Kaap-Hoornvaarders liggen niet wakker van Drake Pyjama's, blikvoer en veldbedden reportage 25 Opslagplaatsen van defensie zaterdag 23 augustus 1997 Militaire opslag bij Wassenaar, gelegen in de ongerepte natuur. fotografie Jaap Rozema grijpelijke zinnen van een toelichting te voorzien. Zo wordt duidelijk dat op Maaldrift het materieel wordt opgeslagen dat ons land ooit tijdens een noodsituatie op de been moet houden. Al veertig jaar lang liggen hier kleding, gereedschap en andere uit rusting klaar voor de reserve-legereenhe- den - dat wil zeggen: alle te mobiliseren mannen uit Zuid-Holland. Sterke en zijn mannen moeten dat spul in goede staat houden. Jaarlijks wordt het materiaal getest, soms vervangen en, voorzover het niet om wapens gaat, via de dienst Domeinen verkocht. Zo zag Sterke een 'boertje in de buurt' al eens op een door hemzelf afgeschreven legerjeep („Zo'n echte Nekaf") rondrijden. En op het journaal ziet hij in verre oorlogsgebie den niet zelden een ouderwetse Neder landse legertruck („een drietonner'') door het zand stuiven. Natuurlijk, beaamt Sterke, is het een vreemd idee om hier zo in touw te zijn voor materieel dat voor een gedeelte nooit door het Nederlandse leger zal worden ingezet. Maar is het nog eens wél nodig is, dan kan iedere dienstplichtige in een mum van tijd worden aangekleed en kan iedere eenheid goed uitgerust aan de slag. „Stel voor: Er komt in de chemische industrie rond Rot terdam een Big Bang. Dan moeten we in actie komen. Welnu, dankzij Maaldrift zullen we in actie komen. Sterke weet dat de beleidsmakers op De fensie weieens twijfelen aan het nut van de vele Mob-complexen. De druk op de budgetten van het leger deden de roep ontstaan wat legeropslagplaatsen op te heffen. Mocht het ooit tot een oorlog ko men, dan staat het de leger-autoidteiten namelijk vrij om materieel te vorderen bij burgers. Er wordt weieens aan gedacht wat van de vele, vele viertonners uit de schappen van defensie te schrappen. In geval van uiterste nood kan immers een beroep worden gedaan op de trucks van Nederlandse transportbedrijven. Sterke verwacht dat Maaldrift de bezui nigingsoperaties zal overleven. Volgens hem is zijn complex onmisbaar in Zuid- Holland. Bovendien kan de Wassenaarse 'mob' ook voor andere doeleinden zeer bruikbaar zijn. Want komt het niet tot een oorlog of een andere megaramp, dan is Sterke bereid zijn diensten voor andere gebeurtenissen aan te bieden. „Naar Joe goslavië zijn veldbedden gestuurd. Naai de watersnood in Polen is pas nog een wa gen met verbindingsapparatuur gegaan En toen deze winter, net voor kerstmis, er gens in een bejaardentehuis de verwar ming uitviel en die mensen in de vrieskou zaten, hebben we direct vierhonderd de kens geleverd." Maar als het nu eens wel in Nederland tot een echte noodsituatie komt. een oorlog misschien wel, hoe weet u dan dat iedere eenheid voldoende is uitgerust? Een refe rentiepunt heeft u toch niet? De laatste keer dat Nederland op grote schaal in een oorlog was betrokken is al een jaar of vijf tig geleden. Sterke vindt de vraag niet relevant. „De eenheidscommandanten weten precies wat nodig is. Daar zijn tabellen voor. De OTAS bijvoorbeeld. De Organisatie Tabel Autorisatie Staat. Iedere commandant zal zich voor een actie afvragen. Wat zegt mijn OTAS?" Verse olie Sterke - een enorme bos sleutels in de rechterhand - gaat ons voor naar de lood sen die volgens OTAS-voorschriften zijn gevuld. Langs groene loodsen met grijze rolluiken. Binnen ruikt het naar was of verse olie. En overal blinkt het leger groen. Alsof schoonmakers juist vandaag deze loods onder handen hebben geno men. Viertonners staan klaar. Met de neus rich ting de rolluiken. Eromheen, overal in slagorde, kisten en pallets vol materiaal. Vele duizenden camouflagenetten en af- wassets. Hier de 'NBC's' (Sterke: „Ont smettingsuitrustingen, tegen nucleaire, chemische en biologische wapens"), daal de messtins en gaarkeukens. Alles staat in rechte rijen opgesteld en opgestapeld. „Moet