Nederland
wordt opnieuw
ingericht
Antoon Coolen leeft in zijn dorp aan de rivier
PZC
Meer natuur en
minder boeren
reportage
25
Nederland bouwt aan de toekomst
zaterdag 28 juni 1997
De Amsterdamse hoogleraar, prof. dr. R. van Engelsdorp
Gastelaars, roept enthousiast uit: „Over dertig jaar ziet
Nederland er niet meer uit als een land, maar als een stedelijke
delta van Europa. Het landbouwareaal is gehalveerd. De ruimte
die zo vrijkomt, wordt gebruikt om te wonen en om het areaal aan
natuurgebied te verdubbelen. We hebben straks meer natuur dan
we ooit hebben gehad." Hij is geograaf en planoloog aan de
Universiteit van Amsterdam en niet alleen adviseur van minister
De Boer maar ook een kei óp zijn vakterrein, aldus collega's.
Van Engelsdorp Gastelaars is al jaren
bezig met toekomstvisies en voor hem
staat vast dat de boeren flink ruimte moe
ten en zullen maken. Met die ruimte kun
nen hartstikke leuke dingen worden ge
daan. Nu bestaat Nederland nog voor
tweederde uit agrarisch gebied, maar
straks zal dat nog slechts een derde zijn,
eenzelfde deel van de ruimte wordt inge
nomen door stedelijk gebied, inclusief be-
drij fsterreinen en asfalt en een derde door
natuur, zo rekent hij voor.
Dat het Groene Hart van Holland verder
in de knel komt door de voortschrijdende
verstedelijking, ziet hij daaromniet. ,,Dat
is nu voor 85 procent agrarisch en dat
land- en tuinbouwareaal wordt straks be
perkt tot dertig procent van het Groene
Hart. Er komen natuurgebieden en moe
rassen en dan is er ook nog ruimte genoeg
om mooi te wonen. Het wordt zoiets als
het Gooi, maar dan vijf keer zo. groot",
voorspelt hij zonder enige terughoudend
heid.
De tuinders uit het Westland, het kassen-
gebied dat ingeklemd ligt tussen Rotter
dam en Den Haag, verhuizen naar Fries
land, Groningen en Drente, de gebieden
die we net als de Noordoostpolder bewa
ren voor agrarische activiteiten. Waar nu
kassen staan, kan dan een prachtig duin
gebied worden verwezenlijkt, meent Van
Engelsdorp Gastelaars.
Voor het bloembollengebied in Noord-
Veestapel
De drie mogelijke locaties voor de
bouwvan een nieuwe luchthaven
jVSZfv
'Ir
iff - - m
Infrastructuur:
HSL spoorlijn
Van Amsterdam via Schiphol,
Groene Hart. Rotterdam naar
de Belgische grens. Moet in
2005 zijn gerealiseerd.
Mega-woningbouwprojecten:
Utrecht Leidsche Rijn: tot 2005 worden op deze
grootste Vinex-lokatie van Nederland 20.000
woningen gebouwd (10.000 op grondgebied
Vleuten-De Meern en 10.000 in Utrecht).
Tussen 2005 en 2015 nog eens 10.000 woningen
in Utrecht.
Amsterdam, IJburg. 18.000 woningen voor
45.000 Amsterdammers op zes kunstmatige
eilanden. Start aanleg eilanden: eind 1998
Start woningbouw: 2000. Oplevering eerste
woningen in 2001
3 De tweede Maasvlakte
Tiengemeten
Dit eiland in de Haringvliet wordt
teruggegeven aan de natuur
Maastricht
50 km
Holland geldt hetzelfde. De bollenboeren
concentreren zich meer nog dan nu in de
kop van die provincie en in de Flevopol-
der. In de regio Lisse en Hillegom houden
we alleen wat bollenveldjes aan voor de
toeristen.
ingericht. Aanpakken, zegt Van Engels
dorp Gastelaars: „Dat hebben we altijd
gedaan en daar zijn we goed in." Hij wil
dat liever niet overlaten aan de krachten
van de vrije markt, zoals dat nu gebeurt in
regio's die minder de aandacht trekken
dan het spraakmakende Groene Hart.
