Ik zag alleen
nog maar
lijken liggen
Specialist vecht voor zijn vrijheid
PZC
Officier Wesselius
onderzocht Ruandese
volkerenmoord
reportage
31
zaterdag 20 september 1997
Vluchtelingen uit Ruanda gluren door het gat in het zeil van een vrachtwagen van de VN.
Ruanda, maar die heuveltjes... Opeens
was het gebeurd. Ik zag alleen nog maar
lijken liggen, bergen lijken. Ik weet dat ik
op Lesbos ben geweest, maar ik heb er
geen bal aan gehad. Ik was compleet afge
knapt."
„Maanden lang heb ik heel slecht gesla
pen. Veel gehuild. Het heeft zich weer her
steld, maar er zijn nog steeds momenten
waarop ik merk dat het allemaal nog
dicht aan de oppervlakte ligt. Pas geleden
hield ik een lezing over Ruanda. Na afloop
was ik helemaal leeg en een paar dagen
was het helemaal mis met me.'
Ergernis
Je hoort nauwelijks nog iets over Ruanda.
,,0h, jongen, mijn ergernis is zo groot. Het
gaat er allemaal maar gewoon door. Wat is
er nou gebeurd met al die rapporten en
aanbevelingen. Niets, helemaal niets.
Waarvoor heb je dit nu allemaal gedaan,
vraagt Tilly wel eens. Voordat ik ging, zei
ik: Als ik ook maar een ietsiepietsie kan
bijdragen aan een betere situatie, is mijn
missie geslaagd. Maar ik zie zelfs dat heel
kleine beetje niet. Ik heb geen spijt dat ik
ben gegaan, ik heb daar iets gedaan wat
heel belangrijk was. Maar interesseert het
de wereldleiders en de Verenigde Naties
eigenlijk wel wat daar gebeurt. Ik vrees
bijna van niet. Je leest ook helemaal niets
over processen, of er al uitspraken zijn ge
weest en of er al vonnissen zijn voltrok
ken. Geen krant die er over bericht, nie
mand die het hier ene moer interesseert.
Frustrerend hoor."
Hij studeerde aanvankelijk sociolgie, in
Amsterdam waar hij ook is geboren en op
gegroeid. De jaren zestig: provo en het
studentenprotest, hij heeft het allemaal
meegemaakt: „Ik heb nog in bomen ge
hangen, terwijl de politie beneden stond
met de gummiknuppels in de aanslag."
Die sociologie-studie ei-voer hij als een
'absolute ramp'. „Sociologie, zeker in die
tijd, had niets met mensen en met de wer
kelijkheid te maken. Het was allemaal
pretentieus geneuzel."
De afknapper kwam toen hij te horen
kreeg dat zijn scriptie inhoudelijk welis
waar een acht waard was, maar dat hij een
zesje kreeg omdat hij te weinig vakjargon
had gebruikt. „Ik ben nog dezelfde mi
nuut gestopt, nooit meer terug geweest. Ik
heb de stap geen seconde betreurd. Het
vak is daarna alleen maar gekker gewor
den."
Twintig jaar geleden, op zijn dertigste,
maakte hij de overstap naar justitie. „Het
was een cultuurschok. Justitie was zo'n
totaal andere wereld, met omgangsvor
men die ik helemaal niet kende. Ik heb
heel lang het gevoel gehad: het vak is leuk,
maar die wereld is de mijne niet. Heb lan
ge tij d ook geen stropdas gedragen, totdat
je beseft dat er wel andere zaken zijn om je
druk over te maken. Ik heb me aangepast,
maar er wel voor gezorgd dat ik mezelf
kon blijven. Het eerste wat ik doe als ik
thuiskom is mijn pak verruilen voor mijn
dagelijkse kloffie. Mijn pak is mijn be-
drij fsuniform... mijn stropdassen - zie het
als een subtiel protest - wijken af van wat
gangbaar is."
Bij het Openbaar Ministerie in Utrecht
vond hij allengs zijn draai. Hij had zijn ei
gen winkeltje en kreeg de ruimte om eigen
ideeën te ontwikkelen. Begrippen als
dienstverlening en slachtofferhulp waren
volstrekt nieuw. Utrecht: was het eerste
arrondissement waar slachtoffers van
misdrijven werden geïnformeerd. Hij
scoorde er mee in de media.
