Kunst verslaat Hitiers Duitsland Guggenheim zet Bilbao op de kaart PZC Deutschlandbilder in Berlijnse Gropius-huis kunst cultuur vrijdag 10 oktober 1997 24 Het nieuwe museum dat architect Frank O. Gehri in Bilbao heeft ge bouwd lijkt op een reusachtig schip, vastgelopen op de oever van de rivier de Nervion, menen sommigen. Anderen zien er een metalen bloem of eerder een gigantische soufflé in. „Nee", zegt de ar chitect zelf, „in het nieuwe Guggen heim-museum heb ik de Baskische ziel vorm gegeven. Met lijnen, sterk en direct, zoals het karakter van de Basken.'' Als een kolossale draaikolk rijst de nieuwste creatie van de 68-jarige Ameri kaanse architect omhoog op de linkeroe ver van de rivier. Het gebouw is bekleed met platen titanium, een soort roestvrij staal, dat de kleur aanneemt van het ver anderende licht: soms straalt het een zil verachtige glans uit, 's avonds krijgt het door het stadslicht een warme koperen gloed. Gehri koos voor de locatie aan de rivier, omdat hier tot voor kort vervallen scheepswerven en half ingestorte fa briekshallen herinnerden aan het indu striële primaat van Bilbao uit voorbije jaren Bilbao ging er bijna prat op de le lijkste stad van Spanje te zijn. Hoe kwam de vermaarde Guggenheim Foundation op het idee om uitgerekend in deze door velen verfoeide stad haar belangrijkste Europese filiaal van mo derne kunst te vestigen? Het begin van de historie is moeilijk te achterhalen, maai de autonome regering van Baskenland en het stadsbestuur van Bilbao beroe men zich erop zelf de geestelijke vaders van het Guggenheim Museum Bilbao te zijn. Een laatste poging om de stad van de ondergang te redden, menen critici. pa's belangrijkste museale attracties te maken. De openingsexpositie vertoont een uitgebreide verzameling kunstwer ken uit de twintigste eeuw, variërend van kubisten uit de eerste jaren van deze eeuw tot zeer recente kunstzinnige expe rimenten, gebaseerd op de communica tiemedia. Het museum dat eigenlijk be staat uit een aantal aparte gebouwendie zijn gegroepeerd rondom een atrium, leent zich goed voor allerlei vormen van kunst. Het atrium alleen al heeft een op pervlakte van driehonderd vierkante meter en een hoogte van vijftig meter. Deze ruimte is bijzonder geschikt voor exposities van monumentale aard. De totale oppervlakte van het museum is 24.000 vierkante meter. Rond het atrium liggen drie niveaus met galerijen, die onderling zijn verbonden door gedraaide bruggen. Gehri maakte voor de vormgeving gebruik van het computerprogramma Catia. een driedi mensionaal tekenprogramma, afkom stig uit de ruimtevaart. Hetgeen overi gens niet wil zeggen dat Gehry's project uit de computer komt. Zijn eerste ont werpen maakte hij van hout en papier, zodat hij ze gemakkelijk kon aanpassen. De Baskische bevolking reageert over wegend positief op het nieuwe museum. De enige zorg is of men niet te hoog heeft gegrepen, want de financiële lasten zijn niet gering. Het museum gaat in haar be groting uit van een half miljoen bezoe kers. Als dat lukt wordt het lelijke Bilbao een van de drukst bezochte steden van Spanje. En daar mikken de Basken op. Henk van den Boom Links: Karl Hofer, De Zwarte Kamer (1943). Het Martin Gropius-Huis staat op een historische plek in Berlijn. De bunker van de Führer lag binnen loopafstand, het hoofdkwartier van de geheime politie van de nazi's, de Gestapo naast de deur en de Muur liep rakelings langs zijn gevel. Het ideale decor, kortom, voor Deutschlandbilder, de groots opgezette tentoonstelling over Duitse kunstenaars en hun confrontatie met het recente verleden. Rechts: Max Ernst, De Huisengel (1937). Het beeldje is klein, nog geen 60 centi meter. Het stelt een man voor die, het hoofd afgewend, de handen tastend naar voren gestrekt, een onbekende en drei gende toekomst tegemoet gaat. 