Je bent christen of barbaar
Spiralen van taal
zonder houvast
PZC
Pieter Nouwens
Het negende uur
kunst cultuur
16
letterkundige kroniek
Empedokles in
een uitgave
om te koesteren
vrijdag 22 augustus 1997
Pieter Nouwen publiceerde eerder een verhalenbundel De god in de machine
en een roman De lichtwachter. In zijn nieuwe boek Het negende uur volgen
we de vrome Johann Sebastian Bach die aan zijn Matthaus-Passion werkt én de
atheïstische zanger Edward Schneider die in dat muziekstuk de rol van
Christus heeft. Mogen ongelovigen zich met gelovige kunst bemoeien?
De dichteres Ankie Peypers schreef
eens deze tot nadenken stemmende
regels: 'het oude testament is oud/het
nieuwe testament is oud/nog niets over
een nieuwer testament gehoord/mag
iemand anders nu het woord?' De chris
tenen - zo langzamerhand een minder
heid in Nederland - doen er echter alles
aan zélf aan het woord te blijven. Ze be
roepen zich in de meest uiteenlopende
kwesties - van euthanasie tot winkel
sluitingstijden - nog altijd op dat oude
en nieuwe testament.
De ongelovigen hebben zich maar te
schikken. Wat weten die van normen en
waarden, zij hebben toch geen idee van
ethiek en moraal, is daarbij de al dan
niet uitgesproken gedachte.
Ook in de literatuur worden door chris
tenen verbeten achterhoedegevechten
gevoerd. Er bestaan christelijke litera
tuurrecensenten die continu laten we
ten dat ze tégen zijn. Er zijn christelijke
dichters actief die de ene onbezielde ge
meenplaats aan de andere'rij gen. En er
zijn ook nog steeds prozaïsten die zich
door het christendom laten leiden. Die
christelijke literatuur is meestal een
treurige voorstelling. Van echte bevlo
genheid, van ware inspiratie, van wer
kelijk gevoel is namelijk zelden sprake.
Daarom alleen krijgen die verkrampte
gedichten en verhalen in de kritiek, in
de overzichten en in de bloemlezingen
weinig of geen aandacht.
Met Pieter Nouwen en zijn in elk geval
originele roman Het negende uur ligt
dat enigszins anders. Wat hij te zeggen
heeft, is vaak bedenkelijk en soms nog
erger. Maar hij zegt het op een manier
die van een zeker talent getuigt. Zijn
nieuwe boek mag nog zoveel onzin be
vatten, er staan ook fraaie zinnen en ge
slaagde passages in.
Toch lijkt het mij dat hij deze roman
niet in de eerste plaats heeft geschreven
om mooie literatuur tot stand te bren
gen. Nee, hij wil de wereld iets laten we
ten. Hij bouwt in zijn boek een muur
tussen gelovigen en ongelovigen. De ge
lovigen staan aan de goede kant van de
muur, de ongelovigen aan de slechte
kant. Hij laat een van zijn verhaalfigu
ren zeggen: 'ongelovigen die menen iets
over de kwaliteit van de Matthaus Pas
sion te kunnen zeggen, zijn als geheel
onthouders die zich een oordeel over
een Chateau Margaux aanmatigen.'
Broodmes
Naar zeggen van een ander moet een
ongelovige eigenlijk 'de kapitelen van
Vézelay weghakken, de Matthaus Pas
sion met stinkbommen verstoren en het
Lam Gods van Van Eyck met een brood
mes te lijf gaan'. Een kolderieke rede
nering natuurlijk. Nouwen vindt vast
niet dat vrouwen de kunst van mannen
moeten kapotmaken, dat Aziaten de
musea met Europese kunst dienen te
J.S. Bach, die zich in de roman van Nouwen voorbereidt op de eerste uitvoering van zijn Matthaus Passion.
bombarderen, of dat voormensen uit de
twintigste eeuw de cultuur van de ze
ventiende eeuw verboden terrein is.
Maar hij laat zijn personages er nog een
schepje bovenop doen. Wanneer de on
gelovige 'zijn spot serieus neemt, moet
hij een barbaar worden', lezen we. En
elders heet het dat door de secularisatie
'de barbarij' bijna compleet is. Voor
Nouwen geldt blijkbaar: je bent chris
ten óf barbaar. Je gelooft en dan is alles
in orde met je. Of je gelooft niet enin die
omstandigheid kan er niets van je deu
gen. In dat laatste geval ben je 'canail
le'. een symptoom van een degeneratie
proces, noem maar op. De schrijver
heeft die denkbeelden met ik zou bijna
zeggen duivelse sluwheid weten te illu
streren.
