Spanning rond een strop E£ AI zou salpeterzuur ons blind maken PZC Besmet Gebied (slot) Over Albert Vader kunst cultuur 11 bruna jeugdboek proza poezie herdrukt vertaald vrijdag 4 juli 1997 Hieronder volgt de bijdrage van Albert Vader uit Oost-Souburg, één van de winnaars van de lezersprijsvraag die vrijdag 30 mei in deze krant stond afgedrukt. Lezers werden toen opgeroepen een spannend eind te maken aan de door Chris Rippen geschreven beginscène van Besmet gebied. De vijfkoppige jury vond het verhaal van de hand van E.F. Beijk uit het Friese Noordwolde het beste van de 220 inzendingen. De inzending van Albert Vader hoorde bij de eindselectie van de drie beste verhalen. Albert Vader: Tijdens de afwas had ik het slot te pakken. foto Lex de Meester Het lijkt erop dat het is gelukt, de hele handel gaat plat. Nog even en we springen in het gat in de markt." Hij dronk zijn glas wodka in een teug leeg en zette het met een klap op de tafel. „De operatie is vol ledig geslaagd, jammer dat die Hollander zo hebberig werd. Met het geld dat we hem gegeven hebben had hij toch ook al een rustig leventje kunnen leiden?" Generaal Jakowski keek naar de man achter het glimmende notenhouten bureau en zei: ,,Er is toch niks wat naar ons zou kunnen leiden hè?" De minister van landbouw keek naar buiten. Het plein voor het ministerie lag er verlaten bij. In de verte zag hij de Karelsbrug. Een zwak zonnetje zorgde ervoor dat het water van de Moldau schitterde. „Welnee, natuurlijk niet. Het is niet de eeste keer dat we een dergelijke operatie uitvoeren. Voor onze men sen is het gesneden koek." Hij stond op en gaf daar mee aan dat het gesprek wat hem betrof afgelopen was. De generaal pakte zijn hoed, hij was in burger, groette de minister en vertrok. De minister schonk nog een glas wodka in. Tsjonge, dacht hijhet gaat bo ven verwachting, eerst het enorme succes van opera tie 'Albion', die de rundvleessector in de Europese Gemeenschap op de knieën had gebracht. Nu zag het ernaar uit dat ook hun actie om de varkenshandel een gevoelige slag toe te dienen zou slagen. Morsink pakte de copie van het krantenknipsel en las het voor de derde keer. De manier waarop de Beer was afgeslacht in Tsjechië was in de jaren zestig populair geweest bij de plaatselijke penoze. Hoera voor de au tomatisering dacht hij. Zonder zijn computer zou hij hier nooit achter gekomen zijn. Frank Huigens zou lelijk op zijn neus kijken. Als het aan zijn maat lag zou iedereen nog PV-tjes met de typemachine schrij ven. Lang leve het carbonpapier gniffelde hij. Voor hem was het duidelijk, de geruchten waren dan mis schien toch waar. Al bij het eerste geval van varkens pest was het vermoeden gerezen dat de oorzaak mis schien de import van besmette Poolse biggen was geweest. Ook toen was de vraag gesteld of er spi'ake was van opzet. De mensen van de RVV, de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees, hadden nooit enig bewijs kunnen vinden. Toch bleef het gerucht hard nekkig de ronde doen. De deur ging open en Huigens kwam binnen. Hij liet zich in de stoel achter zij n bureau vallen en keek Mor sink aan. „Het is De Beer, dat is zeker. Toen ze einde lijk zijn tandarts hadden gevonden was het zo gepiept, Bah, wat heb ik toch een hekel aan die autop sies, het went nooit. De lucht alleen al." Morsink zwaaide met een roombroodje. „Zullen we delen?" Huigens keek hem met een vies gezicht aan, stond op en liep naar de koffieautomaat, „Heb jij ook nog wat gedaan, of heb je alleen maar zitten vreten?' Morsink schoot in de lach. „Je zal het niet geloven, maar ik heb hier een krantenknipsel dat je maar eens even lezen moet." Huigens dronk op zijn