Nick Holiday
leeft voor stunts
en gevaar
Goed eten is de basis van alle geneeskunde
PZC
Rotterdammer op
weg naar Amerika
Internist Houtsmuller
genas zichzelf van kanker
reportage
27
zaterdag 24 mei 1997
Verscholen in een oud pakhuis in het
enigszins verloederde westelijk ha
vengebied, hartje Rotterdam, leeft en
werkt een man die van aanpakken weet.
Samen met tien jonge enthousiaste man
nen en vrouwen werkt hij dag in dag uit
aan de verwezenlijking van zijn droom.
Als het aan stuntman Nick Holiday ligt,
is het nog een kwestie van tijd dat Japan,
China en Noord-Amerika aan zijn voe
ten liggen. ,,Ik ben de beste stuntman en
werk met de beste mensen", zegt de Rot
terdammer, die alleen onder zijn arties
tennaam de krant in wil.
Nick Holiday houdt het stuntwerk intus
sen 25 jaar vol. Hij oogt met zijn lengte
van 1,94 meter, handen als kolenschop
pen en wilde krullenkop niet alleen als
een woest figuur, hij is het ook. „Sommi
ge stuntmannen zijn na twintig jaar ver
sleten. De meesten zijn dan al dood." De
stuntman monsterde al op zijn dertiende
aan als ketelbinkie op het HAL-schip
'Rotterdam', doorkruiste enkele jaren de
wereldzeeën en maakte later 'tussen de
penose' naam als uitsmijter.
Knokken
Nick Holiday is een na we bolster met een
blanke pit. Vraag hem anekdotes te ver
tellen en hij rakelt het ene na het andere
ondeugende verhaal op. Niet alleen
vrouwen speelden een hoofdrol in zijn le
ven, ook de constante zoektocht naar ge
vaar en avontuur maakten van Holiday
een be
roemd en
berucht
figuur.
„Wat wil
je nu van
een jochie
die als
zeeman nogal ruw met het leven kennis
maakte?", zegt hij verontschuldigend.
„Ik heb van jongs af aan moeten knok
ken voor mijn boterham. Meestal letter
lijk."
Het aardige is juist dat Holiday gevraagd
werd als stuntman op te tx'eden omdat hij
aardig met zijn handen kon 'praten'. „Ik
ben in 1965 bij toeval met het vak in aan
raking gekomen. Ik werkte als portier in
een Rotterdamse nachtclub, een tentje
waar al het gajes uit Rotterdam bij el
kaar kwam. Twee Amerikaanse filmma
kers zagen mij op een avond op een nogal
rigoureuze wijze wat heren naar buiten
kieperen. Ze waren zo enthousiast dat ze
me vroegen of ik dat gevecht daags erna
dunnetjes kon overdoen voor hun came
ra 'sZo heb ik mijn filmdebuut als stunt
man gemaakt."
Ketelbinkie
Holiday, die voor zijn prestaties met een
pak dollars werd beloond, wist meteen
wat hij wilde worden: stuntman. „Wat
wil je? Ik verdiende als ketelbinkie 99
gulden per maand en nu had ik ineens in
vier dagen tijd 25.000 dollar in handen".
Toch had niet alleen het geld zijn interes
se. „Nadat die Amerikanen waren ver
dwenen, ben ik naar de States gegaan om
daar de kunst af te kijken. Terug in Ne
derland heb ik me jarenlang 'kapot' ge
traind. Ik ben gaan boksen bij Bep van
Klaveren. Ik heb karate gedaan en judo,
maar ben ook gaan paardri jden, auto- en
motorcrossen en speedboatvaren omdat
ik de beste wilde worden. Uit die tijd heb
ik ook mijn bijnaam te danken. Al die
Crooswijkers zagen me altijd maar rond-
lummelen in de sportschool. 'Moet jij
niet werken? Heb jij altijd vakantie?',
zeiden ze. Zo is de naam Holiday gebo
ren."
Sinds 1972 heeft Holiday in diverse films
opgetreden. Hij deed stunts in onder
meer de
film 'Wat
zien ik?'
en in de
tv-serie
'Floris'.
