Overmars heeft wind weer in rug op een racefiets Het a-sociale leven ïn de rij voor het Wilhelmus Is het mooiste dat er is Bart Voskamp laadt zich op voor het WK WK lang ik nog voor Ajax speel, kan ik niet zeggen. Maar dat ik een avontuur in het buitenland wil meemaken, is voor dui zend procent zeker. Dit is het jaar van Overmars, riepen de kenners halverwege het seizoen 1995/'96 in koor. De linksbuiten glorieerde wed strijd na wedstrijd. En, opvallend voor zijn doen, hij scoorde: niet minder dan acht doelpunten in vijftien competitie wedstrijden en, inclusief Nederlands elf tal en Champions League, zelfs zestien in totaal. Kortom, z'n carrière voltrok zich tot opwinding van heel de natie binnen de contouren van één groot pretpark. En toen, op een donkere en koude avond in het Olympisch stadion van Amsterdam (20 december 1995: Ajax-De Graaf schap), sloeg het noodlot toe. De volks held raakte zwaar geblesseerd aan de knie. Een kapotte meniscus en een afge scheurde kruisband. Twee operaties ble ken noodzakelijk, alsmede een langduri ge revalidatie. De stervoetballer miste de hoogtepunten van het seizoen, met Ajax de Champions League-finale in Rome te gen Juventus en met Oranje het EK in En geland. Pas in augustus vorig jaar, bijna acht maanden na de crash, maakte hij een voorzichtige rentree, in de Arena tegen AC Milan. Maar de oude was Overmars nog allerminst. ..Ik wilde zo graag. Ik dacht dat ik de draad meteen weer zou kunnen oppakken. Maar ik kwam erach ter dat het zo dus niet werkt." Tegenwind Stap voor stap, beetje voor beetje groeide z'n vorm en vaak stond'er veel tegenwind. Hard voor zichzelf, hard voor anderen vond hij de weg omhoog. „Ik ben een knokker, van huis uit. Altijd heb ik mijn eigen plan getrokken, wat sommigen ook zeiden. Mijn instelling is de basis voor mijn succes. Altijd al geweest. In de jeugd bij Go Ahead zeiden ze al dat ik een plaat voor m'n kop had toen ik, op m'n veertien de, al met jongens van achttien in de Al speelde en bij Ajax noemden ze me in het begin 'hé boertje'. Ik trok me er niks van aan en snel was het weer over." Begin februari dit jaar, op een goede dag en zonder enige schroom, deelde Over mars Ajax-directeur Oldenhof officieel mee dat hij de club aan het eind van het seizoen wenste te verlaten, z'n nog drie jaar doorlopende contract ten spijt. Het was een actie waarmee de voetballer, bij de Amsterdamse clubleiding, veel sympa thie verloor. ,,Ik snapte best dat Ajax te leurgesteld was, maar mijn kop zei ge woon; doen. Die boosheid van Ajax? Ach, dat hoorde een beetje bij het spel. Na vijf jaar Ajax vond Overmars het de hoogste tijd worden voor een nieuwe uit daging. Heimelijk had hij z'n hai-t allang aan Arsenal geschonken. „Arsenal was al heel lang in me geïnteresseerd. In 1994 had de manager, George Graham, me al een keer gepolst. De jaren daarna telkens opnieuw. Ja, zelfs kort na de operatie nog toen het nog onduidelijk was hoe de reva lidatie zou verlopen. Want met gescheur de kruisbanden weet je het maar nooit". Arsenal betaalde Ajax naar verluidt een afkoopsom van twintig miljoen gulden. Ook de coach van de Londenaren, Arsène Wenger, bleek een stille fan van de kleine linksbuiten. De Fransman wilde hem per se hebben, overtuigd als hij ervan is dat voor Mare Overmars, 24-jarige ex-voet baller van Go Ahead Eagles, Willem II en Ajax, de beste jaren nog moeten komen. Gijsbert Spierenburg Op het EK in Engeland zou hij de linkerspits van Oranje zijn geweest. Een zware knieblessure wierp hem echter ver terug. In de Engelse Premier League lijkt Mare Overmars weer tot