gemak zijn koffie, legde zijn benen op het bureau en zei toen hij uitgelezen was: „Niet slecht maatje, maar je haalt Albert Vader vond dat zijn verhaal wel leuk in el kaar stak, maar dat hij er een prijs mee zou win nen, had de Oostsouburger niet verwacht. Hij deed nooit eerder mee aan een wedstrijd en niemand heeft hem ooit verteld dat hij over schrijverskwali teiten'beschikt. „Ik had dus geen reden om te den ken dat ik een prijs zou winnen. Ik heb er wel eens van gedroomd een boek te schrijven. Dat lijkt me geweldig. Ik ben er ook mee bezig geweest, maar kwam nooit ver. Als je iets heel erg wilt, werkt het tegen je. Ik ben in december begonnen met schrij ven. Vrijblijvend. Ik zette mijn koptelefoon op en in eens kwam de inspiratie." Het schrijven ging hem de laatste tijd zo gemakke lijk af dat hij eind mei besloot om mee te doen aan de wedstrijd om de Gouden Strop. De beginzinnen gre pen hem aan. Hij las eruit dat die man, de schim, iets crimineels had gedaan. „Ik wilde er niet op de nor male manier mee verder gaan, want dan zou het een doorsnee politie-onderzoek worden. Ik heb een ei gen weg gevolgd. De moeilijkheid was om terug te komen op de vrouw. Maar tijdens de afwas had ik het slot te pakken. Het verhaal heb ik in anderhalf uur geschreven. De jury loofde Vaders vloeiende en geroutineerde verteltrant. In het rapport staat verder: „Een plus punt is ook dat niet de hele plot wordt uitgekauwd. De ontknoping op 'hoog niveau' tvordt op originele wijze aan de lezer gepresenteerd." Vader (34) vond het een van de moeilijkste opdrach ten om in betrekkelijk weinig woorden het verhaal inhoud te geven. ..Ik denk dat vaart of snelheid in een verhaalbelangrijkis. Ik ben blij dat de jury oor deelt dat ik niet langdradig ben geworden. Daar twee landen door elkaar. Volgens de geruchten kwa men die besmette biggen uit Polen en in dit knipsel gaat het over afrekeningen in Tsjechië." Hij schoof het krantenknipsel terug naar Morsink. „Goed opge merkt, maar je zal het toch wel met me eens zijn dat het wel heel erg toevallig is." „Ja, er zit wel wat in. La ten we die richting maar even vasthouden, verder hebben we niet vel aanwijzingen." „Heeft het ver hoor van Doornroosje nog wat opgeleverd?" „Nee, ze heeft niets zinnigs gezegd, maar dat was geen verrassing. Ze leeft al jaren op drank en pillen. Laten we de villa nog maar eens doorzoeken en dan kijken of we iets kunnen vinden dat naar het oosten wijst." De landelijke lucht en het uitzicht hadden toch wel iets, vond hijHuigens stond voor het open raam in de werkkamer van De Beer. „Ik heb het!", hoorde hij Morsink juchen. „Die sukkel heeft de naam van zijn vrouw als wachtwoord gebruikt." Hij draaide zich om enkeek naar zijn maat. Nou én, dacht hijwat dan nog. „Kom eens kijken Frank. Dit is explosief man." Morsink wees op het beeldscherm. Een keurig over zicht van het verloop van de varkenspest rolde over het scherm. „Moet je opletten, zie je die telefoonnum mers? Kijk eens welke namen daarachter staan." Huigens knikte nieuwsgierig. „Allemachtig, die vent was zo corrupt als de pest." Hij glimlachte om de woordspeling. „Juist, die zak werd betaald om ervoor te zorgen dat er niet direct maatregelen werden geno men bij de eerste uitbraak van de varkenspest. Door zijn invloed in de politiek en de landbouworganisa ties heeft hij dat nog voor elkaar gekregen ook." Ze lazen verder. De Beer had de tekstverwerker van zijn computer als dagboek gebruikt. Morsink klikte een pictogram aan om verbinding met Internet te leg gen. Even later lazen ze de e-mail van De Beer. „Valt dit eigenlijk onder het briefgeheim?" Huigens keek Morsink aan. „Wat kan mij dat schelen. We