Hier ga je gelijk op je stalen plaat
Me gaon wudder gewoon vèder, ee
[PZC
zeeland
9
week 29
Ontmoet de wereld
in Sas van Gent
bèl bèl
straatnaam
Een straatje op de
gedempte gracht van
een mysterieus kasteel
maandag 14 juli 1997
door Harmen van der Werf
Vraag jongeren wat ze willen
hebben. Als ontmoetings
plek. Als openbaar 'speeltje'.
Negen van de tien keer vragen
ze hetzelfde. Of ze nou in de
stad of in een dorp wonen. Ze
willen een half-pipe, een halve
stalen buis. Om in te skaten.
Om in te stunten.
InVlissingen staat er ééntje. De
beste van Walcheren naar het
schijnt. In het Meiveld in Mid
delburg staat er ook wel één,
maar die komt maar tot één
meter tachtig. Die in Vlissin-
gen, aan de rand van het Nolle-
bos. is tachtig centimeter ho
ger. Net genoeg om hem net dat
tikkeltje 'agressiever' te ma
ken. Leert een vlugge consu
mententest.
Eenzaam en alleen zit Thorsten
Wüste (14) op de rand van de
Vlissingse half-pipe. Het is
vrijdagmiddag en bloedje heet.
Niet bepaald weer om eens lek
ker in een halve stalen buis te
skaten. Maar Thorsten wil het
per se. Zijn ouders zijn de stad
in. Hij heeft even de tijd om te
doen, wat hij thuis in het Duit
se Soest niet kan: skaten in een
half-pipe.
Hij kan het. „Ik skate vaak. In
bushokjes. Gliden over de ban
ken. Tot we worden wegge
stuurd door de politie. Hebben
mensen weer geklaagd." Half-
pipes zijn er nauwelijks in
Duitsland. Althans niet buiten,
aan de rand van een grasveld.
Wel in skatehallen, maar dat
kost geld. „Waar moet ik dat
steeds vandaan halen?"
Thorsten zet zich af. Hij glijdt
heen en weer door de half-pipe.
Moeiteloos zo te zien, maar
zonder capriolen. Af en toe een
sprongetje, dat is het.
Echte werk
Het echte werk - om jaloers op
te worden - laat de jonge Duit
ser over aan Jeroen Butz. Ze
ventien jaar, net geslaagd voor
het voorbereidend beroepson
derwijs
(vbo) aan Scheldemond.
Tradablade is het merk skates
van Thorsten. „Een minder
merk, maar wrel redelijk." Ro-
ces sieren Jeroens benen. Ruim
vijfhonderd gulden. „Gemid
deld doe ik er een half jaar mee.
En dan zitten er nog grindpla-
tes op, om het frame te bescher
men." Ooit verkocht hij z'n
brommer voor skates met een
aluminium frame. „Ik reed
toch nooit op die brommer."
„Wat skaten is? Skaten is een
agressive sport, extreme." Je
roen en Thorsten spreken niet
eikaars moederstaai, Neder
lands en Duits, maar de skater-
staal wel. Terwijl Jeroen vertelt
wat skaten is, balt Thorsten z'n
vuist. „Ja, extreme!"
Vol bewondering kijkt hij hoe
Jeroen de half-pipe bespeelt.
Met z'n witte Roces. „Het gaat
om de hoogte, de trucjes", heeft
hij eerder gezegd. En beschei
den: „Zo hoog kom ik niet. An
deren komen boven het hekje
uit." Voor de paar toeschou
wers maakt hij enkele bewe
gingen, die in skaterstaal
'rocket air' heten. Het éne been
gestrekt, het andere gebogen
en met de hand aan de voet.
Thorsten moet weg, met z'n ou
ders mee. 't Is voor even genoeg
geweest.
Z'n plek wordt snel opgevuld
door vier jongens uit de buurt;
uit Vlissingen, Middelburg en
zelfs Arnemuiden. Allemaal op
de fiets.
Zuur
Drie doen er skates aan. Ger-
ben Huiszoon kijkt toe. Een
pleister op z'n kin herinnert
aan een valpartij in de half-pi-
pe. „Dat is het risico van ska
ten. Voorlopig hou ik me in.
Straks ligt alles weer open. Ben
ik nog zuurder."
Sander Hooijer heeft het zuur.
