De echte liefde voor de munt We gaan over de dijk springen PZC Geschiedenisles moet meer aansluiten op de directe omgeving Een jurist met een succesvolle loopbaan I zeeland week 41 straatnaam bèl bèl maandag 6 oktober 1997 door Ondine van der Vleuten Eén van de stands wordt be mand door De Klerk, samen met Zeeland is rijk aan voorwer- het rijksarchief in Zeeland, het pen en gebouwen uit het gemeente-archief in Middel verleden. Juist in Zeeland kun- burg en het Zeeuws Documen- nen leerkrachten daarom met tatiecentrum. „Leerkrachten hun geschiedenisles aansluiten weten nog onvoldoende de weg bij de directe omgeving. „Een naar ons te vinden. Men stapt merkwaardige straatnaam of makkelijker naar een museum, een vreemde bocht in een dijk Kijk. een archief heeft toch een kan je al op het spoor zetten van stoffig imago en dat beeld moet het verleden", zegt Ad de Klerk, nodig worden bijgesteld. We consulent regionale geschied- hebben enkele voorbeelden van beoefening Zeeland. „Maar het lesmateriaal dat al ontwikkeld onderwijs haakt daar nog te is voor het onderwijs. En dan weinig op in." Het thema van de heb je het niet over iets stoffigs, Zeeuwse Onderwijsdag, die want de leerlingen worden juist woensdag 8 oktober gehouden op weg gestuurd om bijvoor- wordt, is hem dan ook uit het beeld de Karolingische Burg hart gegrepen: Regionale ge- van Souburg te bekijken of een schiedenis. vliedberg op te meten." Van 8.30 tot 12.30 uur zullen in In de Topzaal worden vanaf 9 DeStengeteHeinkenszandzo'n uur korte voordrachten afge- achthonderd leerkrachten van wisseld met anekdotes van de basis- en speciaal onderwijs, Zeeuwse verhalenverteller maar ook belangstellende ou- Izaak Kwekkeboom. De voor- ders en hun kinderen, hierover drachten komen van Menno van hun licht kunnen opsteken. Met den Hoek (docent geschiedenis oudheidkundige schatten van aan de Pabo van de Hogeschool onder meer de vijftien regionale Zeeland), Robbert Jan Swiers Zeeuwse musea en het Provinci- (voorlichter provincie op het aal Depot voor bodemvondsten gebied van natuur, milieu en is een groot historisch plein in- cultuur) en Karei Leeftink (me- gericht, dat door drie zalen dewerker educatie en product- loopt. Bezoekers kunnen eigen ontwikkeling van Waterland bodemvondsten laten zien aan Neeltje Jans.) Henk Hendrikse van het depot, De ochtend wordt besloten met om meer te weten te komen over een middeleeuws spektakel- de leeftijd en herkomst. In de stuk, Het jaarfeest van Sint Hi- Sporthal is naast de grote leer- larius, door de Stichting Hila- middelententoonstelling een ria. Overigens is er een crèche informatiemarkt ingericht ingericht, zodat ouders rustig rondom het thema. kunnen rondkijken. Ad de Klerk foto Ruben Oreel door Mooike de Moor Snouck Hurgronje brandde op 6 december 1837 tot de grond toe Met de mooie meidoornhaag af. De vlammenzee moet in- en de volle bramenstrui- druk wekkend zijn geweest, ken ademt de weg nog de sfeer want de daarna nieuw gebouw van het oude Walcheren. Aan de boerderij werd in de volks- het eind van het pad ligt een mond nog altijd de 'Verbrande mooi buitenhuis. Omstreeks Hofstede' genoemd. 