Verwoest Walcheren kon
dollars goed gebruiken
Marshall herstelde Europa
in deze
bijlage
p reportage
zaterdag 24 mei 1997
In een propagandaboekje van het
ministerie van Economische Zaken
en de Rijksvoorlichtingsdienst hield
tekenaar Jo Spier de Nederlandse natie
in 1949 voor: 'Zonder Marshall-hulp
was uw boterham niet aangekleed en
uw kinderen ook niet'.
Twee jaar eerder, op 5 juni 1947, had de
Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken George C.
Marshall zijn plan voor de
wederopbouw van Europa
gepresenteerd. De Amerikanen
hadden de bescherming van de 'vrije
wereld' en de bestrijding van het
communisme tot hun politiek
gemaakt.
Van die vrije wereld resteerde in
Europa na de Tweede Wereldoorlog
niet zo heel veel meer, het continent lag
grotendeels in puin. Om verder
afglijden van Europa te voorkomen,
bedacht Marshall het 'Europees
Herstel Programma' dat later zijn
naam ging dragen.
In totaal kregen de West-Europese
staten in de jaren 1948-1952 voor 13
miljard dollar aan hulp in de vorm van
geld, goederen en diensten. Nederland
kreeg daarvan 4 miljard gulden, naar
huidige maatstaven 22 miljard gulden.
Behalve het versterken van de
economie beoogde het Europees
Herstel Programma ook de onderlinge
samenwerking van de staten te
versterken.
De Marshall-hulp verliep als volgt. De
Nederlandse importeur die de
geschonken goederen invoerde,
betaalde deze spullen met guldens. Een
klein deel van dat geld werd
afgerekend met de schatkist van het
Rijk. De rest ging naar een speciale
rekening bij De Nederlandsche Bank,
de zogeheten tegenwaarderekening.
Dat geld mocht de Nederlandse
regering van de Amerikanen gebruiken
voor twee hulpmaatregelen: het
opkrikken van de productie of het
handhaven van het binnenlandse
financiële evenwicht. Het geld werd
gepompt in onder meer landbouw,
visserij, industrie en woningbouw. Ook
een deel van de schade door de
watersnood werd met Marshall-gelden
hersteld.
Nederland herdenkt op woensdag 28
mei de vijftigste verjaardag van het
Europees Herstel Programma in Den
Haag met vertegenwoordigers uit
tientallen landen.
Eregast is de Amerikaanse president
Bill Clinton.
we Tenmin^e in 105M weei? mèT
GOEDE owe. cand Tovert ZDOÜ-Z-ARTT-
EN 5CHEI.DE W/Z.Z.EN WORDEN EN NIET"
HET i.ANO lutj^EN OQt-LAR. EN <>CHUi-DEN
Wl£*.EN UZ. ij VEN
Witheet was de Amerikaan Pozzy na zijn bele
venissen als Nederlandse badgast. Hij was de
hoogste ambtenaar die over toerisme ging in de
Verenigde Staten en bezocht Nederland in 1949 in
het kader van de Marshall-hulp.
De idee was dat Europa aantrekkelijk moest wor
den voor Amerikaanse toeristen. Zo zou, samen
met het opkrikken van de productie in de land
bouw, de industrie en de visserijEuropa zich weer
kunnen herstellen van de oorlogsschade.
Nederland schoot volgens Pozzy op het gebied van
toerisme schromelijk tekort. Andere landen had
den meer bereikt, beet Pozzy de Nederlandse ver
tegenwoordigers van de reiswereld toe tijdens een
vergadering in augustus 1949.
Zijn ervaring met de Nederlandse toeristenindu
strie was allesbehalve rooskleurig, blijkt uit ar
chiefstukken van het ministerie van Buitenlandse
Zaken. Ook al kregen Pozzy en zijn gezin bij aan
komst in het Scheveningse hotel een ontvangst die
gepaard ging met alle égards; de rode loper was uit
gelegd en er was zelfs gedacht aan een bosje bloe
men.
De ellende begon toen de Pozzy's een duik in de
Noordzee wilden nemen. Politieagenten, gewa
pend met fluitjes, wezen hen erop dat ze daarvoor
kaartjes moest hebben. Die bemachtigen kostte
Pozzy drie kwartier. Op weg naar de lunch in het
hotel kreeg hij van een veldwachter te horen dat
het in Nederland niet de bedoeling was in badkle-
dij over de boulevard te lopen.
Bij het gebruik van de zwemkaartjes 's middags,
bleek dat ze alleen in de ochtend geldig waren. Ze
gingen op zoek naar een strand verderop. Het eer
ste was alleen bestemd voor mannen, bij het twee
de strandje werden ze uit de zee geplukt omdat dit
alleen toegankelijk was voor vrouwen. Bij een der
de zwempoging deelde een agent mevrouw Pozzy
mee dat haar 'tweedelig badpak niet in overeen
stemming was met de Nederlandse wetsbepalin
gen'.