Hij grabbelt wat door de half-
pipe. Steunend en kreunend
'op die verrotte dingen die z'n
broer nog had liggen'. „Je moet
een keer beginnen." Z'n
schoolvrienden Daniël Buite
laar en Denny Dielband-
hoesing racen af en toe langs.
Daniel: „Het gaat om de risi
co's. Voetbal is er niks bij. Hier
ga je gelijk op je stalen plaat."
Jeroen stapt op. Neemt eenslok
cola uit een van huis meegeno
men fles. Gekleed in wijd shirt
en dito broek, met ketting. Hij
is een echte. Laatst was hij nog
naar Sint-Niklaas, naar een
nieuwe skatehal. Maten van
hem hebben in het centrum van
Parijs geskated. „Ze kregen
applaus." 't Liefst rijdt hij op
open plekken, aan de Vlissing
se boulevard. „Dat is 't leukst.
Gliden over de trapleuningen.
Applaus krijgeij ze zelden in
Vlissingen. Skaters heten las
tig te zijn. Pedro da Costa da
Fenceca, in de tachtig, zit in de
schaduw op een bankje bij de
half-pipe. Hij was bartender
bij hotel Britannia. Naar eigen
zeggen verloor hij in de Ara-
bisch-Israëlische oorlog van
1973 zijn been.
„Ik geniet. Acrobaten zijn het.
Er is er één bij, die is zo brutaal
als de pest. Die gaat hoog en
maakt salto's! Prachtig mooi
werk." Af en toe voert hij ze.
„Beloof ik een ijsje. Voor een
salto. Ze breken er een been
voor."
Da Costa da Fenceca kan geen
kritiek velen op deskaters. „Op
één of andere manier moeten
die gasten toch hun energie
kwijt kunnen, anders ben je
medeplichtig aan vandalisme.
Bovendien: een koe mag nooit
vergeten dat die kalf is ge
weest."
Skaters op de beste half-pipe in Vlissingen: (vlnr) Jeroen Butz, Sander Hooijer, Daniël Buitelaar en
Denny Dielbandhoesing. fotografie Ruben Oreel
Jeroen Butz in actie.
door Arnold Vonk
De muziek- en dansgroepen
die het meest uitblinken op
het 23e Internationale Folklore-
festival. zijn de formaties uit
China en de Oekraïne. „Lo
gisch", vindt Rudi Clemminck,
secretaris van het festival. „De
ze professionals zijn door de
staat opgeleid." Over de dansers
van de andere groepen is Clem
minck niet minder enthousiast.
„Dat zijn topamateurs."
Het achtdaagse folklorefesti-
val, dat van zaterdag 19 juli tot
zondag 27 juli duurt, is een
grensoverschrijdend evene-
jnent. Er zijn onder meer optre
dens in Gent, Terneuzen. De
Panne en Middelburg. De mees
te voorstellingen zijn echter in
Sas van Gent. Daar wordt op
maandagmiddag 21 juli de offi
ciële opening verricht, twee da
gen nadat het 'pre-festival' al is
begonnen. Bij deze opening ge
ven alle deelnemende groepen,
na een theatervoorstelling, een
kleine uitvoering in het recrea
tiecentrum 'De Vlaanderen'.
Clemminck: „Het festival
brengt Zeeland in aanraking
met verschillende culturen." Er
zijn folkloristische markten en
bij restaurants staan culinaire
specialiteiten uit een bepaald
land op het menu. De nadruk
ligt volgens de secretaris echter
op de dans- en muziekvoorstel-
lingen van de buitenlandse
groepen.
Ieder jaar doen er weer andere
formaties mee. Dit jaar komen
ze uit de reeds genoemde landen
China en de Oekraïne, en uit
Tsjechië, Spanje, Macedonië,
Canada en Mexico. Nederland
en Vlaanderen doen ook mee,
onder meer met een vlaggen-
show en een voorstelling van
van Excalibur-ridders. Dit laat
ste is een aanrader, vindt Clem
minck. „Zij zorgen voor een
groot spektakel."
De wortels van het folklorefes-
tival liggen in Gent. Sas werd
opgenomen in het programma,
waardoor het plaatsje op de in
ternationale kalender kwam te
staan. Clemminck: „Daar wil
den we op blijven Vandaar dat
we het festival altijd in de week
van 21 juli houden, zoals Gent
gewend was. Die datum heeft
dus niets te maken met het feit
dat Sas van Gent momenteel
450 jaar bestaat."
