Anonimiteit wint het van naakt en Picasso PZC Zwarte humor en zelfspot typeren Topor Amor Natural toont een levendig Brazilië Zomer vol fotografie in Breda kunst cultuur 22 vrijdag 22 augustus 1997 De titel van de meest in de aandacht springende Ne derlandse bijdrage aan het In ternational Documentary Filmfestival Amsterdam vorig jaar was O Amor Natural. Het werkstuk van de in Lima, Peru, geboren Heddy Honigmann, is een documentaire die nog eens de reputatie onderstreept van de Brazilianen als het meest sensuele en meest hitsige volk op aarde. Of wellicht dat je ge woon zeggen moet: het meest levende volk op aarde. Heddy Honigmann ging op stap met onder de arm een bun del erotische poëzie van Carlos Drummond de Andrade, bij ons in vertaling van August Wil- lemsen verschenen bij de Ar beiderspers. Het zijn verzen waarin het wemelt van stoten de jaguars, open vulva's, voch tige balletten, glibberende lief de en in zweet geklede beesten. Drummond schreef de gedich ten pas toen hij de zeventig was gepasseerd en Honigmann laat ze nu voorlezen door Brazilia nen van minimaal dezelfde leeftijd. Ze hebben daar niet al leen geen moeite mee, ze blij ken de poëmen bovendien prachtig te kunnen voordragen en steken de bewondering voor de dichter niet onder stoelen of banken. Zelfs voegen ze er zon der een spoor van giecheligheid of gêne hun eigen amoureuze herinneringen aan toe. In een chique kapsalon in Rio de Janeiro leest een van de klanten een lofzang voor op een lekker kontje: ..Billehoning billekleur, billelelie billelief billewet billelust billeblauw billebrood billen duizendvor- mig multibil unibil...." Tot het een van de barbiers te veel wordt en hij de klant beleefd verzoekt in hemelsnaam zijn mond te houden omdat de hand met het scheermes er bibberig van wordt. Twee oudere dames in het trammetje bij Santa Tereza zet ten de leesbril op en plechtig klinkt het: „Zonder dat ik het vroeg was je zo goed mijn lid zich te doen lengen..."' De da mes prijzen de dichterlijke wel sprekendheid maar verdenken hem er wel van een snoevende macho te zijn. Op het strand van Copacabana dragen twee andere oudjes een Drummond vers voor („Voor altijd en één dag ontvangt mijn penis de kus van devotie van je mond...") en slaan spontaan aan het herin neren over eigen hoogstandjes van lustbeleving. Een voormalige jockey (zijn leeftijd is 85 en een half) laat het voorlezen over aan zijn dochter (dik in de zestig) maar het prijzen van de dichter neemt hij zelf voor rekening en vóegt er trots zijn persoonlijke wapenfeiten aan toe, want zelfs zijn vrouw - God hebbe haar ziel - wist dat hij was: „ge trouwd van de voordeur naar binnen, vrijgezel van de voor deur naar buiten." En ze liet hem begaan, want ze hield erg veel van hem. Het zijn zeker niet de morele aspecten waarover Heddy Ho nigmann het in haar documen taire hebben wil, het is de zoete weemoed van deze bejaarden met-herinneringen die ze zo verbluffend raak te treffen weet. Deze film zingt het sterke vermoeden uit dat voor wie niet verzuimd heeft om zich uit te leven, oud worden wellicht eer der te accepteren is. Fascinatie Allicht is er ook de eeuwige fas cinatie voor het Brazilië waai de lichaamscultuur in hoog aanzien- staat, zoals Honig mann gedienstig illustreert via beelden van Ipanema vol mi nuscule tanga's en jongens die hard trainen voor hun conditie. Daar heerst een cultuur die in elk geval de wijsheid in pacht heeft dat, zoals een eenvoudige metaalarbeider het toelicht, zonder liefde geen seks bestaat en zonder seks geen liefde. In een fraaie finale voert Ho nigmann de 74-jarige Dona Neuma op, voormalig danseres bij een sambaschool, die tij dens het voorlezen de ogen niet droog kan houden en eindigt met welgemeende raadgeving: „Mensen geniet! Ik heb 34 jaar genoten! Met al dat neuken heb ik mijn man gedood, geloof ik. Maar wie voelt geen melancho lie over die middagen, over al die wonderbaarlijke nachten! Pieter van Lierop O Amor Natural draait vrijdag en zondag in Cinema Middelburg In de jaren 1992,1993 en 1994 kon Breda bogen op een festival van nationale, misschien wel internationale betekenis. Dat festival heette Breda Fotografica en nam gedurende twee zomermaanden meerdere plekken