Afscheid brengt opluchting
Eindelijk fietsen met twee benen
Piet de Haze luidt noodklok
over het Nederlandse turnen
Hernandez: uiting van frustraties
PZC
vrijdag 20 juni 1997
Ik houd niet van bobo's. Bij de natio-
nale turnbond, de KNGB, loopt ook
een aantal van die figuren rond. Ze gaan
leuk mee op snoepreisjes, jaarlijks zijn er
vier, vijf grote toernooien in het buiten
land. Ze zitten daar dan een week en voe
ren geen reet uit. Ja, ze moeten de contac
ten met andere bonden onderhouden.
Maar het zou verstandiger zijn wanneer
ze zich op de sporters zouden richten. Ne
gen van de tien mensen bij de KNGB heeft
de ballen verstand van turnen. Het is het
probleem van het amateurisme inde turn-
sport. Het begint bij de bestuurders. Dat
zijn zakenmensen. Die heb je 90k nodig,
maar je moet een combinatie hebben. -Er
moet iemand zijn die verstand heeft van
de sport. En ik weet dat het op dat punt
niet goed zit bij de bond."
,,Het is een structureel probleem. Het hele
beleid is fout. Wanneer wij, cle turners,
iets te zeggen hebben over de bondscoach,
dan doen ze daar niets mee. Jésus Hernan
dez is technisch heel goed, maar hij brengt
het verkeerd. Hij kan niet met mensen
omgaan. Maar we kunnen praten wat we
willen, de bond blijft honderd procent
achter Jésus staan. Wij turners hebben het
meest te maken met de bestuursleden Wil
Uylenbroek en Bert Bode, mensen die er te
weinig verstand van hebben. Als je met ze
praat, zijn het hele goede mensen. Maar
het probleem is dat ze geen actie onderne
men. Ze houden de bondscoach voortdu
rend de hand boven het hoofd. Eigenlijk
heeft Jésus iedereen in z'n zak zitten. Of
hij een dictatuur voert en in het bestuur
vriendjes om zich heen heeft verzameld?
Ja, dat is de perfecte omschrijving."
„Wij hadden Sacha Chvartchenko, met
wie ik in Middelburg heb getraind, graag
als opvolger gezien van bondstrainer
Ming. Het werd Ruud Jacobs. Een ge
schikte gozer, maar als trainer hoort hij
niet op Papendal thuis. Hij heeft als trai
ner nog te weinig meegemaakt. Ik heb een
aantal kex-en met hem over de situatie bin
nen de bond gepraat. Hij is het over een
aantal dingen wel met mij eens. Maar Ja
cobs moet gewoon doen wat hem opge
dragen wordt. Anders zeggen ze: 'donder
maar op.' Want zo zijn ze bij de bond."
Schone lei
„Eigenlijk heeft Jésus Hernandez de Ne
derlandse turnsport kapot gemaakt. Voor
alles en iedereen. Je ziet het, want wat is er
nog overgebleven van Papendal? Vroeger
was Papendal het mekka van de Neder
landse turnsport. Maar nu? Nu lopen er
nog vier jongens rond en twee goedbetaal
de trainers. Jésus werkt ook nog bij het
cios, en ik heb gehoord dat hij bij de turn
bond om en nabij de ton verdient. De
turnsport sterft. Ze kunnen Papendal het
beste afschaffen. Geef het geld aan clubs
met een fatsoenlijke accommodatie. Of de
turnbond moet met een schone lei begin
nen. Met nieuwe trainers."
„Alexander en Christian Selk hebben de
bond ook al de rug toegekeerd. Ze trainen
nu voor zichzelf voor de Olympische Spe
len van 2000. Het zal jaren duren voordat
de bond weer goede turners heeft. Tussen
de gebroeders Selk en Jésus is ook zoveel
gebeurd. Elke keer als ze op stap gingen,
was het foute boel. Ze ergerden zich aan
het gedrag van Jésus. Kwamen ze aan op
de dag dat ook de wedstrijden plaatshad
den. Had Jésus weer slecht geregeld. Of
hij vertoonde weer eens onbehoorlijk ge
drag" tegen juryleden. Er zijn ontzettend
veel van dat soort dingen op te noemen."
„Aanvankelijk kon ik goed met Jésus
overweg, hoewel hij zich wisselend ge
droeg. Ik had maar een ding voor ogen:
goed worden. Dan neem je veel voor lief.