In zij n roman worden drie verhalen ver
teld. Het verhaal van Jezus die op Goe
de Vrijdag om drie uur 's middags (in de
tijdrekening van toen is dat 'het negen
de uur') stiei*f aan het kruis, het verhaal
van de grote Bach die zich voorbereidt
op de eerste uitvoering van de Matthaus
Passion op 15 april 1729, en tenslotte
het in onze tijd spelende verhaal van de
zanger Edward Schneider.
Het evangelie volgens Nouwen is niet
interessant. Het staat vol prietpraat in
deze trant: 'Als het eeuwige Woord
Gods heeft Hij een tijdelijk lichaam
aangenomen in het doolhof van de we
reld.' Zijn visie op Bach is al wat be
langwekkender. Maar het meest op
dreef is hij wanneer hij zich in Schnei
der verdiept, die op geheimzinnige wij
ze om het leven komt. Na jaren van mis
lukking leek het erop of hij eindelijk
zou gaan doorbreken. Hij moest als in
valler de Christus-partij in de Mat
thaus Passion vertolken en dat heeft hij
uitstekend, maar volgens sommigen
zonder eerbied, gedaan. Op Goede Vrij
dag, op het negende uur overlijdt deze
genadeloze spotter plotseling. Naast
hem ligt de partituur met die befaamde
woorden: 'Eli, eli, lama, lama asabtha-
ni' (Mijn God, mijn God, waarom heeft
umij verlaten).
Verbonden
De drie verhalen worden tamelijk sub
tiel met elkaar verbonden. Schneider is
het middelpunt van een sooit laatste
avondmaal. Het verhaal over Jezus en
de discipel die zijn geliefde was. krijgt
een spiegelbeeld. Zelfs treedt er een te
genhanger van Judas op. Maar de zan
ger is dus een anti-Christus in plaats
van een Christus. De verklaringen die
mensen uit zijn omgeving afleggen te
gen een rechercheur die de kwestie on
derzoekt, bevestigen dat. Hij zou een
'lugubere pias' zijn omdat hij durfde te
spotten met zijn rol als Jezus. Hij wordt
fel gehekeld vanwege zijn drang 'de
kunst voor alles te laten gaan'. Voor
hem diende de wet, de moraal, de liefde
te wijken voor zijn kunst. Met veel over
gave maakt de auteur een weerzinwek
kend mens van de zanger. 'Weet u dat hij
een monster is?', zegt een vrouw die
door hem verkracht zou zijn. Als onge
lovige heeft hij 'geen substantie, hij is
alleen maar buitenkant'.
De auteur heeft een gepaste straf voor
zijn boosaardige hoofdpersoon in pet
to. Schneider werd niet vermoord, het
was ook geen zelfmoord, maar er kwam
'een vergelding van Boven' tegen de
man die het waagde neer te zien op de
gelovigen 'die in het stof kruipen voor
een door henzelf verzonnen god, in de
hoop dat hij hen het eeuwige leven zal
schenken.'
Het negende uur is al met al een roman
als een gifpil. De christen Nouwen laat
het duidelijk weten: néé, niemand an
ders mag het woord.
Hans Warren
Pieter Nouwen: Het negende uur Roman -
192pag./f 32,50- Uitgeverij Thoth, Bussum
Wanneer we een schilderij bewonderen of ons in een gedicht verdiepen,
willen we graag begrijpen wat zich voor onze ogen afspeelt. Het is
onbevredigend wanneer dat niet lukt, maar soms blijft je alle inspanning
ten spijt de toegang ontzegd. Als je bijvoorbeeld voor Pieter Bruegels
Dulle Griet in Antwerpen staat, voelen we de verontrusting, sommige
dingen zijn herkenbaar, maar het schilderij geeft z'n geheimen niet prijs.
Bij het werk van verschillende dichters van vroeger en nu doet zich iets
dergelijks voor. Hier en daar heb je een aanknopingspunt, maar een
samenvatting van watje beleeft valt nauwelijks te geven.
Poëzie van F. van Dixhoorn
F. van Dixhoorn (geb. 1948) is zo iemand die onbegrijpelijke poë
zie schrijft. En volgens mij doet hij dat niet omdat hij het zo
graag wil, maar omdat hij niet anders kan. Hij is - zoveel is wel dui
delijk - een serieuze schrijver die zijn woorden wikt en weegt. Maar
wat hij in die woorden wil vangen is zo ijl en vaag, dat je als lezer
meer op intuïtie dan op ratio af moet gaan.
