Privé Domein
wil nu ook
grappig zijn
Vlaams proza
zonder Claus
PZC
Verzonnen dagboek
van Frank Meyrink
kunst cultuur
18
Jongste poëzie
in Vlaanderen
is al op leeftijd
proza
herdrukt
vertaald
thrillers
vrijdag 20 juni 1997
Wel eens gehoord van Johann Gottlieb Freudenacker? Nee? Van Freudenacker
niet, de internationaal vermaard pedagoog, cultuurfilosoof, architect,
dichter en regisseur die leefde van 1915 tot 1992? Kent u die echt niet? Hij leefde, na
de dood van zijn geliefde vrouw Liesje, de laatste jaren van zijn leven in het
Achterhoekse stadje Doesburg, teruggetrokken op zijn landgoed Den Does en
omringd door liefhebbende volgelingen.
Freudenacker was een van de medeop
richters van de New School en één van
de jongeren uit zijn leerlingenkring,
Frank Meyrink, heeft nu een dagboek ge
publiceerd met gesprekken met zijn goe
roe. Meyrink was voor Freudenacker wat
Eckermann was voor Goethe: praatpaal
annex secretaris. Meyrink en Eckermann
legden voor de eeuwigheid al het waarde
vols vast wat hun meesters in het leven
van alledag van de tafelrand lieten vallen
zonder dat het in hun hoofdwerken te
recht kwam.
Wat een goed idee van De Arbeiderspers
om het dagboek van Meyrink op te nemen
in de reeks Privé Domein. Het gedachte
goed van de 'grote' Freudenacker staat nu
tussen dat van Rousseau, Diderot, Proust,
Toergenjew, Sartre en al die andere cul
tuurdragers en erflaters die van Privé Do
mein zelfs op wereldniveau zo'n unieke
serie maken.
Geloof het maar niet. Uitgeverij De Ar
beiderspers heeft inmiddels toegegeven
dat Meyrinks dagboek gefingeerd is.
Johann Gottlieb Freudenacker bestaat
alleen op papier. Nergens zijn aanwijzin
gen voor zijn bestaan te vinden. In ency
clopedieën niet, in biografieën van pers
bureaus niet, in bibliotheken niet. Wie op
Internet bij zoekmachines als AltaVista
en Ilse de naam Freudenacker invoert,
krijgt nul op het rekest. Freudenacker is
fake. Alleen die naam al: Freud - enacker.
Datzelfde geldt voor Frank Meyrink. Het
is een pseudoniem. Hij zou zijn geboren in
het Achterhoekse Warnsveld in 1964,
meldt het boek. Wie bij De Arbeiderspers
vraagt om een interview, krijgt te horen
dat Meyrink geen publiciteit wil. Zelfs
een foto is niet beschikbaar.
Violiste
Gottliebs dood, zoals Privé Domein-deel
214 heet, is geraffineerd in elkaar gezet,
maar volledig gefingeerd. 'Meyrink' ver
telt daarin in dagboekvorm over de twee
laatste levensjaren van zijn meester. Eerst
gaat dat in de vorm van gesprekken tus
sen meester en leerling. Maar wanneer
Meyrink ontdekt dat zijn goeroe een lief
desrelatie heeft aangeknoopt met de meer
dan vijftig jaar jongere Annet ten Hove,
de oogstrelende violiste van het Quartetto
Ollandese, houden de gesprekken op en
heeft Meyrink alleen nog oog voor de bij
zondere relatie tussen Freudenacker en
Ten Hove. Een relatie die stormachtig is
en eindigt in een drama wanneer blijkt
dat Annet ten Hove er ook nog een relatie
met een vrouw op nahoudt. Een paar da
gen nadat Freudenacker hiermee gecon
fronteerd wordt, vindt Meyrink hem drij
vend in een baai van het Gardameer.
Leugentjes om bestwil
Een fascinerend gegeven. Alleen: het
heeft geen relatie met de werkelijkheid.