De Nederlandse reiswereld kreeg later van een ge
tergde Pozzy dan ook te hoi-en dat propaganda
maken in de Verenigde Staten voor een Hollandse
vakantie geen zin had zolang de accommodatie on
voldoende was.
Moderniseren
De toeristenindustrie moest daarom beter worden
afgestemd op de wensen van de verwende Ameri
kanen. Het Nederlandse hotelbedrijf moest veran
deren: moderniseren en een toename van het aan
tal bedden. Het plan was door een investering van
22 miljoen gulden het aantal bedden in een paar
jaar tijd te laten stijgen met 8000 naar ongeveer
84.000 bedden.
Her- en verbouwen van hotels was daarbij het de
vies. Zes hotels, waaronder hotel de Burg in Mid
delburg, stonden op een 'urgentielijstje' van het
ministerie van Economische Zaken.
,Het hotel is in de oorlog verwoest. Op de bouw van
dit project wordt speciaal aangedrongen door de
Commissaris der Koningin in Zeeland en het ge
meentebestuur in Middelburg daar deze provinci
ale hoofdstad tengevolge van oorlogsverwoestin
gen geen eei'steklas hotel en geen receptie-ruimte
meer bezit. Het toeristenverkeer was vroeger een
belangrijke bron van inkomsten van Middelburg
en nu de mogelijkheid van financiering uit local-
currency (tegenwaardefonds) kans op verwezen
lijking heeft, acht ik steun in deze zin aan het
zwaar getroffen Walcheren zeker verantwoord. De
totale kosten van de herbouw van hotel de Burg
worden geraamd op 407.800,00 waarbij dus een
ECA-steun van 200.000,00 mogelijk zou zijn".
bied precies ontving, konden de betrokken minis
teries destijds niet precies traceren, blijkt uit on
derlinge briefwisselingen.
Zeeland kreeg weliswaar geld voor wederopbouw
maar er viel ook geld te halen, bedacht het kabinet
bij het opstellen van de begroting voor 1950. Met
ingang van dat jaar moesten de Zeeuwen weer
veerrechten betalen. De minister van Verkeer en
Waterstaat rar. D. Spitzen raamde de exploitatie
kosten van de drie Westerscheldeveren (Vlissin-
gen-Breskens, Kruiningen-Perkpolder, Hoede-
kenskerke-Terneuzen) in 1950 op 2,3 miljoen
gulden. Daar kwam nog eens een ton bij voor het
onderhoud aan de aanleginrichtingen en het uit
baggeren van de havens. De Zeeuwen mochten
daar wel iets aan bijdragen, door kaartverkoop zou
er 620.000 gulden binnenkomen, dacht het kabi
net.
Watersnood
De wederopbouw vorderde intussen gestaag. De
Nederlandse landbouwproductie zat in 1950 weer
op het peil van 1940. Bedrijven als KLM. DAF en
Hoogovens-profiteerden van de hulp. Rijn-Schelde
bouwde voor de marine een paar mijnenvegers, be
taald met geld van de tegenwaarderekening- Een
nieuwigheidje bij de Vlissingse werf was blijkbaar
zo inventief dat het in 1953 het blad 'Productivi-
teitsnieuws' haalde. „Vele uren gingen verloren
doordat arbeiders met of zonder gereedschap vele
malen per dag van de werkplaats naar een schip
moesten lopen." Met de komst van een zogeheten
opstapwagen die steeds langs de afbouwkade en
van en naar de werkplaats reed, werd het tijdsver-
lies tot een minimum beperkt.
De watersnood van 1 febimari 1953 wierp Zuid-
west-Nederland weer terug. De ramp kostte aan
honderden mensen het leven. Het Centraal Plan
Bureau schatte de materiële schade vijf dagen na
dien op 1,2 miljard gulden. Er waren grote verlie
zen van vee en voorraden, bijna zes procent van de
Nederlandse cultuurgrond stond opnieuw onder
water. Wegen, huizen en dijken waren vernield.
Geheimhouding
Die voorlopige schaderaming mocht die dagen on
der geen beding uitlekken naar de pers. Waarom
dat zo nodig binnenkamers moest blijven, wordt
niet duidelijk. Wel mocht het schadebedrag onder
geheimhouding bekend worden gemaakt aan de
Amerikaanse regering, natuurlijk in de hoop dat
deze met geld afkwam. De Marshall-hulp was offi
cieel afgelopen, de Nederlandse regering had juist
een paar dagen voor de overstroming bekendge
maakt dat zij dat jaar van economische hulp afzag.
