Hij zegt dat ik 1 :och kan lezen Pof Kees de Baar, onderwijspedagoog Sociaal raadsman tot het bittere eind essional reportage 27 Kees de Baar: Ik begin altijd met tegen een kind te zeggen: ik kom kijken wat je allemaal kunt. foto Ruden Riemens klas liever niet aan en dat betekent dat je al tij d te laat klaar bent met je taak. Uit on derzoek is gebleken dat negatieve emotie de automatisering van letters en woorden belemmert." De Baar was ervan overtuigd dat dyslectische kinderen met een norma le intelligentie op de basisschool moeten kunnen leren lezen. Om na te gaan op wel ke manier het best individuele hulp kan worden verleend, heeft hij de afgelopen vijf jaar zelf ruim vijftig kinderen bege leid, voor wie leren lezen allerminst een vanzelfsprekendheid was. „Je moet door drie negatieve emoties heen wanneer je met de begeleiding van zo'n kind begint. Om te beginnen het kind zelf: dat denkt dat het niet kanleren lezen. Ook het gesprek met het kind met de ouders en de leerkracht te praten. Ik kan er best ge ëmotioneerd door raken als een kind re gelrecht uit het kamertje, waar we hebben zitten werken, naar zijn ouders rent en roept: hij zegt dat ik toch kan leren lezen. Vuistregel Van de ruim vijftig dyslectische kinderen die De Baar de afgelopen j aren heeft bege leid, was er maar één bij wie de intensieve, individuele hulp faalde. De oorzaak daar van schuilde volgens hem voor een be langrijk deel in het feit dat de ouders thuis onvoldoende tijd in hun deel van de bege leiding staken. Vuistregel is volgens De Baar dat de hulp ongeveer even lang moet duren als de achterstand groot is. Wanneer de leesontwikkeling van een kind een jaar achterloopt op die van leeftijdsgenootjes, dan moet er ook een jaar intensief aan de oplossing van het probleem worden ge werkt, Ook moeilijk lerende kinderen zijn op deze manier te helpen met het zich ei gen maken van de kunst van het lezen, al vergt dat meer tijd. De Baars aanpak van kinderen met leesproblemen is in een dik ke map vastgelegd en hij traint schoolbe- geleiders en onderwijsgevenden om kinderen te benaderen op de manier die daarbij hoort. Hij is stellig de meest gelezen schrijver van Zeeland. Met behulp van zijn boeken leren duizenden kinderen in Ne derland en ook in Vlaanderen lezen. Het begint allemaal met Jos, Dik en Rik, een meisje, een jongen en een vogel die de eer ste drie klinkers en eerste zes medeklin kers introduceren. Verreweg de meeste kinderen maken zich zonder problemen de andere letters van het alfabet in al hun combinaties eigen. Dat stemt Middelbur ger Kees de Baar, auteur van het onder wijsleerpakket Leeslijn, tot grote tevredenheid, maar hij neemt daar geen genoegen mee. Hij heeft zijn leesmethode zodanig verfijnd en uitgebreid met in structies, oefeningen en intensieve bege leiding dat ook dyslectische kinderen gewoon op school, zonder hulp van een speciaal bureau kunnen leren lezen. „Je kunt grofweg zeggen: iedereen die heeft leren praten, kan ook leren lezen." Onderwijspedagoog De Baar (55, ge trouwd, twee volwassen dochters) heeft altijd een zwak gehad voor kinderen bij wie het niet zo maar komt aanwaaien. Hij begon in 1965 als onderwijzer aan lagere school Sint-Jozef in Vlissingen. In 1969 stapte hij over naar de Driestromenschool in Middelburg; een school met een nieuw type onderwijs: het lom, voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Vier jaar later werd hij er schoolleider. „Het verschil in leesontwikkeling tussen kinderen heeft