hebben al genoeg gevonden om een politieke rel te veroorza ken." Alle elektronische post was bewaard gebleven. Het was verbazingwekkend dat De Beer, die toch als scherpzinnig bekend stond, zo dom had kunnen zijn. De hele zaak kwam breed uitgemeten in de krant. Co- bi las dit soort berichtgeving' eigenlijk nooit, maar dit ging over haar overbuurman, Dit keer was het an ders. Met stijgende verbazing las ze wat voor man Harry eigenlijk was geweest. Harry die haar Fons nog aan werk had geholpen. Heel politiek Nederland stond op z'n kop. Er was al een knallende ruzie met Tsjechië uitgebroken las ze. Ze sloeg de bladzijde om en keek recht in het gezicht van de minister van land bouw. Dus toch, dacht ze en ze voelde hoe het zweet haar uitbrak. Het was dus toch zo dat ze het gezicht van de man die ze die avond weg had zien rennen al eerder had gezien. Albert Vader was ik eenbeetje bang voor. Ik hou bijvoorbeeld niet van een boek als de 'Spycatcher' van Peter Wright dat over de Britse geheime dienst gaat. Handelin gen over acties in het buitenland worden tot op het bot uitgekauwd. Ik noem dat gekwezel. Vroeger las ik graag boeken van Alistair Maclean. Tegenwoor dig geniet ik van dikke pillen als 'The Noble House' van James Clavell of 'De man van Sint Maarten' van Tomas Ross. Ross verrast me, hij heeft leuke inval len." Vaders fantasie wordt weieens geprikkeld als hij een exotisch schip de haven binnen ziet lopen. De vader van drie kinderen werkt bij de douane en be oordeelt goederen. „Maar die momenten zijn helaas sporadisch. Ik zit voor mijn werk ook vaak binnen, achter de computer. De laatste maanden geef ik mij - zelf thuis meer tijd om te schrijven. Ik zit op 65 pagi na's van mijn eerste boek en mijn inspiratie is nog niet uitgeput. Ach, met muziek van Dire Straits of Eric Clapton komt die vanzelf." Edith Ramakers Nadat Jozefa Muizenveld in De wezen van Woesteland van Margriet Heymans op straat is gezet 'omdat ze lariekoek ver kocht', zoeken drie kinderen hun juf nog eens op in haar molen waar 'ze de zielen der dooien in malen.' Daar krijgen Manus, Bonnivan en Klaar een merk waardig verhaal te horen dat gaandeweg een levensgeschiede nis wordt. Sibbel de Kat, Bielzon van de Poelen, Sokkepot, Jakob Visten- draad,eigenaardige namen gaf Margriet Heymans de personages in Dewezen van Woesteland. Zijn ze zo nadrukkelijk potsierlijk, omdat ze de lezer gerust moeten stellen en doen denken dat alles en alles verzonnen is? Maar waar om klinken ze tegelijkertijd dan zo verontrustend onheilspellend? En al meteen op de eerste pagina is er reden de gebeurtenissen met argwaan te volgen. In het teke ningetje onderaan met een juf voor een stel braafjes gooit ie mand de deur van het klaslokaal wagenwijd open. Het Hoofd, van wie nauwelijks meer zichtbaar is dan een voet - stuift binnen om Jozefa Muizenveld te vertellen dat ze kan vertrekken. Na lessen waarvoor ze een zakje mei'gel- steen uit het magnetisch veld van de berg Ararat meebracht en de versleten gymschoenen van Ka- rel de Stoute, is de maat vol als ze de kinderen de appel laat zien 'waar Eva van gegeten had on danks dat God het verboden had. Slaande ruzie Tussen haar ontslag (met instem ming van alle ouders) en haar (eveneens door iedereen gewilde) terugkeer op het schooltje vertelt Jozefa Muizenveld drie van haar vroeger leerlingen een verhaal waarin fantasie en werkelijkheid in elkaar overlopen. Het gaat over een zekere juffrouw Muizen val die Manus, Bonnivan en Klaar (die ze nog van vroeger kent) voorleest uit een boek dat ze zelf geschreven heeft. Alles erin draait om een meisje, een 'lief we zentje alleen met twee vrouwen', dat 'zoetjesaan