Collega's deden er wel eens schamper
over: Meester Alternatief, bekend van ra
dio en tv. „Nu heeft iedereen het woord
slachtofferhulp voor in de mond, maar ik
heb altijd gevonden dat er te weinig aan
dacht was voor de positie van de gedu
peerde en dat de ogen teveel op de ver
dachte waren gericht."
Zegt nooit met bevlogen ideeën het vak te
zijn binnengestapt. „Ik was er ook al heel
snel achter dat De Verdachte niet bestaat.
Elk verhaal is anders. Er zijn heus veel
zielige verdachten, mensen die weinig
der onder invloed van alcohol doodrijden.
Wat moeten de naaste verwanten van het
slachtoffer wel niet denken als ze horen
dat de dader wordt bestraft met twee we
ken voorwaardelijk en een boete en dat hij
het rijbewijs mag houden omdat hij dat zo
verschrikkelijk nodig heeft voor zijn
werk. Zoiets is niet verkoopbaar heb ik
vaak binnen het O.M. gezegd. Je moet de
burger toch ook laten zie wat er gebeurt
als je de regels overtreedt."
„Het zit er natuurlijk wel in", zegt hij op
de vraag of hij niet bang is voor een politi
sering van het O.M. „Dat er kritisch wordt
gekeken naar de verhouding minister,
parlement en Openbaar Ministerie, is pri
ma. Zo hoort het ook. Maar opeens be
moeit bijna ieder Kamerlid zich er mee en
ik kan niet zeggen dat dit altijd met even
veel kennis van zaken gebeurt. Ik denk
kansen in het leven hebben gehad. Maar
er zijn er ook een hoop voor wie maar één
ding telt: zichzelf rücksichtslos over de
ruggen van anderen ven-ijken."
„Mijn visie op het strafrecht en op het ef
fect van straffen is in de loop van de jaren
ook nauwelijks gewijzigd. Ik vind vergel
ding - in het begin mocht je dat woord niet
eens in de mond nemen - nog altijd een
zeer legitieme grond om te straffen. Er is
de generale preventie, de voorbeeldfunc
tie. Straf weerhoudt anderen er van om
gekke dingen te doen. Van de sociale pre
ventie van straf - opdat de dader het niet
weer doet - moet je je niet te veel voorstel
len. Daar moet je gewoon eerlijk in zijn."
„Natuurlijk", roept hij uit, want hij wil
niet het verwijt krijgen dat hij nogal laco
niek reageert, „verontrust het me zeer dat
de criminaliteit toeneemt en zich ver
hardt. Ik bagatelliseer dat niet, maar ik
wil er ook niet dramatisch over doen. Ik
ben het eens met Docters van Leeuwen
dat het onacceptabel is dat wij hogere cri
minaliteitscijfers blijven accepteren. We
moeten ons er ook niet bij neerleggen.
Doemdenken is niet op zijn plaats, maar
we moeten ook geen overspannen ver
wachtingen hebben. We moeten blijven
zoeken naar wegen dat het niet erger
wordt, dat het beheersbaar blijft."
Er wordt meer en harder gestraft.
„Zeker als het om geweldsmisdrijven
gaat. Zelf heb ik bij zedenmisdrijven de
straffen altijd aan de lage kant gevonden.
Verkrachting is een van de gruwelijkste
misdrijven die je kunt plegen. Een dader
die er met een jaar of nog minder van af
komt, hoe vaak ik niet heb gedacht: Dat
kan toch helemaal niet."
„Hetzelfde geldt voor degenen die een an
heel vaak: 'kijk eerst eens rond voordat je
wat roept en alles over één kam scheert."
De politieke waan van de dag...
„Vreselijk. Daar kun je geen consistent
beleid op bouwen. Ik kan niet morgen
mijnkont opeens 180 gradenkeren. Hetis
allemaal al ingewikkeld genoeg. Naar
aanleiding van de zaak-Dutroux moet
opeens de kinder- en zedenpolitie weer te
rug komen. Natuurlijk moest die terugko-
men, maar men had veel eerder moeten
bedenken dat het niet verstandig was om
specialismen over boord te zetten en de
generale taakstelling te omarmen."
