Miljoenen voor erfgoed
zijn meer dan welkom
[PZC
640.000
2,1 miljoen
drie miljoen
zeeland
21
Basiliek en toren H. Willibrordus, Hulst
Grote of Maria Magdalenakerk, Goes
Langeviele 26-30/34 en
Beddewijkstraat 7, Middelburg
Schuur hoeve Eben Haëzer, Zaamslag
Boerderij Middelzwake, Kwadendamme
Het Wooldhuis, Vlissingen
Evangelisch Lutherse
Kerk, Groede
zaterdag 20 september 1997
De laat-gothische St. Willibrorduskerk
ligt in het oudste gedeelte van Hulst, bin
nen de vestingwallen. De met kruisribgewel-
ven overdekte basiliek is in de tweede helft
van de vij ftiende eeuw gebouwd op de restan
ten van een ouder bouwsel. Van deze 'oer
kerk' uit circa 1200 resteren nog vier zware
torenpilaren en een deel van het transept. Het
huidige, ledestenen gebouw vormt een
prachtig voorbeeld van een kleine stadsbasi-
liek in rijpe Brabantse (gotische) stijl.
In het interieur zijn te bewonderen een rijk-
gesneden preekstoel van omstreeks 1800, een
éénklaviersorgel uit 1610 (in 1971 gerecon
strueerd en uitgebreid) en vele gebra ndschil-
derde ramen. De oorspronkelijk katholieke
kerk werd met de komst van de prins van
Oranje een protestants godshuis. In 1807
werd tussen koor en schip een muur gebouwd
en zo deelden katholieken en protestanten de
kerk. Het protestantse deel werd in 1929 af
gekocht en een grote restauratie begonnen.
Geen overbodige luxe, want in 1930 stortte
tijdens een begrafenisdienst een deel van het
gewelf in.
Paus Pius XI verhief in 1935 het gebouw tot
basiliek, een bijzondere eer. Sindsdien mogen
de pastoor-dekens zich in het paarse (semi-
)bisschoppelijke koorgewaad Cappa magna
hullen.
De villa Het Wooldhuis, in 1930-'33 ge
bouwd naar een ontwerp van DRoosen
burg, vormt sinds het in opdracht van burge
meester C.A van Woelderen werd gebouwd
een karakteristieke afsluiting van de VIis-
singse boulevardbebouwing. Opvallend zijn
de vloeiende vormen, zoals in de halfronde
westgevel, de (half )ronde vensters en de coni
sche vorm van het dak. Tegels geven zowel
aan de buitenkant (sierbanden en tableaus)
als in het interieur kleurige accenten. Zowel
uit- als inwendig is bijna alles oorspronke-
lijk. De sanitaire ruimten hebben glas-in-
lood-vensters. Een intern oproepsysteem
voor dienstboden en de handdoekenwarmer
in de badkamer herinneren aan de vermogen
de eerste bewoner, die een zekere stand op te
houden had. De studeerkamer is ontworpen
als de brug van een schip. In het plafond is een
windwijzer aangebracht. Zo zijn er meer ver
wijzingen naar de locatie op de scheiding van
land en zee, waar wind en water zo nadrukke
lijk aanwezig zijn. De plaatsing op de monu
mentenlijst in april 1996 was een streep dooi
de rekening van de vorige eigenaar, een pro
jectontwikkelaar die het pand wilde slopen.
De nieuwe eigenaar, J.G. van der Werf, heeft
meer respect voor Het Wooldhuis en wil zowel
ex- als interieur in stijl herstellen. .,Ik heb op
de Hogere Zeevaartschool gezeten en fietste
er elke dag langs. De buitenkant is al prach
tig, maar toen ik er doorheen liep was ik hele
maal verkocht. Het is het mooiste huis op de
mooiste boulevard van Nederland."
De Evangelisch Lutherse Kerk is vooral sober en ty
pisch een vo.orbeeld van de bou wsti j 1 van Lutherse ge
loofgemeenschappen: wars van wereldlijke genietingen en
opsmuk. Een eenvoudig zaalgebouwtje onder een schild
dak, boogvensters, aan de straatzijde een eenvoudige in
gangspartij. Binnenin vallen echter de intieme sfeer en
prachtige lichtval op. Het is de oudste bestaande gebeds
plaats van de Lutheranen in Nederland. De vervolgde Lu
theranen vluchtten begin 18e eeuw vanuit Salzburg naar
Nederland, waar zij wel vrij waren hun geloof te belijden.
Het kerkje werd op 1 september 1743 in gebruik genomen.
