Soo is daer enckel twist Maak er een spannend eind aan Besmet gebied brims PZC Koloniaal huwelijk in 17e eeuw Over Chris Rippen kunst cultuur 19 proza poëzie vertaald herdrukt De wedstrijd vrijdag 30 mei 1997 Jacob Jansz Coëman, familieportret van de VOC-koopmanPieter Cnoll. In het midden van de Gouden Eeuw bracht het lot een man en vrouw samen die elkaar beter hadden kunnen mijden. Het werd een tragedie die twintig jaar duurde. Ruzie, chicanes, klappen, maar vooral een slopend gevecht om een erfenis. Plaats van handeling: Batavia. In het Amsterdamse Rijksmuse um hangt een schilderijen 1664 geschilderd door Jacob Jansz Coë man. Het is een familieportret van de VOC-koopman Pieter Cnoll, zijn vrouw en twee dochtertjes. Op de achtergrond staan twee donke re bedienden. De familie spreidt een imposante welstand tentoon: zijden gewaden, gouden knopen en gespen, een sirih-stel als blik vanger in de schoot van de dochter. Het geheel benadrukt de belang rijke positie van de familie. Koop man Cnoll was de rijkste man van Batavia. Zijn 'indische' echtgeno te was Cornelia van Nijenroode. De afkomst van deze Cornelia is een verhaal op zichzelf, maar als zij na de dood van haar Cnoll, on gelooflijk rijk en mede daardoor een van de begerenswaardige we duwen van Batavia is, wordt haar levensgeschiedenis gaandeweg verbijsterend. In de vroege koloniale tijd gingen de meeste mannen jong overzee. Doorstonden ze hun tropenjaren goed, dan keerden zij naar patria terug om te gaan rentenieren. Dan was een huwelijk nog wel moge lijk. Zoiets viel te regelen. Tijdens hun actieve leven in de Oost dach ten de mannen doorgaans niet di- reet aan trouwen, maar volston den zij met 'gezelschap' van inlandse vrouwen. Huwbare dochters Toen Jan Pieterszoon Coen in 1619 Batavia stichtte, schreef hij aan de bewindvoerders van de Verenigde Oostindisohe Compagnie dat hij graag een paar scheepsladingen 'huwbare dochters' wilde hebben. „Zonder vrouwen kan het manne lijke geslacht hier niet bestaan", schreef hij. En hoe kon zonder vrouwen de volksplanting in Ba tavia een succes worden? De eerste lading 'gestoofte peertjes' keurde Coen overigens af en ook de vol gende ladingen 'levende have' bleef onder de maat. Kwantitatief en kwalitatief. Ze hadden jong grut gestuurd waaraan van alles niet deugde. Later gingen de 'He ren Zeventien' over op een andere huwelijkspolitiek: doelbewust werd voor Jan Compagnie het hu welijk met Aziatische vrouwen aangemoedigd. Wie als getrouwde man Indië de rug wilde toekeren, mocht zijn oosterse vrouw en de kinderen niet meenemen naar het moederland. Dan wilde hij wel blijven. Meestal tenminste. Pas aan het eind van de negentiende eeuw deden blanke vrouwen in groten getale hun intrede in het koloniale leven en wordt het ook daar in Nederlandsch-Indië: le ven en werken, trouwen en baren. Voor de koloniale activiteiten van de Hollanders op de Japanse ei landen Hirado en Decima was de situatie nog weer anders. Alleen de handelslui waren welkom. Een Hollands huwelijksleven was daar onmogelijk, 's Avonds ver trok al het Japanse personeel. Maar uiteindelijk kregen de Hol landers op Decima toestemming om 's avonds vrouwen uit Nagasa ki te laten komen. Er moest toch iemand zijn om thee te zetten? Die vrouwen 'trippelden' 's morgens weer naar huis. En als ze genoeg verdiend hadden voor een bruid schat kwamen ze nooit meer terug. Soms was er een Hollander die een goede relatie had met de Japanse cultuur. Meestal blijven het vreemde lui, die Hollandei's: ze ruiken