Binnen niet al te lange tijd zal het afgelo
pen zijn met de wildgroei van de indu
striële gebieden in Brabant en Gelderland
„waar een wethouder nu met wat aanne-
mertjes zit te bedisselen wat er gebeurt."
De hoogleraar is niet tegen de industriële
ontwikkeling die zich daar in een bijna
Amerikaans tempo voltrekt, maar laakt
het gebrek aan sturing. „Het ziet er niet
uit daar", roept hij. „Oosterhout, Rosma
len, Nuenen Vught, en Valkenswaard in
Brabant, het is allemaal even erg en het
zelfde geldt voor plaatsen in het Gelderse:
Veenendaal. Bameveld en Doetinchem
De tijd is rijp voor de grote veranderin
gen, meent de hoogleraar. Hij refereert
aan de milieuproblemen die de boeren
maar niet de baas kunnen wórden. De
varkenspest is een exponent daarvan.
Daar komt bij dat in de Europese Unie de
prijzen voor de agrarische producten
kunstmatig hoog worden gehouden,
waardoor de lasten voor de landen in de
EU veel te hoog zij nDat geldt zeker als de
EU verder uitbreidt met de armere landen
uit Oost-Europa. Liberalisatie van de
markt is daarom voor alle partijen het
beste. „De boeren kopen we uit en die
kunnen allemaal stil gaan leven."
Een derde overweging is dat de Neder
landse veestapel zo groot is dat wij een op-
pervlakte van vier tot vijf keer Nederland
nodig hebben om het voer te verbouwen
voor al die varkens en koeien. „De ont
wikkelingslanden waar al dat voer van
daan komt, kunnen die beesten net zo
goed zelf gaan houden", meent hij „dan
komt er meteen een einde aan dit parasi
taire aspect van de landbouw."
Nederland moet gewoon opnieuw worden
Nu bestaat Nederland nog voor tweederde deel uit agrarisch gebied; over enkele tientallen jaren zal die ruimte gehalveerd zijn.
foto Cees Zorn
om er maar een paar te noemen." De ex
plosieve groei in deze regio's toont aan dat
de industriële ontwikkeling niet meer ge
bonden is aan de stad, zoals sinds halver
wege vorige eeuw. In die tijd stonden fa
brieken bij voorkeur aan een kruispunt
van diep vaarwater en spoorwegen en ze
trokken massaal landarbeiders die dooi
de mechanisatie het platteland verlieten.
Die tijd waarin die fysieke samenklonte
ring noodzakelijk was is voorbij, en daar
mee is de teloorgang van de stad als cen
trum van economische activiteit en als
wooncentrum begonnen.
Tegenwoordig is afstand geen probleem
meer en wonen grote delen van de bevol
king in halfstedelijke plaatsen als Zoeter-
meer en Nieuwegein waar vooral gezin
nen de dienst uitmaken. De stad is
voorbehouden aan alleenstaanden en
'starters', onder wie de geograaf ook de al
lochtone bevolking en kleine bedrijfjes
rekent, omdat die nog aangewezen zijn op
allerlei voorzieningen en netwerken die
de gesettelde burger zelf in huis heeft ge
haald. „Televisie heeft het theater ver
vangen, de kast met drank de kroeg, en
partner en kinderen de passanten in het
café. Een beginnend bedrijf heeft soms
zelfs geen fax en beschikt niet over allei*-
lei specialisten, die een groter bedrijf ge
woon zelf in dienst neemt."
Zodra de noodzaak voor relaties met de
buitenwereld vervalt, verlaat men de
stad. „Alleenstaanden trekken weg, zo
dra ze een partner hebben gevonden en
ook bedrijven die het voor de wind gaat,
keren de stad de rug toe."
