Altijd een
grap om te
ontsnappen
Verbond met de duivel
PZC
Brusselmans zet
alle maskers af
Het goddelijke monster
van Tom Lanoye
Frisse ouderdomspoëzie
van Elisabeth Eybers
kunst cultuur vrijdag 3 oktober 1997 18
letterkundige kroniek
Binnenkort wordt Herman
Brusselmans veertig jaar.
Voor zijn bewonderaars is het
ook feest omdat ter gelegen
heid van het jubileum een aan
tal boeken verschijnt. De
belangrijkste publicatie is de
roman Logica voor idioten.
Maar er kwam onder andere
ook een bundeltje Doch verder
geen paniek uit met de tref
fendste uitspraken van de au
teur. Gerd de Ley koos deze be
spiegelingen over vrouwen,
liefde, drank, literatuur, dood
en nog veel meer uit boeken, ar
tikelen en interviews. Het is een
uitstekende manier om kennis
te maken met de op het eerste
gezicht zo rauwe denkbeelden
van Brusselmans. Hij is de
meester van de schimpscheut
en de belediging. Hij blinkt uit
in wijsheden als: 'Een doel heb
ben in het leven, dat is het
meest stompzinnige waarnaar
je ooit kan streven'Niets is hei
lig of maar ook veilig voor hem.
Er bestaat echter een andere
Brusselmans. Je ontdekt die
niet in zijn zwarte grappen, zijn
hardvochtige oneliners, zijn
zelfbewuste leuzen. Maar je
komt de onzekere, gevoelige,
wanhopige Brusselmans wel
degelijk tegen in zijn romans,
en in Logica voor idioten hoef
je hiervoor niet eens tussen de
regels te lezen. Natuurlijk
wordt er ook in dit boek weer
uitbundig gescholden op alles
en iedereen. Vanzelfsprekend
bevat ook deze roman weer me
lige spitsvondigheden in de
trant: 'Ik verlaat Gent bijna
nooit, behalve als ik ergens
moet zijn.' Dit is evenwel ook
een werk vol ware liefde, groot
gevoel en oprecht berouw. Het
pantser gaat af en toe helemaal
af: 'Ik wou dat ik niet zo'n ego
ist was, niet zo'n lamzak, niet
zo'n cynische klootzak.'
Bij Brusselmans valt de litera
tuur bijna altijd samen met het
leven. We volgen hem deze keer
in zijn bestaan tussen augustus
1996 en februari 1997. Het zijn
woelige tijden voor het land
van de schrijver: 'op alle gebie
den het achterlijkste land dat je
je kan voorstellen.' En het zijn
ook woelige tijden voor de
schrijver zelf. Hij is niet onge
lukkig met zijn geliefde Phoebe
en met zijn 'favoriete bijmeisje'
Mayte. Maar de paniek en de
angst keerden terug in z'n le
ven. Hij heeft het gevoel lang
zaam gek te worden: 'Wat zeg
ik, langzaam? Het schiet ver
domd lekker op dunkt mij.'
Verder dan Brusselmans nu met
zijn ontboezemingen gegaan is,
kan een schrijver bijna niet
gaan. Vrijwel alle maskers zijn
opgezet en weer afgedaan. De
conclusies die hij trekt, zijn
daarom niet zo onlogisch. Hij is
van plan om nooit meer auto
biografisch te schrijven, 'al
thans niet meer in deze eeuw.'
Zelfs verklaart hij: 'Deromanis
dood, schat, de autobiografie is
dood, de schrijver in mij is
dood.' Maar bewijst hij met de
ze roman op het scherpst van de
snede niet precies het tegen
deel? Het feest rondom de
schrijver wordt stellig geen af
scheidsfeest.
H.W.
Gerd de Ley (samenstelling): Doch
verder geen paniek. Doorgrondelij-
ke wijsheden van Herman Brussel
mans - 92 pag. f 14,90.
Herman Brusselmans: Logica voor
idioten -272 pag. t f 29,90.
Beide uitgaven: Prometheus, Am
sterdam.
Belgen schilderen en schrijven
anders dan Nederlanders.