volle bloei te komen. De herverkiezing in Oranje wordt in dank aanvaard. „Ik ga ervan uit dat ik weer vast in het zadel zit." Als kind droomde ik al van Engeland. Dus nu ik voor Arsenal speel, ben ik wel blij ja. En we staan ook nog eens num mer één. Dat maakt het er voor een nieu weling als ik allemaal een stuk gemakke lijker op. Zonder vragen spreekt hij niet. Mare Overmars bewaart zijn daverende demarrages liever voor de zijlijn, niet voor een vraaggesprek. Op gras acteert hij beter dan aan tafel. Zelden klopt de linksbuiten zich op de borst. Toch: „Ik mag van mezelf best zeg gen dat ik op het ogenblik goed speel. Hebben jullie m'n eerste helft van Arse nal-Tottenham niet gezien? In de compe titie heb ik al vier doelpunten gemaakt. Zo bezien ben ik op de goede weg. Zijn nieuwe uitverkiezing in de selectie van het Nederlands elftal vindt Mare Overmars mooi, héél mooi. Hij is ontzet- tend dankbaar met de nieuwe kans die bondscoach Hiddink hem heeft geboden. Desnoods als reserve, voor de wedstrijd van morgenavond in de Arena tegen Tur- kije. Knieblessure In de rij voor het Wilhelmus, mooier be staat er bijna niet voor de 34-voudig in ternational. „Ik ben door die knieblessure lang uitgeschakeld geweest. Vijf jaar had ik er elke interland bij gezeten. Ik ga er van uit dat ik nu weer vast in het zadel zit. Nee, ik ben dit keer niet de vervanger van Jonk, die geschorst is. Ik zou sowieso zijn geselecteerd. Zo heb ik dat van de bonds coach begrepen." De Schicht van Epe voetbalt sinds dit sei zoen op Highbury, het blijft wennen. Klein is hij - 1 meter 73-en ogenschijnlijk kansloos en kwetsbaar in een veld met verdedigers die, doorgaans wild en woest, in staat zijn om aanvallers in schei-ven te schoppen. „Als je constant in beweging bent, krijgen ze geen vat op je." Bloei Toch schijnt de kwikzilverachtige ex- Ajacied op 'the killing fields' van de En gelse Premier League weer tot volle bloei te zijn gekomen. Aan de hand van Berg kamp nog wel, God of England. Welnu: als Bergkamp God is dan is Overmars op z'n minst z'n broer. „Naar Dennis zouden de mensen echt eens-een keer moeten komen kijken. Ik kan het iedereen.aanraden. In Londen is hij éen^bézienswaafdighéTd; Als^je ziel hoe hij traint en speelt, beter kan bijna niet. Laten we duidelijkzijn: als Dennis scoort, is het altijd een mooi doelpunt. Je ziet hem zelden een intikkertje maken." In Londen heeft Mare Overmars in de zo mer persoonlijk de hemelpoort geopend. ,,Mijn hart lag al jaren bij Arsenal. Ik kon naar veel clubs, in Spanje, in Italië en in Duitsland en ook Manchester United toonde interesse. Maar mijn keuze stond vanbegin af aan eigenlijk al vast: Arsenal. Ik heb niet gekozen voor het geld, maar voor de club en het land". Highbury deed hem denken aan z'n eerste betaalde club, Go Ahead Eagles. „Maar Marc Overmars (rechts) in actie voor zijn nieuwe club Arsenal in een oefenwedstyrijd tegen PSV. Links Ernst Faber. foto Koen Suyk/ANP dan tien keer groter"Daar waar- de arbei ders 25 gulden betalen voor een toegangs kaartje ómdat voetbal vrijwel het. enige houvast is in hun dagelijks leven. Die unieke vorm van aanhankelijkheid kan de spits ontroeren. „In Engeland is er res pect voor voetballers van mij n typeAls ze maar zien dat je je best doet, is het al goed". Voor dat soort supporters is hij be reid z'n ziel en zaligheid te geven, meer dan voor de zogenaamde beschaafde elite op het pluche van hun gratis zetels. „Het voetbal is ongestructureerd, maar je moet mee. Ik merk dat ik me fysiek automatisch ook meer laat gelden. Als 't moet knal ik ook iemand