Dit jubileum was voor de orga
nisatie, dat uit een zeventigtal
medewerkers bestaat, geen re
den om het festival uit te brei
den. Het is namelijk al groots
van opzet: De vierhonderd deel
nemers verblijven in tachtig
gastgezinnen en treden op voor
dertig- tot veertigduizend man
in negen plaatsen. „Het festival
is bedoeld als internationaal
ontmoetingspunt, niet als een
feest voor Sas van Gent alleen",
benadrukt Clemminck. „Om de
contacten tussen de verschillen
de culturen te bevorderen, heb
ben we veel rustpunten inge
bouwd. Zo wordt het thema
Zeeland meets the ivorld echt
verwezenlijkt."
doorRinus Willemsen
TTet Slijkstraatje in Groede is
IXde laatste jaren een begrip
geworden in toeristisch Zee
land. Langzaam maar zeker
groeit het geheel uit, naar een
vooroorlogse dorpsstraat,
waarin een beeld gegeven wordt
van het vroegere leven op het
platteland. Ook dit jaar kwa
men al honderden toeristen een
kijkje nemen en snoven de sfeer
van weleer op.
Als we Adrie Oosterling in de
herberg De Natte Pij tegenko
men vertelt hij met enthousias
me dat de bezoekers vooral de
persoonlijke benadering door
de begeleiders erg op prijs stel
len. „Wat je hier tegen het lijf
loopt, dat is levendige geschie
denis. Juist zo'n gelagkamer is
daar prima voor geschikt. Men
sen komen binnen en voelen
zich onmiddellijk thuis. Zo'n
sfeer vind je niet in een muse
um."
Ook de andere gebouwtjes in de
straat ademen die sfeer. In het
winkeltje is enige bedrijvigheid.
Zojuist is een groep kinderen
aangekomen van basisschool
De Leeuwenburg uit Middel
burg. Ze zijn op schoolkamp in
tt'est-Zeeuws-Vlaanderen en
dan is het natuurlijk aardig om
iets van de streekgeschiedenis
mee te maken. Twee vrijwilli
gers van de stichting Het
Vlaamse Erfgoed ontfermen
zich over de kinderen nadat de
Stoep in tweeën is gesplitst.
Bakker Brakman staat in de
■wmertnanswienkel en vertelt
honderd uit over schaven en bo-
mn, terwijl mevrouw Becu ach
ter de töög staot in de wienkél
mee snoepgoed, zunlichtzêèpe,
wbbelaors, Iengelse druk en
ïmoeletrekkers. De kinderen
moeten vragenlijsten invullen
ever hetgeen ze in het museum
straatje tegenkomen. Voor de
beste invullers is er een zak
snoep uut 't wienkeltje van me-
vrouwBecu.
Bibliotheek
■•We beginnen onze rondgang
door de straat meestal in de
Natte Pij", verduidelijkt Adrie
Reacties op deze rubriek
zijn welkom. Indien u wilt
reageren, of wanneer u
een tip voor ons heeft,
kunt u schrijven of faxen
naar de PZC, Postbus 18,
4380 AA Vlissingen, fax
0118-470102onder ver
melding van Bèl, bèl.
Adrie Oosterling in het museum-SIijkstraatje in Groede:,,.„proberen de sfeer van vroeger te laten herleven..."
foto Charles Strijd
Oosterling, „daar krijgen de
kinderen tekst en uitleg en daar
komen we op het eind ook weer
terug. Dankzij de hulp van veel
vrijwilligers is het mogelijk
groepen te splitsen, want in
kleine groepen komt de sfeer be
ter naar voren. Bovendien komt
zo het essentiële van de tentoon
stelling ter sprake."
Dat de mensen in kleine huisjes
woonden, wordt duidelijk als de
kinderen in een klein woonka
mertje komen. De ladenkasten
zitten volgepropt met kleden.