Vergelijk hun werk maar: dat van
Belgische kunstenaars is bijna al
tijd grilliger, overdadiger, senti
menteler dan dat van hun Neder
landse collega's. Op een of andere
manier zit Vlaamse auteurs de
groteske humor, een absurdisti
sche visie, een cynisch levensge
voel in het bloed. Het zal te maken
hebben met de barokke traditie
van hun land. Ook moet er een ver
band zijn met de omstandigheid
dat ze behoren tot een natie die
nooit een echte natie is geweest.
België is niet alleen een land van
twee langs elkaar heen levende
taalgroepen, maar vooral ook een
land van ritselende individualis
ten. De overheid wordt gewan
trouwd door Belgen, zozeer dat zij
geneigd zijn overal Complotten te
zien.
Belgische school
Tom Lanoye is een onvervalste en
briljante vertegenwoordiger van
de Belgische school. Wie dat nog
niet had afgeleid uit de twee ro
mans, de verhalen, de essays die
hij eerder publiceerde, zal het dui
delijk worden uit de alinea waar
mee zijn pas verschenen Het god
delijke monster opent: 'Katrien
Deschryver schoot haar man
dood. Per ongeluk. Ze wist dat
geen mens haar zou geloven maar
het was een malheur - dom, abrupt
en onherroepelijk. Typisch iets
voor jouzou haar man hebben ge
bruld. Indien hij nog had kunnen
brullen.' De laatste zin zegt alles:
élke Nederlandse schrijver zou die
geschrapt hebben, de meeste Vla
mingen zouden er heel tevreden
mee zijn geweest. Drama, zo lijkt
het tenminste, mag van Vlaamse
schrijvers vooral niet te lang du
ren. Je moet altijd een grap, een
ontnuchterende uitspraak, een
gedachtenkronkel paraat hebben
om aan de ernst te kunnen ont
snappen.
Lanoye laat ook in deze roman
Van Wouter Godijn verschijnt
deze week het literaire de
buut: Witte tongen. In de meer
stemmige roman heeft Godijn tal
van personages ten tonele ge
voerd die elkaar zowel afstoten
als aantrekken. Maar daarnaast
is Witte tongen vooral een debuut
waarin de grote onderwerpen en
thema's niet worden geschuwd.
„Ik denk dat een schrijver een
verbond met de duivel moet aan
gaan."
Wouter Godijn (42, woonachtig
të Groningen) zit rustig de vra
gen af te wachten. Een gesprek
met hem over zijn eerste roman
leidt van zijn kant al snel naar al
lerlei schrijvers die van invloed
zijn geweest op zijn literaire ont
wikkeling. En het zijn niet de
minste auteurs (Günther Grass,
Gerard Reve, Gustave Flaubert)
die Godijn aanhaalt Heeft hij
met Witte tongen alles willen
zeggen wat er tot nu toe in hem
heeft geleefd? Godijn: „Van dé
butanten wordt vaak gezegd dat
ze te veel dingen in één boek heb
ben willen stoppen, en mijn ro
man vraagt bijna om die reactie.
Toe maar, denk ik dan, hit me
Dat klinkt natuurlijk masochis
tisch, maar ik wilde nu eenmaal
de grote essentiële levensvragen
in deze roman stoppen, evenals
zware thema's als goed en kwaad,
leven en dood. Waarom niet, het
kan in het ergste geval misluk
ken. Ik denk dat het goed is om
een roman met een hoge inzet te
schrijven. Dan kun je pas daarna
de inhoud weer gaan relative
ren."
Multatuli
Tegen het einde van Witte tongen
worden alle personages als het
ware uit het boek geslingerd,
waama de schrijver zélf het
woord neemt. Het einde doet
sterk denken aan dat van 'Max
Havelaar' van Multatuli. „Het is
inderdaad een Multatuli-achtige
tongen aanwezig? Odo wil zich
ermee verzoenen, maar dat lukt
hem bepaald niet. „Dat thema zit
op allerlei manieren in het boek.
Ik denk dat die fascinatie voor
het kwaad uit mezelf komt. Mijn
innerlijke spanningen en fasci
naties kan ik kwijt door te schrij
ven." Heeft Godijn zijn debuut
dan geschreven als een soort zelf
analyse? „Ik ben nergens in dat
boek aanwezig en tegelijkertijd
op iedere pagina. Maar autobio
grafisch schrijven kan ik niet.
