Che Guevara is voor jong Cuba al lang begraven Gevangen tussen revolutie en crisis in deze bijlage p reportage zaterdag 18 oktober 1997 del. Dat valt allemaal wel mee hoor. Ik houd van Cuba, ook al is het niet eenvoudig' als een soort banneling in eigen land te moeten leven." Achterhaald De frustratie bij de jeugd wordt vooral veroorzaakt door de manier waarop zij zich behandeld voelt door de staat. ,,Die malle marxisti sche slogans die je moet zingen tij dens vrijwillig werk op het platte land. Achterhaald, en het land help je er niet mee vooruit." Luis woont bij zijn ouders. Hij is re volutionair zonder partij. „Naar ons wordt niet geluisterd", zegt hij. „We zijn de eerste dankzij de Revo lutie hoog opgeleide generatie die kritisch om zich heen kijkt, zich dingen afvraagt en eigen oplossin gen zoekt," Luis vertelt dat zijn ouders hem niet begrijpen, terwijl hij hen juist heel goed snapt. „Zij waren onder deel van de Revolutie. Ze delen herinneringen aan het alfabetise ringsprogramma, toen ze de bergen werden ingestuurd om boeren te le ren lezen en schrijven. Ze wai-en verenigd door de. serieuze bedrei gingen uit Amerika, ze hadden de rijen gesloten tijdens de raketten- crisis en de Varkensbaai-invasie. Er was genoeg werk. Er was genoeg te eten. Maar wij lazen dat alleen in geschiedenisboekjes. Voor ons zijn Fidels waarschuwingen voor het Amerikaans kwaad alleen maar re toriek." De filmer Juan Carlos Tabio krijgt bijvoorbeeld nog altijd tranen in zijn ogen bij een weer eens uitge zonden toespraak van Castro's rechterhand Che Guevara (1928- 1967) op de televisie. Dan kijkt zijn zoon hem meesmuilend aan: 'Ja pa. dat was vroeger'. „Hij heeft gelijk", zegt Tabio. „Wij hebben de vruch ten van de Revolutie meegemaakt. Maarzij? Hij wil journalist worden. En dan? Een baantje bij Granma (het partijblad)?" Veel van zijn vrienden die in het westen wegens hun opleiding en kennis tot de hap py few zouden behoren, staan hier in de vrije uren koekjes te bakken, voor de zwarte markt. „Het ziet er voor iedereen slecht uit", zegt een al jaren in Havana ge vestigde journalist. De hervormin gen zijn gestopt. Mensen kiezen duidelijk voor zichzelf. De Cuba nen leven in de schaduw van de Helms Burton - een Amerikaanse wet die buitenlandse investeringen en dus vooruitgang onmogelijk maakt - dat als een zwaard van Damocles boven hun hoofden hangt. Als reactie probeert de staat het een-partijsysteem opnieuw te bevestigen en steekt twee vingers in de lucht richting Miami. De boodschap is duidelijk: socialisme forever. „In die zin komt Helms Burton goed uit." De zichtbare verbeteringen op straat, meer verlichting en meer eten. zijn volgens de journalist nog al marginaal. Zeker als je het ver gelijkt met werkloosheid en een ideologische murwheid onder een groot deel van de bevolking, en ze ker wat de jeugd betreft. Een aan zienlijk aantal militanten uitge zonderd. De Partij kampt met een groot gebrek aan geloofwaardig heid, ook al werken ze er hard aan dat te herstellen. Aanvallend Maar Castro en de zijnen zijn heel begaafd in de manipulatie van fei ten. Officieel is acht procent van de Cubanen werkloos. Vijfentwintig tot dertig procent heeft alleen niets nuttigs te doen. Ze staan weliswaar op een loonlijst, maar het zijn ba nen die ze net zo goed niet kunnen hebben. Het leiderschap is oud, en dat toont zich in alle facetten. Aan de andere kant heeft de Revolutie een oneindige loyaliteit gekweekt. Over zijn dood, of liever gezegd 'zijn fysieke verdwijning' wordt bijvoorbeeld niet gesproken. Het is een verloren strijd, zegt de journalist. En de staat stelt zich slechts aanvallend op. Wie het sys teem ondersteunt, krijgt een pluim- Keer je je tegen hen, dan ziet het er zuur uit, Zo wordt verraad in de hand gewerkt. Macht is nou een maal gebaseerd op controle. De journalist (hij wil niet genoemd worden) heeft een jonge zoon op school. De manier waarop hij les krijgt, zegt veel over de Cubaanse maatschappij, vertelt hij. Uiter aard de selectieve geschiedenisles, het imperialisme en de heroïsche vrijheidsstrijd in de Sovjet-Unie; het lijstje nadelen van het kapita lisme. Maar wat hem meer stoort, is het gebrek aan horizon. Het totale gebrek aan ambitie. „Men leert niet om hard te werken. 