Hij speel
de ook de
'dubbel' van Jason King, de populaire
Engelse televisieheid uit de jaren zeven
tig. Tevens maakte hij furore in reclame
films en werd bekend als de waaghals die
samen met zijn compagon en stadgenoot
Jan Vos in 1972 voorPalmolive een Palm
d'Or won. Nick Holiday, grijzend: „Jan
en ik moesten beiden met een kin vol
scheerzeep op de motor door een bran
dende tunnel met strobalen tijden. Hij
had Palmolive op, ik de verkeerde
Nick Holiday: „Ik ben de beste stuntman en ik werk met de beste mensen."
scheerzeep. Toen Jan uit die tunnel
kwam zat het zeep nog keurig op z'n kin.
Mijn smoel was natuurlijk zwartgebla
kerd. Een machtige stunt. Zeker voor die
tijd."
Neerlands bekendste stuntman wil na
velen jaren van shows en optredens nog
enkele zaken verwezenlijken. Hij werkt,
na zijn beroemde 'Kamikaze Dive' in
1984 (een duik vanaf 45 meter hoogte in
een auto) aan een nieuwe wereldrecord.
Zijn grootste wens is om samen met zijn
zoon én de jongens en meisjes van zijn
stuntschool zijn plannen voor een stunt
show in Japan en Amerika te realiseren.
Maar er is meer in het leven dan geld ver
dienen. „Ik doe graag wat voor de jeugd.
Ik weet wat het is om op te groeien in een
wereld zonder ouders en zonder echte
vrienden", zegt de man die zijn eigen va
der ('Hij werd aan het einde van de oor
log door de Duitsers vermoord') nooit ge
kend heeft. Ik hoop dat ik die jongeren
verantwoordelijkheid en vooral respect
voor anderen kan bijbrengen. Stunts, ge
vaar en avontuur hebben mijn leven be
paald. maar neem maar van mijn aan dat
er zonder liefde en respect voor anderen
en zonder vrienden met wie je dingen
kunt delen geen hol aan is."
Mike Belinfante
Internist AJ. Houtsmuller: „Een arts in Nederland die zich bemoeit met voedsel
is een uitzondering." foto Jacques Zorgman
De internist A J. Houtsmuller (72)
kreeg in 1980 het onheilspellende
bericht dat hij leed aan een ernstige vorm
van huidkanker. Men gaf hem het advies de
laatste maanden van zijn leven zo prettig
mogelijk door te brengen. Maar daar nam
hij géén genoegen mee. Hij dook naar de
basis van de geneeskunde, voedsel, en
genas zichzelf. Sindsdien brengt hij die
wetenschap over op anderen. Zijn
spreekuren zijn tot december vol.
Houtsmuller: „Ik ben zelf tot 1980 ui
termate gevaarlijk bezig geweest met
voedsel. Ik at bij barbecues 't liefst zo'n
vijf, zes, zeven kippenboutjes achter el
kaar en vervolgens keek ik rond of ik nog
zo'n verrukkelijk stuk te pakken kon krij
gen. Achteraf is dat allemaal archidon-
zuur geweest. Oncologische ziekenhuizen
zitten op de lijn van het begin van deze
eeuw. Ze zeggen tegen kankei-patiënten: u
moet zo sterk mogelijk en zo dik mogelijk
zijn. U moet zo veel mogelijk eiwitten en
vlees eten. Terwijl het al meer dan tien
jaar bekend is dat met name vlees kanker
stimuleert door het archidonzuur dat
daarin verwerkt zit. Dat zuur forceert
ontstekingen en stimuleert de kankei'cel-
len. Vlees is dus wel het laatste wat de dië
tisten een kankexpatiënt mogen aanra
den. Het is hartstikke verkeerd.
Toen men mij zeventien jaar geleden zei
dat ik vooral nog maar een paar maanden
pleziermoest maken, dachtik: daar heb ik
niet de minste behoefte aan. Ik ben ver
volgens als een haas zo snel, want veel tijd
had ik niet, gaan kijken welke mogelijk
heden er nog waren om die kanker de kop
in te dx-ukken. Ik ben toen terechtgeko
men bij de literatuur van tien ax-tsen die
via een natuurlijke weg, en met name via
voeding, bewezen hadden dat ze kanker
konden genezen. In Nederland was dat
Moennan. Ik heb vervolgens van de we
tenschappen van deze tien ax-tsen een uit-
tx-eksel gemaakt en hun voedselvoox--
schi'iften op mezelf toegepast. Een half
jaar later was ik genezen.