Dat heb ik wel eens geprobeerd,
maar toen kwam ik tot de ont
dekking dat ik moet fantaseren."
Dat houdt niet in dat Witte ton
gen geen autobiografische ele
menten bevat. Godijn: „Een ma
nier waarop je mijn roman kunt
lezen is de verwerking van de
zelfmoord van een moeder. Dat
element is autobiografisch. Ro
mans waarin zelfmoord naar vo
ren komt, concentreren zich vaak
op het leed wat de achtergebleve
nen is aangedaan. Maar wat mij
interesseerde, was het probleem
van de identificatie. Iemand lijkt
op je, je kunt je in die iemand ver
plaatsen. Maar als die iemand
zelfmoord pleegt, probeer je de
reden voor die daad te begrijpen.
En als je die werkelijk zou begrij
pen, zou je zelf ook zelfmoord
plegen. Daarom eindigt mijn ro
man met een soort afscheid van
degene die zelfmoord heeft ge
pleegd."
Zit achter de gevoelens van de
achtergeblevene ook een stuk
kwaadheid? En is dat voor Go
dijn een van de redenen geweest
om zijn boek te maken? „Ja. Zon
der dat ik me ervan bewust was,
heb ik Witte tongen vanuit die
woede geschreven. Het schrijven
van mijn roman is een vorm van
verwerking geweest."
Jacob Moerman
Wouter Godijn: Witte tongen - Uitge
verij Contact, Amsterdam, f 39,90.
foto Klaas Koppe
Bijvoorbeeld op zijn crematie:
'Dat hijin asvorm, zou mogen bij
dragen tot de superbe kwaliteit
van dit gazon,, vervulde hem van
trots.'
Weer zo'n geval van bizarre
Vlaamse humor. Maar Tom
Lanoye blijkt uiteindelijk een
schrijver die niet met alle winden
van zijn vaderland meewaait. Ka-
triens zaak wordt behandeld door
de laatste eerlijke magistraat van
België. Die denkt meteen ver
schrikkelijke complotten op het
spoor te zijn. Maar die integere fi
guur blijkt een schurk die de on
schuldige Katrien mishandelt. En
van een complot is helemaal geen
sprake. Zodat je je gaat afvragen:
kloppen al die stereotiepen tegen
over België wel? Dit Vlaams-
warmbloedige boek heeft een Hol
lands-nuchtere boodschap.
Hans Warren
Tom Lanoye: Het goddelijke monster -
344 pag. 34,90 - Prometheus, Am
sterdam.
De meeste dichters doen er het
zwijgen toe als ze op leeftijd
komen. En gelet op al die duffe ou
derdomspoëzie is dat maar goed
ook. Elisabeth Eybers zwijgt niet.
Ze is nu 82 jaar en ze lijkt produc
tiever dan ooit. In 1995 verscheen
Nuwelingin 1996 kwam Tydver-
dryf uit, en nu is de bundel Ver-
bruikersverse gepubliceerd.
Je kimt van haar zeggen dat ze
leeft om te dichten, maar mis
schien ook dat ze dicht om te le
ven. Haar gedichten zeggen stuk
voor stuk 'kijk, hier ben ik nog' of
in haar eigen taal 'kyk, hier is ek
nog'. Want hoewel ze al sinds 1961
in Amsterdam woont, is ze in het
Afrikaans blijven dichten. Een
aantal gedichten - ook in het nieu
we boek - is in het Engels geschre
ven. In sommige gevallen maakte
ze versies in beide talen. Af en toe
wint de Engelse versie het van de
Afrikaanse. 'Each purgatory is
private: yours and mine/and all
the rest raise the No Entry sign'
komt veel vanzelfsprekender over
dan 'Elke vagevuur, vir één gere-
serveer,/hys 'n uithangbord om
ander af te weer'. Maar doorgaans
wordt duidelijk dat het Afrikaans
haar instrument is. Het lijkt bijna
een taal die speciaal voor Eybers'
poëzie is uitgevonden, met woor
den die maken dat het gewone
toch ongewoon klinkt en het lood
zware vederlicht.