De dichter groeide in Zeeland op, en zijn gedichten lijken zich vaak
tegen een Zeeuws decor af te spelen. Hij debuteerde in 1994 met een
bundel met drie reeksen Jaagpad/Rust in de tent/Zioaluwen vooruit
en werd daarvoor met de C. Buddingh'-prijs onderscheiden. On
langs verscheen een tweede boek van hem, opnieuw met drie reek
sen, onder de titel Armzioaai/Grote keg/Loodswezen I.
Grillig
De inhoud van de gedichten is uitermate grillig. Waarnemingen,
emoties, invallen, herinneringen wisselen elkaar snel af. De vorm
van deze poëzie is daarentegen heel strak. De gedichten binnen een
reeks zijn allemaal even lang. Ritme en regelmaat worden nog ver
sterkt doordat een telmechanisme wordt toegepast, stukjes tekst
zijn van een nummer voorzien. Van Dixhoorn maakt een soort spira
len van taal, raadselachtig en eindeloos. Alles herhaalt zich bij hem
en alles loopt door. 'In de verte/ligt de andere loodsboot/ligt te
F. van Dixhoorn....moeilijk te begrijpen poëzie
wachten/tot een schip'besluit een gedicht uit Loodwezen I. Waarop
het volgende aansluit: 'haar nodig heeft.' Zulke overgangen (een
soort extra zware enjambementen) gebruikt de auteur dikwijls.
Tussen de afzonderlijke reeksen bestaan ook allerlei verbanden. Bij
voorbeeld het 'ik jij wij/in het voorjaar/word ik rustiger' uit Grote
keg keert terug in Loodwezen I. Zelfs regels uit de vorige bundel
worden in het nieuwe boek hernomen.
De meest geslaagde reeks lijkt me Loodswezen I (eind 1995 al afzon
derlijk uitgegeven in de Slib-reeks). De dichter blijft twintig minu
ten op een boulevard staan om naar de zee en de beloodsing te kijken,
naar de vertrouwde dingen en naar dingen die hij 'als enige' ziet.
'Even alleen/in blad komen/bloeien verkleuren/blad verliezen', be
gint de cyclus. Zoals hij de seizoenen in één regel wil vastleggen,
wenst hij de stroom van gedachten te omvatten die in korte tijd door
een mens heengaat. Het leidt tot poëzie die moeilijk te begrijpen is.
Even moeilijk te begrijpen als ons innerlijk.
H.W.
F. van Dixhoorn: Armzioaai/Grote keg/Loodwezen I. Gedichten - 68
pag./36,50 - De Bezige Bij, Amsterdam
Van tijd tot tijd verschijnt er een boek
dat je zowel qua inhoud als vormge
ving ideaal zou willen noemen. Zo'n
werkje is Empedokles: Aarde, lucht,
water en vuur van Rein Ferwerda, uit
gegeven door Athenaeum-Polak Van
Gennep, boekverzorging Jacques Jans
sen. Het is een tweetalige editie, een
boekje om te koesteren in de kast met
klassieken, en dat uiteraard niet alleen
wegens het perfecte uiterlijk.
Empedokles (492-432 v.Chr.) is iemand
die sterk op de verbeelding werkt, en er
wordt dan ook van de Oudheid af tot op
heden over hem gesproken, gefabuleerd
en gespeculeerd. Zijn werk is helaas
zeer verminkt overgeleverd, Er bestaan
nog 450 versregels in hexameters. Die
bevatten-een hondervijftigtal korte en
langere fragmenten, waarvan enkele
prachtig van beelden en verwoording
zijn, en vele nietszeggend of onbegrijpe
lijk.
Al die brokjes samen geven wel een ca
leidoscopische indruk van de formida
bele figuur die hij moet zijn geweest,
maar het blijft vaak gissen en interpre
teren wat het geheel betreft. Zo werd in
het verleden algemeen aangenomen dat
hij twee boeken geschreven had, Peri
Fyseoos{Over de natuur, titel niet origi
neel) en Katharmoi (Zuiveringen). Men
probeerde de fragmenten over die twee
titels te verdelen. Rein Ferwerda (en hij
is de enige niet) laat die tweedeling ach
terwege om één geheel te creëren waarin
de 450 versregels zo goed mogelijk pas
sen. Dat levert verrassende en soms
sterke effecten op, direct al bij het begin,
waar Empedokles zich opgewekt groe
tend tot zijn stadgenoten richt, 'rond
wandelend als een onsterfelijke god, ge
tooid met erelinten en bloemguirlandes,
aanbeden door tienduizenden mannen
en vrouwen'.