Bouwkosten: 12.920 gulden, acht stuivers en acht pennin
gen. De restauratie zal in 1998 een veelvoud daarvan
bedragen, 1,1 miljoen gulden. Als geloofsgemeenschap be
staat de Lutherse kerk eigenlijk niet meer, zodat de ge
meente Oostburg naar nieuwe bestemmingen gezocht
heeft. Die zijn gevonden in artotheek, concert- en exposi
tieruimte. Het rijk vereist echter wel dat er minstens vijf
maal per jaar een eredienst is, anders wordt de subsidie la
ger.
De eerste vermelding over een kerk in Goes
dateert al van 1216. De laat-gotische
kruisbasiliek werd verschillende keren opge
knapt, maar in de jaren negentig bleek dat de
bonte knaagkever de basiliek bijna onher
stelbaar had aangetast. In de zomer van '96
richtte de Kerkvoogdij van de hervormde ge
meente in Goes een stichting op, die zich
sindsdien bezig houdt met fonds wei-ving voor
het herstel van het overheerlijk Gebouw, een
Kruiskerk, staande aan de Zuidzyde van de
Stad, welker gelyke in Zeeland niet gevonden
wordt. Het huidige koor is gebouwd tiissen
1455 en 1470; rond 1500 kwam het dwars-
schip tot stand. Kort daarna werd de sacristie
(nu consistorie) aan de zuidzijde gebouwd.
Het schip uit 1423 werd na een brand in 1619-
'21 vervangen door het huidige (bouwmees
ter was Marcus Antonius uit Antwerpen). De
orgelkas van 1641 werd uitgebreid in 1711
(fontpijpen) en 1969 (inwendig orgel). Een in
drukwekkende Lodewijk XIV overhuiving
uit. 1739 (de 'Turkse kap') bekroont de orgel
partij Verspreid door de kerk herinneren vele
zerken, waaronder twee met ridderfiguren,
aan de betrekkelijkheid van het leven.
Het traditionele 19e-eeuwse boerderijen
complex Eben Haëzer, waarvan de
schuur (vermoedelijk uit 1868) deel uit
maakt, wordt al zeventien jaar bewoond door
het echtpaar D. Boogercl en J. Boogerd-
Quaak. De polder waarin de hoeve staat da
teert van 1865; Eben Haëzer zal één van de
eerste boerderijencomplexen in de polder
geweest zijn, gebouwd door de familie Diele-
man. Vervolgens was de hoeve twee genera
ties eigendom van de familie De Jonge: daar
na kwamen de Boogerds. Monumentenstatus
genieten het woonhuis, een grote dwarsdeel-
schuur, een varkens- en/of schapenstal en
twee dampalenbij de toegang aan de openba
re weg. De clriebeukige schuur heeft aan de
achterzijde, voor deze regio karakteristiek,
blauwgrijs geschilderd houtwerk. De schuur
is waarschijnlijk in het begin van de twintig
ste eeuw aan de noordzijde verbouwd. Het
oorspronkelijke kap gedeelte is een rietge-
dekt schilddak, het noordgedeelte sluit daar
als zadeldak met overstek, gedekt met rode
holle pannen, op aan. Het interieur is deels
oorspronkelijk: zo is de doorgaande deel ge
deeltelijk van een bolle, houten dorsvloer
voorzien. Boogerd: „De schuur is er heel
slecht aan toe. Hij staat werkelijk op instor
ten. We zijn heel blij met het geld. Dit moet
behouden blijven voor de streek."
Daar ligt, eenzaam tussen de Zwaakse-
weel en de Vleugeldijk, hofstede Middel
zwake. Slechts via een smalle binnenweg
vanaf de Langeweg bij 's-Gravenpolder be
reikbaar. De uit gele bakstenen opgetrokken
hofstede draagt de jaar ankers 1743, maar is
waarschijnlijk ouder. Bij de kleine keldertrap
is nog een tegeltableau met afbeeldingen van
vogels en bloemen uit het midden van de 17e
eeuw te zien. In de dakconstructie van het za
deldak vallen cle zeer zware zolderbalken op,
vermoedelijk afkomstig van een ouder bouw
sel op dezelfde plek. Aan de hofstede vast
staat een zwartgeteerd, houten schuurtje met
rieten zadeldak, uit de 18e eeuw. De eerste be
woner van de huidige hofstede Middelzwake
was in 1743 Jan Christiaan Pover. In de daar
opvolgende, pakweg 250 jaar verwisselt de
hofstede zo ongeveer elke 25 jaar van eige
naar, waarbij de hofstede met landerijen nog
al eens als onderpand voor leningen dient.
