Miljoenen voor erfgoed zijn meer dan welkom PZC 2,1 miljoen drie miljoen zeeland zaterdag 20 september 1997 21 Grote of Maria Magdalenakerk, Goes Schuur hoeve Eben Haëzer, Zaamslag Langeviele 26-30/34 en Beddewijkstraat 7, Middelburg Boerderij Middelzwake, Kwadendamme Evangelisch Lutherse Kerk, Groede Het Wooldhuis, Vlissingen Basiliek en toren H. Willibrordus, Hulst De eerste vermelding over een kerk in Goes dateert al van 1216. De laat-gotische kruisbasiliek werd verschillende keren opge knapt, maar in de jaren negentig bleek dat de bonte knaagkever de basiliek bijna onher stelbaar had aangetast. In de zomer van '96 richtte de Kerkvoogdij van de hervormde ge meente in Goes een stichting op, die zich sindsdien bezig houdt met fondswerving voor het herstel van het overheerlijk Gebouw, een Kruiskerk, staande aan de Zuidzyde van de Stad, welker gelylce in Zeeland niet gevonden ivordt. Het huidige koor is gebouwd tussen 1455 en 1470; rond 1500 kwam het dwars- schip tot stand. Kort daarna werd de sacristie (nu consistorie) aan de zuidzijde gebouwd. Het schip uit 14 2 3 werd na een brand in 1619- '21 vervangen door het huidige (bouwmees ter was Marcus Antonius uit Antwerpen). De orgelkas van 1641 werd uitgebreid in 1711 (fontpijpen) en 1969 (inwendig orgel). Een in drukwekkende Lodewijk XIV overhuiving uit 1739 (de 'Turkse kap') bekroont de orgel- partij Verspreid door de kerk herinneren vele zerken, waaronder twee met ridderfiguren, aan de betrekkelijkheid van het leven. Het traditionele 19e-eeuwse boerderijen complex Eben Haëzer, waarvan de schuur (vermoedelijk uit 1868) deel uit maakt, wordt al zeventien jaar bewoond door het echtpaar D. Boogerd en J. Boogerd- Quaak. De polder waarin de hoeve staat da teert van 1865; Eben Haëzer zal één van de eerste boerderijencomplexen in de polder geweest zijn, gebouwd door de familie Diele- man. Vervolgens was de hoeve twee genera ties eigendom van de familie De Jonge; daar na kwamen deBoogerds. Monumentenstatus genieten het woonhuis, een grote dwarsdeel- schuur, een varkens- en/of schapenstal en twee dampalen bij de toegang aan de openba re weg. De driebeukige schuur heeft aan de achterzijde, voor deze regio karakteristiek, blauwgrijs geschilderd houtwerk. De schuur is waarschijnlijk in het begin van de twintig ste eeuw aan de noordzijde verbouwd. Het oorspronkelijke kapgedeelte is een rietge- dekt schilddak, het noordgedeelte sluit daar als zadeldak met overstek, gedekt met rode holle pannen, op aan. Het interieur is deels oorspronkelijk; zo is de doorgaande deel ge deeltelijk van een bolle, houten dorsvloer voorzien. Boogerd: „De schuur is er heel slecht aan toe. Hij staat werkelijk op instor ten. We zijn heel blij met het geld. Dit moet behouden blijven voor de streek. De 18-eeuwse Middelburgse monumen tenpanden zijn al een halve eeuw eigen dom van Jac. de Bruijn, van De Bruijn Meu belen aan de Middelburgse Lange Viele. Nummer 34 was de eerste aankoop. „Net na de oorlog. De Lange zat er toen in met zijn melk winkelt je." De Bruijn begon er een zaak voor huishoudelijke artikelen, ijzerwaren en gereedschap. Toen de kans zich voordeed, kocht hij ook het aangrenzende pand, en het pand daarnaast, en het nabije pakhuis. Over Langeviele 26/28 weet hij dat het is ge bouwd als verpleeghuis voor vrouwen. „En aan de overkant, waar nu de Rabobank zit, zaten de mannen." Nummer 26/28 wordt ge sierd door een lijstgevel op natuurstenen plint, met zwartgeverfde decoratie. Ook de voordeur heeft een eenvoudige omlijsting. „In de plaats van het vrouwenverpleeghuis kwam een slagerij; kijk maar in café De Gee- re, daar hangt nog een foto van vroeger. Daar na bierbrouwer Dommelsch en daarvan heb ik het gekocht." Bijbehorend is het gebouw 30/34, een gecombineerde winkelpui met ge pleisterde lijstgevel en trapgevel. In de Bed dewijkstraat 7 verrijst de rechte gevel van het pakhuis, dat vroeger onderdeel van de ver pleeghuizen was. De hijsbalk hangt nog