Om de schade te herstellen, mocht Nederland van
de VS geld halen uit het zogeheten tegenwaarde
fonds bij De Nederlandsche Bank. Dat was gevoed
met geld dat bedrijven en boeren hier betaalden
voor Amerikaanse hulpgoederen. Officieel mocht
dat fonds alleen gebruikt worden voor het opvijze
len van de productie of voor het bewaren van het
monetaire evenwicht.
De watersnood was echter zo'n uitzonderlijke
ramp dat de Amerikaanse regering met de beste
ding daaraan geen enkel moeite had. Wellicht
droeg de Amerikaanse berichtgeving over dijk
doorbraak daaraan bijDie was volgens de Neder
landse ambassade zo overdreven dat enige nuance
ring toch wel op zijn plaats zou zijn.
Lianne Sleutjes
Bronnen: DGEM-archief Ministerie van Buitenlandse
Zaken, parlementaire documentatie 'De Marshall-hulp',
Het Marshall-plan en u (door Jo Spier), Hoed af voor
Marshall (P. van der Hoeven).
IN r<^5*JL HOueJT DE-
MAR.t,HAi.L MUAP Of.'
AAN PAK. REN EN NOG EEN<, AANPAKKEN
ka te leren hoe zij hun productiviteit konden ver
hogen. Want 'aannemen is geen kunst, we moeten
aanpakken' aldus het belerende propagandaboek-
Herinrichting
Voor de wederopbouw van het onder water gelopen
Walcheren kwam circa 11 miljoen gulden beschik
baar. Het geld diende voor herinrichting zodat de
agrarische productie opgevoerd kon worden; er
werden wegen en waterlopen aangelegd. Ook
kwam er beplanting langs de weg 'voor het verkrij
gen van windschermen'. Het droogleggen van Wal
cheren was voor de Amerikanen zo'n aansprekend
project dat onder de Amerikaanse pers een special
werd verspreid: Walcheren, The Netherlands, the
Island that came back.
Het zwaar getroffen Walcheren ontving eveneens
geld voor woningbouw. Samen met onder meer
Limburg, de Betuwe en Rotterdam kreeg het in
1949 zo'n 181 miljoen gulden. Hoeveel geld elk ge-
schreef het ministerie van Economische Zaken op
23 augustus 1949 aan de heer regeringscommissa
ris van het Europees herstelplan.
Die twee ton voor Middelburg was het laagste be
drag in vergelijking met de andere vijf hotels. Zo
zou voor het Haagse hotel Paulez de bijdrage uit de
Marshall-gelden 2 miljoen gulden bedragen. De
nieuwbouw van de Burg leverde slechts 40 bedden
op. Volgens de Amerikaanse Marshall-missie in
Nederland, de Economie Cooperation Admini
stration (ECA), hadden die Zeeuwse slaapplaatsen
'partial value' voor de Amerikaanse toeristen. Het
ging ze meer om grote, luxe hotels met veel bedden.
Er kwam een fonds om de Amerikanen ook buiten
het hoogseizoen naar Nederland te halen. De extra
bedden moesten immers wel bezet worden. De wij
ze waarop klinkt bekend in de oren. Zeeland
probeert vandaag de dag om seizoensverlenging
via culturele evenementen te bewerkstelligen, het
ministerie van Economische Zaken had dat bijna
vijftig jaar geleden ook al uitgedokterd. Het depar
tement wilde reclame maken in de VS voor culture
le zaken als het Holland Festival. Om te zien aan
welke voorzieningen de Amerikaanse toerist in ei
gen land gewend was, vertrok een groep Europese
experts uit onder meer Nederland in 1950 voor een
paar weken naar de Verenigde Staten.
Daar toerden ter lering nog meer gezelschappen
rond uit diverse beroepsgroepen. Zo gingen ook
ondernemers en boeren op studiereis om in Ameri-
j e dat tekenaar Jo Spier maakte voor het ministerie
van Economische Zaken.
Toerisme was een aandachtpunt binnen de Mars
hall-hulp, belangrijker voor de wederopbouw was
echter een snel opkrabbelen van landbouw en in
dustrie. De Nederlandse landbouwproductie was
na de oorlog de helft minder dan daarvoor. Zo'n
tien procent van de gronden had onder water ge
staan vanwege oorlogshandelingen. Om de land
bouwproductie weer op peil te brengen kwamen
via het Europese herstelprogramma duizenden
trekkers en landbouwmachines naar Nederland
evenals veevoer, kunstmest en zaai- en pootgoed.
Terug in de Tijd: Straaljagers botsen bij Rilland
Idealisten van Loesje willen de politiek in
Bezoek Clinton zet Den Haag en Rotterdam op stelten
Goede voeding is de basis van alle geneeskunde
Stunts bepalen het leven van Nick Holiday
Kunstenaarsdorp Ruigoord moet wijken voor haven
Ballonvaarders slaan de handen ineen
Sevastopol zit klem tussen Oekraïne en Rusland