Toen hij mij op mijn zeventiende met wat
anderen wegstuurde van Papendal, dacht
ik: wat een luiIk stond net op het punt om
door te breken. Was al een paar keer na
tionaal kampioen geweest in de klassen
3 A en 2 A Chris en Alex Selk kon ik nooit
achterhalen, zij zijn een paar jaar eerder
met turnen begonnen en behoren tot de
twintigbesten vanEuropa. Maarikkwam
achter hen."
Na het afscheid overheersen de gevoelens van opluchting.
Jarenlang was Piet de Haze geketend aan het strakke
regime van de nationale turnbond. Moest hij naar de
buitenwereld de vrolijke schijn ophouden, terwijl zijn hart was
bevangen door onvrede en teleurstelling. „Ik kon niets zeggen,
mocht ook niets zeggen. We hadden van de bond opdracht
gekregen nooit negatieve uitlatingen te doen." Zijn gemoed
brandde van ongenoegen, want de 22-jarige Goesenaar is geen
kleurloze eenheidsworst die zich lachend in een keurslijf laat
persen. Nu hij de topsport na twaalf intensieve turnjaren gedag
heeft gezegd, kan het hoge woord eruit. „Eindelijk. Het voelt
als een bevrijding. Het wordt tijd dat Nederland weet hoe het er
in de turnwereld aan toe gaat. De sport is stervende.
Bondscoach Jésus Hernandez heeft het turnen voor alles en
iedereen kapot gemaakt."
Een gepeperde monoloog.
Piet de Haze: „Ik hoop dat de mensen van de bondeens gaan nadenken. Steeds meer turners uiten hun kritiek op de bond. Met name bondscoach Jésus Hernandez is ver
keerd bezig. De turnsport in Nederland is daardoor stervende." foto Dirk-Jan Gjeltema
„Het was een grote teleurstelling voor me
dat ik nooit echt de kans heb gekregen me
internationaal te bewijzen. Alle aandacht
en al het geld dat de bond investeerde,
ging naar de gebroeders Selk. Logisch,
want zij staken er ver bovenuit. Maar ik
verwijt het de bondscoach dat hij nooit
echt interesse in me heeft getoond. Nadat
ik was weggestuurd, heb ik me in de na
tionale selectie teruggeknokt. Maar ik
heb altijd in mijn achterhoofd geweten
dat Jésus niet met een schone lei was be
gonnen. Terwijl ik dat wel wilde."
„De bom barstte begin mei, na de inter
land tegen België. Als Jésus dit hoort, zal
hij het wel weer ontkennen. Na het slot-
banket wilde ik met een paar anderen nog
even wat gaan drinken in Leuven. We
hadden toestemming van de delegatielei
der, we moesten alleen even bij hem mel
den dat we gingen. Dat hebben we ook
keurig gedaan. We zaten in de bar waar
we het banket hadden gehad, toen plotse
ling de bondscoach schreeuwend binnen
kwam. 'Er gaat niemand de stad in'bries
te hij'Je maakt deel uit van een delegatie,
dan behoor je of samen of niet op pad te
gaan.' Grote onzin, want we hadden toe
stemming gevraagd en gekregen. Even la
ter zag ik dat Jésus met enkele juryleden
wilde vertrekken. Ik zeg: 'wat gaan jullie
doen?' 'De stad in', zei Jésus. Jacobs moest
bij de groep blijven, hij was verantwoor
delijk voor de jongens. Grote onzin, Ja
cobs was nooit ergens verantwoordelijk
voor. Normaal ben ik vrij rustig, maar
toen reageerde ik furieus. Het draaide er
op uit dat niemand de stad in is geweest."
„Een dag later had ik op zijn verzoek een
Bondscoach Jésus Hernandez: „Ik vind het echt respectloos zoals Piet zich uit. Op
basis van zijn kwaliteiten heb ik hem destijds uit de selectie gezet. Hij turnde niet
op het niveau dat de bond vereiste. Piet heeft niet de kwaliteiten voor topturnen.
Hij heeft ook nooit het tegenbewijs geleverd. Uit zijn verhaal spreekt pure frus
tratie. Het ligt aan alles, behalve aan Piet zelf. Over dat voorval in Leuven kan ik
zeggen dat ik juist degene ben geweest die de juryleden er toe heeft bewogen niet
de stad in te gaan. Daarom liep ik naar de auto waarin de juryleden zaten. Zoals
hij het zegt, is Piet gewoon een leugenaar. Ik hoop dat het goed zal gaan met Piet
en dat hij zijn frustraties snel vergeet."
gesprek met Jésus. Hij zei dat hij die week
had gebaald van het gedrag van een aan
tal personen. Ik liet hem niet eens uitpra
ten. Zei: 'ik baal van het gedrag van jou!