Anno 1997 kijkt K. Aarnoutse vanachter de
ruitjes-ramen over de Micldel-Zwakepolder
uit. „Mijn over-opa C.A Blok is hier komen
wonen in 1897, die pachtte het en ook mijn
vader heeft het altijd gepacht van de familie
Trinipe Burger. Twee jaar geleden hebben ik
en mijn man het kunnen kopen. Nu het eigen
bezit is, kunnen we aan de slag om het in de
oorspronkelijke staat te herstellen."
door Ondine van der Vleuten
De vijftig miljoen gulden extra voor de restauratie
van boerderijen, huizen en kerken die de afgelopen
week werd uitgedeeld door staatssecretaris A Nuis van
Cultuur, markeert de overgang naar een nieuw subsi-
die-beleid. Aan de basis daarvan lag het strategisch
plan voor de monumentenzorg, dat in 1994 onder de
toenmalige minister van WVC Hedy d'Ancona werd op
gesteld. De achterstanden waren groot, met name in de
categorie woonhuizen/boerderijen. Alles bij elkaar zou
voor herstel 1,4 miljard gulden nodig zijn. Sindsdien is
de inhaalslag begonnen. De zeven monumenten in Zee
land die nu geld krijgen, worden hier toegelicht.
Staatssecretaris Nuis trok in zijn werkplan Op de Bres,
dat in 1995 het licht zag, 275 miljoen gulden uit voor de
monumentenzorg. Van dat geld werd in 1996 alvast 50
miljoen verdeeld, vooruitlopend op het Besluit Rijks
subsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM '97). In
juli '97 werd dit besluit vastgesteld. Het BRRM houdt in
dat het rijk aan gemeenten met honderd of meer monu
menten een eigen budget geeft voor restauratie. In Zee
land zijn er zeven van die gemeenten. Het geld voor de
andere tien gemeenten gaat naar de provincie, die daar
jaarlijks een programma voor vaststelt op basis van af
zonderlijke beschikkingen of aanvragen.
Het BRRM-potje zal overigens over drie jaar weer moe
ten worden aangevuld; de 275 miljoen gulden voor mo
numentenzorg zijn in 2000 schoon op. Een van de amb
tenaren die dan adviseert over de benodigde gelden
voor Zeeland, is provinciaal ambtenaar monumenten
zorg J. van de Voorde. Per 1 oktober verruilt hij zijnhui-
dige baan voor die van hoofd Regio Zuid (Zeeland,
Noord-Brabant en Limburg) bij de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg. Bij de vraag of dat Zeeland direct
voordeel oplevert, moet hij evenlachen. ..Het is natuur
lijk wel zo dat ik me twintig jaar intensief met Zeeuwse
monumenten heb beziggehouden. Ik wéét dus waar het
geld hard nodig is."
Van de 50 miljoen gulden die Nuis nu beschikbaar
gesteld heeft, gaat 7,6 miljoen naar Zeeuwse monumen
ten. Gezien cle deplorabele toestand van monumentale
boerderijen, huizen en kerken zal een verhoudingsge
wijs groot deel van de budgetten daaraan besteed wor
den. Vaak gaat het daarbij om privé-bezit.
Ook in Zeeland zijn maar liefst vier van de zeven uitver
koren monumenten in handen van particulieren: een
pakhuis annex winkel/woonhuis in Middelburg, Het
Wooldhuis in Vlissingen, boerderij Middelzwake in
Kwadendamme en de boerderijschuur aan de Koning
Willem III-weg in Zaamslag. De laatste twee kregen pas
enkele maanden geleden de status van jong monument.
De 18-eeuwse Middelburgse monumen
tenpanden zijn al een halve eeuw eigen
dom van Jac. de Bruijn, van De Bruijn Meu
belen aan de Middelburgse Lange Viele.
Nummer 34 was de eerste aankoop. „Net na
de oorlog. De Lange zat er toen in met zijn
melk winkeltje. "De Bruijn begon er een zaak
voor huishoudelijke artikelen, ijzerwaren en
gereedschap. Toen de kans zich voordeed,
kocht hij ook het aangrenzende pand, en het
pand daarnaast, en het nabije pakhuis.
Over Langeviele 26/28 weet hij dat het is ge
bouwd als verpleeghuis voor vrouwen. „En
aan de overkant, waar nu de Rabobank zit,
zaten de mannen." Nummer 26/28 wordt ge
sierd door een lijstgevel op natuurstenen
plint, met zwartgeverfde decoratie. Ook de
voordeur heeft een eenvoudige omlijsting.
„In de plaats van het vrouwenverpleeghuis
kwam een slagerij; kijk maar in café De Gee-
re, daar hangt nog een foto van vroeger. Daar
na bierbrouwer Dommelsch en daarvan heb
ik het gekocht." Bijbehorend is het gebouw
30/34, een gecombineerde winkelpui met ge
pleisterde lijstgevel en trapgevel. In de Bed-
dewijkstraat 7 verrijst de rechte gevel van het
pakhuis, dat vroeger onderdeel van de ver
pleeghuizen was. De hijsbalk hangt nog net
als vroeger in de boog van het luik. En het
pakhuis heeft zijn functie na twee eeuwen
nog niet verloren: De Bruijn slaat er zijn meu
belen op.