Zeeuwse hulp
brengt licht
in Holanda
PZC
Verduijn, Krijger
en Lauret worden
echte Brazilianen
reportage
27
zaterdag 31 mei .1997
Tijden veranderen. De honderden nazaten van de Zeeuws-Vlaamse immigranten
in de Braziliaanse deelstaat Espfrito Santo berusten niet langer in een
isolement, maar ontpoppen zich steeds nadrukkelijker als 'echte' Brazilianen.
Zeeuws wordt niet of nauwelijks meer gesproken.
Meer ondernemende dorpelingen schrikken er niet voor terug om buiten hun
vertrouwde omgeving een beter bestaan op te bouwen. Ook de meeste blijvers zitten
niet bij de pakken meer. In Holanda is vorig jaar een nieuwe school verrezen. Vier
kilometer verderop in Holandinha bouwen de Zeeuwse Brazilianen aan een nieuwe
kerk. En de schooljeugd droomt al stiekem van het opzetten van een florerend
landbouwbedrijf.
Alle geiten steken hun kop buiten hun
hok wanneer Pipo zijn auto op het
slingerende bergweggetje tot stilstand
brengt. De dieren doen dat uit nieuwsgie
righeid, maar ook omdat ze weten dat de
voederbakken worden gevuld. In de hok
ken huizen achtentwintig geiten en enke
le bokken. Vijfendertig dieren zijn onder
gebracht bij families in Holandinha,
Holanda, Retiro, Mangerai en andere
dorpjes in de heuvels vanEspfrito Santo.
Het geitenproject is een gezamenlijk pro
ject van de stichting Zeeland Brazilië
(Zeebra) en het Centrum voor Zending en
Werelddiakonaat van de Gereformeerde
Kerken in Leusden (CZWD). Pipo, die
voor de burgerlijke stand Joao Adriao
Veenings heet, is coördinator van de gei
tencentrale en andere projecten van Zee
bra en de CZWD.
Erbarmelijk
Zeebra werd in 1980 opgericht om wat
licht te brengen in de erbarmelijke om
standigheden van de Zeeuwse bevol
kingsgroep die rond 1860 neerstreek in de
binnenlanden vanEspfrito Santo. Enkele
honderden Zeeuwen -voornamelijk West-
Zeeuws-Vlamingen- hadden zich door de
Braziliaanse overheid naar de dichtbe-
boste heuvels laten lokken om een nieuw
bestaan op te bouwen. De kolonisten lie
ten de armoede op het platteland achter
zich.
Maar het merendeel slaagde er niet in om
in het Braziliaanse oerwoud een beter be
staan op te bouwen. Het gros van de
Zeeuwse Brazilianen kon lezen noch
schrijven en verloor de contacten met de
familieleden die achterbleven in Neder
land. In 1973 stuitte een Zwitserse zende
ling bij toeval op de nazaten van de Zeeu
wen, met namen als Verduijn, Heule,
Krijger en Lauret. Ze stonden hem in on
vervalst Zeeuws-Vlaams dialect te woord
en leefden in een geïsoleerde omgeving in
de marge van de Braziliaanse samenle
ving.
Dat de Zeeuwse afstammelingen in Espf-
rito Santo zo geïsoleerd woonden, is niet
verwonderlijk. De ontwikkeling van een
goede infrastructuur heeft voor de rege
ring van de deelstaat nooit de hoogste
prioriteit gehad. Ook nu nog zijn de dorp
jes Holanda, Holandinha en Mangerai
moeilijk bereikbaar. Vanaf Vftoria, de
hoof stad van Espfrito Santo, gaan de eer
ste vijftig kilometer over een geasfalteer
de tweebaansweg. Daarna doemen de
problemen op. Over een onverharde weg
vol putten is het nog zestien kilometer
naar Holanda. De durfal die Holandinha
wil bezoeken, moet daar nog eens vier
kilometer bij optellen over een kronkel
weggetje dat tussen bananenbomen is in-
geklemd. „Na zware regenval zijn de
dorpjes nauwelijks bereikbaar", zegt Pi
po.
De route naar Holanda voert door de ber
gen. Over een weg waarop koeien zich
zonder morren laten wegjagen, ganzen
niet onmiddellijk willen wijken en blaf
fende honden meerennen met de schaarse
auto's. Holanda ligt in een dal op acht
honderd meter hoogte. Een helderwitte
school steekt fier boven de her en der ver
spreide huisje uit. „De school is pas een
jaar geleden geopend", zegt directeur Ro-
sali Margarida Breman. ..Eerst was er in
de directe omgeving geen school voor ou
dere leerlingen. Maar nu kunnen we on
derwijs geven aan kinderen van zeven tot
twintig jaar."