oorzaak werd van groot verdriet': Lindenboom, het dochtertje van Floor de Kat die met haar ongetrouwde zus Sibbel in een huis achter de heuvels woont. Moederlijke bezitsdrang van de een en stinkende jaloezie van de ander leiden tenslotte tot een slaande ruzie tussen de beide vrouwen, waarna Sibbel haar kleine nichtje voorgoed kwijt raakt. Jaren later en nog altijd vol van verdriet hoort ze van ene Ja kob Vistendraad dat Floor in middels overleden is: „En het kind?", vroeg ze, toen ze het droef bericht tot zich had laten door dringen. „Waar is zij gebleven?" „In een weeshuis onderge bracht", zei de koopman. „Weet u misschien in welk weeshuis en waar?" De koopman knikte. Hij stond op, legde zijn hand op Sib- bels schouder en sprak: „De hoop is de staf van de wieg tot het graf. Voor het graan rijp is ziet u me hier weer terug. Met het kind." Stapje voor Het verhaal van juffrouw Mui zenval is tamelijk gecompliceerd, omdat ze (de macht van de vertel ler) Manus, Bonnivan en Klaar steeds een stapje voorblijft. Die kunnen er soms kop noch staart aan vinden en moeten een enkele keer zelfs letterlijk een beentje bijzetten om haar te kunnen vol gen. Totdat een versprekinkje hen tot het besef brengt dat ze zelf een rol in de duistere geschiede nis spelen en dat al het andere dus ook waar moet zijn. De typografie met letters in vier kleuren weerspiegelt de frag mentarische opbouw van het boek. Maar het afdrukken van de verhalen in zwart (Klaar), rood (Jozefa Muizenveld), blauw (over Sibbel) en paars is niet alleen een trucje waarmee het de lezer ge makkelijker wordt gemaakt te weten wie er aan het woord is, en hoe het ene verhaal in het andere past. Het vermengen van het rode en blauwe verhaal tot het paarse maakt ook duidelijk hoe Jozefa Muizenveld en Lindenboom een en dezelfde zijn. Poëzie De wezen van Woesteland is een wonderschoon boek vol raadsels die langzaam aaneengroeien tot een compleet beel d van een leven. Wie bijvoorbeeld is Jakob Visten draad; en waarom mag Manus met een-piemeltje-zó-verlegen wel in de 'mooiste verborgen tuin van heel de wereld?' Een nog groter plezier dan dit boek lezen is het opnieuw en an dermaal en weer te lezen. Of in de woorden van Manus, Bonnivan en Klaar: „Al zouden ze onze voe ten met touwen binden, onze ogen met damp van salpeterzuur- verblinden, ons duizendmaal verwensen in naam van de klui zenaar van het laatste uur, dan nog zouden we naar u toe komen om te luisteren naar het verhaal over de verdwenen wezen van woesteland." Margriet Heymans schreef het op in een taal die soms poëzie is en een andere keer daar dichtbij komt. En natuurLijk zijn de ruim honderd illustraties in kleur meer dan een toegift. Jan Smeekens Margriet Heymans: De wezen van Woesteland - Querido, Amsterdam, vanaf 10 jaar; 104pag.; 29,90. Illustraties van Margriet Heymans in De wezen van Woesteland. Willem BrakmanDe gelukzaligen (Querido, 170 blz., 34,90). Nieu we roman. Arie Storm: Hemellicht (De Ar beiderspers, 127 blz., 27,50). Nieuwe roman van Arie Storm, die in 1994 debuteerde met Hé- mans duik. Marjan Berk: Niks gemist (Atlas, 144 blz., 25,-). Nieuwe columns. Remieg Aerts: De Letterheren. Li berale cultuur in de negentiende eeuw: het tijdschrift De Gids (Meulenhoff. 698 blz.. 75.