Nu kan dat in een boek. Leve de fantasie.
Maar in Privé Domein kan het niet. De se
rie staat bol van hoogdravende, serieuze
autobiografische geschriften. Dagboe
ken, brieven, memoires - allemaal, voor
zover te controleren valt en op leugentjes
om bestwil na, waar gebeurd. En dan nu
opeens een deel dat op dezelfde serieuze
wijze gepresenteerd wordt, maar dat na
enige bestudering en naspeuring als to
taal vervalst door de mand valt.
'Meyrink' heeft met Gottliebs dood het
dagboekgenre en daarmee eigenlijk de
hele reeks Privé Domein gepersifleerd.
Het boek is zo goed en op het eerste ge
zicht zo geloofwaardig in elkaar gezet,
dat de 'fraude' nauwelijks opvalt.
Annotaties
Maar wie twee keer kijkt, ziet dat veel de
tails niet kloppen. Er is geen landgoed
Den Does in Doesburg. Niemand heeft
ooit van het Instituut Freudenacker en
zijn naamgever gehoord. Geen van de ti
tels van Freudenackers boeken is ook
maar ergens aangetroffen. Het Quartetto
Ollandese? Bestaat niet. 'Meyrink' speelt
een geraffineerd spel door telkens wel be
staande namen en instituten te noemen in
relatie tot fictieve. Zo zouden de leden
van het Quartetto Ollandese ook spelen in
Nieuw Sinfonietta, het befaamde, grote
strijkorkest uit Amsterdam.
De zogenaamde echtheid wordt nog extra
benadrukt door een verfijnd notenappa
raat. Zo weten we van Annet ten Hove,
Gottliebs liefje, dat ze in Haarlem is gebo
ren in 1968 en viool heeft gestudeerd bij
Davina van Wely en Vera Beths. Door dit
soort echte namen te koppelen aan f anta-
siegegevens lukt het 'Meyrink' argeloze
lezers op een dwaalspoor te houden. Al
wordt de echtheid van het notenapparaat
weer twijfelachtig als je de merkwaardige
namen leest van de twee mannen die de
annotaties hebben gemaakt: Leen Drog-
bauer en Roland Gebuere.
Gert-Jan de Vries, de Arbeiderspers-re
dacteur die Gottliebs dood heeft geredi
geerd, geeft toe dat het geen authentiek
Omslagillustratie van Gottliebs dood. t
dagboek is. Op de vraag of zoiets kan in
een prestigieuze, hoogwaardige reeks als
Privé Domein zegt hij: „Je kunt het een
keer doen. We hebben nu 214 delen uitge
geven. Dan moet een grap een keer kun
nen. We zijn verder altijd zeer terughou
dend geweest. Het is een parodie op het
genre. En wat mij betreft een zeer ge
slaagde parodie, want als je de gegevens
niet natrekt, zul je niet snel ontdekken dat
ze niet kloppen."
Over Frank Meyrink meldt de achterflap
dat hij van 1984 tot 1992 verbonden was
aan de New School. „Daarna werkte hij
enige tijd aan de heruitgave van Gottliebs
geschriften. Hij is theaterwetenschapper
en vertaler Duits en Middel-Hoog-Duits
(ridderromans)." Waarom zou dat niet
waar kunnen zijn?
Twee grote vragen blijven over. Wie ver
schuilt zich achter het pseudoniem Mey
rink en wat wil de auteur met het boek?
Om met de laatste vraag te beginnen, lijkt
het erop dat 'Meyrink' er in de eerste
plaats op uit was het meester-leerling ge
geven aan de kaak te stellen, en dan met
name het goeroe-gedoe op vage antropo
sofische opleidingen. Horen we in de
naam Gottlieb niet een echo van B.C.J.
Lievegoed, bij leven de directeur van de
Vrije Hogeschool in Driebergen?