me altijd bijzonder gefas cineerd. De een hoeft er geen enkele moei te voor te doen en de ander worstelt ermee. Ik heb me steeds afgevraagd: hoe komt dat toch dat verschil. Daar moet toch iets aan te doen zijn." Oefenstof Er was ook wel iets aan te doen, zo bleek, maar er waren in de eerste helft van de jaren zeventig nauwelijks onderwijsme thoden voor beschikbaar. Het speciaal on derwijs vormde voor veel uitgevers van onderwijsmateriaal een te kleine markt. Dè Baar begon het van lieverlede zelf maar te vervaardigen. „Bij een toelatings onderzoek bleek bijvoorbeeld dat een kind moeite had met het verschil tussen de combinatie nk en ng. Dat noteerde je na tuurlijk, zodat duidelijk was waaraan met dat kind moest worden gewerkt. De colle ga bij wie dat kind in de klas kwam, vroeg dan: heb je daar ook oefenstof voor. Toen ben ik zelf maar dingen gaan maken.Dat bleef niet onopgemerkt. Collega's van an dere scholen gingen dat materiaal gebrui ken. De schoolbegeleidingsdienst Regio naal Pedagogisch Centrum Zeeland (RPZC) deed De Baar in 1979 een aanbod. „Als je dat werk wat je nu voor je eigen school doet, nu eens voor heel Zeeland zou gaan doen, dan zijn het bereik en het effect ervan veel groter, zeiden ze. En toen ben ik bij het RPCZ gaan werken." Als medewerker van de schoolbegelei dingsdienst zette De Baar zich aan de ver vaardiging van een leesmethode met twee uitgangspunten: een duidelijke doorgaan de lijn vanaf de kleutergroepen en zien te voorkomen dat problemen in de leesont wikkeling van kinderen zouden ontstaan. „Dat is een gouden regel in de orthodidac- tiek: de methode moet sterk zijn, want het kind is zwak. Een methode is ook alleen maar een hulpmiddel voor de juf of de meester om een kind te begeleiden. Een methode leert kinderen niet lezen. Ze leren zichzelf lezen. Daar is alleen hulp bij no dig, soms wat meer en soms wat minder. Het gaat erom een evenwicht te vinden tussen instructie en oefenstof aan de ene kant en ruimte om zelfstandig te leren aan de andere kant. En daar moeten dan zo veel mogelijk kinderen mee uit de voeten kunnen komen, degenen die makkelijk le ren en degenen die er meer moeite mee hebben." Technisch lezen In nauwe samenspraak met scholen bin nen en buiten Zeeland ontwikkelde De Baar zijn methode Leeslijn met Jos en Dik in de hoofdrol. Het pakket, ruwweg be stemd voor de basisschoolgroepen 3 tot en met 6, vormt de leidraad voor het zoge naamde technisch lezen. Onderzoek heeft te zien gegeven - De Baar meldt het nuch ter - dat 96 procent van de basisschool leerlingen met behulp van Leeslijn volgens de normen leert lezen. Andere me thoden scoren 85 a 90 procent. De taai vaardigen onder de Leeslijn-volgers doen het beter dan het landelijk gemiddelde en het aantal kinderen dat aan het eind van groep 6 als zwak in lezen moet worden aangemerkt, is kleiner dan dat landelijk gemiddelde. „Tja, dat is een mooi resul taat, maar ik was er toch niet helemaal te vreden mee. Die 96 procent betekent dat er altijd nog vier op de honderd kinderen zijn die het er niet mee redden. Ik ben er vier kant op tegen dat scholen tegen die kinde ren en hun ouders moeten zeggen: sorry, wij kunnen jullie niet helpen. Ik vind het principieel onjuist dat een leerplichtig ldnd om te leren lezen bij een particulier bureau terecht zou moeten." Daarom is De Baar zich, nadat Leeslijn was uitgebouwd, speciaal op kinderen met leesproblemen gaan richten. Door zijn ervaringen met dyslectische kinderen weet hij goed wat