vies, zweten buitensporig, wassen zich niet, drinken veel brandewijn, en gaan schelden in een raar taaltje als het niet naar wens gaat. Van enkele bijzondere VOC-lui zijn relaties bekend. Ui teraard werden er af en toe kinde ren geboren. Op het familieportret uit het Rijksmuseum is te zien dat Koop man Cnoll een echtgenote heeft met een oosterse oogopslag. Cor nelia van Nijenroode was dan ook de jongste dochter van een ver maarde Compagniesdienaar van het eerste uur en diens Japanse concubine te Hirado. Deze doch ter en haar zusje Hester moesten na het overlijden van hun va dei- een christelijke opvoeding krij gen. Daarom werden zij, als anak Kompenie, dochter van de Com pagnie, naar Batavia gezonden. Waar kwamen zij terecht? I-Ioe leefden ze in Batavia? Chef Er is niet veel van bekend. Hester raakt helemaal buiten beeld. Maar Cornelia trouwt in 1652 met Pieter Cnoll die het in Batavia schopt tot de chef van de boekhou ding van de VOC, een van de be langrijkste functies. Cornelia schreef twee keer een brief aan haar moeder Surisha in het verre Hirado en vertelde daarin over haar uitbreidende gezin. En on dertussen vertoefde ze als vrouw- van Cnoll in de hogere kringen van de koloniale standenmaatschap pij te Batavia. Maar Cnoll sterft en Cornelia is weduwe. Nu komt een andere Hol lander in het spel. Ene Joan Bitter, een gladde advocaat met weinig scrupules en geld. Niet zonder re den was hij naar Indië gegaan. Het is deze Bitter die naar de hand, of beter naar de schatten van Corne lia, gaat dingen. Huwelijkscon tracten, afspraken, aarzelingen, ten slotte een gigantische treurig heid. Het huwelijk blijkt een hel. Bitter is een boerenhufter en Cor nelia een ontembare tanige tante. Een tragedie volgt. Over dit koloniaal huwelijksdra ma in de gouden eeuw heeft Leo nard Blussé, historicus en sino loog te Leiden, een meeslepend boek geschreven. Hij heeft de Ja panse brieven van Cornelia aan haar moeder gevonden. Naar aan leiding daarvan schreef hij al ja ren geleden in het Engels en Ja pans over deze affaire. Maar na tien jaar heeft hij de geschiedenis in een Nederlands kader ge plaatst. Compleet met de huwe lijksopvattingen in de 17e eeuw, een juridisch analyse van huwe lijk en erfenissen in de koloniale tijd en niet te vergeten de belang rijke rol in dit geheel voor de Cal vinistische kerk met haar tucht en censuur. Dat zijn niet altijd de eenvoudigste stukken, maar be slist noodzakelijk voor de achter grond. Af en toe hindert het wel dat de schrijver de neiging heeft het verhaal tot een roman te ma ken - bijvoorbeeld het begin van het boek als de oude Bitter, als burgemeester van Wijk bij Duur stede, een brief van zijn zoon krijgt. Maar er is niets verzonnen en de feiten zijn onvoorstelbaar boeiend en het verhaal van Corne lia is ongelooflijk. Zij heeft met grote inzet haar belangen en die van de kinderen van Cnoll verde digd. In eindeloze rechtszaken in Indië en Holland, onderbroken door pogingen tot verzoening, op instigatie van de kerk, waarna weer een ruzie met een vechtpar tij, de opmaat is voor de volgende fase. Belangrijk in dat geheel is dat de rijkdom van haar eerste man wel licht niet volgens de regels van de VOC verkregen was. Particuliere handel was voor VOC-medewer- kers immers verboden. Een pre- ciese opgave van haar bezit zou da t aan het licht brengen, maar die opgave was onontbeerlijk om het failliete huwelijk met Bitter te kunnen regelen. Voor een defini tieve regeling is Cornelia, de doch ter van een Japanse geishauitein delijk zelfs