Maar volgens Gert-Jan de Vries is dat niet
het eerste oogmerk van de auteur, maar
ging het hem om een parodie op het genre.
„Mij is in ieder geval niet bekend dat de
schrijver een persoonlijke afrekening
voor ogen stond."
Over de identiteit van 'Meyrink' wil De
Vries uiteraard geen uitspraken doen.
Geerten Meijsing is het niet. „Met de hand
op mijn hart, echt niet." Meijsing heeft al
eerder met het bijltje van de parodie ge
hakt. Zo schreef hij in 1981 onder het
pseudoniem Eefje Wijnberg de roman
'Een meisjesleven'. Pas later werd duide
lijk dat het om Meijsing ging.
Theo Hakkert
Frcmk Meyrink: Gottliebs dood - 267 blz.,
f 49,90 - Privé Domein 214, Uitgeverij De Ar
beiderspers Amsterdam.
Tom Lanoye zegt in een door hemzelf uit
gekozen gedicht in de bloemlezing Tur
kooizen scheepje van verschil: 'Het zijn
slechte tijden voor de poëzie. De mensen
zijn gelukkig. Zij leven niet voor woorden,
en geef ze daarin maar eens ongelijk.' Zijn
het inderdaad slechte tijden voor de poëzie?
Het valt in ieder geval niet te ontkennen dat
er minder jonge dichters opstaan dan ooit.
Dat geldt voor Nederland. Maar ook voor
Vlaanderen, al zou je uit deze door Peter
Ghyssaert verzorgde bundel een andere in
druk kunnen krijgen. Hij stelt 'twaalf jonge
Vlaamse dichters' aan ons voor, bijna alle
maal ook dichters van betekenis. Dat is hem
alleen maar gelukt omdat hij het begrip
'jong' een ongekend ruime lading heeft gege
ven.
De geboortejaren van de vertegenwoordigde
auteurs zeggen echter genoeg. Stefan Hert
mans is van 1.951, Charles Ducal van 1952,
Luuk Gruwez en Koen Stassijns zijn van
1953, Tom Lanoye is van 1958, Mare Trist-
mans van 1959.1960 is het geboortejaar van
Dirk van Bastelaere, Bernard DewulfHer
man Leenders en Erik Spinoy, Peter Verhelst
is van 1962 en de enige dichteres in het gezel
schap Jo Govaerts werd in 1972 geboren. Je
komt dan uit op een gemiddelde leeftijd van
bijna 39 jaar. Zonder Govaerts was dat cijfer
op haast 40 jaar gekomen. Ze debuteerde al
in 1987 en is door de geringe aanwas nu al
tien jaar lang het wonderkind van de Vlaam
se poëzie.
Al is er dan schaarste aan jongeren, variatie
is er genoeg, zo leert deze selectie. Van alle
dichters zijn tien gedichten opgenomen.
Acht daarvan werden door Ghyssaert geko
zen, de betrokkenen mochten zelf twee ver
zen kiezen. Sommigen lijken van die vrijheid
misbruik te hebben gemaakt. De duistere
dichter Dirk van Bastelaere had een voor
keur voor 'Wwwhhoooosh', dat bijna 25 pa
gina's vult maar waarin nauwelijks één boei
ende regel valt aan te wijzen. Ook Peter
Verhelst denkt blijkbaar dat véél een syno
niem is van goed: het door hem uitgekozen
'Utopia I' neemt tien bladzijden in beslag.
De interessantste dichters uit de bundel zijn
Ducal, Gruwez en Lanoye. Samen met Miri
am Van Hee die we om onduidelijke redenen
moeten missen én met Peter Ghyssaert zelf
vormen zij de top van de hedendaagse
Vlaamse poëzie.
Jubileum
De samensteller ontbreekt in zijn eigen
bloemlezing: heel bescheiden van hem, maar
ook een beetje jammer. Niet alleen omdat
door zijn geboortejaar 1966 de gemiddelde
leeftijd iets lager was uitgevallen, maar
vooral vanwege de kwaliteit van zijn werk.