Opoe zit voor het raam, d'r kar-
rekasse mutse staat misschien
iets te ver naar achteren. Intus
sen komt de groep de snoep-
wienkel uit en gaat op de geur af
van versgebakken brood. Bak
ker Jan Brakman haalt met zijn
ovenpaole de eerste ovenkoeken
uit de oven. Jarenlang was hij de
bakker van het dorp. De stich
ting het Vlaamse Erfgoed had
geen betere vrijwilliger kunnen
vinden voor dit onderdeel dan
een echte warme bakker, die
vroeger op ambachtelijke ma
nier 't dêêg kneejende en van de
resten van het brooddeeg oven
koeken maokende.
D'èrbèrrege
Begin- en eindpunt is dus de
herberg De Natte Pij. Het was
vroeger gebruikelijk dat de
mannen op zondagmiddag in
d'èrbèrrege 'n kaortje giengen
leggen. Daar werden de beleve
nissen van de hele week bespro
ken, het werk verdeeld en nieu
we plannen besproken. Ieder
had zijn eigen plek en het spel
kon niet beginnen voordat de
ploeg gerêêd was. In de jaren
dertig werd een voorloper van
de horecawet ingevoerd en ver
dwenen tientallen huiskamer-
café's, die aangeduid werden
met èrbèrrege of stamnee. Of
door het verdwijnen van het
aantal drankgelegenheden het
verbruik van het aantal liters
bier per hoofd van de bevolking
is afgenomen, valt te betwijfe
len. Dat lijkt in ieder geval niet
het geval te zijn voor de Groese
kèrremesse, de eerste kermis in
het Land van Cadzand die met
Pasen werd gehouden. Joeng
en oud trok dan nao De Groe;
kreupel en mank, 't was al op
gank. A je dan bie d'êêste 'usen
van De Groe ankwamen je 'bo
rende de draoiurgels, dan wasje
al je moehug'eid van je reizever-
geten", vertelde me een oud ba-
osje van Hoofdplaat en 't was a
licht a je tuus kwam d 'n anderen
dag.
De Natte Pij probeert iets van
die sfeer van vroeger tot leven te
brengen. „We zijn van plan om
dit gebouw te gebruiken voor
culturele avonden met zang en
voordracht", vertelt Adrie Oos
terling. „Zo is er op vrijdag 19
december een dialectavond in
samenwerking met de Zeeuw-
sche Dialectvereniging. Maar
ook als ontmoetingsplaats voor
mensen die een goed gesprek
willen hebben, is het een goede
gelegenheid. Ook zijn er moge-
Üjkheden om te overnachten.
Zeker nu we over betaalde
krachten kunnen beschikken,
zal De Natte Pij als hox-ecagele-
genheid een belangrijk onder
deel worden van de museum
straat van het Vlaamse Erfgöèd.
Boer Buuze
Enige tijd geleden presenteerde
Adrie zijn eerste CD onder de
naam Vrij. Op deze CD staan
enige in dialect gezongen bij
dragen naast bijdragen in het
Nederlands. Het bekendst is hij
geworden met zijn tekst over
boer Buuze, die samen met zijn
paard het land gaat ploegen. Hij
blijft ploegen en ploegen, de he
le akker, de hele polder ja, zelfs
het hele Land van Cadzand tot
over de grens. En misschien is
Oosterling zelf wel een beetje
boer Buuze geworden, want een
bezig baasje is hij zeker.
Omdat het dialect een typisch
streekeigen element is, moet dit
onderdeel volgens Oosterling
een belangrijke plaats in zijn
Vlaamse Erfgoed krijgen. „We
zijn er nog niet helemaal uit,
maar we denken aan een over
zicht van de Zeeuws-Vlaamse
dialecten, die zichtbaar en
hoorbaar voor de bezoekers ge
maakt moet worden. Met de
■technieken van tegenwoordig
moet dat mogelijk zijn" vertelt
de Groese plannenmaker en
thousiast.
Groningen
Dat de dialecten een waardevol,
maar bovendien bedreigd on
derdeel van de streekcultuur
vormen, kan ook dr. Jacques van
Keymeulen, onderzoeker aan de
Rijksuniversiteit van Gent en
mede-auteur van het Woorden
boek van de Vlaamse Dialecten,
beamen: „De onderlinge afhan
kelijkheid op de dorpen was
vroeger groot. Die structuur
heeft zich honderden jaren kun
nen handhaven, maar voor de
oorlog is daar verandering in
gekomen door onder andere de
mechanisatie in de landbouw.