in de stad in beslag, zoals de zalen van museum De Beyerd en de Grote Kerk. Helaas, op de grote namen (Beato, Baldessari, Mapplethorpe, Arbus) kwamen te weinig bezoekers af. Het evenement ging failliet. „Iedereen lacht me nog uit als ik het zeg", verzucht Beyerd-conservator Sonja Herst, „maar ik blijf erbij dat 't voor een groot deel lag aan de extreme weersomsandigheden: in 1992 regende het pijpenstelen, in 1993 vielen de mussen zowat van het dak." Tel daarbij op een moordende concurrentie van fotofestivals in Rotterdam, Enschede, Eindhoven, Groningen en Naarden, en het leed was geschied. Breda Fotografica is in danig afgeslankte vorm verder gegaan als De Zomer Van De Fotografie. De Zomer bestaat nu uit drie afzonderlijke tentoonstellingen, die alle tot 22 september in De Beyerd te zien zijn: naaktfoto's van vrouwen uit het bezit van de Duitse verzamelaar Michael Horbach, fotowerken van de Nederlander Ossip en foto's die Otero maakte van Picasso. Annelies Vlaanderen bekeek ze alledrie. Op warme dagen als die van de afgelopen weken geeft de ware feministe zich makkelijk bloot. Gekleed in mouwloos zomerjurkje of hempje hoeft zij maar eventjes haar arm te lichten, en daar valt de oksel in ongeschoren toestand te bewonderen. Een van de vrij zeldzame mannelijke bewonderaars van dit ongerepte natuurgebiedje is Michael Horbach. Hij legde er zelfs een fotoverzameling van aan, die hij Die Andere Seite Der Schönheit noemde. Dat het een opmerkelijke vei- zameling is, nu tentoonge steld in De Beyerd, valt niet te be twisten. Want die éne kant van de schoonheid kennen we allemaal wel. Dat is de gladgeschoren reuk loze schoonheid, behept met de zogenaamde ideale maten, ge wichten en lengte - denk maar aan mannequin Claudia Schiffer. Dat haar naam in dit verband komt bovendrijven, moet koren op de molen zijn van Klaus Honnef; van deze auteur is een essay over het harige thema opgenomen in de catalogus die hoort bij Horbachs collectie. Honnef acht de kosmeti- sche industrie en de collaboreren de media zwaar schuldig aan het feit dat vrouwen zich zo door hun dictaten laten leiden. Als Claudia haar goudblonde glanzende gol vende (hoofd)haar met product x wast, dan móet dat wel goed spul zijn; dat zegt ze trouwens ook zelf op de televisie. Ontharing Honnef evenwel laat zich alleen uit over het thema van de ontha ring. In Engeland en de Verenigde Staten doen negen op de tien vrou wen het. In Duitsland lopen droom en daad ver uiteen: 94 procent wil eigenlijk wel, maar uiteindelijk gaat slechts 25 procent met appa raten en/of crème aan de slag. Ne derland noemt hij niet. Laten we het er gemakshalve op houden dat 't tussen Duitsland en Engeland in zit. De achterliggende verklaring voor het scheren om schoonheids redenen vindt Honnef bij de Fran se filosoof Claude Lévi-Strauss, die op het taboe van de animali- sche (lees: dierlijke) bevrediging. Dat komt Honnef goed te pas. Maar worden schoonheid en sek sualiteit wel uit elkaar gehouden? Even wankel is het betoog van Honnef. zodra hij de geschiedenis van de fotografie als bewijsmate riaal voor bovenstaande verkla ring aandraagt. Posteerden de modellen van Edward Weston zich nog met 'prachtig' okselhaar voor zijn camera en legde ook Man Ray nog het lichaamshaar van de 'mooie en intelligente' Kiki van Montpamasse vast, bij de jongere Helmut Newton konden alleen vrouwen zich dat permitteren aan wie hij een bijzondere uitstraling toekende. Schaamhaartje Als hij wat verder had gekeken, zou hij ontdekt hebben dat ook in de Renaissance-schilderkunst schoonheid al ontdaan was van elk schaamhaartje. Zo ligt in het Bacchanaal van Titiaan (ca 1518) een volledig onbehaarde naakte vrouw op de voorgrond. Kijk eens naar het enorme plafondfresco van Michelangelo in de Sixtijnse kapel: geen onvertogen plukje te ontdekken. En ook het lichaam van de Venus van Botticelli is vol strekt glad. Zo zagen kunstenaars (ook mensen) de vrouw het liefst, en zo is het eigenlijk altijd geble ven. De kosmetische industrie springt daar alleen handig op in. En de tentoonstelling in de Bey erd? Voor okselhaar-fetisjisten valt er heel wat te genieten. Voor het overige wijkt deze collectie weinig af van andere verzamelin gen