er in hen om gaat. „Het knaagt aan zo'n kind. Het vraagt zichzelf af: waarom kan ik die letters niet onthou den en de andere kinderen in de klas wel. Dyslectische kinderen vinden boeken meestal ook niet leuk, want een boek bete kent dat je iets moet gaan doen wat je niet goed kunt: lezen. Daarom begin je er in de bij de ouders bestaat grote twijfel of het ooit nog wel zal lukken. En dan heb je de klasse-leerkracht, die de moed vaak al heeft opgegeven. Daar moet je doorheen zien te komen, want om kans van slagen te hebben, is de motivatie van alle drie par tijen noodzakelijk. Ik begin altijd tegen een kind te zeggen: ik kom kijken wat je al allemaal kunt. Pas als dat duidelijk is, gaan we eens zien wat er moeilijk is. Het woord poes levert bijvoorbeeld geen pro blemen opmaar stoel is lastiger. Wat denk je, vraag ik dan, als we daar eens hard aan gaan werken, op school en thuis, zou stoel dan makkelijker worden? Meestal denkt het kind van wel." Afspraken „Ik probeer altijd duidelijke afspraken te maken: als jij het wil, dan kom ik je regel matig helpen, maar dan moet je ook op school en thuis je best doen. In het begin vroeg ik me wel eens af of ik dat kon ma ken, want je sluit in feite een contract met een kind van zes, zeven of acht jaar. Ik vind nu dat het inderdaad kan. Je moet kinde ren serieus nemen. Ze hebben een eigen verantwoordelijkheid, want zij moeten het doen. Vaak blijkt dat na zo'n eerste ge sprek al een belangrijke barrière is wegge nomen. Ik probeer altijd aansluitend op Schrijven Leren lezen is één ding. Foutloos schrijven is een heel andere zaak. Daarvoor heeft De Baar de methode Woordbouw gemaakt. Functioneel lezen en schrijven, noemt hij deze manier van omgaan met taal. Dege nen die hiermee worstelen hoeven volgens hem niet te wanhopen. Het moment waar op computers met spraakherkenning be schikbaar zijn, die bijvoorbeeld keurige foutloze brieven kunnen produceren, is nabij. De Baar werkt op dit moment aan zijn - wat hem betreft - laatste bijdrage aan het leesonderwijs: een methode voor begrijpend en studerend lezen. Daarbij gaat het erom te leren hoe belangrijke in formatie uit geschreven tekst kan worden gehaald. Het RPCZ en uitgeverij Meulenhoff Edu catief hebben De Baars onderwij sleerpak- keten op de markt gebracht. De helft van de Zeeuwse scholen maakt er gebruik van. Landelijk werken nu ongeveer 1300 scho len ermee. Reformatorische scholen zijn geen klant voor de producten van RPCZ- /Meulenhoff, al was het alleen al omdat de moeder in Leeslijn een lange broek draagt. Het meisje Jos in het allereerste deeltje van De Baars serie gaat overigens wel ge kleed in een rok die in orthodox protes tantse leringen als correct kan worden be schouwd. De Baar: „Ik had het woord rok gewoon nodig. Ben Jansen zaterdag 1 november 1997 Vijf tachtig jaren is Guus zijn vader nu al oud. Zo luidt de eerste regel van het gedicht 'Een goede katholieke opvoeding' dat Gerard Reve in 1973 schreef in zijn toenmalige woonplaats Weert. Met genoemde Guus woonde Reve vijf jaar lang samen in een achtkamerflat aan de Nieuwe Markt. Guus van Bladel, eertijds chef sociale zaken bij Hoechst, was begin jaren zeventig vooral sociaal raadsman van de Grote Volksschrijver. In 1993 begeleidde Van Bladel in de gevreesde Changi-gevangenis in Singapore twee Nederlanders: Maria Krol en de ter dood veroordeelde Johannes van Damme. Er verschijnen twee boeken van de raadsman, één over Reve en één over Maria Krol. Guus van Bladel Twintig