1830 werd een van oorsprong y Middelburgse jurist de wettige JOnKlieer eigenaar van het 'Kasteel te Ga- Snouck Hurgronje werkte ijve- pinge'. De weg die de Middel- rig aan zijn loopbaan. Na vanaf burger per koets naar huis reed, 1823 lid van Gedeputeerde Sta- voerde hem langs al zijn bezit- ten van Zeeland te zijn geweest, tingen. Na zijn dood werd de nam hij in 1835 zitting in de straat: de Snouck Hurgronje- Tweede Kamer. Het hoogtepunt weg. van zijn carrière bereikte de Middelburger op 14 december Jacob Lodewijk Snouck Hur- 1843. Op die dag werd hij bij gronje kwam in 1778 in Middel- Koninklijk Besluit tot jonkheer burg ter wereld en stierf op 19 in de adelstand verheven. Twee november 1845 in Den Haag. jaar, tot zijn dood in 1845, heeft Tijdens zijn leven heeft de de Zeeuw zich edelman mogen Zeeuw zich flink opgewerkt. Na noemen. een succesvolle rechtenstudie in Als waardering werd de weg die Utrecht werd Snouck Hurgron- langs zijn bezittingen liep de je in 1803 tot secretaris van de Snouck Hurgronjeweg ge- Rekenkamer benoemd. Zijn noemd. De weg, die begint bij de carrière nam een hoge vlucht en splitsing van de Dorpsstraat en de Middelburger ging steeds ho- de Kreekweg en doorloopt tot gere beleidsfuncties bekleden. aan de Rijkebuurtweg, heette Van 1814 tot 1823 was Snouck oorspronkelijk Den Ouden Mo- griffier van de Staten van Zee- lenweg. De ongeveer twee kilo- land, terwijl hij als voorzitter meter lange weg werd zo ge- van 1819 tot zijn dood de een- noemd omdat de Molenberg er trale directie van Walcheren langs lag. leidde. Het grote geld begon De Middelburgse jonkheer binnen te stromen en hij kocht heeft de weg verbeterd door 'Huize ten Gapinge". De uitge- grind over het zand heen te stor- strekte landerijen en het rond- ten. Dit deed hij puur uit eigen- om liggende natuurgebied wa- belang want hooggeplaatste he ren ook in zijn bezit. ren reden niet graag met hun Het kasteel in Gapinge stond bij koets door de modder. Nu ligt er het kadaster voor 174 gulden te stenen bestrating op de Snouck boek. In de negentiende eeuw Hurgronjeweg. Maar voor de was dat een enorm hoog bedrag rest is de omgeving niet veel ver voor een onroerend goed. anderd. Het buitenhuis te Ga- Bij een groot buitenhuis hoorde pinge wordt nog altijd bewoond in die tijd een hofstede. De na- en nog steeds door edelen: bijgelegen boerderij van raspaarden. Een sfeervolle weg, leidend naar het 'Kasteel te Gapinge' als herin nering aan een Zeeuw, die wegens zijn grote verdiensten in de adel stand werd verheven. fotoXandervan Manen Zeeuwse dialectendag De Zeeuwsche Vereeni- ging voor Dialecton derzoek stelt voor de aan staande Dialectendag van zaterdag 18 oktober in De Vroone in Kapelle voor het eerst een aantal kaar ten beschikbaar voor niet-leden Op de dialectendag wordt uit de doeken gedaan hoe men in Limburg de dialec ten bevordert. Er treden diverse Zeeuwse vertel lers en muzikanten op. De dag duurt van 9.30 tot 16.30 uur. Deelname (in clusief onder meer lunch) kost 35,-. Aanmelden kan bij Jaap Murre, tel. (0118)629556 en bij Ria Nieuwenhuijsse, tel. (0113)622627. Reacties op deze rubriek zijn welkom. Indien u wilt reageren, of wanneer u een tip voor ons heeft, kunt u schrijven of faxen naar de PZC. Postbus IS, 4380 AA Vlissingen, fax 0118-470102, onder ver melding van Bel, bèl. aflevering gaat over de water huishouding in de polders. Dat boek bestrijkt het gebied ten zuiden van de Westerschelde tot in de Franse Westhoek. „We zijn eigenlijk net op tijd gestart met het onderzoek, al is het voor Zeeuws-Vlaanderen wel iets te laat. Bij het interviewen van de leden van een polderbestuur on dervonden we, dat de mensen al heel sterk door de officiële ter men zijn beïnvloed. In Zeeuws- Vlaanderen was dat nog sterker het geval dan in VlaanderenWe mei-ken keer op keer, dat we veel moeite moeten doen om oude, vaak Middeleeuwse benamin gen nog te kunnen vinden. En die moeten hier vroeger ook in gebruik zijn geweest. De indij kingstechniek was immers dezelfde als in Vlaanderen." Overigens is de Gentse onder zoekster zeer tevreden over de medewerking van de