„Nog een voorbeeld. Ik ben voorzitter van
een stichting die zich bezighoudt met de
opleiding van gerechtstolken. Al jaren
hameren we er op dat er gekwalificeerde
tolken moeten komen, die ook juridisch-
technisch kennis van zaken hebben. Nu er
incidenten zijn geweest en de kwaliteit
van sommige tolken naadje blijkt te zijn,
moet er opeens wat gebeuren. Jarenlang
probeer je met deugdelijke argumenten te
overtuigen, maar niemand die het interes
seerde. Kennelijk was het politiek niet in
teressant. Het maakt me wel eens moede
loos."
Dragelijk
„Nee hoor, daar word ik niet cynisch van.
Ik zie altijd wel lichtpuntjes in de duister
nis. En goddank kan ik werk en privé heel
goed scheidenIk plan heel bewust het he
le jaar door mijn vrije dagen en vakanties,
of het op het werk nu druk is of niet. Het
hele jaar door heb je dan lichtpuntjes; dat
maakt het werk dragelijk."
Terug uit Ruanda ging hij de eerste dag
met lood in de schoenen naar zijn werk.
Het Almelose parket was tijdens zijn af-
foto David Guttenfelder
wezigheid verhuisd naar het nieuwe ge
rechtsgebouw. Hij voelde zich er totaal
vervreemd. In het begin wilde iedereen
nog weten hoe hij het had gehad. „Maar
na een paar dagen", zegt hijwas het als
of je nooit was weggeweest. Ik zat weer
midden tussen de stapels dossiers over
steunfraude. Werd overvallen door totale
apathie. Ik heb me een tijd lang gewoon
naar het werk moeten slepen."
Onmenselijk
Ruanda. Woorden als grotesk, absurd,
krankzinnig, onmenselijk en huivering
wekkend geven slechts een fractie weer
van wat hij daar heeft meegemaakt. „Ik
heb, zeg ik wel eens, een kist met herinne
rt ngen en onderwerpen om te overdenken
Die kist moet ik heel voorzichtig openma
ken en uitpakken, pas als ik er emotioneel
aan toe ben."
„Waar ik het meest mee zit - en ik zal er
misschien wel mijn leven lang over blij
ven piekeren - is de vraag naar het hoe en
waarom. Ik heb na Ruanda alles wat ik in
mijn vingers kon krijgen gelezen over het
land om maar een verklaring te vinden.
Een deel kan ik ook wel begrijpen. Maar
wat ik nooit zal begrijpen is hoe het moge
lijk is dat mensen elkaar dit soort dingen
aandoen, hoe deze slachtingen letterlijk
van de ene op de andere dag in deze vorm
hebben kunnen plaatsvinden. Hoe kun
nen op zich aardige mensen, van wie je zo
iets nooit zou verwachten, van het ene op
het andere moment veranderen in bees
ten. Ik snap het niet. Ik begrijp ook niet
hoe ze verder kunnen leven na wat ze heb
ben meegemaakt, zowel slachtoffers als
daders."
„Ik heb in gevangenissen rondgelopen.
Allemaal aardige mensen. Ze waren boos
omdat ze vonden dat ze onschuldig vast
zaten. Slechts een paar die wroeging had
den, de rest had geen spoor van spijt. Het
meest gruwelijke was de vrouwengevan
genis. Daar zaten Hutu-vrouwen die
kinderen van Tutsi's hadden gedood. Ver
ontwaardigd dat ze waren opgepakt! Die
kinderen hadden toch geen toekomst ge
had, zeiden ze. Ze vonden het volstrekt
normaal wat ze hadden gedaan. Vrou
wen... zelf moeders... Ik snap het niet, ik
snap het niet. En het blijft me maar bezig
houden."
Ultieme ellende
Ik hang geen enkele godsienst of politieke
stroming aan en ik haat isme's. Mijn erva
ringen in Ruanda hebben dat alleen nog
maar versterkt. Ik heb de ultieme ellende
gezien die mensen elkaar vanwege een
ideologie kunnen aandoen."
„Mensen in mijn omgeving zeggen dat ik
milder en rustiger ben gewordengenuan
ceerder ook. Ik zal niet gauw iemand om
zijn daden verooordelen. omdat ik veel
dingen wel snap. De vechtlust om te voor
komen dat we in Nederland ook maar een
fractie afglijden richting extremisme
vind ik een heelgroot goed. Het je inzetten
voor slachtoffers en het menselijk houden
van het strafrecht - het klinkt zwaar - het
izijn deugden waarvan ik nooit had ge
dacht dat ik die zo enorm zou waarderen.
