Onderzoekers in Y erseke hebben hart voor de aarde Met de microscoop tussen land en zee dossier donderdag 11 september 1997 De meeste mensen in Zeeland kennen het instituut niet, laat staan dat ze weten wat er wordt uitgevoerd. En als ze er al van hebben gehoord, dan is hel als Delta Instituut. In de strijd om een open Oosterschelde speelde de kennis waarover de wetenschappers te Yerseke beschikten, een belangrijke rol. Het instituut kreeg er een grotere naamsbekendheid door. Die is inmiddels verdwenen, zeker na het wijzigen van de naam. Het Delta Instituut moet nu door het leven als Centrum voor Estuariene en Mariene Oecologie (CEMO) van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO). Benamingen waarbij niet-ingewijden zich weinig of niets kunnen voorstellen. De officiële opening van een nieuw gebouw aan de Korringaweg in Yerseke - vrijdag 12 september door koningin Beatrix - is een mooie gelegenheid om het instituut weer eens onder de aandacht te brengen. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen richtte in 1957 het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek op. De uitvoering van de deltawerken maakte het vergaren van informatie over het watermilieu in Zuidwest-Nederland gewenst. De deltawerken zijn voltooid, maar de huidige opdracht van het CEMO is in feite onveranderd: onderzoek naar ecologische processen in kustgebieden. Dat onderzoek in het overgangsgebied tussen het land en de zee is van belang voor een goed beheer van de stroomgebieden van rivieren en van de kustwateren. De Yersekse wetenschappers beperken zich allang niet meer tot de Nederlandse Delta. Ze hebben de hele wereld als werkgebied. Letterlijk van pool tot pool. Het CEMO speelt een rol binnen de onderzoekprogramma's van de Europese Unie en werkt nauw samen met milieu-instituten in Nederland en Vlaanderen. In verband met de opening van het nieuwe gebouw en tegelijk wegens het 40-jarig bestaan houdt het centrum open dagen. Vrijdag 12 september van 19 tot 22 uur en zaterdag 13 september van lOtot 16 uur. Belangstellenden kunnen laboratoria en onderzoeksafdelingen bezichtigen; er zijn presentaties van poster- en videoseries over het onderzoek; het vaartuig Luctor kan bezichtigd worden; er kunnen demonstralies en onderzoeksopstellingen worden bezocht. In deze PZC-bijlage een uitgebreid portret van het instituut. Wetenschappers komen aan het woord over hun projecten. Enkele van die projecten, die onder meer gericht zijn op de Westerschelde en de Noordzee, worden nader toegelicht. Korringaweg uitspoken, is voor de buitenwacht een mysterie. Er gebeurt iets ongrijpbaars. Door de gangen schuifelen wetenschapsnomaden naar wat een 'mesokosmos' heet. Oren registreren Frans, Spaans en gebroken Engels. Sommigen komen van ver, Canada en Uruguay. Exotisch net als de naam van het instituut: Centrum voor Estuariene en Mariene Oecologie - ouderwets met oe - van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO). Een tongenbreker, geeft de uit Gent afkomstige directeur toe. Die er bijna nooit is. Zoals 'zijn' wetenschappers regelmatig uitzwermen naar Antarctica, Kenia of Spitsbergen. Samen bouwen ze een toren van kennis, in de hoop dat iemand iets zinnigs zal doen met al die informatie over milieuprocessen in kustgebieden. Deze dag is het druk in het door blauw, zeegroen en glas gedomineerde onderzoeksinstituut. Veel kruisend verkeer op de trap. Rugbezakte specimen van de soort AIO of OIO, assistenten en onderzoekers in opleiding. Zij zeulen schrijndende verhalen over hun loonstrookjes mee, zal later blijken. Onder de trap kronkelt een schilder in een poging de onderkant van de treden te verven; voor de koningin moet alles spie en span. De witgejaste wetenschapper schijnt alleen op de laboratoria te vinden, voor de rest lijken de bewoners in hun garderobe keuzevrijheid te hebben. Zo buurt een strandpakje bij het betere herenkostuum en flitst een t-shirt van The Breeders de hoek om. In de kantine drinken rotten van zes gezellig automatenkoffie, want 'als de pauzes niet synchroon lopen zie je elkaar nauwelijks'. Hoofd huishouding Els Sandee- van Eenennaam gluurt door het kantineluik naar de vreemde met het blocnootje. Ze noemt zich 'moeder van de studenten'. Een slimme moeder. De wetenschappers hebben haar met de jaren geïnspireerd tot zelfontwikkeling, ze is 'leergierig' geworden. „Engels geleerd, dat is nodig met al die buitenlanders. Inmiddels heb ik ook vijf modules psychologie gehaald aan de Open Universiteit. Oh ja, en voi'ig jaar een computercursus." Volksmond In de verte zingt een Vlaamse tongval. Dat moet de professor doctor zijn. Professor dr. Carlo Heip is directeur van het Cemo van het Nioo, een naam die hij verafschuwt., maar die zijn broodheer de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen wel chic vond ten tijde van de fusie met het Centrum voor Limnologie (ecologisch onderzoek in zoet water) en het Centrum voor Terrestrische Oecologie (hetzelfde, maar dan op wetenschappers zelf. Een vaste baan is bijna zo zeldzaam als een beachshop op Groenland. Inez Flameling, binnenkort pr- medewerker van het NIOO: „Als je in opleiding bent, heb je vier jaar een baan, die laag