Opmerkelijk genoeg ziet het er naar uit
dat er een vast traject ontstaat van plaat
sen die mensen gedurende hun leven aan
doen. De jongere leeft noodgedwongen in
de stad, vertrekt zodra hij een gezin sticht
of gaat samenwonen naar buitenwijk of
slaapstad. Daarna, wanneer de carrière
wordt afgebouwd, verhuist de senior naar
een mooi en rustig dorp in de buurt van
een grotere plaats met een goed zieken
huis en een betrouwbare taxiservice.
Het zogenaamde 'Drentenieren', het uit
wijken van gepensioneerden naar bos en
heide, vindt nu nog maar nauwelijks
plaats. Statistisch is deze groep niet terug
te vinden, maar dat verandert snel.
Achter het hek
Prof. Engelsdorp Gastelaars stelt vast dat
de mensen die in de jaren zestig een revo
lutie trachtten te ontketenen ook als seni
or doorgaan nieuwe paden te bewande
len. De manier waarop dat gebeurt heeft
echter niet zijn instemming. ..In Juliana-
dorp bij Den Helder wonen de ouderen
achter een hek. Dat gaat alleen open voor
wie bij de poort de juiste code in toetst.
Dat krijg je als je burgers hun zaken zelf
laat regelen." Hij ziet liever dat de over
heid ingrijpt om dit soort zaken fatsoen-
lijkte regelen, dat wil zeggen: zonder hek
ken.
Overigens wijken ouderen niet alleen uit
naar het oosten van het land om daar van
hun rust te genieten. Kustplaatsen als
Heiloo, Groet, Schoorl, Domburg, Cad-
zand en Westkapelle blijken aantrekke
lijk en er wonen nu al aanzienlijk meer
ouderen dan gemiddeld.
Dit verschijnsel doet zich meer voor. De
evenwichtig samengestelde en dus ideale
gemeente bestaat allang niet meer, al
wordt massaal aan deze fictie vastgehou
den. „Rijk en arm, alleenstaand of gezin,
oud en jong, wonen allang niet meer bij el
kaar in de straat. Jongeren en allochtonen
wonen in de steden, tweeverdieners en ge
zinnen in de slaapsteden en mensen van
middelbare leeftijd in de luxe buitenwij
ken, de ouderen tenslotte, in dorpen en
stadjes op het platteland."
Theo Haerkens
Volksschrijver Antoon Coolen (1897-1961)
schreef in 1934 zijn boek Dorp aan de rivier,
dat nu door uitgeverij Nijgh en vanDitmar
opnieuw is uitgebracht naar aanleiding van de
honderdste geboortedag van de schrijver. 'De
Maas ligt langs dit dorp. Zij komt er naartoe
gestroomd. Zij vloeit er vriendelijk langs. Zij
buigt zich er weer van af. Zij ligt in de blanke
boorden der verzandingen in haar bochten, in
het fluwelen groen van vlak gevlijde
uiterwaarden, tussen de welige ruigten der
grienden.'