Gesold
Ik heb natuux-lij k het geluk gehad dat ik in
de eex-ste plaats internist was en in de
tweede plaats diabetoloog. Ik had zo
doende jax-enlange kennis van zaken op
het gebied van voeding. Ik wist hoe ermee
wei'd gesold en ik wist óók hoe ik er zelf
mee had gesold. Alleen: je komt er, zoals
zovelen, pas achter als je door de omstan
digheden gedwongen in nood zit. En het
ergste wat ik toen ontdekt heb is dat we in
Nederland op het gebied van voeding in
een van de achterlijkste landen van Euro
pa wonen. Het is heel triest dat ik het zeg.
Ik heb op onze universiteit nooit één
woord gehooi'd over voeding. Ook huis-
ai-tshoogleraren zeggen met een stalen ge
zicht: niks is bewezen. Terwijl als je Ame
rika neemt, daar bewijzen ze alles. Alleen:
het komt in Nederland niet door. We lopen
hier vijftig jaar achter. Ik verwijt dat de
oncologische industrie die niks wil weten
van alternatieve mogelijkheden, omdat
daarmee hun miljarden in gevaar komen.
De industrie is allexdei stoffen gaan syn
thetiseren en de artsen hebben die in hun
behandeling opgenomen. Een arts in Ne
derland die zich bemoeit met voedsel is
een uitzondering. Terwijl tweeduizend
jaar geleden, toen kanker ook bestond, er
maar één principe in de geneeskunde was:
voeding.
De Amerikaanse arts Wattenberg doet
niet andex-s dan onderzoeken wat er in
voeding kankerverwekkend is en wat er
kankerremmend is. Daar is ontzaglijk
veel wijsheid uit te voorschijn gekomen.
Wattenbex-g is dat hier in Nedeitand ook
een keer op een congres komen vertellen.
Er zaten honderd belangstellende axtsen
in de zaal, maar slechts drie internisten.
En die drie waren alleen maar gekomen
omdat zij zelf moesten spreken. Er is dus
nauwelijks een kentering. Zelfs als er een
kankerpatiënt door het gebx-uik van ge
zond voedsel zijn ziekte overwint, dux-ven
de x-eguliere axtsen te spreken over een
spontane genezing.
Ik ben geen wonderdokter-, u doet mij een
genoegen om dit met uitroeptekens in uw
verhaal op te nemen. Maar ik genees ge
lukkig nog genoeg patiënten om dit werk
op mijn leeftijd voort te zetten. Bovendien
mag u niet vergeten dat ik vrijwel uitslui
tend patiënten krijg die in een zwaar sta
dium zitten en door ziekenhuizen zijn uit-
behandeld. Slechts enkelen zitten nog
middenin de chemo, wat ik óók stimuleer.
Eén en één is meer dan twee. Maar er is
nog een derde categox-ie mensen en dat
zijn zij, die nog geen kanker hebben en
voor wie mijn voedingsmethodiek een
preventief signaal kan zijn. Je kunt kan
ker bestrijden als je hem hebt gezien,
maar je kunt kanker ook voorkomen door
maatregelen.
Geen vlees
Het gaat om een gezond voedingspakket.
Dat is in de eerste plaats het veimijden
van vlees en vleesproducten. Ook geen ge
vogelte en zelfs geen magere vis, omdat ze
allemaal het gevaaxiijke ax-chidonzuur
bevatten. Ik adviseer patiënten dus vette
vis, zoals zalm, de Hollandse hax-ing en de*
makreelDie bevatten geen archidonzuur,
maar daarentegen wel vis-oliën die weer
sterk kankerremmend zijn. In die vette vis
zitten bovendien allé eiwitten die het li
chaam nodig heeft, naast mineralen en jo
dium. Paling is overigens weer omstx-e-
den, omdat die via de Duitse chemie bij
ons binnenkomt.
Maar ik heb ook patiënten, die als ze zelfs
maar het woord vette vis horen, al gaan
kokhalzen. Die kunnen dat qua geur al
niet aan. Voor hen heb ik dan lijnzaadolie.
En ze hoeven ook niet elke dag vette vis en
ook niet elke dag lijnzaadolie. Lever mag
ook, want lever is een ox-gaanvlees. Drie
jaar geleden ben ik op een congx-es aange
vallen door een dame die zei: weet u wel
wat u zegt, lever? Ik werk bij de TNO, dok
ter en u weet toch wel dat lever alle gif op
pikt dat het dier binnenkrijgt. Hoe kunt u
dat ons dan aanbieden? Ik zeg, mevrouw,
wat zou er gebeuren als dat gif dat die le
ver krijgt ook inderdaad in die lever bleef?