Het handwerk verdween en
daarmee verdween een groot
deel van de agrarische woor
denschat. Wie kent bijvoor
beeld nog de naam voor het
deurtje in een grote schuurdeur,
het loket." Door die vooroorlog
se dorpsstructuur en -cultuur,
de streektaal incluis, in één
straatje te brengen probeert Het
Vlaams Erfgoed een beeld van
vroeger te reconstrueren. Maar
er is meer: „We maken gebruik
van gidsen, die op deskundige
wijze geïnteresseerde bezoekers
kunnen rondleiden", gaat Adrie
Oosterling verder. „We willen
niet dat het een statische muse
umstraat wordt. We krijgen hier
buitenlandse toeiisten, die erg
enthousiast over dit project pra
ten, maar ook mensen uit de
buurt, die we in dialect te woord
staan. We duiden dan de voor
werpen met hun dialectnamen
aan en de bezoekers voelen dat
hun gidsen met kennis van za
ken praten. En dat zorgt in veel
gevallen voor een stuk herken
ning; mensen uit Groningen zijn
verbaasd, dat er zoveel overeen
stemming is met de vroegere
huisvesting in hun contreien."
Ons gesprek wordt even onder
broken als in De Natte Pij een
luid 'hoeraa' klinkt. Even later
komt de hele groep naar buiten.
Twee j ongens tracteren de ande
re kinderen: zij waren de win
naars van de opdrachten die in
de museumstraat moesten wor
den ingevuld. En toekomst
plannen: Me gaon wudder
gewoon vèder ee, zegt Adrie
Oosterling, terwijl hij naar de
volgende groep gaat.
Dankzij de voormalige vaart konden in vroeger tijden de zuivelpro
ducten van de boerderijen naar de klanten worden'vervoerd.
foto Pieter Honhoff
van onze verslaggever
Herre Stegenga
De naam Karnemelksvaart,
een straatje in de schaduw
van de robuuste Dikke Toren in
Zierikzee, is niet moeilijk te ver
klaren. Vroeger werd op deze
plek - naast onder meer boter,
kaas en kippen - namelijk ook
karnemelk aangevoerd. Lo
gisch dus. Interessant aspect is
echter dat de inmiddels ge
dempte vaart wellicht een ver
groting vyas van de slotgracht
van kasteel Gravenhof. Een
bouwwerk waarvan de exacte
locatie nooit is vastgesteld.
Dankzij de vaarten op Schou-
wen-Duiveland konden pro
ducten van de boerderijen naar
de klanten worden vervoerd. De
aan het begin van de zeventien
de eeuw gegraven Karnemelks
vaart was hier een voorbeeld
van. Voor het transport van de
karnemelk werd gebruik ge
maakt van zogeheten kloet-
schuitjes, vaartuigen met een
platte bodem die met een stok
werden voortgeduwd. Verder is
bekend dat op de kade eens een
wip stond waarmee grote meek-
x-apvaten uit de schuitjes wer
den gehaald.
De Karnemelksvaart fungeerde
naar alle waarschijnlijkheid als
noordelijke slotgracht van het
Gravenhof. Een bijna mysteri
eus kasteel, omdat er - voor zo
ver bekend - geen afbeeldingen
van zijri. Ook is het nooit duide
lijk gewoi'den waar het Graven
hof zich pi'ecies bevond. Volgens
de geschiedschrijvers gaat het
om een plek naast het Markt
veld (tegenwoordig de Balie) en
achter de inmiddels afgebrande
Monstei-kerke. Wellicht stond
het kasteel dus in de rechthoek
die tegenwoordig wordt ge
vormd door de Karnemelks
vaart. de Balie, de Weststraat en
de stadswallen.
Er zijn meer vraagtekens. Zo is
het merkwaardig waarom juist
op deze plaats, in het westen van
de stad, een slot werd gebouwd.
Niet om beschei'ming te bieden
tegen een inval vanaf zee. De
toegang tot de zee lag destijds
immers aan de oostzijde van
Zierikzee. Ook het bouwjaar is
onduidelijk. In het vei'leden zijn
diverse histoiïsche gegevens ge
combineerd waarna het jaar
1048 uit de bus kwam. Maar, zo
melden de gemeente-archieven,
voor deze bewering bestaat een
wel 'heel smalle basis'. Overi
gens werd de Karnemelksvaart
in 1919 gedempt.