Leuk speelgoed voor
de Zandkreekdam
Scheepslift
op het
hellend vlak
in deze bijlage
Terug in de Tijd: Zeeuwse inbreng op de wereldexpo 1958
Henk Bres vertegenwoordigt het volkse gevoel
Vrouwenborsten door de eeuwen heen
Nazaten van Zeeuwen overwinnen armoede
Johan Stekelenburg, burgemeester met oog voor de werknemers
Kabila's Congo kan nog niet opgelucht ademhalen
reportage
zaterdag 31 mei 1997
Het hellend vlak bij Ronquières, in het ka
naal Brussel-Charleroi, roept een ander
gevoel op: treurigheid.
Het in 1968 nog als 'achtste wereldwon
der' omschreven kanaal op rolletjes trekt
nauwelijks nog scheepvaart. In het aqua
duct dat naar de schepenlift leidt, zwemt
een moedereend met haar jongen. Er is
geen binnenvaartschip te bekennen. Ge
lukkig komt er vrij onverwacht nog ééntje
de ruim één kilometer lange baan afzak
ken. Het is de Kamina, ook een spits. Kor
te tijd later vaart een rondvaartboot met
toeristen de waterbak in. Zo'n 68 meter
hoger wacht het lege aquaduct.
Het hellend vlak van Ronquières heeft
zijn economische betekenis verloren,
sinds de staal- en kolenindustrie in Wallo
nië haar beste tijd heeft gehad. De sche
penlift is vooral een attractie voor de ple-
ziervaart en voor landtoeristen. Maar
voor vakantiegangers zijn schepen nodig
die de hellingbaan op- en afgaan. Bij de
lift zijn enorme parkeerterreinen aange
legd. Lokale autorijscholen maken er
dankbaar gebruik van.
Vergelijking
Ir. Van Driel is op excursie geweest in Bel
gië. Hij laat foto's zien. Elke vergelijking
tussen de schepenliften in België en zijn
schepenlift gaat volgens hem mank. De
liften in België overbruggen een hoogte
verschil. Zijn schepenlift die een weg of
een ander obstakel overbrugt, moet zowel
omhoog als omlaag. Bij de Zandkreek
dam gaat het van het lage Veerse Meer
omhoog over de weg naar de eveneens la
ge Oosterschelde. „Het belangrijkste is de
schommelbeweging van het dok met wa
ter en schip onder controle te houden. Wij
hebben daarvoor een speciale motorrege
ling ontwikkeld, waarop wij ook octrooi
hebben."
„Van Driels concept werkt." J. Pruim, be
leidsmedewerker van de provincie Flevo
land, kan het weten. Van Driel heeft zijn
voorstel voor een schepenlift ontwikkeld
voor een situatie in Flevoland, om de dijk
tussen de Hoge Vaart in Flevoland en het
Veluwemeer bij Harderwijk te overbrug
gen. „Er is in opdracht van het Rijk een
haalbaarheidsstudie verricht naar de
schepenlift", vertelt Pruim. „Technisch
kan het. Dat is onder meer getoetst bij de
Technische Universiteit in Delft. Alleen
prijstechnisch lag het moeilijker. Een
sluis ter plaatse kost 7 miljoen gulden.
Een schepenlift kwam op 10 miljoen gul
den. Dat financiële gat was ons provincie
bestuur te groot."
Waterkwaliteit
Voor de Zandkreekdam komt Van Driel
uit op een begroting van bijna 38 miljoen
gulden, waarbij de liggers van de sche
penlift worden gebruikt om schoon zout
Oosterschelde-water naar het Veerse
Meer te transporteren. Hij wil zo twee
vliegen in één klap slaan: een oplossing
voor het verkeersprobleem en een oplos
sing voor de slechte waterkwaliteit van
het Veerse Meer.
Gedeputeerde J.I. Hennekeij spreekt dit
idee enorm aan. Hij wil zich er ook sterk
voor maken, waarbij hij voor het geld
vooral naar het Rijk kijkt. Rijkswater
staat beheert het Veerse Meer en moet
toch een spuisluis in de Zandkreekdam
bouwen om het Veerse Meer schoner te
maken.
„Als de provincie serieus werk wil maken
van een schepenlift, dan zal zij snel moe
ten handelen", meent Rijks waterstaat
medewerker M. Meulblok, die zijn en
thousiasme voor Van Driels vinding niet
onder stoelen of banken steekt. „Het be
stek en het ontwerp voor de gewone spui
sluis zijn gereed. Die kan worden aanbe
steed, als er geld voor komt. De provincie
moet dus nu aan de bel trekken, als zij echt
een schepenlift wil.