ook wel," zegt Sterke. ..Als de nood aan de man is, moet het zijn van: inladen die handel. En wegwezen!" Een andere loods Kisten vol slaapzak ken. Bever-zwerfsport staat erop. De ene soort is voor het slapen in poolgebieden, de andere ligt lekkerder in de tropen. Een nieuwe wereldorde veranderde de leger- slaapzak. Sterke. ..Vroeger spitsen we al het materieel toe op Duitsland. We wisten dat bij een oorlog met het Oostblok daar ons slagveld zou zijn. Daar oefenden we dus. Daar kochten we ons materieel op in. Onze slaapzakken hoefden we dus niet voor extreme weertypes geschikt te ma ken. Tegenwoordig weten we dat we over al ter wereld wellicht ooit in actie moeten komen." Weer of geen weer. de etensblikken van fa brikant Struik zijn gebleven. Maaltijden inblik. Klaar te maken in wat kokend wa ter. Kisten vol staan er van in de loodsen van Maaldrift. Er is keus genoeg. Mila- nense bonen (met worst en salami). Babi Pangang (met varkensvlees en rijst), Las agne (en Parmezaanse kaas). Sterke: „Of dit lekker is? Och, 't Is te eten. Deze mis schien niet zo, maar die met bruine bonen en capucijners eet ik graag. We komen bij een loods vol verpleegspul- len. „Heel belangrijk," zegt Sterke. „Je moet altijd rekening houden met gewon den." We zien di-aagbaars-op-wielen, de banden hard opgepompt. Dozen vol ka merjassen en pyjama's, infuuspoten, een opvouwbare operatiekamer en een kist met bloeddrukmeters. En veldbedden, ontelbaar veel veldbedden. Ook veel mas kers. 'Omzetbelasting betaald in 1968', zo meldt een sticker op een doos vol gas- en veldmaskers. Over asfaltpaden leidt Sterke ons naar andere loodsen. Loodsen met viertonners. Loodsen met jeeps. Buiten passeren we ijzeren brugdelen Die werden al menig maal in de Rotterdamse haven gebruikt om Amerikaans materieel, dat naar leger- bases in Duitsland moest worden ge bracht, op land te zetten. In een loods vin den we toch nog een wapen. Een Leopard- tank, klaar om uit te rijden. De loop richt dreigend naar buiten. Sterke streng: „Nee. dat is geen loop. In het leger noemen we dat een schietbuis." Kom niet aan het spul op Maaldrift- Be spreek het met respect en in de juiste ter men. Anders krijg je met Sterke te maken. De trotse commandant. „Ik kan uren over dit complex vertellen. Ik vind het hier zo mooi. Soms, als ik een rotdag heb gehad, maak ik een ommetje op het terrein. Ben ik zo weer opgevrolijkt." Sterke zal vechten voor het voortbestaan van Maaldrift. Precies volgens de wensen van Defensie, dat uit kostenoverwegin gen een nóg beter onderhoud van het ma terieel vraagt, heeft hij zich voorgenomen de voorraad als een vader te beheren. Op een schoolbord inzïjn kamer op Maaldrift heeft hij een tekst geschreven. 'Kwaliteit is geen luxe maar noodzaak. Kwaliteit is een kwestie van betrokkenheid'. Hij leest het hardop voor. Wessel Penning Hij klinkt verwonderd. „Of ik slecht geslapen heb de afgelopen nachten? Nee hoor, ik slaap prima. Ook al zou het inderdaad Francis Drake zijn geweest die Kaap Hoorn heeft ontdekt en niet on ze eigen Willem Schouten." Nee, kapt. C. Offringa uit Oosthuizen, voorzitter van de Stichting Nederlandse Kaap-Hoorn vaarders in - hoe kan het anders -Hoorn, is lang niet overtuigd van de Drake-vari- ant van zijn gepensioneerde collega Ray mond Aker. „Mogelijk heeft Drake in 1578 inderdaad Kaap Hoorn gezien, maar het zijn Schouten en Le Maire ge weest die in 1616 hebben bewezen dat er een doorgaande route van oost naar west was." Raymond Aker, een fervent Drake-aan- hanger, maakte eerder deze maand be kend dat er 'nieuwe' bewijzen zouden zijn dat Sir Francis Drake de Hoornaar Willem Schouten bijna veertig jaar vóór is geweest. Niet dat Drake daarop uit was hoor, want hij was voor de kaapvaart via de Straat van Mag'elhaen van de At lantische naar de Stille Oceaan gezeild. Aan de westkant van Zuid-Amerika ech ter, kwam Drake met zijn schip Golden Hind in een vliegende storm terecht, die hem ver zuidwaarts sloeg. Volgens Aker zou dat onvrijwillige uit