water schappen. En ook over de groei ende belangstelling voor het dialect: „De waardering voor de Zeeuwse dialecten als onder deel van de Zeeuwse cultuur is zeer boeiend. Vooral vanuit Vlaanderen bezien, omdat het dialect hier een heel andere po sitie inneemt dan bij jullie", be sluit onze dïjkgravin haar uit eenzetting. door Willem van Dam doorRinus Willemsen De afgelopen maanden heeft Kristien van der Sypt zich f intensief bezig gehouden met i alle zaken die polderbesturen l beheren. Ze weet dan ook alles van poldersloten, de wateraf- 9 voerende dijken. Niet alleen in 1 Vlaanderen, maar ook in Zeeuws-Vlaanderen en een deel van Frans-Vlaanderen, de zo genaamde Westhoek, waar nog eenbeetje dialect wordt gespro ken. Drs. Van der Sypt, want dat is ze, is medewerkster aan het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, dat aan d,e Gentse Rijksuniversiteit wordt samen- c gesteld. De strijd tegen de zee en het wa ter is een van de problemen die I'de kustbewoners van Vlaan.de- i ten al in heel vroege tij den ken den. Was het niet het zoute wa ter dat hen parten speelde, dan was het wel oppervlaktewater datmoeilijk afgevoerd kon wor den. Toen kloosterlingen zich in de Middeleeuwen intensief be- gingen houden met het in- polderen van schorren, was bij ben niet alleen het geld, maar ook de kennis aanwezig om rond een bepaald gebied een dijk te leggen. Onrustig begin j Een techniek, die eigenlijk tot bet midden van deze eeuw vrij- wel ongewijzigd is gebleven, In bet schorrengebied kwam een reeks van palen en stokken te staan, die het toekomstige dijk- 'bchaam markeerden. En waar eeb brede, diepe kil de toekom stige dijkzou gaan doorsnijden, daar kwam de uitwateringssluis jan de polder te liggen. Dat was °gisch, het was immers het laagste punt van de schorren en jjH°°kvan de toekomstige pol let dijktracé werd verdeeld in stukken en ieder stuk werd aan- resteedin een herberg in een na- >ung dorp. In het vroege voor tkwamen de dijkwerkers uit rtiesland, Holland en Vlaande ren. Ze vonden een onderkomen n de pas opgetrokken houten gakken, kêêten. De keetbaas ®n zijn vrouw zorgden voor voe- en onderdak, maar ook o°r drank. En meestal, zo om- - reeks april of mei, als de wer den m volle gang waren, ont- jsrond er onenigheid over het uit (ki en l°on> volgden er' sta ll i.nn°en en moesten er soldaten [:iwmen 0m orde te herstellen. Laann de herfst werd ddpolder I °an toch opgeleverd Lp"'mT1lddels gekozen polder- ur verdeelde de gronden en de baantjes en belegde een feestelijke eerste vergadering, Intussen was er dan ook al een naam gekozen. Dat was echter niet het geval bij de in 1865 be ver ste nieuwe polder onder Biervliet. In die eerste vergade ring konden de ingelanden het niet eens worden over de naam, vandaar dat één van de aanwe zigen wanhopig uitriep het ge bied dan maar Krakeelpolder te noemen, maar ook die naam was al in gebruik voor een andere polder. Uiteindelijke werd het Elisabethpolder, maar de volks mond vertaalde dat in Bettepol- der, want Bette was en is nogal altijd de roepnaam van Elisa beth. Dieken en duiven Wie nu over de binnendijken van Zeeuws-Vlaanderen loopt, kan zich moeilijk voorstellen, dat vroeger de golven tegen de voet van deze waterkeringen tot schuim versloegen. Nog altijd is duidelijk de zoute en de zoete kant van de dijk te zien. De dijk- kant die flauw helt, is die aan de zeezijde. De steile kant was aan de landkant, de zoete kant. Aan die zoete kant vond (en vind) je een uitgebreid slotenstelsel, dat voor een adequate afwatering moest zorgen. „Overal in Vlaanderen komen sloten voor", zegt Kristien van der Sypt, „maar