omver. Je weet dat een gele kaart daar toch niet zo gauw wordt ge trokken." Schoolschrift Op het kartonnen kaft van zijn school schrift schreef Mare Overmars ooit, als kleine jongen, de namen van de clubs waarvoor hij in een verre, verre toekomst zou willen voetballen. Ajax is uitgeko men, Arsenal nu ook. Hij kan lyrisch jubelen over de club van zijn dromen. Wie in het stadion de direc teur zoekt in diens kamer dient eerst be leefd te kloppen, bij Ajax liep iedereen maar in en uit. De terreinknecht op Hig- bury duldt doordeweeks geen voetstap pen op het heilige gras, van niemand niet, zo zuinig is hij erop, en Overmars senior kreeg er slechts toegang op voorwaarde dat hij een stropdas droeg. „Ik vind dat wel mooi", zegt junior. Bij Ajax tekende Mare Overmars een con tract tot het magische jaar 2000. En onge twijfeld met z'n volle verstand, vond latei- penningmeester Van Os. De inkt was evenwel nog niet opgedroogd of de jonge miljonair liet, in een vraaggesprek rond de feestdagen van '95, alweer vrolijk op tekenen dat het buitenland lonkte. „Hoe niet eerder het tegendeel dan wanneer ik het zelf ontdek." Bij TVM tekende hij aanvankelijk bewust steeds voor een jaar.,Het. is een stimulans voor beide par tijen. Een risico, ja. Maar is het in het gewone leven zoveel beter dan? In het bedrijfsleven ben je ook niet meer zo zeker." Het leven van een profrenner, hij had het er pas nog met (nu nog) ploeggenoot Bo Hamburger over. „Ruim 120 koersdagen, met reistijd meer dan een half jaar van huis."Een huwelijk moet bestand zijn tegen dit werk en vooral, tegen het einde ervan, als manlief alle dagen opeens thuis is. Het percentage echtscheidingen in de wielrennerij is bovengemid deld, „Dat is zo, ook al hoort het een beetje bij de onverdraagzaamheid van deze tijd. In onze ken nissenkring komt het ook heel veel voor. Het gaat om respect voor elkaar. Want verliefd ben je niet zolang." Wielrennen is een a-sociaal vak, vindt Voskamp. Vrienden, familie, kennissen, hij ziet ze niet vaak. Of kort. „Want je kunt 's avonds niet even gezellig tot een uur of één zitten kletsen. Eerlijk gezegd heb ik er ook niet zo'n behoefte aan. Het woord vriend wordt sowieso overdreven. Zoveel echte vrienden heeft niemand." Ook niet in het fietsen. „Ik kan met de meesten goed opschieten. Dat is het ook wel." Over zes bergen Echte solidariteit is bovendien ver te zoeken in het peloton. „Ik erger me al jaren vreselijk aan het feit dat we in de Tour bij 40 graden hitte in een etappe van 260 kilometer over zes bergen gestuurd wor den. Alsof een rit van 150 kilometer met di-ie ber gen niet hetzelfde effect heeft op het klassement. Op die momenten zit ik op de fiets de UCl hardop te vervloeken." Zin om een actie op poten te zetten, heeft hij echter niet. „Dat heeft geen nut. Iedereen is het met jou eens, maar op het moment dat jij aan de bel trekt, zijner nog maar weinig over. Dus denk ik, het zal mijn tijd wel duren. Niet goed, ik weet het. Maar ik weet ook dat het toch niet zal verande ren, dus kan ik mijn energie beter in zaken steken waarop ik wel invloed heb." Op zijn loopbaan bijvoorbeeld. Hij tekende tijdens de Ronde van Nederland, voor twee jaar bij. Te vroeg, gezien zijn zege in de Vuelta. Nee, zegt Vos kamp. „Ik heb binnenkort een gesprek over aan passing. Als je goed presteert, valt daar met Cees altijd over te praten." Daarom ook hoeft hij niet voor een paar centen meer naar het buitenland. „Als je een half jaar met collega's op stap bent, moet je het ook een beetje gezellig hebben. Dat zie ik nog niet zo bij een Italiaanse ploeg." Voorlopig