naar Holland moeten gaan. Ze is kort daarop gestorven. Cornelia was natuurlijk in het Ba- tiava van de Gouden Eeuw een goede partij: betoverend mooi en puissant rijk. Dat valt Bitter niet kwalijk te nemen maar er zijn ge noeg andere dingen. Patriciaat Het verhaal van Cornelia is uiter aard tijdgebonden. Na 1700 ver andert de positie van de rijke 'Ba- taviaase weduwe' grondig, toen geld en macht geconcentreerd raakten bij enkele families. Met hun grondbezit en relaties gingen zij het lokale patriciaat vormen. De zoon van Bitter klaagt in een brief aan zijn oude vader dat er geen rijke weduwen meer zijn. On dertussen toont dit verhaal aan wat in de 17e eeuw als waarheid gold: 'Wanneer de vrouwe den man rijck maeckt, soo is daer enc kel twist, verachtinge ende vers- maetheyt.' Lo van Driel Leonard Blussé: Bitters Bruid. Een ko loniaal hueioelijksdrama in de gouden eeuw - Uitgeverij Balans, 35,-. Pauline van de Ven: Drijvend pa viljoen (Balans, 201 blz., 29.90). Debuutroman over de Nederland se samenleving, bekeken door de ogen van de Russische charmeur, filosoof en kille observator Vladi mir Oespenski. Van de Ven (1956) publiceerde eerder twee non-fic tieboeken Laat de kust met rust (Bas Lub berhuizen, 79 blz., 19,75). Bundel met bijdragen van een zes tigtal schrijvers, dichters, journa listen, tv-makers, wetenschap pers, kunstenaars en fotografen die zich keert zich tegen de expan sieplannen van Rijkswaterstaat. Saulus Es: Dat lijden, dat loute rende lijden (Meulenhoff, 220 blz.. ƒ36,90). Debuutroman over een dominante moeder en de een zaamheid van de kinderjaren van haar zoon in het na-oorlogse Ant werpen. Kees Ouivens: Van de verliezer de lichtbron (Meulenhoff, 91 blz., 39,90). Het thema van Van de verliezer de lichtbron, een bun del die eerder in een exclusieve op lage verscheen, is het licht, meta foor voor het leven. Oude keizers nieuwe kleren (Athenaeum-Polak Van Gen nep, 109 blz., 25,-). Griekse en Latijnse vertalersvondsten, met een inleiding van Mare Pieters. Zevenenveertig Nederlandse en Vlaamse vertalers vertaalden voor deze bundel een fragment naar ei gen keuze. Wolfgang Hilbig: De Mare van de Bomen (oorspronkelijke titel: Die Kunde von den Baumen, Goossen- s/Manteau, 110 blz., ƒ29,50, vertaald door Gerrit Bussink). Ro man uit 1994 over een fabrieksar beider die een roman wil schrijven maar niet verder komt dan de eer ste zin. Hij zoekt inspiratie builen de stad. Eerder verschenen van Hilbig in vertaling: 'Ik' en De wij ven. Thomas Beller: Verleiding (oor spronkelijke titel: Seduction The ory, Nijgh Van Ditmar, 215 blz., 36,90, vertaald door Aad van der Mijn). De hoofdfiguren in de verhalen van Thomas Bel Ier zij n opgroeien de jongens in New York die telkens in conflict komen met hun eigen verlangens. Debuut. Bij Prometheus-Bert Bakker ver schenen de volgende Ooivaar- pockets: Korter dan kort 294 blz., 12,-), de beste korte verhalen uit de wereldliteratuur. Rïta Mae Broiun: Venusnijd (313 blz., 12,-). Henry James: Portret van een da me (502 blz., 17,50). Doris Les sing: Terug naar de liefde (333 blz., 12,-). Stephen Hawking: Ein- steins droom (75 blz., 12,-). Tony Morrison: Beminde (285 blz., 12,-). Patrick McGrath: Het ge sticht (315 blz., 12,-). Kerstin Ekman: De dwaas (407 blz., 17,50). Hij stond er weer. Een roerloze gestal te naast de stam van de iep, bijna on zichtbaar, net zoals zij in haar onverlich te kamer. Evenals de vorige avonden had ze hem niet zien komen. Ze tuurde naar de wandklok. Kwart voor tien. Steeds dezelfde