De dichteres omschrijft haar werk
als 'Verbruikersverse' (in het En
gels Consumer's verse): 'Dit wat ek
Sinsbedrog
self as verbruiker nodig het/en
ook aan elke toevallige luisteraar
bied/is alledaags, direk en onver-
let:/'n gedurig voorhande synde
soort van lied.' Haar verbruiks-
poëzie kan gaan over 'die rasemy
van najaarskleure' op een okto
berdag, over een merel die 'met
sliertjies en sterretjies van sang'
de dag borduurt, over een ander
'diertjie van ons liewe Heer', of
over haar vader: 'God en wat na
die dood kom was sy vak.' Maar
doorgaans gaat het over haarzelf,
een hoogbejaarde vrouw met al
haar gebreken en kwalen. Met een
zeldzame waardigheid schrijft ze
over de ontluisteling van de laat
ste levensfase. Maar ze leeft nog en
daar is ze bÜj mee.
Heel bijzonder in deze bundel zijn
gedichten als 'Ontwikkeling',
'Opmerking' en 'Skema' over haar
slaapproblemen. Ze beziet die van
een ongewone kant: 'Met die klim
mende jare word jou bestaan ver-
ryk,/nagverrassings neem toe als
gevolg van gebrekkige slaap.'
Maar het hierbij afgedrukte 'Sins
bedrog' is toch het hoogtepunt in
Verbru ikersverse. Het lijkt iets on
mogelijks, maar Elisabeth Eybers
schrijft verfrissende ouderdoms
poëzie. Het is daarom goed dat zij
niet kan zwijgen.
H.W.
Elisabeth Eybers: Verbruikersvers-
e/Consumer's verse - 56 pag./f 29,90 -
Querido, Amsterdam.
Elke ding wat begin gaan sy einde vlot tegemoet
met eers toeneemdan afneem: dit weet mens helaas alte goed,
maar dat iets so ingrypend en kennelik onbewoë
plaasvind, word steeds ongemakliker om te glo.
Jou eie persoonlike skemering brei trapsgewys uit,
dit benewel reeds optiese waarneming asook geluid
en bevorder daarbij straks die uiters aanpasbare waan
dat dit net die omgewing - niejy nie - moet wees ivat vergaan.
De aantrekkelijke Katrien Deschryver, hoofdpersoon in Het
goddelijke monster, schiet door een misverstand haar man dood.
Aan Tom Lanoye (39) is het wel toevertrouwd rond dit incident een
complete Belgische tragi-komedie te weven. Zijn gisteren (donderdag)
gepresenteerde roman werd een parabel over 'Napels aan de
Noordzee', 's werelds enige 'bananendemocratie'.
truc", geeft Godijn meteen te
kennen. „Maar ik zou het einde
niet een noodgreep willen noe
men. Als schrijver verschuil je je
achter je personages. En ik vond
het interessant om een soort wer
kelijkheid achter het boek te sug
gereren. Want dat einde, wan
neer de schrijver het woord
neemt, kim je natuurlijk óók
weer opvatten als een stuk fictie.
Ik wil nu niet zeggen dat ik me
zelf achterwege heb gelaten,
maar ik lijk niet op die schrijver."
Centraal in Witte tongen staat
Odo de Ridder, een briljante,
maar gesjeesde student die zijn
ondergang tegemoet lijkt te
gaan. Hij laat zich behandelen
door een psychiater. Met name
uit de gesprekken tussen beiden
komen beladen onderwerpen en
thema's naar voren. Een van de
grootste problemen waarmee
Odo nog steeds te maken heeft, is
de zelfmoord van zijn moeder.
Langzamerhand werkt het ver
haal toe naar een climax wan
neer de psychiater door Odo
wordt vennoord. Geen vrolijk
verhaal, kortom. Godijn: „Ik wil
de een conflict tussen twee perso
nen uitwerken, waarbij de één
het leven verdedigt en de ander
het leven aanvalt. En de climax
van een conflict tussen twee per
sonen is nu eenmaal dat ze elkaar
naar het leven staan.
„Ik denk dat een schrijver een
verbond met de duivel moet aan
gaan. Je moet het op een ak
koordje gooien met het kwaad.
Anders krijg je geen verhaal. Als
muzikant of dichter kun j e j e mis
schien op het geluk richten. Maar
als romanschrijver is dat onmo
gelijk."