Blauwe ogen
Blauwe ogen, sproeten en melkboeren
hondenhaar zijn troef in de school
banken, Het leerlingenbestand wordt
voor een deel gevormd door de Zeeuwse
nazaten. Maar ook door afstammelingen
van Duitse, Oostenrijkse en andere West-
Europese immigranten die zich eind vori
ge eeuw in dorpjes als Tirol, Luxemburg
en California vestigden. Rosali: „We heb
ben 78 leerlingen. Circa twintig procent
heeft Zeeuwse wortels. Nederlands, En
gels of Duits geven we niet. Maar we heb
ben wel een speciale landbou waf deling."
Fabró Krüger (14), Charles Krüger (13) en
Fabiana Colete Krüger (20) zijn nazaten
van de Krijgers die ruim een eeuw geleden
vanuit West-Zeeuws-Vlaanderen de At
lantische oceaan overstaken. „We weten
bijna niets van het land, alleen dat onze
voorouders er vandaan komen", zegt Fa
biana. „Ik zou er best eens willen kijken."
Holanda, een van de 'Zeeuwse'enclaves in de Braziliaanse deelstaat Espirito Santo.
Ook Fabro is benieuwd naar Zeeland.
Toch zou hij er nooit willen wonen. „Laat
mij maar in Holanda blijven. Wanneer ik
van school kom, ga ik hier in de landbouw
werken."
Net als bijna alle andere Zeeuwse Brazili
anen spreken de drie Krügers geen Neder
lands meer. Dat was twintig jaar geleden
wel anders. Tientallen Zeeuwse Brazilia
nen konden zich toen nog in een Zeeuws
dialect verstaanbaar maken. De 62-jarige
Alfredo Heule behoort tot het zeer selecte
groepje nazaten dat zich nog wel in het
Nederlands weet uit te drukken. Heule
woont met zijn gezin in een huis op palen
op een heuveltop in Holandinha.
Windmolens
Zijn huiskamer is in Braziliaanse stijl in
gericht, met houten banken en rieten
matten. Een kalender met windmolens is
het enige tastbare bewijs van de band met
het moederland, ,,'t Is zeker wel koud bij
jullie", zegt Heule met een sappige tong
val, die in het landje van Cadzand niet uit
de toon zou vallen. Hij weet dat zijn voor
ouders uit Zeeland komen. Maar of het
Nieuwvliet, Retranchement of Oostburg
was? Heule durft het niet met zekerheid te
zeggen. „Mijn grootvader zei altijd. 'Ze
komen ons nog wel eens opzoeken.' Maar
dat is nooit gebeurd. Pas een jaar geleden
kwam er voor het eerst een familielid uit
Nederland, Jacob Heule. Die heeft hier
nog een paar dagen gelogeerd."
Heule weet dat zijn grootouders van va
ders- en moederskant niet konden lezen
en schrijven. Thuis en met andere Zeeuw
se nazaten was de voertaal Nederlands.
„De meeste mensen die Hollands praat
ten, leven nu niet meer. Mijn vader spreekt
het nog, maar die is doof. En Bram Lauret
uit Santa Leopoldina. die kan het ook nog
goed." Heule legt uit dat de Zeeuwse na
zaten steeds meer uitwaaieren. „Mijn
broer woont in Vftoria. En een groepje
mannen werkt sinds kort voor een Hol
lander in de petroleum op een platform bij
Rio de Janeiro. Veertien dagen af, veertien
dagen op. Ze moeten wel. Zoveel werk is
hier niet." De gezinnen in Holanda, Ho
landinha, Mangerai en de andere dorpjes
hebben wel een dak boven hun hoofd.
Maar Heule laat weten dat er nog steeds
armoede is. „Sommige mensen hebben
geen geld voor electriciteit in hun huis."
Beter leven
Toch meent de Zeeuwse Braziliaan dat de
levensomstandigheden nu beter zijn dan
twintig jaar geleden. Net als Pipo is Heule
van mening dat de bevolking profijt heeft
gehad -en nog steeds heeft- van de projec
ten van Zeebra en de kerlijke organisatie
in Leusden. Beiden geven hoog op van de
vrachtwagen die de gezinnen in de jaren
tachtig cadeau kregen uit Nederland. ..De
vrachtwagen komt nog steeds goed van
pas. Twaalf families rijden er mee", zegt
Pipo. ..Ze betalen vijftig centavos voor
het transport van hun bananen, maniok
en andere producten.