vindt hij zelf presteren en een beetje lol hebben be langrijker. „Maar ook ik zal op een gegeven mo ment vooral naar het geld kijken. Ik moet ook aan mijn gezin denken. Dus zal ik de kans om een hoop geld te verdienen in dienst van een buitenlandse ploeg en kopman aan het eind van mijn loopbaan niet laten schieten." René Banierink Wielrennen is een a-sociaal vak, vindt Bart Voskamp. Meer dan 120 koersdagen, ruim een half jaar van huis. „Ik ben vijf jaar prof maar heb het gevoel dat ik dat mijn hele leven al ben." En: „De sociale contacten zijn minimaal." Maar dat heeft ook weer zijn voordelen. „Alleen de echte vrienden blijven over." Gelukkig voor hem nadert het eind van het seizoen. „Ik zit met mijn hoofd al een beetje bij de dingen die ik deze winter ga doen." Maar eerst dit weekeinde het wereldkampioenschap in San Sebastian nog. Daarvoor kan hij zich nog wel een keer opladen na een lang seizoen. „Als je dan toch van huis bent, kun je maar beter je best doen, anders wordt het helemaal een martelgang." Bart Voskamp (29), een eigenwijze, die zelf zijn weg heeft gevonden in een leven dat hij nooit geambieerd heeft. Het zijn de laatste loodjes, deze dagen, voor Bart Voskamp. Het was een lang seizoen, met twee grote ronden, de Tour en de Vuelta. „Zo aan het eind van het jaar, zeker als je net drie en een halve week van huis bent geweest en 4000 kilometer op de fiets hebt gezeten, heb je niet zoveel zin om dat nog eens vijf of zes uur bij het WK te herhalen. Maar ach, die laatste week houden we het ook nog wel vol." Het heeft alles te maken met het jaar dat hij achter de rug heeft. „Geen blessures, weinig ziek en toch aardige resultaten", veiwijst hij naar onder meer de etappezege in de Vuelta. Succes en goede ge zondheid, die maken het bestaan als profwielren ner een stuk aangenamer, weet Voskamp. „Als je me twee jaar geleden gevraagd had toen ik sukkel de met een achillesblessure, zou het er heel anders uit hebben gezien." Dan zou hij zich misschien wel hebben afgevraagd of hij niet beter die baan bij 't Kruidvat had kunnen aannemen. In zijn laatste jaar als amateur, in 1992, had hij al een overeenkomst met die werkgever. „Ik zou maandag beginnen maar de vrijdag ervoor kreeg ik een aanbieding van Cees Priem om be roepsrenner te worden. Ik was derde geworden in de Tour de '1 Avenir en dat maakte me blijkbaar in teressant. Moest ik die baan halsoverkop afbel len." Aldus stapte hij, als 24-jarige, in een leven dat hij nooit had geambieerd. „Ik zag om me heen jongens die zich er helemaal op gericht hadden en dan via een stage een contract probeerden af te dwingen. Dat leek me vreselijk stressen, dat had ik nooit ge daan." Gevolg was dat hij ergens instapte waar hij niks vanaf wist. Hij had ook geen trainingsmaatjes in de buurt van zijn woonplaats Zetten in de Betuwe. „Dat is alleen maar goed geweest. Ik heb het zelf moeten uitzoeken, heb ook regelmatig mijn neus gestoten. Ik ben er,van overtuigd dat dat beter werkt dan die jongens die nu al helemaal in de wat ten worden gelegd en alles al voorgekauwd krij- gen-" Te eigenwijs Hij was eigenlijk ook een beetje te eigenwijs om dingen van anderen zomaar aan te nemen. „Ik had en heb zoiets van, ik zoek het zelf wel uit en geloof Bart Voskamp met zijn zoontje. De renner heeft een lang seizoen achter rug, moet zich nog een keer op laden voor het WK. „Als je dan toch van huis bent, kun je maar beter jebest doen, anders wordthet he lemaal een martelgang." foto Roland de Bruin/GPD WIELRENNEN 10-12 oktober 1997 '4 km

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 25