Hoeveel dagen zou die lever dat volhou
den? Toen begon ze pas te denken. Kijk,
die lever vex-zamelt dat gif wel, maar
scheidt het ook uit.
Ovex-igens gaan mijn allersterkste advie
zen over groenten. Je kunt niet genoeg
groenten eten en met name rauw. En om
dat ik best weet dat je niet als een konijn
de hele dag broccoli kunt eten, want dat
houdt geen mens vol, zeg ik: neem elke
dag een pond rauwe groenten van drie
soorten en gooi die in een sapcentx-ifuge.
Wat ex-uit komt is precies de essentie die
profWattenbex-g in de loop der jaren heeft
gevonden als een sterk karxkerremmend
product. Ik raad de mensen ook vitamine
C-poeder aan, ongeveer een gram in een
glas sap, en dat is vooral tegen het vele ni
traat in onze bodem.
Ik krijg elke dag patiënten die zeggen: ja
maar, dokter, ik heb m'n hele leven elke
moi-gen drie sinaasappelen uitgepexst, ik
heb de koffie laten staan, gezonder kon
het toch niet? Maar die mensen hebben er
dan niet bij stilgestaan dat als je drie si
naasappelen uitperst, waardoor je de
kracht van de vezels vernielt, dat er per si
naasappel 15 procent suiker wordt gepro
duceerd. Drie sinaasappelen is 45 procent
en die wordt in één klap aangeboden aan
de lever. En als een lever zo'n klap suiker
krijgt, moet hij daar vet van maken. Dat is
hem zo'n miljoen jaar geleden geleerd
toen de mens nog moest bunkeren om ver
volgens een week zonder eten in leven te
kunnen blijven.
Koffie
Het lichaam heeft geleei'd: koolhydraten
kun je niet opslaan, eiwitten kun je niet
opslaan, maar vetten wel. Dus zorgt de le
ver dat die koolhydi-aten vet worden en
vervolgens in onze vet-depots worden op
geslagen. Maar dat is helaas wel verkeei-d
vet. Dat is verzadigd vet. Daarom raad ik
de mensen ook af zomaar vx-uchtensappen
te drinken. Tenzij ze dit doen samen met
iets wat de maag niet snel laat ontledigen,
zodat de sappen in een veel langzamer
tempo aan de lever worden aangeboden.
Vijftig jaar lang is erop gehamerd dat kof
fie kanker veroor zaakt. Dat is 35 jaarlang
heel erg terecht geweest, omdat de koffie
werd gebi'and. Dat gaf zwarting. Dezelf
de zwarting die je ziet bij de bai-becues.
Maar sinds 1978 is het bij de wet verboden
dat de koffie gebrand wordt, dus zoals de
koffie nu is, dus filterkoffie, is deze abso
luut ongevaarlijk. Sterker nog, er zijn
stoffen in gevonden, die juist kanker rem
men. Dat geldt trouwens ook voor een
paar glazen rode wijn per dag.
Soja
De allerbelangrijkste stof die de laatste
jaren is aangeboden is soja, ondanks het
feit dat veel artsen er nog steeds op tegen
zijn. Maar waarom zijn zij erop tegen?
Omdat één keer, ex-gens in de jai-en zeven
tig, bij diex-proeven gebleken is dat ze al-
vleesklierkanker konden krijgen als je ze
te veel soja gaf. Maar het ging toen wel om
een overdosis. En als je iemand te lang on
der water houdt, gaat xe ook dood. In de
epidemiologie is inmiddels uitgevonden
dat Japannex-s bijna geen borst- en bijna
geen prostaatkanker krijgen. En dat komt
door het eten van soja.
Het tegenstrijdige voor veel mensen bij de
bestrijding van kanker is, dat iedereen in
zijn familie wel een opa heeft, die 85 jaar
is geworden, altijd heeft gerookt, altijd,
heeft gedronken en ook z'n hele leven
vlees heeft gegeten. Het gevaar van die
opa is dat veel mensen denken: zie je wel,
het kan dus óók op die manier. Maar die
opa's zijn toch uitzonderingen. Zij had
den een goede constitutie. De defecten die
hun werden aangeboden werden onmid
dellijk geneutraliseerd.