Is daarom het thema van het
kwaad zo nadrukkelijk in Witte
Wouter Godijn: Ik denk dat het goed is een roman met een hoge inzet te
schrijven. foto Bert Jippes
Elisabeth Eybers: Kyk, hier is ek nog.
zijn de ruim driehonderd pagina's
niet altijd zo spannend als je zou
wensen.
Maar Lanoye haalt op een bewon
derenswaardige manier wat er uit
deze geschiedenis te halen is. En
misschien volgt er nog wel méér,
want op de laatste pagina krijgen
we te lezen: 'Einde Deel Een'. Hij
vertelt zo uitgebreid en uitbundig
over andere leden van de invloed
rijke familie Deschryver dat je
nieuwsgierig wordt naar hoe het
verder met hen zal gaan. Vooral
echter heeft de auteur zich uitge
leefd in Belgische couleur locale.
We zjin aanwezig bij een Vlaamse
begrafenis mét cognac, calvados
en Grand Mamier. We worden
meegenomen naar het belasting
paradijs Luxemburg waar 'cou
ponnetjesdag' wordt gevierd: 'Met
duizenden waren de Belgische
renteniers en spaarders neerge
streken in het Groothertogdom,
spreeuwen na de wintertrek.' En
zelfs komen we een heuse 'Gille
van Binche' tegen, een figuur uit
een befaamd carnavalsstadje in
Wallonië.
Kwalen
Het verhaal speelt in de tijd dat
een 'Waalse klootzak' is opgepakt
'die, samen met zijn vrouw, een se
rie kinderen misbruikt heeft en
vermoord.' Geen Belgische mis
stand blijft onbesproken, maar
Lanoye signaleert meer dan dat
hij aanklaagt. Dubieuze politici
en corrupte magistraten spelen
natuurlijk hun rol in deze tragi
komedie. De schrijver maakt zich
vrolijk over 'die rondborstige
lelijke Belgische straten', 'die ein
deloze breukband van roestende
vangrails', 'dat woud van straat
lantaarns'. Over een oom van Ka
trien heet het: 'In hem komen alle
kwalen van ons volk tot bloei. Na
ijver. Kleingeestigheid. Het ver
heerlijken van alles wat scabreus
is, het koesteren van kitsch, van
dialect.Katrien Deschryver is een
'allesmansprinses', die zich steeds
weer aanpast aan de wensen van
haar omgeving. De wereld dringt
haar allerlei rollen op en die speelt
ze vervolgens met overtuiging:
'Fee of feeks, heldin of heks. En
niets daartussenin.' Haar achter
naam zal geen toeval zijn.' Want
haar aard ('Een scherm van na-
maakzilver waarop niet de werke
lijkheid zich openbaarde maar
waarop elkeen projecteerde wat
hij het meest begeerde of veracht
te') strookt met Lanoyes ideeën
over het schrijverschap. Net zoals
een schrijver beweegt Katrien
zich tussen engel én duivel. Zon
der dat ze het wil maakt ze slacht
offers. Zo komt ook haar man Dirk
aan zijn eind. In de veronderstel
ling dat ze een wild zwijn in het vi
zier heeft, schiet ze hem dood. Zijn
geest blijft trouwens rondwaren
en levert het hele boek door com
mentaar op de gebeurtenissen.
weer merken dat hij een meester is
in het dansen op de rand van de
vulkaan. Het verhaal over Katrien
Deschryver mag in feite een trage
die zijn, desondanks heeft hij er
een opgewekt, bij vlagen bijna ge
zellig boek van gemaakt. Als Ne
derlandse lezer heb je het daar
soms moeilijk mee. Steeds als je
verwacht dat de schrijver nu ein
delijk zijn tanden zal laten zien,
trekt hij zich met een kwinkslag
terug. Grimmigheid, woede, ve
nijn worden vrijwel meteen ge
dempt. Het is of hij denkt: aan
mijn vaderland valt toch niets
meer te redden, laten we het dan in
hemelsnaam maar van de lollige
kant bekijken. Zijn vorige roman
Kartonnen dozen was ook hila-
xisch, Lanoye werd toen evenwel
gedreven door diep gevoel en op
rechte ontroering. Bij Katrien en
haar familie voelt hij zich duide
lijk minder betrokken, daarom
Tom Lanoye: Meester in het dansen op de rand van de vulkaan.