net als vroeger in de boog van het luik. En het pakhuis heeft zijn functie na twee eeuwen nog niet verloren: De Bruij n slaat er zijn meu belen op. door Ondine van der Vleuten De vijftig miljoen gulden extra voor de restauratie van boerderijen, huizen en kerken die de afgelopen week werd uitgedeeld door staatssecretaris A Nuis van Cultuur, markeert de overgang naar een nieuw subsi- die-beleid. Aan de basis daarvan lag het strategisch plan voor de monumentenzorg, dat in 1994 onder de toenmalige minister van WVC Hedy d'Ancona werd op gesteld. De achterstanden waren groot, met name in de categorie woonhuizen/boerderijen. Alles bij elkaar zou voor herstel 1,4 miljard gulden nodig zijn. Sindsdien is de inhaalslag begonnen. De zeven monumenten in Zee land die nu geld krijgen, worden hier toegelicht. Staatssecretaris Nuis trok in zijn werkplan Op de Bres, dat in 1995 het licht zag, 275 miljoen gulden uit voor de monumentenzorg. Van dat geld werd in 1996 alvast 50 miljoen verdeeld, vooruitlopend op het Besluit Rijks subsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM '97). In juli '97 werd dit besluit vastgesteld. Het BRRM houdt in dat het rijk aan gemeenten met honderd of meer monu menten een eigen budget geeft voor restauratie. In Zee land zijn er zeven van die gemeenten. Het geld voor de andere tien gemeenten gaat naar de provincie, die daar jaarlijks een programma voor vaststelt op basis van af zonderlijke beschikkingen of aanvragen. Het BRRM-potje zal overigens over drie jaar weer moe ten worden aangevuld; de 275 miljoen gulden voor mo numentenzorg zijn in 2000 schoon op. Een van de amb tenaren die dan adviseert over de benodigde gelden voor Zeeland, is provinciaal ambtenaar monumenten zorg J. van de Voorde. Per 1 oktober verruilt hij zijn hui dige baan voor die van hoofd Regio Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Bij de vraag of dat Zeeland direct voordeel oplevert, moet hij even lachen. ..Het is natuur lijk wel zo dat ik me twintig jaar intensief met Zeeuwse monumenten heb beziggehouden. Ik wéét dus waar het geld hard nodig is." Van de 50 miljoen gulden die Nuis nu beschikbaar gesteld heeft, gaat 7,6 miljoen naar Zeeuwse monumen ten. Gezien de deplorabele toestand van monumentale boerderijen, huizen en kexken zal een verhoudingsge wijs groot deel van de budgetten daaraan besteed wor den. Vaak gaat het daarbij om privé-bezit. Ook in Zeeland zijn maar liefst vier van de zeven uitver koren monumenten in handen van particulieren: een pakhuis annex winkel/woonhuis in Middelburg, Het Wooldhuis in Vlissingen, boerderij Middelzwake in Kwadendamme en de boerdenjschuur aan de Koning Willem Hl-weg in Zaamslag. De laatste twee kregen pas enkele maanden geleden de status van jong monument. De laat-gothische St. Willibrorduskerk ligt in het oudste gedeelte van Hulst, bin nen de vestingwallen. De met kruisribgewel- ven overdekte basiliek is in de tweede helft van de vijftiende eeuw gebouwd op de restan ten van een ouder bouwsel. Van deze 'oer kerk' uit circa 1200 resteren nog vier zware torenpilaren en een deel van het transept. Het huidige, ledestenen gebouw vormt een prachtig voorbeeld van een kleine stadsbasi- liek in rijpe Brabantse (gotische) stijl. In het interieur zijn te bewonderen een rijk- gesneden preekstoel van omstreeks 1800, een éénklaviersoi'gel uit 1610 (in 1971 gerecon- stnxeerd en uitgebreid) en vele gebrandschil derde ramen. De oorspronkelijk katholieke kerk werd met de komst van de pxins van Oranje een protestants godshuis. In 1807 werd tussen koor en schip een muur gebouwd en zo deelden katholieken en protestanten de kerk. Het protestantse deel werd in 1929 af gekocht en een grote restauratie begonnen. Geen overbodige luxe, want in 1930 stortte tijdens een begi'afenisdienst een deel van het gewelf in. Paus Pius XI verhief in 1935 het gebouw tot basiliek, een bijzondere eer. Sindsdien mogen de pastoox-dekens zich in het paarse (semi- )bisschoppelijke