Bob Dylan bezong onthecht Amerika Cultuurhistorie op basis van Basement Tapes kunst cultuur 23 WÊ^KÊÊKÊBÊÊÊÊÊ l JÉ: The Jam compleet op vijf cd's vrijdag 20 juni 1997 Nadat Bob Dylan halverwege de jaren '60 bijna door woedende folkfanaten was gelyncht en een mysterieus motorongeluk had gekregen, nam hij in een kelder in Woodstock met The Band de legendarische Basement Tapes op. Deze liedjes inspireerden de Amerikaanse schrijver Greil Marcus tot het boek Stemmen uit de kelder. Marcus, onlangs in Nederland, geeft hierin een beeld van een 'onzichtbaar' en 'onthecht' Amerika. „Een land gemaakt van alcohol, godsdienst en geweld." f# - s >-i.t I fx Toen Bob Dylan in 19&5 met een elektrische rockband en een leren jas op het podium van het New Port Folk Festival verscheen, brak zo ongeveer de hel los. Let terlijk en figuurlijk. Iets ergers had de held van de in ruitjeshem den en sandalen gehulde folkies, het symbool van zijn generatie, niet kunnen doen. Terwijl het pu bliek zijn kelen schor schreeuwde van woede en verontwaardiging, probeerden folkzanger Pete See- ger en muziekarcheoloog Alan Lo- max zelfs de stroomkabels met een bijl door te hakken, zo hevig was de verontwaardiging. Slechts dankzij een cordon lijfwachten kon het concert doorgaan. „Het was niet zomaar wat boege roep, het was pure haat. Hij zou de hoogstaande idealen hebben ver raden voor de glamour van het rocksterrendom", zegt rockschrij- ver en cultuurhistoricus Greil Marcus daarover nu, nadat hij in Paradiso een lezing heeft gegeven over zijn nieuwe boek 'The Invisi ble Republic' (Stemmen uit de kel der, Bob Dylans Basement Tapes'). Marcus beschouwt de hetze van deze „kortzichtige puriteinen" als een keerpunt in Dylans carrière. Deze had zich als een schim in de nacht teruggetrokken in de mys tieke wereld van de oude folk songs, waaruit hij aanvankelijk in navolging van protestzanger Woody Guthrie vooral hoop had geput. Dat is althans wat Marcus hooit in de 'Basement Tapes', de ooit illegaal verspreide en nooit voor publicatie bedoelde opnames die Dylan in 1967 met The Band maakte, tijdens maandenlange sessies in de kelder van The Big Pink in Woodstock. Steeds als de banden ter sprake komen, laat de verder zo zorgvul dig formulerende intellectueel zijn geestdrift de vrije loop. Greil Marcus ervoer de 'Basement Ta pes' als een openbaring. „Ze waren ontroerend, grappig en schokkend tegelijk. Niet zozeer de liedjes an sich maakten de 'Base ment Tapes' zo bijzonder, maar dat ze op een mysterieuze manier zo vertrouwd klonken, helemaal niet als '1967'. Ze komen voort uit die oeroude traditie van mystieke folksongs, waarin niets is wat het lijkt. Met de 'Basement Tapes' probeerden Dylan en The Band die muziek naar het heden te brengen. Implicerend: deze muziek, deze taal, zal nooit sterven. Dat had Dylan eerder al gezegd toen men hem zo aanviel: 'Deze muziek ver gaat niet, ik kan het niet doden. Het zal er altijd zijn. Deze muziek is als de dood en wij weten alle maal dat de dood nooit weg zal gaan'." Folkmuziek Zelf was Marcus, nu een goed ge conserveerde vijftiger, indertijd net te jong om tot de boeroepende folkgeneratie te behoren. Dat hij zich nog eens uitgebreid met Bob Dylan zou bezighouden lag echter voor de hand, al gaat het boek dan wel niet in de eerste plaats over de zanger. „Ik heb de 'Basement Ta pes' gebruikt als 'brug' om een van de oudste, duistere en meest in dringende Amerikaanse cultuur uitingen te beschrijven "die er be staan: de folkmuziek." Duisternis, mysterie: het zijn niet alleen terugkerende elementen in het werk van Bob Dylan, ze vor men ook de sleutel tot het verhaal dat Marcus in zijn boeken en es says van Amerika schetst. De ver halen achter de liedjes en artiesten