Rindert Paalman
Mr. Ernst Wesselius, officier van justitie in Almelo, die de volkerenmoord in Ruanda
onderzocht: „Je kotst je helemaal leeg." foto Bennoten Bruggecate
Hij is nooit met verheven ideeën het vak binnengestapt en heeft ook weinig
illusies over het effect van straffen. Mr. Ernst T. Wesselius (51) is officier van
justitie in Almelo. In Ruanda, waar hij voor Nederland onderzoek deed naar de
volkerenmoord, heeft hij de ultieme ellende gezien van wat mensen elkaar kunnen
aandoen. „Ik haat extremisme", zegt hij. En: „Het je inzetten voor slachtoffers, het
menselijk houden van het strafrecht, het zijn Nederlandse deugden waarvan ik
nooit had gedacht dat ik die zo hoog zou waarderen."
Dag in dag uit, weken achtereen had
Wesselius eigenhandig graven ge
opend, lijken naar boven gehaald en geas
sisteerd bij de secties. Aan niemand valt
uit te leggen wat er in je omgaat als je voor
het eerst een massagraf ziet, zegt hij.
„Maar je gaat letterlijk over je nek. Je
kotst tot je leeg bent." Daarna wordt het
werk een puur technische klus: verstand
op nul.
„Emoties laat je op dat moment niet toe,
want je bent professioneel bezig, niet
waar? Emoties, zo heb je geleerd, vertroe
belen een objectieve kijk. Maar met
elkaar maak je wel de gruwelijkste grap
pen. Voor buitenstaanders is zoiets onbe
grijpelijk, maar het is een overlevings
strategie. Ik had nooit van mezelf gedacht
dat ik zulke extreme bizarre dingen zou
doen en dat ik er psychisch en fysiek zo
goed tegen zou kunnen."
De ontlading kwam de laatste dag. 's Mid
dags bood hij zijn rapport met bevindin
gen aan aan het parlement van Ruanda en
dineerde hij met leden van de regering.
Direct daarna vloog hij van Kigali, met
enkele tussenstops, naar Griekenland
voor een vakantie op Lesbos, waar Tilly,
zijn wouw, al een paar dagen verbleef. „Ik
moet normaal 's ochtend niet veel van al
cohol hebben, maar in het vliegtuig woeg
ik - hoe bedenk je het - om champagne en
whisky. 'Awel, meneer heeft vliegangst',
zei de stewardess. Maar ik wilde slapen -
was zo verschrikkelijk moe - en kon niet
in slaap komen. Toen ik haar het een en
ander vertelde, begon ik plotseling te hui
len. Alle sluizen gingen zomaar open."
Idiote taferelen
„Het was een vreselijke reis. Er ging ook
van alles mis bij de tussenlandingen en
met de aansluitingen. Er hebben zich idi
ote taferelen afgespeeld met de douane en
de politie om het vliegtuig te kunnen ha
len, de hele meute kwam achter me aan,
scènes waar je nu om kunt lachen." Ver
volgt: „Vanaf het balkon van het hotel op
Lesbos keek ik uit op een paar heuveltjes.
Lesbos lijkt in de verste verte niet op
Ruandese vluchtelingen in de rij bij een kamp bij Butara, Ruanda, foto David Guttenfelder
Het aanzien van artsen is wereldwijd
op zijn retour. Discussies over dok
ters gaan meestal over geld. Ze zijn 'te
duur'. Om de zorg efficiënter en goedko
per te maken, wil minister Els Borst van
volksgezondheid af van alle koninkrijk
jes binnen de ziekenhuizen. Als het aan
liaar ligt, komen de artsen in loondienst
van ziekenhuizen. Het vrije beroep, hei
lig voor veel specialisten, staat daarmee
ter discussie. Ze vrezen op een zijspoor te
worden gezet en vechten verbeten voor
behoud van hun positie.
De specialisten schuwen geen stevige
middelen om hun grieven onder de pu
blieke aandacht te brengen. Vlak voor de
vakantie loste de Orde van Medisch Spe
cialisten een 'kanonschot' door in een
paginagrote advertentie te waarschu
wen tegen de plannen van de minister.