'Man in het donker', noemde Max Beckmann het beeld, dat hij in 1934 gemaakt heeft. Een jaar eerder was de duisternis over Duits land neergedaald, die zich zes jaar later over de hele wereld zou uitstrekken en waarvan de zwartste wolken uit de schoorstenen van Auschwitz zouden op stijgen. De 'Man in het donker' is een van de sleu- telbeelden van Deutschlandbilder, een tentoonstelling die als een poging tot pic turale geschiedschrijving kan worden be schouwd. Met schilderijen, beelden, etsen en (video-)installaties gaan meer dan honderd Duitse kunstenaars de confron tatie aan met het recente verleden van hun land, dat als geen ander wordt be heerst door de twee onheilskleuren van deze eeuw, nazi-bruin en communistisch- rood. 'Kunst uit een gedeeld land' luidt de on dertitel van de tentoonstelling. Die de ling, waardoor het 1000-jarige rijk van Hitier na twaalf jaar opgesplitst werd in twee staten, een westerse democratie en een communistische dictatuur, werd in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog voltrokken. Maar de inrichters van de ex positie laten haar terecht al in 1933 begin nen, het jaar dat de Führer aan de macht kwam. Het is natuurlijk ook hét breekpunt in de Duitse geschiedenis. Hitler is, hoe cru het ook klinkt, de vader van het moderne Duitsland. Zonder Hitier geen oorlog en zonder oorlog geen deling, zo zou je een bijna zestig jaar durend drama in één zin kunnen samenvatten. De inrichters van Deutschlandbilder la ten dat drama eigenlijk in drie bedrijven aan de toeschouwers voorbij trekken: Voorspel, Oorlog en Deling en Hereni ging. Elke periode vindt zijn weerslag in. het werk van kunstenaars, die als seismo- grafen de grote en kleine schokken van hun tijd registreren. Nachtmerrie De jaren voor de oorlog staan in het teken van het naderende onheil. De nationaal- socialistische revolutie is niet alleen een politieke nachtmerrie, voor veel kunste naars betekent ze ook het einde van hun kunst. Hitier houdt niet van moderne schilderijen en beelden en maakt tiental len kunstenaars, onder wie vrijwel de hele avant-garde, het leven onmogelijk. Na de grote tentoonstelling over de 'Ontaarde Kunst' van 1937 in München, weten de meesten definitief dat hun tijd in Duits land voorbij is. Schilders als Max Beck mann gaan in het buitenland in balling schap, anderen gaan in de 'innerlijke emigratie'; ze blijven in Duitsland, probe ren te overleven zonder zich politiek te prostitueren, maar vermijden in hun werk avant-gardistische 'excessen'. Voor veel joodse kunstenaars is zelfs dat niet moge lijk. Ze hebben een dubbele handicap, die hen meestal fataal wordt. Deze ondergangstemming verwerkt de surrealist Max Ernst in 'De Huisengel' uit 1937, een van de meesterwerken van de tentoonstelling. Het is een angstaanja gend visioen waarin een monster de we reld lijkt te vertrappen. De oorlogen de moord op de joden vormen die krijgen geen kans zich in het openbaar te manifesteren. De derde groep bestaat uit kunstenaars die wel lid zijn van de partijmaar dankzij hun talent en reputatie min of meer hun gang kunnen gaan. Belangrijke schilders als Bernhard Heisig en Werner Tüblce be horen tot deze groep. Dat uiterlijke con formisme wordt Heisig en Tübke tot de dag van vandaag, zeven jaar na de hereni ging, zwaar aangerekend, vooral door westerse collega's die ooit een zwak voor een massamoordenaar als Mao Zedong hadden. Grensoverschrijdend