Je moet je eens beheersen. Altijd dat ge
schreeuw van jou!' Hij is een echte drift
kikker. Nou, toen was de hel dus losgebro
ken. Ik moest van Jésus mijn excuses
aanbieden, maar dat wilde ik dus abso
luut niet. We zijn er niet meer uitgekomen.
Toen heb ik gezegd dat ik met de broers
Selk verder wilde gaan."
Frustraties
„Er is in de turnwereld een gebrek aan
respect. Bij de sporters onderling, de jon
geren tegen de ouderen. Bij de trainers ten
opzichte van de turners, wederzijds. En
bij de bond ten opzichte van de turner-s,
ook wederzijds. De turners zijn minder
schuldig dan de coaches en de bestuursle
den. Er wordt te weinig naar ons geluis
terd. En dan krijg je op den duur grote
frustraties." „Onlangs verschenen in en
kele kranten wat artikelen, waarin Jésus
en bestuurslid Matty Bakker nogal tekeer
gingen. Ze riepen dat het een schande zou
zijn wanneer Nederland met een zwakke
schakel als Martijn Augustijn op het WK
zou verschijnen. Je kunt het gewoon niet
maken om zoiets in de krant te zeggen.
Martijn is misschien geen supertalent,
maar hij heeft alles voor z'n sport over,
haalt het maximale uit z'n mogelijkheden
en heeft zo zeker veel waarde voor het
team. Met zulke uitlatingen in de media
doe je de sport natuurlijk geen goed."
„Volgens de bond kan Nederland eind au
gustus geen representatief team naar het
WK in Lausanne sturen. De top in Neder
land is heel smal. We zijn afhankelijk van
zeven jongens die in aanmerking komen
voor de selectie. Er moeten zes man naar
het WK voor teams, en toen er bij ons een
tje geblesseerd afviel, heeft de bond deel
name aan het WK afgeblazen. Volgens mij
waren er voldoende mogelijkheden om op
het WK voor een 26e, 27e of 28e plaats te
gaan. Dat is de plaats waar het Neder
landse turnen altijd heeft gestaan en ook
altijd zal blijven staan."
Afsluiting
„Het WK'had een fraaie afsluiting van
mijn carrière moeten worden. Nu we niet
gaan, ben ik er meteen mee gestopt. Na de
zomer ga ik me volledig richten op mijn
studie aan de heao. Het is nooit prettig om
op zo'n manier afscheid te nemen. Na een
matig seizoen, waarin ik veel last heb ge
had van een rugblessure, die me nog
steeds parten speelt. En na al die tramme
lant..."
„In al die jaren heb ik veel voor de sport
gegeven. Veel gereisd ook, naar al die trai
ningen en wedstrijden. Daarvoor ben ik
mijn ouders heel dankbaar. Het waren
weken van dertig uur trainen, ik heb in
pleeggezinnen gezeten, en ik heb de gekte
van Papendal meegemaakt. Ik heb gezien
hoe een meisje van tien jaar werd geslagen
door haar coach, nadat ze iets fout had ge
daan. Of dat normaal is? Nee, het wordt
normaal. In topsport moet je soms afzien
en lijden. In de landen in het Oostblok ge
beurt dat soort dingen vaker dan hier,
denk ik. Maar ik ben dergelijke dingen de
laatste jaren niet meer tegengekomen."
„Het turnen is altijd mijn eigen keuze ge
weest. Ik kom uit een turngezin, maar ik
heb altijd gedaan wat ik zelf wilde. Ik heb
ook altijd wel van het leven genoten. Het
stappen is er bij mij nooit ingeschoten. Ik
vind het spijtig dat ik nooit de kans heb
gekregen me internationaal te bewijzen,
maar het turnen heeft me veel waardevols
geschonken. Ik heb toch wat meege
maakt. Weet wat discipline is. Dat je top
sporter bent geweest, is goed voor je geest.
Mentaal word je er enorm door gesterkt."