tijd. Deze intrigerende zinnen vormen het be gin van het misdaadfeuilleton Besmet gebied, waarvan de eerste aflevering aan de vooravond van de Maand van het Spannende Boek wordt gepubliceerd in deze krant en dertien andere regionale dagbladen die zijn aangesloten bij de Geassocieerde Pers Diensten (GPD). Het feit dat in de Maand van het Span nende Boek vooral de schijnwerpers worden gericht op het buitenlandse cri me- en thrilleraanbod, ligt ten grondslag aan deze reeks. De initiatiefnemers - de GPD-kranten, de bibliotheken in Neder land en de boekwinkelketen Bruna - vin den dat er in het Nederlandse taalgebied voldoende auteurs rondlopen die zich zonder meer kunnen meten met buiten landse 'crime writers' als John Grisham, Robert Ludlum of Ken Follett. De mis daadreeks in deze krant wordt dan ook verzorgd door vier Nederlandstalige au teurs die allen hun sporen op thrillerge- bied inmiddels ruimschoots hebben ver diend. Chris Rippen, in 1992 winnaar van de prijs voor het beste Nederlandsta lige spannende boek, de Bruna Gouden Strop, schreef de beginscène. Misdaad auteurs René Appel, Bob Mendes en Pe ter de Zwaan, genomineerd voor de Gou den Strop 1997, kregen de opdracht deze scène af te schrijven tot een compleet verhaal. De drie verhalen worden in uw krant afgedrukt op drie achtereenvol gende vrijdagen: 13, 20 en 27 juni. Aan deze reeks is een publieksprijsvraag verbonden. De lezers van de GPD-kran- ten worden uitgedaagd in de huid van de misdaadschrijver te stappen en Besmet- gebied in maximaal duizend woorden te voltooien. Een deskundige jury zal zich over de in zendingen buigen. De winnende lezers- bijdrage zal op vrijdag 4 juli in de deelne mende dagbladen worden gepubliceerd De winnaar krijgt de vij fdoor de auteurs gesigneerde boeken die genomineerd zijn voor de Bruna Gouden Strop 1997. Hij stond er weer. Een roerloze gestal te naast de stam van de iepbij na on zichtbaar, net zoals zij in haar onverlich te kamer. Evenals de vorige avonden had ze hem niet zien komen. Ze tuurde naai de wandklok. Kwart voor tien. Steeds dezelfde tijd. Wat moest hij daar toch? De eerste keer, afgelopen maandag, had ze bijna de bu ren gebeld. Maar toen er een auto voor bijkwam, zag ze zijn rug, de opgeslagen kraag van zijn jas. Hij keek niet naar haar. Stil was ze blijven zitten in de stoel bij het raam, waar ze altijd zat 's avonds sinds de dood van Fons. Staren in het donker, dromen van het uitzicht van vroeger. En toen ze opstond om naar bed te gaan, was hij weg. Ze schrok op toen de klok sloeg. Bedtijd. Over de weg ratelde een tractor langs, het licht gleed over de haag en de boom ervoor. De schim was verdwenen. Terwijl ze zich in het achterhuis uit kleedde, hoorde ze lawaai. Een hol, dreu nend geluidhet kwam van de straat. On gerust liep ze terug naar de voorkamer. Aan de overkant brandde licht in de ga rage. Ze zag iemand wegrennen, een man, voor haar huis langs en ze herkende de jas. Voor het eerst; zag ze zijn gezicht en onwillekeurig deed ze een stap ach teruit. Had hij haar gezien? De verblindende lichten kwamen recht op hen af. Morsink seinde opnieuw. 'Dimmen, klootzak.' Hij remde hard en week uit naar links terwijl een grote tractor voor hen langs afsloeg. 'Idioot!' Huigens keek de machine na. 'Valt die niet onder het vervoersverbod?' 'Mensen niet, jammer genoeg.' Morsink schakelde terug. 