De gezinnen hoeven dus niet meer met
tussenhandelaren te werken. Ook voor
het vervoer naar het ziekenhuis en het ge
zamenlijk halen van boodschappen in Vf
toria is de auto een uitkomst. Boodschap
pen zijn in Vftoria veel goedkoper. De
families verhuren de wagen ook aan an
deren. Die betalen het dubbele tarief."
Heule constateert wel dat het voertuig de
laatste tijd mankementen begint te verto
nen. „De wagen wordt een dagje ouder en
de wegen zijn hier zo slecht."
Ook bij het opmaken van de balans over
het geitenproject laten Heule en Pipo de
wijzer doorslaan naar de positieve kant.
„Onze kinderen zijn nu gezonder dan een
aantal jaren geleden. Dat komt zeker voor
een deel door de geitenmelk", zegt Heule.
fotografie Hans Heijt
Alfredo Heule bijna de enige die het 'Zeeuws' nog beheerst De kinderen Krijger in de nieuwe kerk.
Pipo, coördinator bij het geitenproject van de stichting Zeeland Brazilië en het Centrum voor Zending van de Gereformeerde
Kerken in Leusden, bij een aantal van de geiten.
Bij de start van het project telde de kudde
twintig geiten. Driekwart werd onderge
bracht bij een aantal gezinnen. De reste
rende geiten kregen een plaatsje in de cen
trale. Met de families werd de afspraak
gemaakt dat pasgeboren geitjes naar de
centrale zouden verhuizen. Die konden
dan weer op een nieuw adres worden on
dergebracht. Sinds eind jaren tachtig is
de geitenpopulatie behoorlijk uitgebreid.
Geiten terug
Vandaag de dag vallen circa zeventig die
ren onder de verantwoording van het gei
tenproject. Pipo plaatst echter ook een
kanttekening. Het stelt hem teleur dat
zestig procent van de gezinnen de geiten
na verloop van tijd terugbrengt. „De men
sen worden voorbereid op de verzorging
en hoeven niets te betalen voor de geit.
Maar toch is dat vaak niet voldoende",
verzucht de projectcoördinator „Vaak
vinden ze de verzorging toch te zwaar. Of
ze willen in het weekend naar het strand
en zitten dan met de geit in hun maag. Ik
moet wel zeggen dat de gezinnen met Ne
derlandse wortels het goed doen De
meeste problemen ontstaan bij families
met een andere achtergrond."
Pipo laat weten dat de Sindicato dos Tra-
balhadores Rurais (de regionale vakbond
van landarbeiders) samen met de CZWD
in Leusden een coöperatie van geitenhou
ders gaat oprichten. „Binnen die coöpera
tie kunnen we prijsafspraken voor geiten
melk maken en gezamenlijk melkbussen
en ander materiaal aanschaffen voor het
transport van de melk. Ook voor het ko
pen van spullen die nodig zijn voor kaas
maken en het pasteuriseren van melk is
een coöperatie een uitkomst.Het oprich
ten van de coöperatie heeft wel tot gevolg
dat de geitencentrale wordt opgeheven.
De dieren en hokken gaan naar kandi
daat-geitenhouders. Die verplichten zich
met een contract tot het verzorgen van de
geiten. „Het draaiende houden van de
geitencentrale is erg duur", legt Pipo uit.
„Er werken drie mensen en die moeten
natuurlijk betaald worden. We kunnen
die werknemers beter inzetten bij nieuwe
projecten."
Een ander nieuw project is erop gericht
meer variatie aan te brengen in het pakket
landbouwproducten. Pipo. „Hier in de
streek verbouwen de boeren vooral koffie,
maniok en bananen. Maar het probleem
van maniok en bananen is dat het niet veel
oplevert. Bovendien put maniok de grond
uit. Daarom is het de bedoeling citrus
vruchten en kokosvruchten en meer kof
fie te gaan verbouwenKoffie is één van de
beste producten van Espfrito Santo en de
prijzen zijn goed. Waarschijnlijk is het
niet zo moeilijk bij de bank kredieten te
krijgen voor het verbouwen van koffie."
De animo onder de bevolking voor de
twee nieuwe projecten moet nog gepeild
worden. Heule staat er in ieder geval ach
ter. „Er moet iets gebeuren. We verbou
wen veel te veel bananen. Een kilo bana
nen levert nu bijna zeven keer zo weinig
op als tien jaar geleden. Zelf ben ik ook
een bananenboer. Dus geld voor een be
zoek aan Zeeland blij ft er niet over. Doe ze
daarom de groeten maar van me."
Hans Heijt
ATLANTISCHE
OCEAAN
Holandinha
Rio de Janeiro