die hij bijeensprokkelde - uiteen lopend van Elvis, Robert Johnson en Sly Stone in 'Mystery Train' tot en met Dylan en de obscure folk zanger Dock Boggs in 'Stemmen uit de kelder' - laten zich tesamen lezen als een ongeschreven 'Grote Amerikaanse Roman'. Geïnspireerd door Leslie Fiedler, die hetzelfde met de literatuur deed in 'Love and Death in the American Novel', plaatst Marcus ze allemaal in een lange Ameri kaanse traditie, die teruggaat naar het ontstaan van de Verenig de Staten. Marcus ontstijgt in al zijn boeken de waan van de dag en plaatste de popmuziek als eerste in een breed cultuurhistorisch en filosofisch kader. Hij gaat daarin wel ver en maakt het zijn lezers al lesbehalve gemakkelijk. Zo stelde hij Elvis Presley ooit in alle ernst op één lijn met Lincoln, Melville en Faulkner. Omdat hij Elvis be schouwt als „een schoolvoor beeld, een 'acting out', van wat de diepste en meest extreme moge lijkheden en gevaren van onze na tionale identiteit zijn." Elvis als 'The Great White Whale' van de Amerikaanse cultuur, een vleesge worden metafoor die bij zijn dood in duizenden stukken uiteenspat te en gefragmenteerd voortleeft. Rode draad In Stemmen uit de kelder moet Dylan met een meer bescheiden plek in de Amerikaanse geschie denis genoegen nemen. Marcus gaat ook hier meer dan eens de 'diepte' in en filosofeert tussen de regels door naar hartelust over de 'Amerikaanse identiteit', een be grip waar ook Dylan zich op zijn eigen manier mee bezighoudt, zo toont de auteur overtuigend aan. Vragen over dat begrip - Wat is een Amerikaan? Wat betekent het Amerikaan te zijn? Waarom zijn wij hier? - lopen als een rode draad door het werk van de meeste grote Amerikaanse schrijvers en kun stenaars, van Melville en Hawt horne tot Thomas Pynchon, beaamt Marcus. „Waarom die preoccupatie nooit ophoudt? Omdat Amerika een kunstmatig gemaakt land is. Amerikanen zijn er niet zeker van dat het land echt bestaat, dat het een identiteit heeft. Het begon al met de slavernij en de genocide op de Indianen, die zich niet verdroe gen met onze grondslagen. Er is helemaal geen maatschappij, nog steeds niet. Mensen worden slechts verbonden door etnische, financiële of geografische over eenkomsten. Schrijvers en kun stenaars kunnen helpen iets als een 'nationale identiteit' te defini ëren. Het is niet iets wat zomaar wordt geërfd, het is wellicht eer der iets wat kan en moet worden gemaakt." Zelf zoekt hij de antwoorden en de samenhang zoals gezegd sinds jaar en dag in de rijke Amerikaan se liedjestraditie, waarbij Stem men uit de kelder misschien wel zijn meest ambitieuze en meest omvattende werk is, al zullen veel lezers mogelijk moeite hebben met de onafzienbare rij obscure folk- zangers en hun geschiedenissen, waarin oude Amerikaanse my then, mentaliteitskwesties, lang- Bob Dylan, midden jaren zestig. vergeten mijnstakingen, moord- ballades en religieuze beelden opdoemen. Keldersessies In navolging van Dylan en The Band tijdens hun keldersessies, putte hij daarvoor voornamelijk uit de door Harry Smith samenge stelde 'Anthology of American Folk Music', een zesdelige lpbox die sinds 1959 als 'bijbel' van de folkgeneratie fungeerde. Zelf hoorde hij die platen overigens pas na de 'Basement Tapes', moet hij bekennen. „Ja, soms lees je eerst Mailer en dan pas Melville." „Wat die songs - Dylan citeerde er vrijelijk uit - karakteriseert, is dat ze niet alleen illustreren wat folk is, maar ook wat Amerika is. Ze geven een beeld van Amerika. De ze liedjes weerspiegelen visioenen van Amerika. Ze gaan over ont heemding, ze beschrijven Ameri ka als een plaats waar je niet echt thuishoorde. Het is een krachtige plek, het zuigt je op, het temt je. Het is een plek gemaakt van alco