stapje geëindigd zijn op een eilandje dat later befaamd zou worden als Kaap Hoorn. De oud-zeeman baseert zich daarbij vooral op een 'nieuwe' bron: een kaart uit de Paul Mellon Collectie in Ya le. Bovendien hecht hij waarde aan de la ter beschreven herinneringen van aal moezenier Fletcher, die op de Golden Hind meevoer. Fletchers beschrijvingen zouden overeenkomen met het land schap van Kaap Hoorn, dus moet Drake daar met zijn schip daar zijn geweest. Na datum Bergenaar H. Hazelhoff Roelfzema - oud-zeeman, amateur-historicus, voor malig directeur van het Scheepvaart Museum en secretaris van de Stichting Nederlandse Kaap-Hoomvaarders - vindt de 'ontdekking' van Raymond Aker wel interessant en waardevol, maar niet om van wakker te liggen. „Met de aantekeningen van Drake alléén kom je nergens. Of liever, je kunt er alle kanten mee op. Ik heb eens twee dagen lang voor de grap een van zijn routes ge volgd en ik kwam drie keer op een ander punt uit. Als extraatje komt Aker nu met Fletcher. Maar dat is in feite een getuige- na-datum, want pas in 1628, twaalf jaar nadat Schouten Kaap Hoorn had ge rond, kwam Fletcher met zijn beschrij ving op de proppen. Ook Akers suggestie dat Drake's ontdek king is stilgehouden omdat de route een Brits staatsgeheim zou zijn geweest, vindt Hazelhoff niet bijzondei- overtui gend. „Zelfs als dat zo is geweest, was de ontdekking ongetwijfeld uitgelekt. De Voorzitter Ofrringa (1) en secretaris Hazelhoff Roelfzema in de oudheidkamer van de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn Vaar- ders in Hoorn. foto Joop Boek kooplieden waren destijds zo machtig, die hadden overal hun contacten." Een van die machtigen der aarde was de in Egmond gestorven en begraven Isaac le Maire, een koopman die in onmin I raakte met het bestuur van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), die voor Nederland het kostbare alleenrecht had om Kaap de Goede Hoop te ronden en door de Straat van Magelhaen te varen. Hazelhoff: „Le Maire zal ongetwijfeld gehoord hebben over Drake's ervaringen en over diens vermoeden dat de twee oce anen daar, in het diepe zuiden, wel eens samen zouden kunnen komen. Dat zal een van de redenen zijn geweest om een expeditie uit te rusten, met zijn zoon Ja cob als leider en Willem Schouten als schipper van De Eendracht, Voor Offringa en Hazelhoff - oud-zeelie- den maar geen van beiden ooit rond de kaap der kapen gevaren - blijven het dus Schouten en Le Maire die de vaarroute hebben bewezen en Straat Le Maire en Kaap Hoorn internationaal op de kaart hebben gezet. Temeer daar Aker nu niet bepaald een objectief onderzoeker lijkt. Hazelhoff: „Aker gaat uit van een veron derstelling dat zijn man Kaap Hoorn als eerste heeft bezocht en vindt daar ver volgens de bewijzen bij. Maar hij doet i dat grondig en onze stichting heeft er 1 respect voor. Jurriaan Geldermans Daar staat de 'lijkwagen'. Een affuit in een legerloods. Er is, heel discreet, een groene doek overheen gehangen. Maar de vorm van het plateautje, dat ooit de doodskist zal dragen, is nog te zien. Zo is het alsof de wagen nu al een doodskist draagt. Voor de aanhanger staat een DAF-leger- truck, type 328, kenteken KL 14 57. De vrachtwagen stamt uit de jaren vijftig, maar is blinkend schoon. De assen staan in het vet. Als 't moet kan de wagen nog binnen de minuut deze loods verlaten. Kan van pas komen, want dit voertuig moet bij de eerstvolgende koninklijke be grafenis - de eerste sinds koningin Wilhel- mina in 1962 - de 'affuit-met-kist' gaan trekken. Pronkstuk Luitenant E. Sterke, commandant van deze basis, staat te glimmen naast het pronkstuk „Mooi hè. Die truck is er nog eentje van een oudere generatie. Daar kan niet iedereen op rijden. Vorig jaar zijn de truck en zijn aanhanger uitgebreid ge test." Ze kwamen goed door de test. De 'lijkwagen' zal, wanneer nodig, inzetbaar zijn en zijn taak naar genoegen uitvoeren. Als de overledende bij leven tenminste heeft aangegeven prijs te stellen op een- begrafenis met