wordt betaald. Na je promotie-onderzoek zou je een postdoc-plaats moeten krijgen, alleen zijn die er veel te weinig. Daarom werken veel Nederlanders in het buitenland. Over het algemeen moet je als afgestudeerd bioloog zien te schipperen met tijdelijke contracten." Yes, knauwt Karen Perry uit het Canadese Vancouver. En beu dat ze het is, steeds dat gereis. „Ik ben nu bijna twee jaar in Yerseke en ik denk dat ik de research ga verlaten. Je moet erg goed zijn om ergens een vaste baan te krijgen, maar ik geef toe dat ik wetenschappelijk geen topper ben. Steeds twee jaai;hier, twee jaar daar, het verhuizen hangt me de keel uit. I'll go back to Vancouver, nothing going on here in Zeeland." Kunstenaar Wat ze in dat moderne pand aan de Yersekse Wetenschappers van het NIOO in Yerseke houden zich bezig met onderzoek van het natte milieu. land). „Geef mij maar Delta Instituut.Zo heette het sinds 1957, zij het met de toevoeging; voor Hydrobiologisch Onderzoek. Maar in de volksmond bleef het gewoon Delta Instituut. Opgericht om de gevolgen van de Deltawerken voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse wateren te bestuderen. Da's alweer achter de rug. „Tsja", erkent Heip, „veel mensen weten nu nauwelijks wat we doen. Dat komt omdat we veel in internationaal verband werken en fundamenteel onderzoek verrichten, wij hoeven niets toe te passen, de politiek niet rechtstreeks adviseren. Dat is niet onze opdracht, die bepalen we voor een deel zelf." De olijke Belg, de armen steunend op een met plastic mappen dichtgegroeid bureau, bezweert echter dat het geen vrijheid, blijheid meer is. De vorige generatie onderzoekers sloot zich nog op om zich te kwijten aan de wetenschappelijke taak. Vrijwel niemand wist waaruit die bestond, publicaties in gezaghebbende vakbladen waren niet vexplicht. „Dat isolement bestaat niet meer*. Een onderzoeksinstituut als het onze moet relevante problemen aanpakken en kwaliteit leveren. Op een correcte manier informatie verzamelen en beschikbaar stellen aan wie dan ook. Een vertaalslag is nodig naar beleidsmakers, tv- programmamakers en wetenschapsjournalisten. Daarmee hangt ons bestaansi'echt samen." Mondiaal is er zorg over klimaatproblemen en.de toenemende veivuiling van zeeën. Hoe precies de C02-cyclus wei-kt, is niet bekend. In de strijd om het behoud van de aax'de. staat de kustecologie in de vooi'hoede. Persoonlijk vreest Heip de explosieve toename van de wereldbevolking het meest. „Die legt een zware druk op het milieu en de biodiversiteit. Duizenden soorten in de natuur gaan uitsterven. Aangezien het overgrote deel van de wereldbevolking leeft in kustgebieden, is fundamenteel onderzoek belangrijk." Nomaden Milieupi'oblemen, ecologische verschuivingen noch zeeën trekken zich iets aan van landsgrenzen. En de ozongaten - „wat is het effect daarvan op organismen?" - bevinden zich nu eenmaal boven beide polen. Maar dat is niet de enige verklaring fotografie Willem Mieras waarom centra als het NIOO internationaal samenwex'ken, hun wetenschappers als nomaden de globe doorkruisen en het op de werkvloer in Yerseke af en toe een taleninstituut lijkt. Internationaal onderzoek is peperduur. De Europese Unie is één van de voornaamste geldschieters, maar een onderzoeksvoorstel moet verdraaid relevant zijn, wil het gehonoreerd worden. „Negentig procent wordt afgewezen, dat is erg veel. De financiering is een groot probleem", weet Heip. 'Freewheelen' is er niet meer bij. Zeker niet voor de De filosofie van Heip: het ondei'zoek moet je ideaal zijn, de wetenschapper een kunstenaar, creatief in oplossingen. „Een goede publicatie ontstaat in het brein. Wetenschappelijke artikelen bepalen het aanzien van ons instituut. Een onderzoeker heeft een missie, hij moet grote px-oblemen in een context plaatsen. Helaas kloppen de politieke tijdschalen niet met ontwikkelingen in het milieu. Het korte termijn-denken maakt dat de politiek grote invloeden zoals de C02-uitstoot of de groei van de wex-eldbevolking niet kan beheei-sen. De wetenschapper kan dat wellicht evenmin, maar hij moet in elk geval de harde feiten vertellen. Als hij of zij dat niet doet, wie dan wel?" Het Cemo van het Nioo noemt zich eert»fundamenteel kenniscentnam', dat na jaren van krappe huisvesting in een villa met bijgebouwen nu eindelijk een nieuw, goed geoutilleerd gebouw bezit. Op de ranglijst van internationaal aanzien behoort het tot de top-tien van Europese ecologische instituten. Klaar voor de toekomst, die interessant wordt, als je die goedlachse Vlaming mag geloven. Hij voox-spelt dat economie en ecologie binnen twintig jaar fuseren tot één wetenschap. „Dat is noodzakelijk, de 'main stream' economie heeft toch niets met milieu te maken? Tex-wij 1 de aanleg van een haven zowel ECOnomie als ECOlogie is." Nog eentje: de ecoloog zal zichzelf tot onderzoeksobject maken. Nu trekt hij de natuur in en bestudeert wat de mens daar aanricht. „Maai de mens zal in de ecologie centraal moeten staan als onderdeel van de biosfeer. Er is bijna geen vierkante meter meer waar de natuur z'n gang kan gaan, de mens beïnvloedt de gehele planeet." Frank Balkenende

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 29