hol, religie en geweld. De liedjes gaan over moord, rampen, niet weten wie je bent, over God die al tijd over je schouder meekijkt, het Laatste Oordeel. Dit is geen beeld van een oud Amerika, in de zin dat Auteur Greil Marcus: Amerikanen zijn er niet zeker van dat Amerika be staat. foto Paul Dijkstra het niet meer bestaat. Dit is deel van wat Amerika is." „Het leek even 'weg', in de sixties, omdat de plattelandscultuur, van waaruit dit mystieke visioen was geboren, begon te verdwijnen. Maar de muziek was al 'oud' toen het in de jaren '20 en '30 werd op genomen: 'old time music' werd het genoemd. Het zijn liedjes die mensen al honderden jaren zon gen, zonder er veel bij na te den ken. Alsof ze wisten dat eeuwige waarheden lagen besloten in bed jes als 'The Cuckoo'. 'Oh the cuck oo She's a pretty bird When she flies On the 4th of July'. Een stok oud volksliedje over een vogel die niet eens in Amerika voorkomt, maar wel een vogel die z'n ei in an dermans nest legt en daarbij ge weld zonodig niet schuwt. De koekkoek, een eeuwige outsider, als ultieme Amerikaan. Vreemd, is het niet?" Verschil Toch is er wel een verschil tussen de 'Basement Tapes' en de oor spronkelijke folksongs, stelt de schrijver, al was het maar omdat Dylan ze deels beschouwend be nadert. De tapes markeren ook een kruispunt, of beter gezegd een wa terscheiding, in het werk van Dy lan en in diens kijk op Amerika. Dylan had ervaren dat het oude, donkere 'wide open' Amerika plaats had gemaakt voor het nieu we, oppervlakkige Amerika, zo viel uit zij n spaarzame mededelin gen op te maken. Het oude, 'wide open' Amerika van Dylan was een republiek waarin heden en verle den niet te scheiden waren, een land zoals het in de 'onzichtbare republiek' van de alsmaar mute rende folksongs wordt beschre ven. Marcus hecht er aan dat hij niet zelf die scheidslijn heeft vastge steld. „Dat deed Dylan. Ik ben ge ïnteresseerd in de notie dat som mige mensen geloven dat dingen eindigen. Wanneer was America 'wide open'? Sommige mensen zeggen dat het dat nooit geweest is. Anderen dat het altijd zo zal zijn. Weer anderen plakken er een datum aan vast, zoals Bob Dylan. Het mag de taal verliezen, waar mee het zichzelf zo pakkend kon beschrijven in de jaren '20, toen de platen die Harry Smith verzamel de, werden gemaakt - of zoals in 1967, toen Dylan en The Band de 'Basement Tapes' opnamen. Maar voor mij is het oude, duistere, goti sche Amerika, dat gekke Amerika, dat opgejaagde moordzuchtige land, een land dat niet verdwijnt." „Kijk, de stemming in het land was in 1967 omgeslagen. De bur gerrechtenbeweging was een be weging die eiste dat de republiek haar beloften nakwam, het vroeg dat het land opstond en naar zijn charter zou leven. In 1967 waren opeens heel veel jonge mensen al leen nog geïnteresseerd in hun ei gen redding en zelfexpressie." Marcus doelt op de flower power cultuur van de hippies. Dylan had er niets mee, evenmin als Frank Zappa. Maar waar de laatste de hippies met een mengeling van ironie en cynisme op de hak nam, daar gaf Dylan een even bijtend als cryptisch commentaar. De Dj-lan die op zijn debuutalbum 'See that my grave is kept clean' van Blind Lemmon Jefferson co verde, en op volgende platen veel vuldig regels uit obscure traditio nals in zijn eigen songs verwerkte, is hier dan ook in een heel andere stemming, betoogt Marcus. „Er klinkt in sommige songs pijn door die er voorheen niet was in zijn werk. 