militair vertoon. Het zijn andere tijden in defensieland. De openheid heeft een kans gekregen. Aan geheimzinnigheid doet men minder dan ooit. Rond Maaldrift, gelegen in het boe renland bij Wassenaar, staan nog wel gro te hekken. En een enkel bord met een her dershond-kop, die wel raad weet met indringers. Maar bij de hoofdingang staan de slagbomen omhoog en in het por tiershokje zit een verveelde bewaker. Op weg naar het kantoortje van Sterke, een conciërgewoning-achtig gebouwtje in een uithoek van het terrein, kijkt geen mi litair op of om. Defensie-voorlichter Veelenturf: „Vroe ger - wat zeg ik: tien jaar geleden nog - de den we geheimzinniger over een complex als dit. Nu is de Muur gevallen en heerst er een andere filosofie. Het hek staat gewoon open. Zo kunnen we laten zien dat hier niets spannends gebeurd. Dat we hier geen gekke dingen doen.Daarom krijgen we deze middag alle medewerking tijdens een wandeling. Loods na loods is luite nant Sterke de onvermoeibare gids. We Luitenant E. Sterke voor het zwaar materieel, dat in het MOB bij Wassenaar is opgesla gen. mogen alles zien. Nou ja, niet alles. In een enkele loods liggen wat kleine hoeveelhe den lichte wapens. Die ruimte betreden we dus niet. Sterke geniet van de rondgang over Maal drift. De kleine luitenant - niet groter dan een meter zeventig, steeds met de borst fier vooruit - praat honderduit en geeft een opvallende beschrijving van het 21 hectare grote complex, dat, grofweg, be staat uit brede asfaltpaden, 19 loodsen, veel bosschages, wild onkruid en een en kele ven. „Je zou dit een natuurgebied kunnen noe men. Er was hier eens een vogelwacht op bezoek .Die keek zij n ogen uit. Veel vogel soorten. Reigers bij de ven." Sterke tuurt in de lucht. „Kijk, kijk. Roofvogels. Wat valkjes. Is dit natuur of niet? En, weet je. als het hier echt rustig is, moet je niet ver steld staan als je opeens een vos ziet weg lopen." En rustig is het bijna altijd op Maaldrift. Geen mens te zien. Wie hier niets te zoe ken heeft, komt hier niet. De vijftig werk nemers verblijven doorgaans in de lood sen. Dus kan de stilte heersen op het terrein. Al wat men hoort is wind. Door het gehele land heeft Defensie 'Mob- complexen' aangelegd. In het Noord-Hol landse Bergen, in het Drentse Oudemolen, in Soesterberg, in Baarle-Nassau. Ze be staan sinds de jaren vijftig. De Koude Oorlog was goed op gang gekomen en de oorlogsdreiging (de Russen!) vroeg om maatregelen. Her en der werd op strategi sche plekken oorlogsmaterialen opgesla gen. Hoewel er toch landelijk vijfhon derdveertig mensen werken, heeft de buitenwereld ze nauwelijks opgemerkt. „Kende u de benaming Mob-complex niet? Nee? Hmmm... Zeker niet in dienst geweest hè?" Sterke is onaangenaam ver rast. Vertelt dat vele dienstplichtigen al eens een Mob-complex betraden en dat vooral de herhalingsoefeningen vaak ge bruikt worden voor bezoeken aan de le geropslagplaatsen in het land. Soldatenjargon Begint dan toch maar te vertellen over de werkzaamheden op Maaldrift. Hij spreekt steeds in het typische soldaten- jargon. Maakt van de schrijftaal een spreektaal en gebruikt mysterieuze af kortingen. Hoe verrast ook door de onwe tendheid van de leek, hij is nooit te beroerd om vreemde afkortingen en onbe Pyjama's liggen er. Infuuspoten, camouflagenetten, blikvoer. En veldbedden, duizenden veldbedden. Sinds de jaren vijftig heeft Defensie de beschikking over zogenoemde mobilisatiecomplexen. Vergeten opslagplaatsen, die pas worden gebruikt als de nood in Nederland echt aan de man komt. Bij oorlog bijvoorbeeld. Bij watersnood. Of, zoals onlangs in Polen, als zich in het buitenland een ramp voltrekt. We mochten rondkijken in 'Mob-complex' Maaldrift bij Wassenaar, dat in tijden van nood alle Zuid-Hollandse militairen moet bevoorraden en uitrusten. Het pronkstuk van Maaldrift: de koninklijke lijkwagen. Noodrantsoenen, uitrustingsstukken en militaire voertuigen, alles is in het MOB te vinden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 25