Gelukkig verscheen ook een nieuwe bundel
van deze dichter en musicus. In Jubileum en
andere gedichten laat hij heel verschillende
en ook ietwat wisselvallige kanten van zijn
talent zien. Op zijn best is hij nog altijd de
meester van de 'bepoederde horreur'. In zo
sierlijk mogelijke woorden schrijft hij over
het afstotelijke. Zo bezien is het hierbij afge
drukte 'De man die ziek is' een dichterlijk
program. Ziekte en dood behoren tot zijn fa
voriete thema's. Een ontstoken wond kan bij
hem 'eensprookje, als eenlamp op kwarts ge
richt' worden. De schoonheid van het verval:
dat fascineerde óók vele dichters van een
eeuw geleden. Daarom klinkt de jongste poë
zie soms verrassend oud.
H.W.
Turkooizen scheepje van verschil. Twaalf jonge
Vlaamse dichters. Gekozen en ingeleid door Peter
Ghyssaert -192 pag./f 29,90 - Prometheus, Am
sterdam.
Peter Ghyssaert: Jubileum en andere gedichten -
108 pag./f 29,90 - Bert Bakker, Amsterdam.
De man die ziek is
De man die ziek is heeft een prachtig
pak
waarin hij langzaam, pronkend dood
gaat.
Men ziet zo in de volle zon zijn glorie
maar vergeet zijn zweet;
men tilt zijn jaspanden niet op
waarachter toch de ziekte woont
als in een weerzinwekkend interieur.
De man loopt langzaam op en neer
met afgemeten pas;
hij spreekt zijn ziekte vriendelijk toe:
dit is wellicht het mooiste maatpak
ooit gedragen door een kwaal
- hij kleedt zich nooit meer uit.
foto Klaas Koppe
Peter Ghyssaert
De Lage Landen mogen één
taalgebied vormen, ze her
bergen twee literaturen. Natuur
lijk zijn er schrijvers die zowel in
Vlaanderen als in Nederland in
aanzien staan. Maar de ontwikke
lingen, de waarderingen en niet te
vergeten de namen wijken in de
letterkunde van Noord en van
Zuid vaak sterk af. Dat viel me
weer eens op bij het lezen van Wil
de inkt en ambrozijn, een boek
waarin Jooris van Hulle (geb.
1948), recensent van 'De Stan
daard der Letteren', een poging
doet het Vlaamse proza van de ja
ren negentig in kaart te brengen.
'Jarenlang heb ik als criticus het
voorrecht gehad als een soort lite
raire voorproever de Vlaamse pro-
zaproductie op de voet te kunnen
volgen', schrijft hij in zijn inlei
ding. Je zou dus zeggen dat hij pre
cies weet waarover hij praat.
Aan het slot van dat voorwoord
gekomen, ga j e toch weer t wi j f elen
of hier wel zo'n betrouwbare gids
aan het woord is. Hij laat zich lei
den door zijn persoonlijke voor
keuren: 'In totaal komen ruim
vijftig werken aan bod. Het zijn
voor mij de boeken uit de eerste
helft van de jaren negentig waar
naar ik wil teruggrijpen.Van Hul
le wenst niet terug te grijpen naar
het werk van Tom Lanoye, Her
man Brusselmans en Hugo Claus.
Het bizarre gevolg is dat de
Vlaamse literatuur meteen van
drie zeer markante gezichten is
beroofd. Niet minder wonderlijk
is de manier waarop de schrijvers
die wél bij hem in de smaak vallen
worden gepresenteerd. Hij be
steedt ruime aandacht aan tien
kopstukken. Rondom die figuren
komen dan schrijvers van wat
minder belang, maar met 'een ge
lijklopende literatuuropvatting'
kort aan de orde.