Alleen, het boeiende is wel, dat des te ge
zonder je eet, des te beter de reparatie
wordt verricht. Want een kankercel is een
enorme egotripper. Hij maakt haarvaten
aan en moet dus zox-gen dat-ie als eerste
z'n voeding krijgt. Slecht voedsel stimu
leert die groei en goed voedsel remt. Dat
had Moerman feilloos in de gaten. Het ge
niale aan hem is geweest dat hij in de jaren
veertig gezien heeft wat nu vijftig jaar la
ter heel aarzelend geaccepteerd wordt,
namelijk dat voeding de basis is van het
gezond zijn en het niet gezond zijn. Als je
ziet wat ervoor een rotzooi gegeten wordt
uit de muur, dat is echt om te huilen. Die
fastfood is regeli-echte ramp
Stress is ook een boosdoener. Het is bewe
zen dat dit je immuniteitssysteem ver-
mindei-t. Daardoor trek ik voor iedere pa
tiënt ook altijd een uur uit, omdat ze
eldex-s in de kou worden gezet. Zieken
huisartsen hebben geen tijd en ook geen
intei-esse. Het is nog altijd zo, dat je de on
heilspellende mededeling krijgt met de
toevoeging: probeer er nog wat van te ma
ken. Vijf minuten later sta je buiten en
daar ben ik tegen in opstand gekomen.
Ik heb, zeg ik altijd, ter bestrijding van
kanker een viertrapsraket. De eerste is de
mentale steun. Er dienen gesprekken
plaats te hebben, je moet optimistisch
blijven. Want het is waar dat vrolijke
mensen minder kanker kunnen krijgen
dan zwaar gedeprimeerden. Bij de laatste
groep zijn de witte bloedlichaampjes zes
tig procent minder functioneel dan bij de
optimisten. Dat moet je niet wegpoetsen.
Dat is ontzaglijk belangrijk, want het is
uiteindelijk ons immuunstelsel dat ons
wapen is tegen de kankex-cellen.
Het tweede wapen is voeding. Drie zijn de
aanvullingen: vitaminen en mineralen.
En het vierde is het zware geschut, maar
die toediening is per mens afhankelijk.
Haaienkraakbeen hoort daarbij, althans
de goede, maar óók andere stoffen die hun
werkzaamheid hebben bewezen. Ik heb
daarvoor een stichting moeten oprichten,
omdat het anders onbetaalbaar voor de
mensen wordt.
Dat haaienkraakbeenpoeder is inmiddels
in Amerika een rage geworden. Er zijn nu
wel veertig firma's die dit maken, omdat
inderdaad bewezen is dat haaien geen
kanker kunnen krijgen. Maar hoe groter
de rage, hoe meer rotzooi er op de markt
komt. Van één firma is al bewezen dat ze
de capsules volstopten met gemalen kip-
penbottenmeel. Van die veertig Ameri
kaanse producenten is er tenslotte maar
één die goed is en inderdaad werkt en die
gebruik ik nu ook voor mijn patiënten.
Het werkt op de meest vaste tumoren,
maar niet op prostaatkanker en ik weet
nog steeds niet waarom.
Vlees
Ik moet er overigens wel bij zeggen, dat ik
minder streng ben dan Moerman was. Een
mens is een mensdus mag j e ook best eens
zondigen. Ook ik eet een enkele keer vlees.
Ik wil namelijk niet asociaal worden als ik
bij mensen word uitgenodigd. Asociaal
worden is veel schadelijker dan een enke
le keer verkeerd eten.
Ik ben eens een keer gebeld door een me
vrouw uit Alkmaar die van haar Moer
man-arts vijf dagen per week erwtensoep
voorgeschreven had gekregen en het niet
meer volhield. Kan er nu niet eens wat an
ders voor in de plaats komen, riep ze. Na
tuurlijk. Bieslook, knoflook, rabarber,
spinazie, ui, zijn allemaal sterk kanker
remmend. Ook alle koolsoorten, behalve
Chinese kool en daarnaast heb je nog een
heleboel matige remmers, maar die zijn in
elk geval niet slecht. Zoals bonen, toma
ten, slasoorten, komkommers, asperges,
waarmee ik maar wil zeggen: er kan nog
heel veel."
Jan D. Swart