'Maak je niet druk. Put je niet uit. De staat zorgt toch voor je'." De taxi rijdt voor twintig dollar (een maandsalaris) naar het vlieg veld. Op het dashboard ligt een ste thoscoop. Katrien Gottlieb Verboden boeken Voor de ingang van het restaurant, de werkplek van P., staan 'zijn meisjes' te wachten op klandizie. Kleurige korte stretchbroekjes over nauwelijks volgroeide licha men. Ze giechelen wat en delen met z'n vijven een flesje cola. Prostitutie is verboden en het be staan ei*van wordt nog altijd dooi de staat ontkend. Niemand onder handelt dan ook openlijk. Meisjes steken hun arm door die van een buitenlander en gaan met hem mee onder de dekmantel van vriend schap of liefde. P. zit middenin wat de belangrijkste inkomsten voor Cuba zijn, het toerisme en de pros titutie. Voor Cubanen de weg naar het dollarparadijs, naar zeep, shampoo, tandpasta, naar rum, fruit, vis en vlees. P. beweert namens zeventig pro cent van zijn generatie te kunnen spreken. „Het is een generatie van snelheid", zegt hij. „We willen vooruit." De anderen geloven nog in het socialistische model, althans dat zullen ze volgens P. bij hoog en bij laag beweren. Gaat hij weg? Zeker, antwoordt P. Naar Italië. Een handlanger is naast hem gaan zitten. P. bekijkt zijn namaak Ray Ban zonnebril professioneel, hij tikt even met zijn witte tanden tegen beide glazen: „Net echt." Begin jaren negentig was meer dan 55 procent van de Cubaanse bevol king na de Revolutie geboren, de jeugd tussen 14 en 29 nam 45 pro cent van de arbeid voor haar reke ning. De geboortegolf nam af toen bleek dat de Revolutie niet in staat was de economische problemen op te lossen. De financiële middelen veikregen uit de onteigening van buitenlandse firma's en van wat Cuba's bourgeoisie in de haast ach terliet, waren opgedroogd. De ba- by-boomers bereikten begin jaren negentig de leeftijd van twintig jaar en zagen de Socialistische Droom met eigen ogen ineenstor ten. Wat hen het meeste trof, was het nijpende tekort aan consumptie goederen. Kleren kon je wel verge ten. Elkaar in een café ontmoeten behoorde allang weer tot de nawee- en van de Revolutie. Bars en restau rants sloten of hadden niets in voorraad en toeristen-etablisse menten waren voor Cubanen ver boden. Van zogenaamd 'vrijwillig' werken op het platteland zag bijna niemand het nut. meer in. „Waarom moeten wij de Revolutie verdedi gen als die ons niets dan wanhoop en ellende heeft gebracht", zegt Ce cilia, dertig jaar. Bovendien kon de jeugd niet voor de gek worden ge houden. De jongeren zagen de we reld in door toeristen meegenomen tijdschriften en luisterden naar Russische korte-golf radiootjes. Westerse muziek was te krijgen op de zwarte markt. Verboden boeken werden in Cuba dankzij een ge avanceerd kopieersysteem door duizenden gelezen. „Begrijpen ze dan niet dat het vrijwel onmogelijk is te strijden voor iets waarvan je de hoogtijdagen niet hebt meege maakt?" Werkloosheid Ook een loopbaan in het zo bejubel de Cubaanse gezondheidssysteem levert de jeugd niet genoeg meer op. Cecilia's broer is arts en hij heeft er geen spijt van. Maar hun jongere zusje, voor wie een carrière als hartspecialist was uitgestippeld, werkt nu in een hotel als serveer ster. Daar verdien je in een week vijf keer zoveel aan fooien dan een arts ooit op z'n loonstrookje ziet staan. Bovendien bestond er zeven jaar geleden opeens werkloosheid in Cuba. Door het wegvallen van Sovjethulp gingen honderden fa brieken dicht. Vijftigduizend vete ranen kwamen