„Twaalf jaar ben ik met turnen bezig ge
weest, het is goed zo. Momenteel studeer
ik in Ai-nhem, waar ik bij de broers Selk in
huis woon. Deze zomer keer ik terug naar
Zeeland. Ik zal niet helemaal met turnen
stoppen. Ga in Goes een paar uurtjes per
week trainen, en misschien ga ik er als
trainer aan de slag. Lijkt me leuk, ik ga
ook de cursus VGL (verenigingsleider)
volgen. Die cursus kost 1500 gulden, maar
hij is gratis voor sporters uit Papendal. De
bond heeft me al toegezegd dat de kosten
voor me worden betaald. Nee, ik ben niet
bang dat de bond daar na dit artikel op te
rugkomt. Ik heb de toezegging zwart op
wit. Desnoods sleep ik ze voor de rechter."
„Ik sta nu aan het eind van mijn carrière.
Heb eindelijk kunnen zeggen wat ik wil
zeggen. Het is best frustrerend wanneer je
een gesprek met de krant hebt en je moet
zeggen dat het allemaal goed gaat op Pa
pendal, terwijl het klote gaat. Voorheen
liep ik het risico van een schorsing, of een
verwijdering van Papendal. Ik ben blij
da t ik er nu ui t kan gooien wat ik te zeggen
heb. Laat Nederland maar eens weten hoe
het er aan toe gaat. Het wordt tijd dat het
roer in de turnwereld wordt omgegooid."
Gerard Borgman
Een jaar geleden, aan de vooravond
van het Nederlands kampioenschap
wielrennen in Meerssen, was hij in
bloedvorm. „Ik ben van plan de motor
verschrikkelijk te laten roken", sprak
Patrick Tolhoek toen beeldend. Hij hield
woord, en werd als amateurtje tussen de
profs achtste. Vandaag (vrijdag) rookt
Tolhoek (bijna 32) weer, maar nu een
zware pijp. De ex-professional uit Yerse-
ke ondergaat in Veldhoven een ingrij
pende operatie. De slagader in zijn lin
kerlies wordt verbreed, zodat zijn
linkerbeen eindelijk de hoeveelheid
bloed zal kunnen krijgen waar het recht
op heeft.
Patrick Tolhoek is een nuchter mens,
Wanneer de ruggen in het peloton
worden gekromd en de adrenaline rijke
lijk door ieders aders stroomt, wil de
Yersekenaar nog wel eens een grapj e ma
ken. „We doen vaak veel te serieus over
onze spoitHet is maar een flinterdun as
pectje van het leven. Er zijn zoveel be
langrijker zaken in de wereld."
Desondanks denkt hij regelmatig met
pijn in het hart terug aan zijn mislukte
prof carrière. „Niet te vaak, want daar
schiet je niets mee op", maar toch. Waren
ze in Nederland maar zo ver geweest als
in Frankrijk met de medische kennis,
dan was hij misschien wel een klepper in
het profpeloton geworden.
Even terug in de tijd. In 1988 werd Pa
trick Tolhoek, op z'n 21e, profwielrenner.
Een jaar later maakte hij in de ploeg van
Jan Raas furore in de Tour. Hij werd in
drie etappes derde, hem werd een mooie
toekomst voorspeld. Maar toen al had hij
een mysterieuze blessure. Tolhoek had
het hele voorseizoen gemist omdat hij
steeds maar last had van z'n rug en van
z'n linkerbeen. En in de Tour brachten ze
hem naar de kraker, omdat hij verging
van de pijn in z'n rug.
Lange naalden
Gerenommeerde artsen namen met al
lerlei apparatuur kijkjes in zijn lichaam.
Ze poerden met lange naalden langs ze
nuwen in z'n ruggemerg, kraakten zijn
ruggengraat, masseerden z'n heup, on-
Patrick Tolhoek wordt geholpen aan een slopende wielerblessure Italiaanse sprinter Nicoia Mmai, was
ik daar maar terechtgekomen", mijmert
Tolhoek nu. „Dan had mijn carrière er
heel anders uitgezien. Ik heb in het verle
den vaak genoeg gedacht: als ze het vin
den ben ik het mannetje."
Eerste
derwierpen zenuwbanen aan warmte-
therapieën. Niets hielp. Tolhoek bleef
last houden en had bij iedere koers een
linkerbeen dat veel sneller verzuurde
dan het rechter. En ook in het dagelijks
leven had hij last. Een keertje hardlopen
moest hij bekopen met een zeurende pijn
die weken aanhield. Voor iets zwaars op
tillen werd hij onmiddellijk gestra ft.