Niet obligaat
Op die manier krijgt 'kopstuk' Ivo
Michiels zeven literaire neefjes en
nichtjes toegewezen. Paul de Wis-
pelaere heeft er zes, terwijl Brigit
te Raskin er met drie wordt opge
scheept. Paul Claes is het enige
kopstuk dat het helemaal zonder
literaire familie moet stellen, nu
Claus niet mee mag doen. Dat stuk
over Claes blijkt trouwens het le
zen waard, juist omdat ook Van
Hulle classicus is weet hij heel wat
achtergronden te duiden.
De beschouwingen over de opval
lendste schrijvers zijn in elk geval
niet obligaat. De auteur pakt het
steeds op een andere manier aan:
nu eens met een portret, dan weer
met een overzicht, de volgende
keer met een vraaggesprek, terwijl
Eriek Verpaele zichzelf mag voor
stellen met citaten uit zijn 'Rijke
Vlaamsche Leven in Olland'.
Leerzaam
Voor Hollanders is Wilde inkt en
ambrozijn vooral zo leerzaam
vanwege de andere kijk, de onge
wone invalshoek, de Vlaamse vi
sie. Brigitte Raskin is natuurlijk
ook in Nederland bekend. Maar
dan vooral vanwege haar debuut
Het koekoeksjong dat door Van
Hulle achteloos opzij wordt ge
schoven.
Zijn bewondering gaat helemaal
naar De eeuw van de ekster uit. Ivo
Michiels is een auteur die in Ne
derland al een jaar of twintig is af
geschreven, hij blijkt echter nog
volop te publiceren. En helemaal
niet tot ons doorgedrongen is de
reis-schrijver Kris Peeraer, de au
teur van De stille liefde van Indo
china en De koningstuin.
De in Nederland wél gewaardeer
de Lieve Joris mag slechts tussen
zijn achtergebleven literaire ver
wanten optreden.
Na lezing van dit boek lijkt het
meer dan ooit of Antwerpen het
centrum van een andere literatuur
is dan Amsterdam.
H.W.
Jooris van Hulle: Wilde inkt en ambro
zijn. Vlaams proza in de jaren negentig
- 208 pagina's/f 34,-/Bfr 595 - Davids-
fonds/Clauwaert, Leuven.
Monique Punter, redBrandend
zand (Prometheus, 176 blz.,
19,90). Bundel erotische 'zon-
verhalen' voor vrouwen.
Het oordeel (Surplus/De Geus,
140 blz., 25,-). Verhalen van be
kende Nederlandse schrijfsters,
ter gelegenheid van het tienjarig
bestaan van het literair tijdschrift
Surplus.
Feng ChenHet verloren Shangri-
la (De Geus, 253 blz., 39,90). Au
tobiografische roman van de sinds
1994 in Nederland wonende Chi
nese schrijver Feng Chen.
Sybren Polet: Stadgasten (De Be
zige Bij, 254 blz., 36,50). Nieuwe
roman, is te zien als een vervolg op
De ander^1 stad (1994).
Jo Peters, red.De onderste steen 2
- 1988-1997 (Herik, 176 blz.,
ƒ31,90). Tweede deel van de bi
bliografie van het werk van Wiel
Kusters.
Hella S. Haasse Arie-Jan Gel
derblom: Het licht der schitteren
de dagen (Querido, 128 blz., 25,-
Over het leven van P.C. Hooft,
met illustraties.
In de Pandora-reeks (uitgeverij
Contact) verschenen: Margot de
Waal, red.: Vrouwenlevens, een
verzameling autobiografische
teksten van Nederlandse en
Vlaamse vrouwen. Kazuo Ishigu-
ro: Een kunstenaar van het vlie
tende leven, een portret in roman
vorm van een Japanse kunstenaar
in gewetensnood. Mariska Mou-
rik: De IJszee op, drie generaties
vrouwen en het leven in de twin
tigste eeuw. Geert Mak: De engel
van Amsterdam, over het heden
daagse Amsterdam. De Pandora-
pockets kosten/ 15,-.