De moderne kunst is vooral sinds de oor log zo internationaal geworden, elke nieuwe richting of stroming is automa tisch grensoverschrijdend, dat je je kunt afvragen of er nog wel een typisch natio nale kunst bestaat of zelfs mogelijk is. Bij de nieuwste mediakunst is die vraag over bodig; je kunt naar een video-installatie over een fruitschaal kijken, zonder dat je de behoefte voelt om te weten waar de ar tiest vandaan komt. Ook bij andere he dendaagse kunst doet de nationaliteit van de schepper meestal niet ter zake. Het is voor de waardering van een jute zak tegen gele achtergrond niet belangrijk om te weten dat de kunstenaar uit Appelscha of Montreux komt. Maar bij veel Duitse kunstenaars, en dan vooral de schilders, is dat nationale ele ment wel degelijk herkenbaar en van be lang. Het nationaal-socialisme en het communisme hebben diepe wonden ge slagen, die misschien wel geheeld maar (nog) niet helemaal genezen zijn. Duitsers en dus ook Duitse kunstenaars kunnen hun geschiedenis niet van zich afschud den. Waarschijnlijk willen de meeste kun stenaars dat ook niet; het verleden is, zo als ook uit Deutschlandbilder blijkt, een bij na onuitputtelij k reservoir van thema 's en motieven. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles wat in het Martin Gropius-Huis ten toon is gesteld van hoge kwaliteit is. De malai se in de hedendaagse kunst is ook Duits land niet ongemerkt voorbij gegaan. Het beste werk - Beckmann, Klee, Ernst, Ho fer, Strempel - stamt uit de jaren voor en direct na de oorlog, of komt, van met na me Heisig en Tübke, uit de voormalige DDR. Van de schilders die in de jaren zes tig aan de weg timmerden, heeft een van de interessantste, Baselitz's vriend Eugen Schoenebeck, ezel en palet 30 jaar gele den naar de zolder gebracht. Dankzij Deutschlandbilder kunnen we nu zien dat hij een groot talent was. Peter van Nuijsenburg Expositie: Deutschlandbilder, tot 11 januari in hel Martin Gropius-Huis in Berlijn: catalogus 45 Dm. zeer in zij n sas toen de Basken bereid ble ken de kosten van de bouw (bijna 200 miljoen gulden) en de exploitatie voor hun rekening te nemen. De foundation stelde zich verantwoordelijk voor be stuur en beheer van het museum en de sa menstelling van de exposities. December 1991 kon het Amerikaans-Baskische contract worden getekend. Guernica Vanaf 19 oktober, de dag na de opening door koning Juan Carlos, kunnen de be zoekers in Bilbao komen kijken naar een selectie uit de meesterwerken van de Guggenheim-collectie. Bovendien is het museum bezig een eigen collectie aan te kopen. Pogingen om de Guernica van Pi casso (het beroemde schilderij over het bombardement van de Baskische plaats Guernica) vanuit Madrid naar Bilbao te halen zijn tot nu toe mislukt, omdat het doek niet vervoerd mag worden. Met respect voor alle kunst die het Gug genheim zal herbergen, gaat de aandacht van de bezoekers voorlopig eerst uit naar het architectonische kunstwerk zelf. En dat is ook altijd de bedoeling van de Bas kische bestuurders geweest, Analoog aan het operagebouw met de witte vleu gels in de baai van Sydney moet Museo Guggenheim het symbool van het nieu we Bilbao worden. Het vier-j aren-programma belooft van het Guggenheim Bilbao een van Euro Onder: Werner Tübke, Levens herinneringen van Dr. Schubre II (1965). het tweede grote thema. Het is opvallend dat veel kunstenaars teruggrijpen op de motieven en techniek van de middel eeuwse, christelijke kunst om het 'onzeg bare' van de oorlog en de holocaust zicht baar te maken. Horst Strempel slaagt daar indrukwekkend in met zijn donkere 'Nacht over Duitsland' uit 