'Ik steek hier door, dat scheelt een paar kilometer. Zet je schrap.' Nog een geluk dat ze juist in de buurt wa ren, dacht Huigens. Zo'n rit met Morsink kostte jaren van je leven. In de berm van het achterwegje stonden twee surveillanceauto's voor een hagel wit landhuis. Van de andere kant nader de een ambulance. Morsink floot tussen zijn tanden. 'De Beer! Daarom deed de centrale zo paniekerig.' De agenten achter het roodwitte lint sa lueerden toen Huigens hen aansprak. Morsink keek van de villa naar de oude boerenwoningen aan de dorpskant. Bru tale bouw. Misplaatst. Achterin de dub bele garage stond een Mercedes waarvan de achterzijde volledig ingedrukt was. Morsink liep erlangs en hield zijn adem in. Geklemd tussen de bumper en de ach termuur hing het lichaam van een man tegen een ladder. Het gezicht was weg. De linkerarm zat gehaakt achter een ge broken sport en zijn jas hing wijd open. Overal was bloed. De aanblik deed Mor sink denken aan de geslachte varkens vroeger op het erf. 'Zeg het maar,' zei Huigens achter hem. Morsink slikte. 'Harry de Beer, vermoe delijk. Voormalig gedeputeerde. Boven- baas in de agrarische sector, overal invloed. Vrienden en vijanden niet uit el kaar te houden.' Huigens vulde aan. 'Net terug uit Brus sel, volgens de buren een dag eerder dan vernacht. Geplet door zijn eigen auto. Heb je die achterkant gezien? Dat moet hier gebeurd zijn. Hij keek naar wat er van het gezicht over was. 'Maar dat is niet de enige oorzaak.' 'Een jachtgeweer,' zei Morsink. 'Maar dan van heel dichtbij.' 'En boven schijnt Doornroosje te liggen naast haar halflege potje Mogadon.' Morsink keek om. 'De ongelukkige Vivi- ane? Nee maar. De parel tussen de zwij nen.' 'Kan een smerig zaakje worden.' Hui gens snoof demonstratief. 'Alleen die lucht al.' 'Tja. Dit is het land van de pest. De dood waart rond en de gierkelders stromen over, Chris Rippen (Wordt vervolgd) Een schrijver van misdaadverhalen moet niet alleen beschikken over een vaardige pen en een inventieve geest, maar ook over psychologisch inzicht, feitenken nis en het vermogen om sfeer en intrige 'neer te zetten'. Deze krant daagt u uit in de huid van een misdaad schrijver te stappen en Besmet gebied af te schrijven. Stuur uw - getypte - verhaal van maximaal duizend woorden (ongeveer drie A4-tjes), vóór zaterdag 14 juni naar: Secretariaat Bruna Gouden Strop, Postbus 69, 1390 AB Abcoude. Handgeschreven inzendingen en verhalen op floppy's worden niet geaccepteerd- Een deskundige jury - met onder anderen misdaadau teur Chris Rippen - beoordeelt alle inzendingen. Het beste verhaal wordt op vrijdag 4 juli gepubliceerd in de kranten die zijn aangesloten bij de GPD. Het winnende verhaal is vanaf 5 juli tevens te vinden op de Internet-site van Bruna (http//www.bruna.nl). Chris Rippen debuteerde in .1988 met de misdaadroman Sporen. Met zijn tweede roman, Playback, won hij in 1992 de Bruna Gouden Strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek. 'Een sterke thriller met een complexe intrige, goed gedoseerde spanning en een trefzekere stijl', zo luidde destijds het oordeel van de jury. In 1993 verscheen Met de grond gelijk, volgens Rinus Ferdinandusse in 'Vrij Nederland' 'een prachtig verhaal dat het verdient een sluipende bestseller te wor den'. Vorig jaar publiceerde hij de verhalenbundel Zuidelijke streken. Chris Rippen is voorzitter van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadau teurs. waarin zo'n vijftig schrijvers, recensenten en uitgevers zijn verenigd. Vanuit die hoedanigheid onderhoudt hij nauwe contacten met de AIEP, de internationale vereniging van misdaadauteurs.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 19