Theo Kars: De verleider (Arbei
derspers, 175 blz., 25,-). Achtste
druk van Kars' roman uit 19 6 9 met
een uitvoerig nawoord van de au
teur over de totstandkoming van
De verleider en over de curieuze
reacties die hij op zijn boek ont
ving.
Arundhati Roy: De God van Klei
ne Dingen (Prometheus, 340 blz.,
ƒ39,90, vertaald door Christien
Jonkheer). Debuutroman van de
Indiase scenarioschrijfster
Arundhati Roy. De God van Klei
ne Dingen is de geschiedenis van
twee bijzondere kinderen, een
tweeling, die een onbevattelijk ge
heim met zich meedragen.
Douglas Coupland: Polaroids
(Meulenhoff, 218 blz., geb., 55.-,
met 41 zwart/wit illustraties, ver
taald door Gerda Baardman).
Nieuwe verhalen en persoonlijke
teksten over mensen die speer
puntposities in het moderne leven
innemen en over plekken die de
moderne tijd haar gezicht hebben
gegeven. Tegelijkertijd verschijnt
de bundel als Rainbow Pocket bij
uitgeverij Maarten Muntinga
14,-). Coupland (1961) is auteur
van Generatie X, De shampoo pla
neet, Leven na God en Microsla-
ven.
Jacqueline Harpman: Orlanda
(Thoth, 253 blz., 36,50, vertaald
door Eveline vanHemert). Nieuwe
roman van de franstalige Belgi
sche schrijfster en psychoanaliti-
ca Jacqueline Harpman, be
kroond met de Prix Médicis 1996.
Eerder verschenen in vertaling
haar romans Het Strand van Oost
ende en Het geluk in het kwade.
Mendele Mojcher Sforim: Manke
Fisjke (Vassallucci, 160 blz.,
29,90, vertaald door Willy Brill).
Eerste deel in de Jiddische Biblio
theek, een nieuwe reeks bij uitge
verij Vassallucci. Manke Fisjke is
het verhaal van twee boekverko
pers, twee reizigers te paard. Daar
doorheen is de geschiedenis ver
weven van Fisjke, een bedelaar die
getrouwd is met een blinde bede
lares.
Juan Rulfo: Verzameld werk
(Meulenhoff, 527 blz., geb., 100,-
vertaald door J. Lechner en Ma-
riolein Sabarte Belacortu, met
verklarende woorden- en namen
lijst). De Mexicaanse schrijver
Juan Rulfo (1918-1986) werd
vooral bekend door zijn verhalen
bundel De vlakte in vlammen en
de roman Pedro Paramo. Met het
verschijnen van het Verzameld
werk krijgt de (Nederlandse) lezer
een volledig beeld van deze schrij -
ver. Behalve de eerder genoemde
boeken verschijnt al het overige
werk (filmscenario's, onbekende
verhalen, fragmenten van een
nooit voltooide roman) voor het
eerst in vertaling.
Elise Title: Romeo (Het Spectrum,
419 blz., ƒ39,90). Thrillerdebuut
van psychotherapeute Title. Ro
meo is de ideale minnaar, de
droom van iedere vrouw in San
Francisco en omgeving. Maar
geen enkele vrouw overleeft zijn
verleidingskunsten.
Gregory Hall: Bloedverwant
schap (Bzztöh, 440 blz., ƒ39,50).
Een advocate denkt rust te vinden
in een klein dorpje, maar na haar
aankomst verdwijnen dossiers en
raken personen vermist.
John le Carré: De kleermaker van
Panama (Luitingh-Sijthoff, 378
blz., 34,90). Britse inlichtingen
dienst wil voorkomen dat het
huurcontract van het Panamaka
naal wordt verkwanseld aan de
hoogst biedende. Een nietsver
moedende kleermaker, Hany
Pendel, wordt gedwongen tot spi
onage.