'I'm not there' sneed door mijn hartHet is nog ondraaglijker voor ons, de luisteraars, dan voor Dylan zelf." Hier ook openbaart zich voor het eerst in volle glorie de artiest Dy lan zoals hij sindsdien door het le ven gaat, of probeert te gaan: Dylan, de ongrijpbare artiest die probeert te 'verdwijnen' in zijn songs - precies zoals de door hem bewonderde folkblueszangers in de tijd oplosten en toch nooit weg zijn geweest. Wat iets anders is dan de veèl gehoorde stelling dat Dylan een slimme jongen zou zijn, een charlatan die zijn fans met vaagheden aan het lijntje hield. Fantasie Déze Dylan raakte het spoor eind jaren '70 overigens behoorlijk bijster, zo erkent ook Marcus. „Hij had misschien wat meer rust moe ten nemen, hij werd een karika tuur van zichzelf, ontmythologi seerde zichzelf." Nu is een mythe of iemand die dat wil zijn, sowieso moeilijk te peilen. Niet iedereen zal Marcus' verhaal uit de in door snee weinig memorabele 'Base ment' liedjes ook kunnen meevoe len - Dylans eerdere platen en vooral het krakende schellak van oude countrvbluesplaten prikke len de fantasie beduidend meer - maar dat kan ook aan de pas in 1975 vrijgegeven dubbel-lp lig gen. Marcus baseerde zich op een veel omvangrijkere, in 1992 op de kop getikte illegale Sdelige cdbox, die de in vergelijking met 'Blonde on Blonde'. Highway 61 Revisi ted' en 'Bring It 'All Back Home' beter aankan. Ook 'Blind Willie McTell'. een geheimzinnige, on- middelijk tot de verbeelding spre kende outtake van 'Infidels' (1983) die in de jaren '80 een eigen leven ging leiden, en de cd's 'Good As I Been To You' (1992) en 'World Gone Wrong' (1993) inspireerden hem tot 'Stemmen uit de kelder'. 'Blind Willie McTell' en die twee platen laten een herboren Dylan horen, een Dylan die mij eindelijk weer begon te fascineren na een eindeloze reeks jammerlijk mis lukte en bloedeloze platen. Hier vindt hij weer aansluiting bij die traditie waarin hij zich thuis- voelt." Al lezend kost het hoe dan ook weinig moeite mee te gaan in Mar cus' verbeelding. Je gaat ineens weer met andere oren luisteren naar Dylans neuzelige zang, die betekenis krijgt en soms ook weet te ontroeren. Zelfs een liedje als Nirvana's 'Polly' krijgt een andere context. Zou Kurt Cobain zich ge lijk Dylan bewust zijn geweest van de Polly's die al honderden ja ren in de gelijknamige murderbal- lads opduiken? Marcus weet het niet. „Het zou mooier zijn voor het verhaal dat ik probeer te vertellen als hij zich er niet van bewust is ge weest. Als de transformatie er ge woon was, als er een volstrekt niet vormgegeven cultureel geheugen bestaat. Maar ook al is dat niet het geval, het blijft deel van een ke ten." Moorden Zelf wijst Dylan in de hoestekst van 'World Gone Wrong', een cd met oude folksongs, op het ver dwijnen van de doeltreffende taal van de oude folkzangers, die voor al alles een even simpele als tref fende metafoor naar voren kon den schuiven. Marcus: „Die oude folkzangers hadden de moorden èn de mythen. Wij hebben alleen1* de moorden. Toch zijn ook dat niet altijd gewone moorden. In het ge deelte waarin ik dit beschrijf, haal ik drie krantenverhalen aan over mensen die hun kinderen hebben vermoord. Eén gaat over een man die dacht dat ze door de duivel be zeten waren - kijk, dit is het oude, gekke Amerika, ook al is dit geval niet oud. Maar het is inderdaad zo weer vergeten. Misschien is er een taal die zulke verhalen kan absor beren. Hoe je een oude taal ver nieuwt, kan ik niet beantwoorden. Dylan misschien wel. Zo'n doel, zoeken naar zo'n nieuwe taal. dat ligt misschien verborgen in de 'Ba sement Tapes'. Een taal vinden die de misdaden van je eigen tijd pre serveert. Op een dag kijkt men wellicht terug naar 'This Wheel's On Fire' en zegt men: 'Dit is de song die echt vertelt waar de Viet- namoorlog om ging. Wie weet.." Siebrand Vos Greil Marcus: Stemmen uit de kelder. Vertaald uit het Engels door Pieter Cramer - 238 pag., f 39,90 - uitgeverij Nijgh Van Ditmar, Amsterdam Achteraf, vijftien jaar nadat The Jam er mee