terug uit Angola. Duizenden 'internationalisten' in Nicaragua werden in diezelfde pe riode gerepatrieerd. Ooit naar communistische landen uitgezon den Cubanen moesten hun verblijf abrupt afbreken. Ze zouden in het politiek nieuw gekleurde Europa geïndoctrineerd kunnen worden. Dus de kans voor een jongere om het eiland in een uitwisselingspro gramma te verlaten is sindsdien eveneens weggevallen. In het staatsapparaat bestaat nau welijks enige mobilitieit, Castro's geestverwanten en medestanders tijdens de Revolutie kregen des tijds alle hoge posities. Cuba zat met opgeleide jongeren wier ver wachtingen niet konden worden ingevuld. Wat zij onder communisme ver staat? Maria Helena stoot haar vriendinnetje naast haar aan. Sa men zitten ze al een paar uur op de stenen rand van de Malecón naar de zee te staren, Jongens wringen zich in allerlei bochten om hun aap- dacht te krijgen, ze springen in de golven en paraderen met hun natte, bruine lijven. De meisjes gunnen hen geen blik waardig. Wie wil er nou een Cubaan als man, zegt Ma ria Helena cynisch. „Doe niet zo raar, alsof iedereen van dit eiland af wil", zegt de ander. In haar familie heeft iedereen bijvoorbeeld gestu deerd. is getrouwd en heeft kinde ren die zich voor zover zij dat kan inschatten met hart en ziel zullen geven aan de wederopbouw van Cuba. „In het buitenland denkt ie dereen dat we het liefst hier weg gaan of wachten op de dood van Fi- Ze worden de 'lost generation' genoemd. Geboren in de euforie van het post-revolutionaire tijdperk. Opgegroeid met socialistische en vervolgens in dat systeem gedesillusioneerde ouders. Producten van de baby-boom. Kinderen die de rode vlag zouden doorgeven. Als er een groep is die het hardst is getroffen door economische crisis en het ideologische vacuüm in Cuba, dan zijn dat de jongeren in Cuba. Zij hebben geen boodschap meer aan de revolutionaire idealen van hun ouders. Che Guevara mag dan afgelopen week - dertig jaar na zijn gewelddadige dood - eindelijk een officiële rustplaats op Cuba hebben gekregen, voor de jongere generatie was hij al lang begraven. Alsof het zo hoort schudt P. bijna iedereen de hand. Hij zit op het enige verlichte terras achter de ka thedraal in het gerestaureerde cen trum van Havana, waar hij toeris ten 'vangt', 'opvangt', zegt hij. Uit zijn zak haalt P. twee ansichtkaar ten. Advocate mevrouw van dei- Linden stuurt vriendelijke groeten uit Nederland. De andere is van het Nederlands Geografisch Bureau voor Statistiek. Hij draagt ze al heel lang bij zich. De hoekjes zijn zacht en vies geworden. „Hoe oud ben je?", vraagt een dikke Spanjaard met splinternieuwe sportschoenen. Een Cubaanse hangt zwijgend tegen hem aan. Ne gentien, zegt P. Iedereen kent hem, omdat hij alles kan regelen. Meis jes? Hele jonge? Geen enkel pro bleem. Sigaren? Whisky? Dollars wisselen tegen een voordelige koers? Laat het maar aan P. over. Zo heet ik echt, bezweert hij. Wil je mijn paspoort zien? Want ook een paspoort, goud voor elke Cubaan, heeft P. weten te ritselen. „Ik ben een kapitalist", roept hij stoer met twinkelende, onbetrouw bare ogen. „Een boef! Ik wil net zo veel kunnen eten en drinken als de gusanos, de wormen (aanduiding voor Cubaanse ballingen) in Mia mi." Monument ter ere van Ernesto Che Guevara (1928-1967) in Matanzas, honderd kilometer ten oosten van de Cubaanse hoofdstad Havana. Guevara was de rechterhand van Fidel Castro, op 9 oktober 1967 werd hij in Bolivia door regeringstroepen gedood. foto Canadian Press Fotorubriek: water en vuur Polderjongens stonden samen sterk op Walcheren Jongeren zoeken rust en zin in de Katholieke Kerk Notities van een achterblijver Publieke radio heeft toekomst, maar welke? Professional: programmamaker Anke Tanihatu Spice Girls willen vooral vrijheid uitstralen Irak zucht onder VN-embargo

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 23