart Vos allemaal nauwelijks te deren. Maar hij schrijft er zo indringend over dat wijlezers uit het vlakste land ter wereld, bijna lijfelijk last krijgen van honger, kou enhoogte- vrees. Brrr. H.W. Bart Vos: Hoger dan de Dhaulagiri - 208 pag. ff 34,90 - Nijgh Van Ditmar, Amsterdam. Als je ouder wordt, slibben langzamerhand je aderen dicht. Dat geldt zeker voor de dichtader. Gedichten schrijf je betrekkelijk gemakkelijk als je jong bent en er nauwelijks over nadenkt. Op hoge leeftijd ontstaan ze moeizaam omdat je elk woord afweegt. Leo Vroman (82) is de grote uitzondering op deze regel. Het schrijven van gedichten lijkt voor hem steeds meer een vanzelfsprekende bezigheid. Zijn poëzie wordt per bundel guller en aansprekender. Met het twee jaar geleden ver schenen Psalmen en andere gedichten scheen hij zo'n beetje het toppunt van vitaliteit en di rectheid bereikt te hebben. Maar in het pas uitgekomen boek De roomborst van Klaas Vaak gaat hij op dezelfde voet door. Het is op nieuw een omvangrijke en uitbun dige bundel. De gedichten zijn geschreven in de meest ongekun stelde stijl die zich laat denken. Er is zo weinig pose en zo veel waar achtigheid dat sommigen deze teksten nauwelijks nog poëzie zul len vinden. Ze hebben schromelijk ongelijk, want kunst is er niet om wille van de kunst maar omwille van het leven. Een nieuwe Vroman is er in deze bundel natuurlijk niet te ontdek ken. Hij blijft de dichter voor wie alles heilig is, het allergrootste en het allerkleinste. Hij is nog steeds de schrijver bij wie alles mogelijk is, het verhevene en het banale Leo Vroman De Nederlandse literatuur heeft niet veel boeken die beginnen met huiveringwekkende regels als: „Tussen mijn benen door kijk ik naar heneden. Tweeduizend meter steil ijs, met aan het begin gladde verijsde rotsen. Ik voel dat zonder de bescherming van de drie lagen handschoenen de toppen van mijn vingers aanvriezen. Ik mag niet slapen. Tenen bewegen, vingers bewegen, oppassen dat de slaapzak de brander niet raakt. Drinken. Buiten dreunt de wind, opgejaagd ijs en sneeuw beuken tegen mijn rug." De regels zijn te vinden in het eerste hoofdstuk van Hoger dan de Dhaulagiri, het nieuwe boek van Bart Vos. Ik moet zeggen dat ik niets begrijp van zijn voorliefde voor dergelijke ontberingen, maar bij vertelt prachtig over zijn solotochten. De schrijver Vos is daarom minstens een even opvallende verschijning als de bergbeklimmer Vos. In dit werk beschrijft hij hoe hij, na twee mislukte pogingen, op 17 oktober 1996 de top van de Dhaulagiri bereikt, een berg in het westen van Nepal. Zijn hoogteme ter wijst 8185 meter aan, de boe ken houden het op 8167 meter. De lezer gunt hem zijn triomf én die achttien extra meters graag, want het is onwaarschijnlijk hoeveel de eenzame alpinist heeft moeten doorstaan en hoeveel hij van zich zelf heeft gevergd. Waarom doet hij dit zichzelf allemaal aan? Hij zegt daar niet al te veel over, hij is meer een man van daden dan van woorden, maar aan een Tibetaan se herder verklaart hij: „Het is prettig het idee te hebben dat je af en toe elke spier van j e lichaam on der controle hebt." Het bergbeklimmen is Vos' versie van dat eeuwige menselijke ada gium gaan-waar-nog-nooit-ie- mand-is-gegaan. Liefst bedwingt hij toppen die nog nooit door een anderzijngedwongen. Als datniet kan, probeert hij in elk geval een nog onbekende route te nemen. Met onmiskenbare weerzin .stelt hij vast dat het klimmen in de Hi malaya bijna een vorm van massa