jaren woont Guus van Bladel (66) nu al in Singapore. Zijn accent is onversneden. Alsof hij nooit uit het Brabantse Waal wijk is vertrokken. Hij noemt zichzelf een mensenmens en be hoort tot het slag dat op aarde rondloopt om het leven van ande ren draaglijker te maken. Tot in een tropische dodencel toe, als het moet. Guus van Bladel is aangeschoven in het Weerter dranklokaalDe Poorter. Om de hoek woonde hij jaren met de schrijver waarover hij enkel met het grootst mogelijke respect kan spreken. Hij herinnert zich nog de televisiebeelden. Reve werd geïnterviewd na een schrij verscongres in Edinburgh en ver klaarde zonder omhaal dat hij een homoschrijver was. Van Bladel bewonderde Reve om zijn moed en haalde hem voor een lezing naar het COC in Eindhoven. Later zou hij samen met een rooms-katho- lieke priester de eerste afdeling van die club oprichten in Roer mond. In die tijd ging Reve gebukt onder zware depressies. Toen zijn relatie met de liefdesdieren Teige- tje en Woelrat spaak liep, zocht en vond hij troost in Weert. „Een platonische relatie", verdui delijkt Van Bladel. „Als dat anders was geweest, had ik nooit voor Ge rard kunnen betekenen wat ik toen voor hem betekende. De lief desrelaties van Gerard lagen eer der op het erotische vlak dan dat die de diepte ingingen. Wij ver trouwden elkaar volkomen, dat had niks met seks te maken. Het ging om meer dan seks. Ik was in de meest letterlijke zin zijn steun, hij noemde mij zijn halfbroer. Ge rard stond erop dat hij wist waar ik was. We stonden om vijf uur op en dan begonnen we onmiddellijk te kwekken en te kwaken. Iedere dag maakten we een wandeling en als ik thuis kwam van mijn werk dan zat-ie al klaar om voor te lezen wat hij had geschreven." In april 1973 stort Van Bladel in. De medische stand constateert dat zijn bloed ondeugdelijk is. Guus van Bladel reist naar Singapore waar zijn broer woont en consta teert dat de tropische temperatu ren heilzaam zijn. „Voor mijn ont plooiing was het goed dat ik naar Singapore vertrok. Alles veran derde. Gerard was ook zeer domi nant. hij zoog me uit. Ik moest luisteren, verhalen vertellen." Nu mag Van Bladel vertellen. Reclasseringswerk Voordat hij ziek werd, had Van Bladel bij Hoechst opdacht gekre gen zich te verdiepen in de drugs problematiek. „Bij Hoechst hadden we vijftien Antillianen aangenomen waarvan een aantal softdrugs gebruikte." Aanvanke lijk nog met ziekteverlof in Azië, maakte hij van nood een deugd en studeerde aldaar op de problema tiek. Hij ging als sociaal raadsman aan de slag. Hij begeleidde jonge drugsverslaafden en deed reclas seringswerk. Hij ontwikkelde zich als drugsexpert. En als verzame laar van Reve-parafemalia. Zijn verzameling die een dezer dagen verkocht wordt, geldt als een van de meest waardevolle. „Ik las in de krant dat Johannes van Damme een jaar in voorarrest zat en een kandidaat was voor de doodstraf. De mensenmens werd in me wakker." Van Damme kreeg geen bezoek en dus vroeg hij toe stemming van de ambassade om de drugskoerier in zij n dodencel te bezoeken. „Toen ik hem voor het eerst bezocht, ging er iets in nnj open. Ik nam mijzelf voor alles te doen om onnodig leed voor Van Damme en Maria Krol te voorko- Executie Hij maakte er zowel tegen Krol als Van Damme geen geheim van dat hij geen Singapore-dollarcent voor hun leven gaf. „Tegen gevan genen moetje eerlijk zijn. De band is zo strak, dat ze onmiddellijk voelen als je ze bedondert. Van Damme heeft een litteken op mijn ziel