1945-'46, een uit drie luiken en optrede bestaand 'al taarstuk'. Karl Hofer gebruikt een klas siek Duits motief, de trommelaar, in zijn 'Zwarte kamer' (1947) om zijn angst voor een kil, perspectiefloos bestaan te bezwe ren. In de eerste decennia na de oorlog steekt West-Duitsland voornamelijk energie in de wederopbouw. Men gunt zich de kans en de tijd niet voor een meer dan opper vlakkige en plichtmatige bezinning over 'hoe het zover heeft kunnen komen'. Het gezwoeg aan het Wirtschaftswunder van morgen is het alibi om de confrontatie met de schuld van gisteren te ontlopen. Tijdens deze kunstmatige windstilte raakt de figuratieve kunst in ongenade. De abstractie werd door de nazi's verket terd en is daardoor na de oorlog politiek correct geworden. Dat was trouwens een internationale trend. In de VS, dat dank zij de oorlog het Mekka van de moderne kunst was geworden, beheersten de ab stracte expressionisten de scene. In de jaren zestig steekt de storm op die in Duitsland j aren lang zal woeden en het es tablishment met zijn door een ongekende welvaart gerechtvaardigde zelfgenoeg zaamheid bijna uit zijn voegen blaast. Het protest van de j ongere generatie tegen Het Grote Zwijgen, 'Wat deed jij eigenlijk in de oorlog, pappie?', de 'consumptiemaat schappij en de oorlog van de Amerikanen in Vietnam krijgt echo's in de kunst. Kunstenaars vormen ook de voorhoede van het verzet tegen de verstarring die het land in zijn greep houdt. De schilder Georg Baselitz zorgt voor het eerste grote schandaal na de oorlog, als in Berlijn zijn 'Grote nacht in de emmer' (1962) met een masturberende gnoom in de hoofdrol wordt geëxposeerd. De DDR lijkt door de 'anti-fascistische verdedigingsmuur' ook beschermd tegen het oproer dat in het westen kraait. De meeste beeldende kunstenaars volgen braaf de Communistische Partij, die het socialistisch-realisme in de kunst (na tuurgetrouw en 'opbouwend': arbeiders vervullen stralend het Plan) voorschrijft. Dwarsliggers zijn er natuurlijk ook, maar Onder het Franco-regime groeide Bilbao uit tot een afstotende stad, waar de dui zenden werkzoekenden uit andere stre ken van Spanje in ongastvrije woon blokken werden gehuisvest. In die jaren werd de stad ook geteisterd door de ter reurdaden van de ETA, waardoor de rij kere klasse de stad ontvluchtte. Toen de gematigde Baskische nationa listen (PNV) in het begin van de jaren tachtig de politieke macht overnamen wisten ze niet wat ze met de stad moesten beginnen. Omdat de meerderheid van 'hun kiezers echter in en rond Bilbao woonde, konden de bestuurders er niet onderuit de hand aan de ploeg te slaan. Grootse projecten, zoals een muziekcen trum, de nieuwe metro en de nieuwe luchthaven moesten Bibao een nieuw elan geven. Het Guggenheim-museum zou dan de kroon worden op het herrezen Bilbao. Regeerders De speurtocht van de Baskische regeer ders naar prestigieuze projecten paste goed in de plannen van directeur Thomas Krens van de Guggenheim Foundation in New York om in Europa filialen te ves tigen. De in 1937 door Salomon R. Gug genheim in het leven geroepen stichting, die tot taak had de moderne kunst uit te dragen, beschikt momenteel over één van de belangrijkste m oderne kunst-col lecties. Slechts een klein deel van de 6000 Het nieuwe Guggenheim-museum in Bilbao, naar een ontwerp van Frank O. Gehri. kunststukken kan worden geëxposeerd netiè. Vandaar dat Krens op zoek was in het New Yorkse museum van Frank naar een permanente expositieruimte. Lloyd Wright en zijn dependance in Ve- De Guggenheim-directeur was dan ook

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 24