Het boek, dat nu zijn veertigste druk
beleeft, verhaalt van de vaak bizarre
belevenissen van de toegewijde maar
moeilijke Friese arts Tjerk van Taeke die
met zijn vrouw en zonen in het Brabantse
dorpje is komen wonen. Coolen had het
Brabantse dorpje Lith in gedachten toen
hij het boek schreefIn al die jaren lijkt er
in het stille dijkdorp - iets ten noorden van
Oss, niet veel veranderd. Natuurlijk, ook
Lith moest vooruit in de vaart der volke
ren. Er is een woonwijk verrezen waar
destijds de koeien graasden, en juist het
Antoon Coolen-plein lijkt een grote
bouwput, kennelij k vanwege een nieuw te
bouwen wooncomplex. De reusachtige
stuwdammen - als bizarre torens oprij
zend uit het landschap - die de ambtena
ren van het dorp inspireerden tot de fan
tasierijke slagzin 'Lith Stuwt', waren pas
klaar nadat Coolen het boek voltooide. De
voorbereidingen tot de bouw werden ove
rigens nog wel in het boek beschreven als
metafoor van de aansnellende nieuwe
tijd: 'De Maas kronkelt te veel, de mensen
zeggen, dat ze rechter gemaakt zal wor
den, deze mooie grillige stroom, en er
komt een stuw. Er is daar vreemd volk ge
komen, er zijn arbeiderskampen ge
bouwd. Er komen vrachten zand. De
broederschap van de snoek vergadert
druk. Geen wondei-, wat gaat daar gebeu
ren. het is daarbij de Wiel een drukte van
belang. Die prachtige Wiel, die wordt
leeggepompt. Nu zal de grote dag komen
dat de snoek met het mos en de bladvarens
op zijn kop droog komt te liggen.
Snoek
Toch ademen de kleine kronkelstraatjes
in het dorp nog steeds de sfeer uit de tijd
van Pale Pie, Mammeke met de doek over
haar hoofd, Janus de Mert en veerman
Nardje de Wit. Op het marktplein vindt de
Coolenkenner zaal Moira, vernoemd naar
de snoek die volgens de legende al eeu
wenlang in de wielen rond het plaatsje
huist en die verderop bij het terras van
zaal De Snoek aan de Maas in steen zijn
grote vissenkop boven de grond uit steekt.
De dorpspomp, niet meer origineel want
ooit opgeblazen door de vlegels van Dok
ter Van Taeke staat nog steeds waar hij
stond en aan de boorden van de rivier ligt
een woonbootje. Zou daar het arkje van
Cis de Dove hebben gelegen? Ver in de
sappig groene uiterwaarden repareert een
palingvisser zijn fuiken. Langs de dijk ligt
het statige woonhuis dat eens tot het bezit
van de excentrieke doktersfamilie be
hoorde met daarachter de molen, waar de
knechten steeds weer op raadselachtige
wijze op de meelzolder werden opgehan
gen. Zelfs de wolken boven de Maas zien
er deze dag even dreigend en machtig uit
als kunstenaar-arts Hendrik Wiegersma
(1891-1969) ze schilderde boven de Maas
gezichten, die vandaag de dag in het Mu
seum De Wieger in Deurne zijn te vinden.
Wieg
Antoon
Coolen
Hendrik Wiegersma stond aan de wieg
van het succesvolle boek dat gerekend
mag worden tot een van de meest gelezen
werken van de Nederlandse literatuur.
Zijn vader Jacob Wiegersma was even
eens arts en werkte van 1889 tot 1929 in
Lith aan de Maas. Hendrik Wiegersma
vertelde graag de klem-rijke verhalen uit
zijn jeugd aan Antoon Coolen, die lange
tijd ook in Deurne woonde en met wie hij
een warme vriendschap onderhield.
De schrijver verwerkte deze verhalen tot
Dorp aan de Rivier. De hoofdpersoon,
dokter van Taeke, werd geschetst naar het
beeld van Jacob Wiegersma, aangevuld
met het felle temperament van zijn zoon.
Het museum De Wieger, een werkelijk
prachtig en sfeervol gebouw, was destijds
het woonhuis van Wiegersma en het tref
punt van de twee vrienden. Nu is er in het
kader van het Coolen-jaar - nog tot half
augustus - een tentoonstelling te zien over
diens leven en werk aan de hand van brie
ven, boeken, manuscripten en foto's. De
nabijgelegen Openbare Bibliotheek in dit
stadje in het hart van De Peel exposeert
bovendien een indrukwekkend aantal
eerste drukken van Coolens boeken.