ophield, is het raar om te constateren dat die band eigenlijk maar tien jaar beslaan heeft. En in die periode (1972-1982) pas halverwege aan albums koA gaan denken, met dank aan de punkexplo sie. Zeven albums maakte de baud in vijf jaar, dat wel. Vijf jaar muziek wa ren voldoende om The Jam van onmiskenbare invloed te laten zijn op een hele batterij aan Engelse bandjes. Dan moet je wel bijzonder zijn. En dat was The Jam. Vandaar de fraaie vijf cd's tellende box Direction, Reaction, Creation (Polydor), waar mee een welverdiende hulde wordt gebracht aan een band, die dankzij de punk opkwam en er eén heel eigen gezicht aan gaf. Het grote succes van The Jam bleef, een paar bui tenlandse tournees ten spijt, echter voornamelijk beperkt tot Groot-Brit- tannië. Toen Town Called Malice hier in februari 1982 een toptien-hit werd had de band er in eigen land al veertien topveer- tig-noteringen opzitten. Misschien was The Jam gewoon te Brits. Gestoken in scherp gesneden maar kleurrijke mod-pakken waren ze eerder de reïn carnatie van The Who dan het zoveelste nieuwe punkbandje. En dat bleek op de plaat ook te klop pen: de eerste twee elpees uit 1977 mogen dan licht punky van toon zijn, de duidelijke invloeden van een rockband als The Who, een r&b-band als Dr. Feelgood en een soul- artiest als Curtis Mayfield waren vele malen groter. Op het derde Jam-album 'All Mod Cons' kwamen al die invloeden voor het eerst op overtuigende wij ze bij elkaar in een eigen geluid, dat vergezeld ging van sociaal bewogen tek sten. En daar kon je in het destijds door armoe en werkloosheid geteisterde Engeland wel mee aanko men. 'All Mod Cons' wordt algemeen als het hoogtepunt van de band gezien. Het vierde album 'Setting Sons' en vooral het vijfde, 'Sound Af fects', kennen ook elk zo hun mooie momenten. Als de experimenteerdift op het zesde album 'The Gift' duidelijk te ver wordt doorgevoerd, beseft Paul Weller dat hij het spoor een beetje bijster is ge raakt. De fans niet, want het album is net zo succes vol als de directe voorgan gers. Na live-albus was het vrijwel einde verhaal. Per slot van rekening kun je beter op het hoogtepunt stoppen dan wachten op het moment dat je een ka rikatuur van jezelf wordt, aldus Weller. de compo nist van de band. Alternatieven DirectionReaction, Cre ation is het ultieme over zicht van The Jam: alle el pees (uitgezonderd het live-album 'Dig The New Breed') staan er compleet en in chronologische volg orde op, aangevuld met de singles en hun b-kantjes die niet op album versche nen. Op de vijfde cd staan bovendien 22 nummers, die nooit eerder door The Jam zijn uitgebracht. Daaronder zijn alterna tieve versies van bijvoor beeld 'In The City' en "The Bitterest Pill' (de eerste en laatste Jam-single), maar ook covers, die niet toe vallig gekozen zijn: The Who's 'So Sad About Us', The Beatles' 'Rain', The Kinks' 'Dead End Street' en Ben E. King's'Stand By Me' bijvoorbeeld. De compilatie gaat vergezeld van een fraai geïllustreerd boekwerk met tal van ge gevens, een dagboek, een discografie, overzichten van alle tournees en affi ches, waaronder die van Paradiso op 17 en 18 okto ber '82, de laatste niet- Britse optredens die de band deed. Twee maan den later was het uit met een concert in de Mod-city bij uitstek, Brighton. Paul Weller heeft met 'The Style Council' de wereld inmiddels van een aantal 'popjuweeltjes voorzien en zijn huidige solo-carrière mag vruchtbaar worden genoemd, met een nieuw album dat deze maand verschijnt. Het is grappig om te horen hoe Weller in zijn solo-werk teruggrijpt op soul en j a zz en zijn pop helden uit de jaren zestig en zeventig. Daarmee is de cirkel rond. Gert Meijer

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 23