naaktfotografie. We zien voornamelijk vrouwen in veelal bevallige poses, voor het meren deel slank en vrijwel steeds goed geproportioneerd. Soms tegen het pornografische (Olaf Martens) aan, soms narcistisch likkend aan hun okselhaar (Holger Winkler, J an Saudek), soms - maar dan gaat het meer om hun blik dan om hun oksel, -puur erotisch (Max Schulz). Ecotrend Okselhaar als neo-erotiek? Vol gens Kai Hoffmann, schrijver van het tweede stuk in de catologus, zou dat wel eens de nieuwe trend kunnen worden - een ecotrend uit onverwachte hoek. Weg met de Wonderbra, leve het okselhaar, de dood aan de deodorant! We zullen zien. En ruiken. Toeval of niet: de grootste kunste naar van deze eeuw, Pablo Ruiz Pi casso (1881-1973), was bijzonder fotogeniek. Hij had de kop van een Romeins keizer, de blik van een adelaar. Zelfs in onderbroek, op zijn zeventigste, spatte het charis ma nog van hem af en behield hij zijn waardigheid. Het bewijs wordt nu heel dichtbij, in Breda, geleverd op de fototentoonstelling Herlinde Kölbl(1995) zelfs bij Picasso. Dat ligt natuur lijk voor een belangrijk deel aan het gegeven dat Otero behalve hoffotograaf ook huisvriend was. Daardoor heeft De Grootste Ver zameling Picasso's toch eerder het karakter van een familiefoto-al bum en is de waarde ervan welis waar aanzienlijk, maar vooral van kunsthistorische aard. Onlangs werd de verzameling aangekocht door niemand minder dan Peter Ludwig, chocoladefabrikant, kunstverzamelaar en oprichter van tal van Ludwigmusea in Duitsland. Ossip Simpel, mooi en raadselachtig zijn nog steeds valide eigenschap pen, zo blijkt uit derde tentoon stelling in Breda met recente foto werken van Ossip (1952). De gein is echter een grimas geworden, of helemaal verdwenen - ongeschikt verklaard. Daarvoor in de plaats is iets triests gekomen. Een zwijgza me triestheid die voortkomt uit mededogen met mensen die het buiten hun schuld om beroerd hebben. Schrijnende emblemen van 'la condition humaine' noemt Philip Peters ze in zijn bespreking van Ossips werk, tevens de inlei ding tot een publicatie die vorig jaar verscheen bij een tentoonstel ling in het Haags Museum. Een treffend voorbeeld daarvan is het fotowerk Meisje (1993). Ossip heeft een bestaande foto van een anoniem meisje uit een concentra tiekamp opgeblazen tot een for maat van 177 cm bij 122 cm. Hij heeft haar ook nog eens onder een stolp van zwak licht gezet: een kunstmatige poging om de loeren de dood op afstand te houden en haar boven de werkelijkheid uit te tillen. Ook het werk Robijn (1992) zal (onder voorbehoud) niet gauw uit de mazen van het geheugen glippen. Over het portret van een mongoloide jongen heeft Ossip de kenmerkende lijnen van een ro bijn getekend en gestippeld. Daarmee pleegt hij meer dan een daad van sympathie, daarmee zet hij de toeschouwer ook aan het denken over psychische afwijkin gen. Manipulatie Ossip werkt vrijwel altijd op deze manier. Een bestaande foto ver groot hij, dat is de eerste manipu latie. Vervolgens voegt hij er iets aan toe; dat kan ook een plastic speelgoedhondje zijn, geplakt op het geslachtsdeel van een man (Man Met Hond, 1996). Toch gei nig? Alleen de eerste paar secon den. Andere toevoegingen van driedi mensionale aard zijn de gespann- Picasso, zelfportret detail nen touwtjes. Bij een staand naakt, van achteren gefotogra feerd, beginnen ze massaal in de kruin en eindigen ze allemaal bij haar hakken, een paar centimeter van het werk zelf verwijderd. Het touwwerk komt dus letterlijk naar voren. Of de draden hangen los naar beneden, te beginnen bij de ogen, de neusgaten, de tepels en de navel van een jong en droevig kij kend meisje met ontbloot bovenli chaam. Minder op het gevoel werkend, maar ook beslist doeltreffend is de truc met de gespannen touwtjes bij het bekende schilderij Zelfpor tret van Parmigianino (1524), een rond paneel waarop de Italiaanse schilder heeft afgebeeld wat hij zag in een bolle spiegel: zichzelf. Zo spant Ossip telkens draden tus sen oude en nieuwe tijden. En daarmee steekt het belang van zijn expositie naar mijn idee met kop en schouders uit boven de an dere twee tentoonstellingen, waarmee Breda (ineengeschrom peld tot De Beyerd) dit jaar de Zo mer Van De Fotografie