Het opheffen van het vrije beroep zou
'schadelijk zijn voor de volksgezond
heid'.
De advertentie deed veel stof opwaaien.
Politici vonden hem misplaatst en bele
digend voor artsen in dienstverband.
Herre Kingma, voorzitter van de Orde
van Medisch Specialisten, erkent dat de
advertentie zo werd gevoeld, maar ver
zekert dat hij zo niet is bedoeld. De orde
heeft vooral de discussie over het belang
van het vrije beroep weer willen open
breken. „En dat is gelukt. De fracties
hebben daar vragen over gesteld aan de
minister. Het staat weer op de agenda."
Kingma heeft voorgesteld het geschil
met de minister, zorgverzekeraars en zie
kenhuizen door arbitrage op te lossen.
Ondergeschikt zijn aan de directie van
het ziekenhuis is een waar schrikbeeld
voor specialisten met een eigen praktijk.
Ze zijn bang voor verlies van het vrije on
dernemerschap met al zijn fiscale en fi
nanciële voordelen. Maar dat is beslist
niet het enige, bezweert Orde-voorzitter
en cardioloog Kingma. die in het zieken
huis van Nieuwegein werkt. Het vrije
beroep betekent veel meer. „Er is een di
recte relatie tussen dokter en patiënt. Je
rekent zelf af en daarmee is de patiënt de
opdrachtgever, niet het ziekenhuis of de
zorgverzekeraar. Dit is cruciaal voor de
toegankelijkheid van de'zorg".
Volgens Kingma is de arts zelf het beste
in staat de belangen van de patiënt te be
hartigen en te bepalen wat nodig is. Als
de plannen van het kabinet in oktober
doorgaan, maken directies van zieken
huizen en zorgverzekeraars meer en
meer alleen uit wat er nodig is aan zorg.
Of de patiënt daarmee beter af is. betwij
felt Kingma. „Zorgverzekeraars leggen
vooral nadruk op doelmatigheid. Dat
geldt zeker voor particuliere verzeke
raars die winst moeten maken. Directies
van ziekenhuizen hebben primair de
zorg voor het personeel en het goed
draaiend houden van het ziekenhuis. In
dit krachtenveld moet de dokter vooral
stem geven aan de wensen en noden van
de patiënt".
Spil
De arts is volgens Kingma de spil. waar
het ziekenhuis om draait. „Samen met
verpleegkundigen zijn wij het zieken
huis. De patiënt komt naar het zieken
huis voor de dokter en de zuster en niet
voor de portier, de directie, het gebouw of
de loonadministratie. Laat ons dan ook
ons werk goed doen en meebeslissen over
wat wel en niet kan en de hoogte van het
budget."
Volgens Kingma is het uiteindelijk mi
nister Gerrit Zalm van financiën die aan
de touwtjes trekt en in belangrijke mate
het beleid op gezondheidszorg bepaalt.
En Zalm bezuinigt „gigantisch" om
maar aan de normen voor de Europese
Unie te kunnen voldoen.
,Veel efficiënter werken kan volgens
Kingma niet meer.,De stofkam is er al zo
vaak doorheen gegaan. Nog efficiënter
werken gaat ten koste van de kwaliteit".
Er wordt bovendien te weinig rekening
gehouden met het belang van de gezond
heidszorg. „De welvaart van de samenle
ving is afhankelijk van gezonde mensen.
Wij maken ze gezond en houden ze ge
zond. Laten we de winst daarvan dan
ook gebruiken om de gezondheidszorg
op peil te houden. Dat is wat de meeste
mensen willen".
De diabetes-, cara- en stomaverpleeg
kundigen behandelen steeds vaker zelf
patiënten. Dat zal in de toekomst toene
men. De 'hartfalen-verpleegkundige' is
in Kingma's eigen vak in opkomst. Het
ziekenhuis in Nieuwegein is een van de
eerste ziekenhuizen in Nederland met
een hartfalen-verpleegkundige. Kingma
ziet veel in deze ontwikkeling die voor
alle partijen, ook huisartsen, interessant
kan zijn. ,,De patiënt hoeft minder vaak
naar het ziekenhuis, de verpleegkundige
krijgt interessanter werk en de specialist
kan zich beter op zijn eigen vak concen
treren."
Gerard Akkerman