Meulblok' heeft nog wel reserves, mede
gezien de ervaringen in België. „We moe
ten beter inzicht in de kosten krijgen, om
niet voor verrassingen te worden gesteld.
Maar een dubbele voorziening - schepen
lift en spuimiddel - voor bijna 38 miljoen
gulden ziet er best aantrekkelijk uit."
Het blijft wennen, een schepenlift in het
vlakke Zeeland, ook voor mensen die da
gelijks met scheepvaart in aanraking ko
men. Statenlid voor de RPF/GPV en
medewerker van de waterpolitie J. van
Ginkel sprak deze week over 'het oplaten
van een ballonnetje door gedeputeerde
Hennekeij'.
Van Driel raakt daardoor niet van slag.
„Wij zijn erin getraind geraakt dingen
fundamenteel op te lossen."
Harmen van der Werf
Het hellend vlak van Ronquières in het Kanaal van Brussel naar Charleroi.
V
IB
ra
Nederland heeft van alles op
waterbouwkundig terrein.
Sluizen, gemalen,
stormvloedkeringen, stuwen. Het
kan niet op. Eén waterbouwkundig
ti hoogstandje moeten de Lage
Landen echter nog ontberen: een
schepenlift. Zeeland krijgt de
primeur van die voor Nederland
h nieuwe vinding, als het aan
ingenieur N.D. van Driel uit
Waddinxveen ligt. Hij heeft een
ontwerp gemaakt voor een
schepenlift over de Zandkreekdam,
1E tussen Noord-en Zuid-Beveland,
om het vaak verstopte autoverkeer
iii verder op weg te helpen èn het
0 Veerse Meer te verschonen.
ni TTan Driels idee is nieuw voor Neder-
V land. De reden is simpel. In de Lage
Landen zijn vanwege de geringe hoogte
verschillen geen schepenliften nodig. Er
kan worden volstaan met sluizen. Dat is
wel zo eenvoudig. De techniek is in huis.
De kosten zijn tot op de gulden nauwkeu
rig te berekenen. Kortom: wel zo zeker en
vooral ook weinig verrassend.
Voor Van Driel is dat juist de uitdaging.
Hij wil nieuwe dingen uitproberen en over
de waterbouwkundige horizon van Ne
derland kijken. Van Driel, geboren op
Noord-Beveland, werkte na zijn studie
als civiel ingenieur bij de provincies
Drenthe en Zuid-Holland. Sinds 1991
heeft hij een eigen ingenieursbureau in
1 Waddinxveen.
Het is wel even wennen: een schepenlift
over de Zandkreekdam. Over de weg is
een betonnen baan gemaakt, die begin- en
eindpunt heeft in Veerse Meer en Ooster
schelde. Zeiljachten maken er gebruik
van. Ze varen in een dok met een lengte
van dertig meter. Met motorkracht wordt
het dok over de betonnen baan verplaatst.
Driehonderd meter verder en binnen tien
minuten wacht weer het ruime sop.
Hoofdsluismeester S. Janse van de slui
zen in de Zandkreekdam en bij Hansweert
vindt het plan fantastisch. „De vraag is of
zo'n lift alle zeiljachten op drukke dagen
kan verwerken. Ik zou het niet weten.
Voorlopig sta ik er afwachtend tegenover.
Het principe ken ik wel. In België heb ik
weieens van die liften gezien. "Het is even
stil. „Leuk speelgoed."
Attracties
Leuk speelgoed? De Belgen, of beter ge
zegd de Franstalige Belgen, beschouwen
hun schepenliften als wonderen der tech
niek. Als .toeristische attracties van de
eerste orde. Slechts enkele tientallen kilo-
meters ten zuiden van Brussel zijn ze te
vinden.
Bij Ronquières is een schepenlift, in 1968
bij de ingebruikname omschreven als het
achtste wereldwonder. Iets verderop be
vinden zich vier antieke schepenliften in
het Centrumkanaal tussen Mons (Bergen)
en de industriestad La Louvière. En na
tuurlijk de vaak als nutteloos groot pro
ject geafficheerde schepenlift bij Strépy-
Thieu. Een gigantisch bouwwerk dat de
vier antieke schepenliften moet vervan
gen in-ze zeggen - 1999.