zittingen?" Vrij van slordigheden is het boek al evenmin. Op bladzij 90 laat hij Abels dochter Judith - de grote dichteres - geboren wor den op 4 november 1934. Maar op pagina 124 lezen we: „Op 11 no vember was Judith geboren." Hoofdlijnen Zo zijn er meer dingen die duide lijk maken dat Arie Kuiper zich drukker maakt over hoofdlijnen dan over details. Desondanks heeft hij een belangrijk boek ge schreven, een verhandeling die recht doet aan Herzberg, een werk dat kan be vorderen dat diens wijsheid voort zal leven. Wijs is inder daad het eerste woord dat op hem van toepas sing isHij heeft - zo kunnen we achteraf vast stellen - allerlei dingen voorzien die weinigen hebben voor zien. In vele kwesties die de Nederlandse sa menleving heftig beroerden, nam hij het juiste standpunt in. Vooral zijn idee- en over afreke- gen niet voor genezing, wraak moet zoet zijn in plaats van bitter, had hij van zijn vader geleerd. Zijn vader was een Russische jood, die wegens de pogroms naar Neder land vluchtte. Hij maakte zijn zoon gevoelig voor antisemitisme. Hij besefte meteen hoe gevaarlijk de nazi's waren, ook al omdat een in Duitsland wonende zwager een van hun eerste slachtoffers werd. In maart 1933 werd die doodge schoten, de begrafenis eindigde met nóg een moord. Abel Herzberg hield in de jaren dertig bewogen Abel Herzberg: Sterk gevoel voor rechtvaardigheid. ningen en ver zoening verdie nen de grootste bewondering. Een mens moet zich nooit door haat laten meeslepen, besefte hij. Daarmee heb je alleen jezelf. In 1967 sprak hij met Ischa Meijer over de Duitsers: „De vijand? Dat was een grote proleet. Het was be neden mijn waardigheid me ermee te bemoeien. De vijand was voor mij een te verwaarlozen factor. Je kunt net zo goed boos worden op een hond." Wraakgevoelens zor- toespraken, hij was een tijdlang voorzitter van de Nederlandse Zionistenbond en schreef artike len in De Joodse Wachter. Hij is zijn leven lang zionist gebleven. Wat er na de oorlog in Israël voor viel, interesseerde hem veel meer dan wat er hier gebeurde. Toch verkoos hij om in Nederland te le ven en te sterven. Van beroep was hij advocaat. Een goede blijkbaar, een man met een sterk gevoel voor rechtvaardig heid, iemand die zeer overtuigen de pleidooien kon houden. Zijn ju ridische specialisme was de drankwet, zijn lijvige studie De nieuwe drankwet (1932) noemde hij schertsend zijn 'enige echt nut tige boek'. Kuiper stelt een paar van Herzbergs opzienbarendste zaken aan de orde. Zo verdedigde hij de Friese dichter en activist Fedde Schurer op dermate spraakmakende wijze dat hij door Martin van Amerongen veel later tot 'een joodse ere-Fries' werd uitgeroepen. Hij trad ook als ad vocaat op toen in 1947 de twee voormalige voorzitters van de Joodse Raad werden ver volgd. Heel be lastend voor hen was de verkla ring van de oor logsmisdadiger Aus der Fünten. Zonder hun me dewerking was naar zijn zeggen 'de ontjoding van Nederland zeker in het water gevallen'. Op een wonder baarlijke wijze overleefden Herzberg zelf, zijn vrouw en zijn kinderen de bezettingstijd. Een hoge Nederlandse ambtenaar wist gedaan te krijgen dat een aantal vooraanstaande joden van deportatie werd gevrijwaard. Herzberg was een van hen. Hij en zijn gezinsleden werden geïnterneerd in een niet al te on aangenaam tehuis in Bameveld. Later belandden hij en zijn echt genote te Bergen-Belsen. De kin deren werden gered door onder te

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 10