-). Uit gebreide studie over het in 1837 opgerichte tijdschrift De Gids. Hollands Glorie (Prometheus, 160 blz., 19,90). Tien erotische ver halen van Nederlandstalige au teurs. Hubert van Herreweghen en Willy Spillebeenred.: Soms tussen tul pen (Davidsfonds/Tirion, 280 blz., 56,-,geïll.). Selectie uit de poëzie uit Vlaanderen en Nederland tus sen 1916 en 1945, geïllustreerd met houtsneden uit het album La Ville (1925) van Frans Masereel. Herman de Coninck, red.: De 100 beste gedichten van 1996 (Stich ting VSB Poëzieprijs/De Arbei derspers, 136 blz.. 19.90). Per soonlijke keuze van VSB-jurylid Herman de Coninck. Harmen Wind: Plaatselijke tijd (Arbeiderspers, 61 blz., 29,90). Nieuwe gedichten van Harmen Wind (1945), zijn vierde bundel. Maria van Oorsoitw, red.: De mooiste liefdespoëzie (Holland, 42 blz., 13,90). Nederlandstalige liefdesgedichten. Bloemlezing. J. Bernlef: Schijngestalten (Queri do, 359 blz., ƒ25,-), De romans Hersenschimmen (1984), Eclips (1993) en de novelle Vallende ster (1989) in één bundel. Onlangs verschenen in de Ooie vaar Reeks (Prometheus/Bert Bakker): Rita Mae BrownBingo (392 blz., 12,-), Bruce Chatwin: Op reis (544 blz.. 19,50). InPata- gonië en De gezongen aarde ge bundeld. Tim Krabbé: 43 Wieler verhalen (165 blz., 12,-), Jon Krakauer: De wildernis in (288 blz., 12,-), Tom Lanoye: Spek en bonen (200 blz., 12,-), Mooi ver haal, bundel zomerse verhalen (232 blz., 12,-) en Deborah Tan- nen: Je begrijpt me gewoon niet (352 blz.. 12,-). Nieuwe titels in de Poema-poc ket-reeks (Luitingh-Sijthoff): Ei- leen Goudge: De dochters van Eve (445 blz., 15,-); Shirley Conran: Tijgerogen (431 blz., 15,-); Bar bara Tayler Bradford: Engel (317 blz., 15,-) en Kate Saunders: Als de nacht ons overvalt (583 blz.. ƒ17,50). Mary Morris: Huisarrest (Wereld bibliotheek, 256 blz„ 39,50, ver taald door Caroline Meijer). Nieu we roman van de Amerikaanse schrijfster Mary Morris over vrij heid en beklemming. Hoofdper soon is een reisjournaliste die, bij aankomst op een vliegveld van een Caribisch eiland, zonder opgaaf van reden wordt aangehouden en in haar hotel onder huisarrest wordt geplaatst. Almudena GrandesVoorbeeldige vrouwen (oorspronkelijke titel: Modelos de mujer, Prometheus, 192 blz., ƒ29,90, vertaald door Heyo W. Al ting). Verhalenbundel van de Spaanse schrijfster Almu dena Grandes (1960). Eerder ver schenen in vertaling haar romans Episoden uit het leven van Lulu en Madena. Kevin Canty: In het diepe (oor spronkelijke titel: Into the Great Wide Open, De Harmonie, 304 blz., 39,90, vertaald door Maar ten Elzinga). De Amerikaanse au teur Kevin Canty debuteerde in 1995 met de - wereldwijd enthou siast ontvangen - verhalenbundel Een vreemde in deze wereld. Zijn eerste roman In het diepe be schrijft de gevoelens van eenzame, losgeslagen mensen. Herman Melville: De maskerade (oorspronkelijke titel: The Confi dence-Man: His Masquerade, Athenaeum, Polak Van Gennep, 341 blz., geb., 55,-, vertaald door Anneke Brassinga). Laatste ro man van Herman Melville (1819- '1891), Amerika's grootste roman schrijver van de vorige eeuw, in vertaling. Melville begon als zee man en maakte in zijn eerste zes romans ruimschoots gebruik van zijn maritieme ervaringen. De laatste in die reeks, Moby Dick, is nu zijn meest gelezen boek. Stanislaw Ignacy Witkiewicz: De Beëlzebubsonate (Plantage, 168 blz., 31,50, vertaald uit het Pools en van een nawoord voorzien door Karol Lesman). Twee van Witkie wicz' bekendste toneelstukken sa mengebracht: De moeder (1924) en De Beëlzebubsonate (1925). Voorts zijn opgenomen het essay De glimlach van de onbenul en een uitvoerig nawoord. Theodor Fontane: Stechlin (Pro metheus, 368 blz., ƒ49,90, ver taald door Wilfred Oranje). Ro man over het leven in Pruisen van Theodor Fontane uit 1898, voor het eerst in vertaling. Fontane (1819-1898) was apotheker in Leipzig en Dresden en werd later journalist en oorlogscorrespon dent. Zijn grote werken schreef hij pas op latere leeftijd: Irrungen. Wimmgen (1888) en Effi Briest (1895).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 11