ze zijn niet overal even breed en diepDat is afhankelijk van de functie en ei genlijk ook van de bodemstruc tuur. In de polderstreken kent men daarom veel meer soorten waterlopen dan in het binnen land. Een kleine waterloop die niet al te breed en diep is, waar men over kan springen en die overal voorkomt, noemt men in Frans-Vlaanderen en zuidelijk West-Vlaanderen, een dijk. Je kan door de kinderen horen zeg gen: Ga je mee, roe gaan over de dijk springen. Zoiets klinkt de Zeeuwen natuurlijk vreemd in de oren." In het Land van Cadzand zeg gen ze dan Me gaon slootje spriengen en de echte streek taalcracks herinneren zich vast; het prachtige gedicht van de dialectkenner uit Kloosterzan- de, Ed Steijns, over 'n elder slootjen.Maar in het Land van Axel, dat nauw verwant is in sommige dialectonderdelen, spreken ze van duif of dulve. Eit a g'hóören? Krin is mee 'n voer bêêtenin d'n duif gereejen. „In het noorden van West-Vlaanderen en in het overgrote deel van Oost-Vlaan- deren heeft men het dan weer over een gracht", gaat Kristien Kristien van de Sypt:„We moeten veel moeite doen om oude, vaak Middeleeuwse benamingen nog te kunnen vinden." foto Peter Nicolai verder. „Die woorden duif en gracht zijn afkomstig van de werkwoorden delven en graven. Sloot daartegen is afgeleid van het werkwoord sluiten; een wa terloop die als afsluiting, af scheiding van akkers dienst doet. Het woord dijk kwam al in het Middelnederlands in twee betekenissen voor, namelijk wa terkering of dam om het erach ter gelegen land tegen water te beschermen en sloot of vijver." „Volgens etymologische woor denboeken is dijk afgeleid van een woord dat als grondbeteke nis steken, graven heeft. Daar bij sluiten de huidige twee uit eenlopende betekenissen aan, want ze zijn allebei het resultaat van dezelfde handeling: wie met een spa in de grond steekt, maakt gelijktijdig een put en een verhoging", verduidelijkt Kristien haar betoog.Verder wijst ze nog op een versperring in een waterloop: een dam. In West- en Zeeuws-Vlaanderen en in het noorden van Oost- Vlaanderen spreekt men nage noeg altijd van een dam(metje) en in het zuiden van Oost- Vlaanderen spreekt men van een dijk(je), een sprei, een spui of een stanke. Dit laatste woord staat in verbinding met het Franse woord étang (vijver). Een dammegat is algemeen be kend in Zeeland. Het is de toe gang naar de boerderij of het land. Tegenwoordig zitten er onder een dammegat buizen. Onder Hoek kan je horen Alli, zet d'n dam 's open en dan be doelen ze de toegangshekken naar de boerderij. En onder Heinkenszand verzuchtte een goedgelovig mannetje: 'k Wach- te noe d sint flee jaere kossemis- se (kerstdag) op m'n centen, noe moe je maer-is over d'n dam komm'n Kees. Diekgraovin Het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten kent thema tische delen. De eerstvolgende Met een loep worden de munten minutieus bestudeerd. De verzamelaars bekijken met aandacht de collecties met begerenswaardige munten. fotografie Ruben Oreel Moeilijk woord, numisma tiek. Het betekent munt en penningkunde. Veel mensen hebben daar hun hobby van gemaakt. Eén keer in het jaar houdt de Numismatische Kring Zeeland een grote pro vinciale bijeenkomst voor muntenverzamelaars. Dan is er een tentoonstelling, wordt er geruild, getaxeerd èn gekocht. De echte liefhebber kan uren stilletjes genieten van een col lectie vorstenhuizen of een fraaie penning ooit uitge bracht door het middeleeuwse gilde der haakbusschutters of fruiteniers. „Postzegels verza melen kan ook heel leuk zijn, hoor. Maar dat is altijd zo'n ge priegel met dat pincet en die tandjes; bij het minste of ge