Aan Tolhoeks prof carrière kwam in 1991
een eind. Een jaar of vier deed hij weinig
tot niets op sportgebied, totdat hij twee
jaar geleden werd gegrepen door het
mountainbiken. Last had hij nog steeds,
maar minder dan toen hij prof was.
Een brief van René Zweedijk, osteopaat
te Kapelle en een van de velen die Patrick
Tolhoek in het verleden behandelde,
bracht een jaar geleden plotseling ophel
dering. Zweedijk stuurde Tolhoek foto
kopieën uit het Nederlands Tijdschrift
voor Geneeskunde en Sport een artikel
van dokter Goof Schep.
'Patrick, dit is het', schreef Zweedijk er
bij. Hij wist zeker dat het mysterie opge
helderd was. Schep, ooit een begenadigd
triatleet, beschreef een typische wieler
blessure: het afknellen van de slagader in
de lies. Door het langdurig aannemen
van dezelfde houding, komt de liesslag
ader in de knel en wordt structureel
dichtgeknepen,
Schep: „Als je naar blessures bij wielren
ners gaat zoeken, denk je niet aan vaat-
problemen, Mensen van boven de veertig
of stevige rokers, diè hebben problemen
met bloedvaten. Maar nu blijkt dat
meerdere wielrenners kampen met de
zelfde problemen als Patrick Tolhoek. Ik
heb inmiddels veertig renners onder
zocht en vier hadden een soortgelijke
blessure."
Onder-zoeken in het ziekenhuis in Veld
hoven, waaraan Schep verbonden is, be
vestigden die diagnose. Op scans is dui-
Dokter Bender, een vaatchirurg, gaat
vandaag met de lies van Patrick Tolhoek
aan de slag. Hij is bij Chevallier in de leer
geweest en verricht nu de eerste operatie
op dat gebied in Nederland. Bender zal
eerst een stukje ader uit Tolhoeks been
weghalen. Die ader komt in de plaats van
het vernauwde stukje slagader in de lies.
Een zware operatie, die uren zal duren.
Het is een investering voor de toekomst.
Het seizoen '96-'97 is voor Tolhoek voor
bij, maar volgend jaar, dan moet het ge
beuren. Ook al is hij 32 wanneer hij weer
op de fiets klimt. „Ik ben minder explo
sief dan vroeger en herstel minder snel
,van een inspanning. Maar ik ben qua ka
rakter sterker geworden. En 32 is voor
een wielrenner niet oud."
Hij is dan ook helemaal niet bang om
naar de toekomst te kijken. „Vorig jaar
zat ik ei"g dicht tegen de Olympische
Spelen aan. In april, toen de selectie ge
maakt werd, stond ik er nog niet. Maar
drie weken voor Atlanta was ik wel
tweede man van Nederland. Achter Bart
Brentjens, die goud won. Ik werd tweede
op het NK, terwijl Marcel Artz, die naar
Atlanta ging, na april geen deuk meer in
een pakje boter reed."
Patrick Tolhoek: „Ik heb in het verleden vaak genoeg gedacht: als ze het vinden, ben ik het mannetje." foto Di rk-Jan Gjeltema
delijk te zien dat er een groot verschil is
tussen de slagader in de linker- en de
reehterlies. Die van de rechter ziet er op
de foto's uit als een kronkelende rivier
met een ruime bedding. De slagader in de
linkerlies perst zich plotseling door een
nauwe bergketen. Het linkerbeen van
Tolhoek is al die jaren van veel te weinig
bloed voorzien.
In Frankrijk vast men al in de jaren tach
tig af van dit regelmatig voorkomende
euvel. Dokter Chevallier van het zieken
huis van Lyon hielp in 1988 de eerste ren
ner van z'n blessure af. Sindsdien volg
den er nog zo'n 230, onder wie de
Voorzichtig denkt Tolhoek aan Sydney
2000. Maar eerst wil hij volgend jaar
vlammen voor zijn sponsors. Dit seizoen
rijdt hij voor het eerst voor de Bata-
vus/VSB-ploeg, maar veel heeft hij niet
gepresteerd. In het voorseizoen was hij
vooxmamelijk moe en nu gaat hij onder
het mes. Desondanks krijgt hij ook vol
gend jaar onderdak bij die ploeg. „Ik ga
pi-oberen het vextrouwen dat ze mij
schenken, proberen te belonen. Ik zal ex-
alles aan doenDan kan ik eindelijk fiet
sen met twee benen.
Koen de Vries