achtergelaten. Het was een aardige vent. begaan met zijn kin deren, helemaal geen misdadiger. Hij heeft verkeerd gehandeld en dat met zijn leven moeten beko pen. Zo is daar de wet." Guus van Bladel: „Van Damme bevond zich in de dodencel, een rij cellen achter elkaar. Als de direc teur binnenkwam, beefde ieder een. Waór zou hij stoppen? Toen Johannes veroordeeld was, kon ik voor hem regelen dat hij in cel vijf terechtkwam, de enige cel met een open raam. Van Damme had me gevraagd: wil jij het tegen me zeg gen als ik moet- hangen. Dat hoor de ik twee weken voor de executie. Ik vertelde het hem pas op de di ns- dag voor de executie: onnodig leed voorkomen. De laatste drie dagen mocht ik bij hem zij n. Dat was ont zettend moeilijk. Zelf werd ik be geleid door een psycholoog. Die bracht me s morgens naar de ge vangenis en na het laatste bezoek aan Van Damme linea recta naar een klooster." „Achtenveertig uur voor de exe cutie was Van Dammes vrouw in Singapore aangekomen. Dat gaf mij een beetje lucht. Want het spookte voortdurend door mijn hoofd wat ik zou moeten antwoor den als Van Damme me zou vragen de executie bij te wonen. Mijn huisarts, met wie ik voortdurend contact onderhield, had me dat verboden. Dat zou mijn hart niet verwerken. Van Damme vroeg het niet. Hij zei: 'Ik ga jou niet dwin gen om mee te gaan'." Tot zijn grote verrassing werd Ma ria Krol vrijgesproken en kon hij zich helemaal richten op Van Damme. „Elke ochtend ging ik naar dezelfde koffieshop. Ook op de ochtend dat hij terecht werd ge steld. Ik waste vroeg, ik stond voor een gesloten deur. Van Damme had me gevraagd heel sterk aan hem te denken. Ik zag zijn executie ge woon. Daarna ben ik naar kantoor gegaan. Daar liep een fax binnen van minister Van Mierlo waarin hij meldde dat Van Damme was opgehangen. Ook bedankte hij me. Fantastisch. In Nederland was het middenin de nacht." Warme as Nog diezelfde dag kreeg Guus van Bladel de as van Johannes van Damme in handen. Hij zou die naar Nederland brengen voor een plechtigheid. „Het was bizar. De as was nog warm." Gezien de toe gestroomde pers op Schiphol gaf hij de urn aan een stewardess die deze naar Zeeland zou brengen. Van Bladel, aan het eind van zijn Latijn, reed door Amsterdam met de ganse vaderlandse pers achter zich aan. Van Bladel heeft moeite zijn emo ties in bedwang te houden. „Ik ben ervan overtuigd dat je kracht naar kruis krijgtDie kracht is niet mij n verdienste, maar ik heb die wel ge kregen op het moment dat ik die nodig had. Het litteken is op mijn ziel verschenen op de dag dat ik Van Damme moest vertellen dat de president van Singapore alle gra tieverzoeken, inclusief die van de koningin, had afgewezen en de procedure voor de executie in wer king trad. Ik kwam de gang binnen en ik zag dat Van Damme het wist. Hij vroeg me te gaan zitten en zei: vertel het me maar. Zijn reactie was nuchter: 'Het duurt maar zes seconden, Guus'. Zat hij mij te troosten. Formidabele man. Hij barstte niet in huilen uit, hij begon niette tieren." Emile Hollman Vandaag zaterdagwordt tijdens de viering rond vijftig jaar De Avonden van Bladels boek Rondom Reve' ge presenteerd. Op dotiderdag 6 novem ber verschijnt van Bladels dagboek over de gevangenistijdvan Maria Krol. Beide boeken verschijnen bij Uitgeve rij Van Buuren in Weert. Van Bladel: Ik las in de krant dat Johannes van Damme kandidaat was voor de doodstraf. Toen werd de mensenmens in me wakker, foto Kuit

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 27