De Franstalige Belgen, de Walen, zijn
De schepenlift van Strépy-Thieu in aanbouw.
fotografie Dirk-Jan Gjeltema
trots op hetgeen zij tot stand
hebben gebracht op water
bouwkundig gebied. Bijna
net zo trots als de Nedei'lahd-
se Rijkswaterstaat op de
stormvloedkèi'ing in de Oos
terschelde.
Het is te merken onder Brus
sel. Plotseling blijkt dat Bel
gen heel goed verwijzings
borden kunnen maken, als ze
maar willen. De schepenlif
ten die vrij dicht bij elkaar
liggen, zijn uitstekend aan
gegeven. Dat is ook wel no
dig. In het groene heuvel
landschap bij La Louvière
zijn ze anders onvindbaar.
Zelfs de kolossale schepenlift
die sinds 1982 in aanbouw is
bij Strépy-Thieu valt nauwe
lijks op, komendemet de auto
vanaf La Louvière. Tot het
enorme gevaarte op het droge
lijkt op te rijzen uit het niets.
Het idee dat al vijftien jaar
aan deze lift wordt gewerkt,
wekt enigszins op de lach
spieren. Dit is een gigantisch
werkgelegenheidsproject,
maar het verzelfstandigde
gewest Wallonië zal zich niet
laten kennen. De schepenlift
van Strépy-Thieu zal wer
ken. Is het niet in 1999, dan
toch in 2000 of 2001. Eens zal
het een magnifiek gezicht zijn om binnen
vaartschepen (tot 1350 ton) naar boven of
beneden te zien gaan. Ze varen één van de
twee waterbakken aan weerszijden van
de lift binnen. De bakken hangen aan ka
bels. In éénruk, in een tijdbestek van zes a
zeven minuten, stijgen of dalen ze 73,15
meter.
Nu kan dat ook al. Dat kan zelfs al sinds
1917Om de hoek bij de vooralsnog alleen
Het Centrumkanaal bij Strépy-Bracquesnies met de verstilde industriële monumenten.
maar geldverslindende schepenlift van
Strépy-Thieu loopt het oude en lommer
rijke Centrumkanaal. De rivieren Maas
en Schelde weten zich via dit kanaal ver
bonden. Vier antieke schepenliften op ze
ven kilometer van elkaar overbruggen
daar samen de hoogte van de lift in aan
bouw.
De vier schepenliften zijn niet meer van
deze tijd. Het hele Centrumkanaal is niet
meer van deze tijd. Het is één monument
van de industriële revolutie, een monu
ment dat nog werkt en helemaal intact is.
Bij Strépy-Bracquegnies staan twee oude
werkpaarden vlakbij elkaar. In het Frans:
Ascenseur no 3 en Ascenseur no 2. De lif
ten zijn uitgevoerd in eerlijk staal, met
klinknagels aaneen geklonken. Ze wer
ken eenvoudig, volgens het principe van
de communicerende vaten. Elke lift be
staat uit twee bakken met ci
lindervormige zuigers, die
via een buizenstelsel met el
kaar verbonden zijn. Eén bak
is zwaarder dan de andere.
De zwaarste duwt de lichtere
omhoog zonder dat er een
machine aan te pas komt. De
natuurwetten doen het werk.
Sinds de opening van het
Centrumkanaal in 1917
werkt dit systeem probleem
loos.
Wie gebruik wil maken van
het kanaal, moet wel veel ge
duld hebben. Toch is er nog
beroepsbinnenvaart op dit
kanaal, tot slechts 300 ton.
De For Ever, een spits, vaart
woensdag tegen het middag
uur een schepenlift bij Stré
py-Bracquesnies binnen.
„De vijfde vandaag", vertelt
één van twee vaste bedienden
van de lift.
Ook een motorbootje, de
Scorpion, dient zich aan. De
zesde klant van de dag. De
Scorpion gaat omhoog, rich
ting La Louvière. De liften bij
Strépy-Bracquesnies bren
gen de boten elk 16,93 meter
omhoog of omlaag.
„Vijftien vrachten op een dag
is normaal", meldt de machi
nist, .en in de zomer iets meer
met de pleziervaart." Wat er met de sche
penliften gebeurt, als de nieuwe lift bij
Strépy-Thieu gereed is, weet hij niet ..Wij
blijven in elk geval nog een aantal jaren
open. En het is hier een monument, hè."
Treurig
De antieke schepenliften zijn aandoen
lijk. De schepenlift bij Strépy-Thieu is
machtig en lachwekkend tegelijkertijd.