Deurne, de nog immer lommerrijke Bra
bantse plaats waar Coolen als kind te
recht kwam, heeft altijd een belangrijke
rol gespeeld in de boeken van de 'regiona
le romancier'. Op de tentoonstelling is een
mooie jeugdfoto te zien waarop Coolen
als kleine jongen op klompen voor de
kruidenierswinkel van zijn vader aan het
Haageind poseert.
Op die plek in het centrum is nu een super
markt gevestigd. Het Huis De Romeyn,
waar Coolen later jaren heeft gewoond, is
nog wel geheel in oude staat terug te vin
den.
Peelwerkers
Coolen wei'd - ondanks de vaak snerende
opmerkingen van critici over diens 'pro
vincialisme' - in hoge mate geïnspireerd
door de natuur van De Peel, de stugge
Brabantse volksaard en de harde levens
van de Peelwerkers. Boeken als 'De Rau
we Grond', 'Peelwerkers' en 'Hun grond
verwaait' gaan allemaal in op het ruige,
vaak armoedige leven op de turf gronden,
alhoewel hij deze romans schreef in de pe
riode dat hij in Hilversum woonde.
In 'Herberg in't Misverstand' uit 1938
verduidelijkt hij zijn voorkeur voor de
Brabantse natuur: 'Niet omdat de mensen
zo goed en mooi zouden zijn, moet ge van
hen houden, maar omdat ge hun getuige
zijt en hun deelgenoot. En het aardse le
ven is niet volmaakt, maar het is het aard
se leven. Het bloesemt en draagt vrucht,
men kan er niet nederig genoeg tegenover
zijn, men kan niet nederig genoeg zijn in
het gadeslaan van dit verbazingwekken
de. aardse leven.
De sterke band met zijn omgeving werd
mede opgewekt door de historicus en pu
blicist Ouwerling. een vroeger buurman
van Coolen. Ouwerling nam de jonge An
toon vaak mee op tochten door De Peel,
leerde hem observeren en liet hem wereld
literatuur lezen. Ouwerling is zonder
twijfel van beslissende invloed geweest
op de schrijverscarrière van Coolen.
'Schrijf toch over Brabant, over ons volk
uit De peel, de boeren, de peelwerkers',
hield Ouwerling hem steeds voor
Dorp aan de Rivier was het succesvolste
boek van Coolen, terwijl het juist afweek
van het eerdere oeuvre. Het was immers
het eerste werk dat zich niet in de Peel af
speelde, maar in een gebied dat hem in
wezen wat vreemd was. Ook de inhoud
wijkt af van zijn vroeger werk. In Dorp
aan de Rivier zijn heel duidelijk fantasti
sche elementen opgenomen. Het 'sappige'
taalgebruik en de jubelende natuurbe
schrijvingen in dit nog steeds zeer leesba
re boek doen denken aan Vlaamse
schrijvers als Felix Timmermans, Guido
Gezelle en Stijn Streuvels.
Die drie waren ook zijn grote voorbeel
den, Coolen noemde zelfs zijn zonen naar
deze auteurs. Volgens Rob Smolders, con
servator van Museum De Wieger, is er, on
danks een grootscheepse herdenking
middels dit Coolen-jaar, nog maar weinig
belangstelling voor het werk van de vroe
ger zo razend populaire auteur. Alleen ou
dere lezers herinneren zich nog zijn werk,
voor de jongeren behoort hij tot de cate
gorie 'vergeten schrijvers'.
„Dat is heel jammer. Als het boek zich bij
voorbeeld in Napels had afgespeeld, of op
een andere aansprekende plek, was Dorp
aan de Rivier beslist een klassieker uit de
wereldliteratuur geweest. Daar ben ik ze
ker van."
Monique Brandt
Antoon Coolen: Dorp aan de rivier - uitgeverij
Nijgh en van Ditmar, geb. f 39,50. De expositie
in Museum de Wieger in Deurne is nog tot 19
augustus te zien.