viert. Ogen zeggen meer dan okselhaar. Ossip doet meer met anonieme portret ten dan Otero met de fotogenieke kop van de grootste kunstenaar van deze eeuw.' Met Ossip is deze Zomer Van De Fotografie gered. Door Ossip wordt de heimwee naar Breda Fotografica weer aan gewakkerd. Heimwee die ik niet eens kan hebben, omdat ik deze manifestatie in 1992,1993 en 1994 gemist heb. Kun je nagaan. Annelies Vlaanderen De Grootste Verzameling Picas so's Ter Wereld. Die ogen. Zijn zeven vrouwen zou den er zonder al te veel moeite de liefdespoezie mee verrijkt kunnen hebben. Maar ook de fotograaf van deze verzameling, de Span jaard Roberto Otero, wist van hun kracht. Bij één foto noteerde hij zelfs: 'Ogen van Picasso op ware grootte'. Ogen op ware grootte. Als daar geen onvoorwaardelijke aanbid ding uit spreekt. De honderdvijf tig foto's die Otero, al bekend en bevriend met de Zonnekoning sinds 1968, goed vond voor selec tie en mettertijd publieke waarne ming, vallen eerlijk gezegd een beetje tegen. We zien de al tame lijk oude kunstenaar in gesprek met galeriehouders en vrienden, of gewoon bezig in een van zijn ateliers. Gewoon, ja alles wordt zo gewoon, Ossip, Robijn (1992) Op de herdenkingstentoonstelling voor de Franse tekenaar en schrijver Roland Topor in het Stedelijk Museum hangt een affiche waarop hij het recht op luiheid aanprijst. Toen Topor dit voorjaar op 58-jarige leeftijd overleed liet hij zo'n groot oeuvre na dat hij niet de indruk wekt zelf ooit van dit 'recht' gebruik te hebben gemaakt. De expositie beslaat één zaaltje, maar toont meer dan genoeg materiaal om onder de indruk van zijn werkdrift, zwarte humor en verrukkelijke zelfspot te raken. Topor werd in 1938 in Parijs ge- boi'en als de zoon van Pools- joodse emigranten. De stad diende hem zijn hele leven (en vooral 's nachts) als inspiratiebron en rei zen deed hij alleen als het echt moest voor een optreden of een tentoonstelling. Naast tekenin gen, cartoons, prenten en illustra ties schreef hij er zijn romans, verhalen, toneelstukken en film scenario's. Verder maakte hij dé cors en kostuums voor theaterpro ducties, regisseerde die soms ook en trad geregeld op als filmacteur. Aan de wand met affiches valt me teen de grote tekening op die Topor voor 'Dorotheas Rache' van Peter Fleischmann maakte. Hij prijst de film aan met een blote vrouw die net een paars truitje over haar hoofd trekt. Aan haar linker- en rechter- kantzitten belache lijke mannetjes op hun knieën die Topor in plaats van neuzen van knalro de, gigantische erecties voorzag. Een affiche voor Amnesty Interna tional toont een man die met een hamer op zijn on derkaak monddood is gemaakt en dat laat zien dat Topor in zijn werk ook rechttoe rechtaan woedend kon zijn. Wie nooit een glas te veel di'inkt, nooit hopeloos verliefd is en angsten altijd onderdrukt, vindt er misschien niets aan, maar voox-al als Topor deze thema's vei'beeldde maakte hij er hoogtepunten van humor en zelfspot van. Zo beeldde hij zichzelf ooit af als dwergje dat met de tong uit zijn mond in de vxiist van een naakte vrouw ge klemd zit. De vrouw blikt sensueel richting plafond en keurt de spar telende mini-Topor geen blik waardig. Het is een veelzeggend tafereel, net als dat van het muisje dat in een leeg glas klimt. Boven het glas weten paniekogen dat ze nu echt moeten stoppen met drin ken en dat een dag met de smaak van dode muizen in de mond wacht. Rudy Kousbroek heeft Topor goed gekend en herinnei'de er a 1'gelopen april in zijn necrologie aan dat hij elke vorm van religie afwees: „Re ligie schermt de mensen af van de verschrikkingen van de wex'ke- lijkheid en wat Topors werk eigen lijk toont is hoe die eruit zien als ze niet woi-den vex-huld." De herden kingstentoonstelling toont Kous- broeks gelijk, maar biedt als troost ook de boodschap dat het in elk geval helpt die verschrikkingen net als Topor met humor en zelfspot tegemoet te treden. Francoise Ledeboer De herdenkingstentoonstelling van Roland Topor in het Stedelijk Museum (Paulus Potterstraat 13, Amsterdam) duurt tot en met 7 september. De ope ningstijdenzijn dagelijks van 10.00 tot 18.00 uur. Roland Topor, Onderin het glas (1996)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 22