Verdichting
Wie was die flamboyante figuur in wer
kelijkheid? Het is natuurlijk niet meer te
achterhalen. De verdichting heeft, reeds
in de Oudheid, de waarheid overwoe
kerd en dat is in de loop van de eeuwen
steeds sterker geworden. Eigenlijk is
dat heel mooi, en wie weet heeft Empe
dokles het al in de hand gewerkt. Het bi
zarre wilmen horen, dat inspireert. Zo is
Empedokles hoogstwaarschjinlijk er
gens, verbannen op de Peloponnesos in
Griekenland, na een reisongeval gestor
ven. Dat interesseert niemand. Maar de
legende dat hij zich aan het einde van
zijn leven woedend, wanhopig of uitda
gend in de laaiende krater van de vul
kaan Etna gestort heeft die daarna nog
eens een sandaal, al dan niet van brons,
opgebraakt zou hebben - dat spreekt
aan. Daar kwam nog een luide stem bij,
die 'Empedokles' riep, of een vurige he
melvaart van de god-magiër. Men vond
dat al mooi in de Oudheid (met weldadi
ge spot soms, die ontbreekt later), en dat
bracht de geest en de pennen van onder
anderen Hölderin (gek geworden), Mat
thew Arnold (normaal gestorven) en
Nietzsche (gek geworden) in beweging.
Hölderin: 'und du in schauderendem
Verlangen/Wirfst dich hinab, in des
Aetna Flammen' Und folgen mocht'
ich in die Hefe.Arnold laat Empedok
les bij zijn sprong uitroepen: 'Ah, boil
up, ye vapours! Leap and roar, thou sea
of fire! My soul glows to meet you re
ceive me! Save me! Met veel uitroepte
kens dus.
Democraat
Terug naar een spoortje werkelijkheid
dat er toch moet zijn geweest. Sicilië,
omstreeks 490 voor Chr. Empedokles
wordt in Akragas (Agrigento, tegen
woordig Girgenti) geboren in een rijke,
vooraanstaande familie. De stad was
een bloeiend centrum van Westgriekse
cultuur. Toen hem in 472 het koning
schap aangeboden werd, weigerde hij
als consequent democraat. Hij was be
halve staatsman arts, filosoof, profeet,
mysticus en magiër. Waarschijnlijk
waande hij zich een god of speelde hij
die rol met veive. Hij bezocht Zuid-Ita-
lië en de Peloponnesos.
Hij moge nog zo'n kleurrijke figuur ge
weest zijn in het openbare leven, het is
toch vooral als denker dat hij van zeer
groot belang is gebleken. Hij behoort tot
de zogenaamde 'voor-socratici', was
zelf schatplichtig aan Parmenides en
zijn eigen denkbeelden zouden vooral
via Aristoteles en door de grote invloed
die deze weerom in de middeleeuwen
had telkens weer onder de aandacht ko
men. Diogenes Laertios (eerste helft
derde eeuw) vat in zijn 'Leven en leer
van beroemde filosofen' Empedokles'
leer kort en krachtig samen: 'Er zijn vier
elementen, vuur, water, aarde en lucht;
verder Liefde, waardoor ze samenge
voegd worden en Haat, waardoor ze
worden gescheiden'
Verandering
Volgens Empedokles is de geboorte niet
het ontstaan van iets wat er nog niet
was, en evenmin is de dood een verdwij
nen in het niets. Het gaat alleen om ver
andering, beweging, mengen, wisselen
van die vier elementen door de beurte-
lingse inwerking van Liefde en Haat die
maken dat stoffen elkaar aantrekken
dan wel afstoten. Empedokles had zelf
allerlei stadia doorlopen, hij was onder
andere jongen en meisje, struik, vogel en
vis geweest, (maar dan als struik wel
laurier waarschijnlijk, en als dier een
leeuw, afgaande op fragment 152).
Behalve een uitvoerige inleiding en alle
fragmenten in Grieks en Nederlands
plus commentaar daarop, bevat dit
voorbeeldige boekje ook nog allei'lei
Testimonia over Empedokles uit de
Oudheid, artikeltjes over zijn voortlé
ven vanaf Plato via Lucretius tot en met
Hans Andreus en een samenvattende te
rugblik op werk en leven van 'het kost
baarste wat Sicilië heeft voortge
bracht'.
Hans Warren
Empedokles: Aarde, lucht, water en vuur.
vertaald door Rein Ferwerda, Athenaeum-
Polak Van Gennep 1997, 143 pag. gebon
den, prijs f 45,—.
Pieter Nouwen: een muur tussen gelovigen en ongelovigen. foto Jon Kuiper