ringste zijn ze beschadigd. Een munt niet. Die kun je lekker zo door je hand laten glijden - dat gevoel, hè?" Een zaaltje in de Middelburgse buitenwijk Dauwendaele, za terdagochtend om een uur of elf. In het kille TL- licht liggen duizenden munten; in vitrines, in albums. Tientallen verzame laars wandelen met waarde rende blikken tussen de rijen tafels waarop de collecties zijn uitgestald. De kenners weten: hier is veel begerenswaardigs bijeengebracht. Gildepennin- gen, munten met afbeeldingen van vorsten en vorstinnen, bankbiljetten, insignes van de Vrijmetselarij. Sommige zijn vele honderden jaren oud. Prijzen Maar er liggen ook stuivers, kwartjes en tientjes waarmee nog niet eens zo heel lang gele den gewoon bij de bakker en de slager kon worden betaald. De prijzen van al die penningen, munten en bankbriefjes varië ren zeer: van een dubbeltje tot vijftienhonderd gulden en nóg meer. De ene numismaticus is de an dere niet. Muntenverzame laars hebben allemaal zo hun eigen specifieke voorkeuren: de een verzamelt vorstenhui zen, de ander afbeeldingen van dieren, schepen of gebouwen. Er zijn er ook die alleen munt jes met gaten sparen, of met zes en acht kanten. Eén ding heb ben ze echter met elkaar ge meen: ze zijn voortdurend op zoek naar nieuwe aanwinsten. Ze gaan daartoe veilingen af, beurzen. En naar rommel markten natuurlijk; want hoe vaak gebeurt het niet dat daar - in een achteloos weggeworpen doosje vol oude knopen - de fraaiste munten worden aan getroffen? Voorzitter W. F. H. Moll (36 jaar, Middelburg) van de Numismatische Kring Zee land: „Op rommel- en snuffel- markten vallen nog heel wat koopjes te halen. Veel mensen hebben soms geen idee wat ze weg doen." Genieter Er zijn vergaarders en verza melaars. De verzamelaar is een echte genieter; hij koestert zijn munten, bewondert kleur en ontwerp ('dat nieuwe tientje - één van de mooiste die ooit in Nederland zijn uitgegeven') van bankbiljetten, is altijd op zoek naar de historie die achter- het betaalmiddel schuilt. „Het is studeren, studeren en stude ren." De vergaarder daarente gen ontmoet doorgaans weinig bewondering; hij kent geen echte liefde voor de munt, brengt nauwelijks enige lijn in zijn collectie, denkt slechts in waarde. Ongeveer 140 leden ('we heb ben er zelfs twee in Frankrijk') telt de Numismatische Kring Zeeland. Daarmee ('alleen de bloembollenstreek is groter') behoort zij tot een van de grootste muntenverzame laars verenigingen van het land. De leden komen uit alle delen van de provincie. Ze vor men een gemêleerd gezel schapje: landbouwers, artsen, leraren. Maar ook huisvrou wen en scholieren. Secretaris J. G. Nijsse (59 jaar,Middelburg): „Bijna iedereen begint zijn verzameling met munten uit de eigen portemonnee: Juliana, Wilhelmina en dan steeds ver der terug - Willem in, Willem II, Willem I. En naarmate je verder teruggaat, hoe duurder het wordt." Fiscus Tot voor kort kon de Numisma tische Kring Zeeland ook een Inspecteur der Belastingen ('die adviseerde ons') tot haar leden rekenen. Dat gaf een vei lig gevoel. Want de muntenver zamelaars weten zich in toene mende mate begluurd door de fiscus. Zeker met de Euro op komst, is de muntenhandel voor zwart-geldbezitters extra interessant geworden. Zij vre zen een geldzuivering a la Lief- tinck. Dat heeft de vraag naar gouden tientjes, (gemiddelde waarde: 130 tot 140 gulden) de laatste tijd aanmerkelijk doen stijgen. Gouden tientjes zijn immers vrij eenvoudig wit te wassen; die komen toch alle maal uit de oude sok die jaren geleden op zolder van oma za liger werd gevonden?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 25