kooi'gewaad Cappa magna) hullen. De Evangelisch Lutherse Kerk is vooral sober en ty pisch een voorbeeld van de bouwstijl van Lutherse ge loofgemeenschappén: wars van wereldlijke genietingen en opsmuk. Een eenvoudig zaalgebouwtje onder een schild dak, boogvensters, aan de straatzijde een eenvoudige in gangspartij. Binnenin vallen echter de intieme sfeer en prachtige lichtval op. Het is dé oudste bestaande gebeds plaats van de Lutheranen in Nederland. De vervolgde Lu theranen vluchtten begin 18e eeuw vanuit Salzburg naar Nederland, waar zij wel vrij waren hun geloof te belijden. Het kerkje wei'd op 1 september 1743 in gebruik genomen. Bouwkosten: 12.920 gulden, acht stuivers en acht pennin gen. De restauratie zal in 1998 een veelvoud daarvan bedragen, 1,1 miljoen gulden. Als geloofsgemeenschap be staat de Lutherse kex'k eigenlijk niet meer, zodat de ge meente Oostburg naar nieuwe bestemmingen gezocht heeft. Die zijn gevonden in artotheek, concert- en exposi tieruimte. Het rijk vereist echter wel dat er minstens vijf maal per jaar een eredienst is, anders wordt de subsidie la ger. De villa Het Wooldhuis, in 1930-'33 ge bouwd naar een ontwerp van D. Roosen- bui'g, vormt sinds het in opdracht van burge meester C.A van Woeldex-en werd gebouwd een karakteristieke afsluiting van de Vlis- singse boulevardbebouwing. Opvallend zijn de vloeiende vormen, zoals in de halfronde westgevel, de (half)ronde vensters en de coni sche vorm van het dak. Tegels geven zowel aan de buitenkant (siex'banden en tableaus) als in het interieur kleurige accenten. Zowel uit- als inwendig is bijna alles oorspronke lijk. De sanitaire ruimten hebben glas-in- lood-vensters. Een intern oproepsysteem voor dienstboden en de handdoekenwarmer in de badkamer herinnex'en aan de vermogen de eerste bewoner, die een zekere stand op te houden had. De studeerkamer is ontworpen als de brug van een schipIn het plafond is een windwijzer aangebracht. Zo zijn er meer ver wijzingen naar de locatie op de scheiding van land en zee, waar wind en water zo nadrukke lijk aanwezig zijn. De plaatsing op de monu mentenlijst in april 1996 was een stx-eep door de rekening van de vorige eigenaar, een pro jectontwikkelaar die het pand wilde slopen. De nieuwe eigenaar, J.G. van der Wex"fheeft meer respect voor Het Wooldhuis en wil zowel ex- als interiexxr in stijl herstellen. „Ik heb op de Hogere Zeevaartschool gezeten en fietste er elke dag langs. De buitenkant is al prach tig, maar toen ik er doorheen liep was ik hele maal verkocht. Het is het mooiste huis op de mooiste boulevard van Nederland." Daar ligt, eenzaam tussen de Zwaakse- weel en de Vleugeldijk, hofstede Middel zwake. Slechts via een smalle binnenweg vanaf de Langeweg bij 's-Gravenpolder be- reikbaar. De uit gele bakstenen opgetrokken hofstede draagt de jaax-ankers 1743, maar is waarschijnlijk ouder. Bij de kleine keldextrap is nog een tegeltableau met afbeeldingen van vogels en bloemen uit het midden van de 17e eeuw te zien. In de dakconsti'uctie van het za deldak vallen de zeer zware zolderbalken op, vermoedelijk afkomstig van een ouder bouw sel op dezelfde plek. Aan de hofstede vast staat een zwartgeteerd, houten schuurtje met rieten zadeldak, uit de 18e eeuw. De eerste be woner van de huidige hofstede Middelzwake was in 1743 Jan Chxistiaan Pover. In de daax-- opvolgende, pakweg 250 jaar verwisselt de hofstede zo ongeveer elke 25 jaar van eige naar, waarbij de hofstede met landerijen nog al eens als ondei'pand voor leningen dient. Anno 1997 kijkt K. Aarnoutse vanachter de ruitjes-x-amen over de Middel-Zwakepolder uit. „Mijn over-opa C.A Blok is hier komen wonen in 1897, die pachtte het en ook mijn vader heeft het altijd gepacht van de familie Trimpe Burger. Twee jaar geleden hebben ik en mijn man het kunnen kopen. Nu het eigen bezit is, kunnen we aan de slag om het in de oorspronkelijke staat te herstellen."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 21