Van aanvallen word je sterk met Richard Slabbekoorn kampt tegenslag Jan Raas: Adel verplicht in de driedaagse voor junioren woensdag 21 mei 1997 Jan Raas: „In mijn tijd was de mentaliteit echt niet beter." foto Cor Vos Voor hem geen ingevette benen meer, geen geur van geoliede wielrenners, geen gezang van zwevende fietsbanden, maar een bureau met stapels papieren, een agenda zonder lege plekken en uiteraard een voortdurend ratelende zaktelefoon. Vierenveertig is hij nu en Jan Raas zit in de ontluikende fase van z'n derde wielerleven. De gewezen prof heeft de ploegleiderswagen ingeruild voor een kantoortje in z'n eigen huis te 's- Heerenhoek. Sinds ruim een jaar gaat Raas als manager van de Rabobank-formatie door het leven. Het vaderlandse cyclisme beleeft bange dagen, maar Raas en de zijnen hebben de tegenaanval op het machtige Italië en Spanje ingezet. „We willen de jeugd weer enthousiast maken voor het wielrennen." En: „Door een goede begeleiding willen we de doorstroming van de amateurs naar de profs verbeteren." Pas rond de eeuwwisseling moeten de eerste resultaten zichtbaar zijn, het ijkpunt is de Olympische Spelen van Sydney 2000. Daar moeten nieuwe Nederlandse wielerhelden voor furore zorgen. „We hebben tijd nodig, maar we zijn zeker al een eind op de goede weg." De juniorenploeg van Rabobank gaat het komend weekeinde de driedaagse van Axel domineren, want, zo weet ook Raas: „Adel verplicht." De voorjaarszon verstevigt die vrij dagochtend de ultieme drang naar de nakende zomer. Nadat de post even terzij de is gelegd, doet Jan Raas in z'n achter tuin zijn relaas. Hem hoor je niet klagen. „Lekker in m'n dagelijkse kloffie. Ik heb plezier in m'n werk. In het organiseren, in het werken met de jeugd. Ik ben blij met de kans die ons wordt geboden door het Rabo-wielerplan. Dagelijks word ik door iedereen op de hoogte gehouden. Af en toe pak ik nog een koersj e, om te kij ken. Jaar lijks rijd ik toch nog zo'n 60.000 kilome ter. Dat is veel meer dan de gemiddelde Nederlander." Het Rabo-wielerplan zag vorig jaar het levenslicht. De sponsor trekt jaarlijks twaalf miljoen gulden uit voor het inmid dels tot 2001 veiiengde project, dat het vaderlandse wielrennen weer naar het hoogste podium moet tillen. Zeven mil joenvoorde prof selectievij f milj oen voor de amateur- en juniorentak. Het moet uit eindelijk resulteren in een overwegend Nederlandse topformatie. Minder aanzien Raas: „Zoals bijna alle sporten heeft ook het wielrennen te maken met teruglopen de belangstelling onder de jeugd. Met behulp van de plaatselijke Rabobank-fi- lialen hebben we projecten opgestart waarmee we de jeugd op de basisscholen enthousiast willen maken. Het is een vi cieuze cirkel. De jeugd heeft idolen nodig om zich mee te identificeren. Nederland heeft momenteel best goede renners, zoals Leon van Bon en Servais Kna ven, maar zij hikken tegen de echte top aan. Alleen Je roen Blijlevens doet het in de sprint fan tastisch, maar sprinters krijgen altijd minder aanzien dan klimmers. Sprinters zijn maar even in beeld, terwijl een berg etappe heroïscher is." Van een slechte mentaliteit onder de hui- dige jeugd wil Raas, exponent van een ka raktergeneratie met onder anderen Zoe temelk, Kuiper, Knetemann, niet weten. „De tendens in de maatschappij is dat de jeugd makkelijker wordt, maar bij de jeugdige wielrenners proef ik de juiste mentaliteit. Ze willen er alles voor doen en laten. In mijn tijd was de mentaliteit echt niet beter. De begeleiding en de trai ningsmethoden, die zijn wel veranderd. Weet je waar de teruglopende animo aan ligt? Er is te weinig vrijheid, wanneer je wilt gaan fietsen. Als je wilt meedoen aan koersen, moet je lid zijn van een club. Moet je contributie betalen. En ook licen ties kosten geld. Die eerste drempel moet verdwijnen. Daarom pleit ik voor het in voeren van dagkaarten. Talenten komen toch wel bovendrijven. Iets anders. In Zeeland heb je veel dikke-bandenraces. Dat vind ik dus ook een goede zaak." Maar toch: het bedrag van twaalf miljoen van de Rabobank steekt schril af tegen de vijfvoudige budgetten van ploegen als Mapei, MG, en Mercatone, die lachend tientallen miljoenen investeren in de meest complete opleidingsinstituten. Vechten Raas en zijn naasten niet tegen de bierkaai? Raas, fel: „Misschien wel, maar moet je je daar dan bij neerleggen? Dan is de strijd zeker verloren. Misschien ver hoogt de Rabobank het budget, wanneer de resultaten zichtbaar worden. Zoals ik het nu bekijk, kunnen we de beste renners toch nooit behouden. Nederlandse voet balclubs kunnen ook niet met Spanje en Italië concurreren. Toch ben ik er van overtuigd dat het begin er is. We zijn op de goede weg." Zo toog onlangs voor de tweede keer een nieuwelingenselectie voor een trainings stage naar Frankrijk, onder toeziend oog van Frans Maassenen Jan Raas. „Het aar dige is dat andere ploegen dat van ons overnemen. Veel amateurteams beleggen een trainingskamp in het buitenland. We hebben andere ploegen wakker geschud. Ze nemen ons voorbeeld over. En stoppen geld in de begeleidingssfeer, in het kader. Dat was ook onze bedoeling, want de Ra bobank kan niet alle talenten onder z'n hoede nemen. In de breedte trekt het wiel rennen zich dus op aan de Rabobank- ploeg." Ajax De voorloper deed in eigen land kennis op door enkele gesprekken met Co Adriaan- se, de scheidende sterke voetbalman ach ter de wereldwijd geprezen jeugdoplei ding van Ajax. Raas: „De hele wereld komt bij Ajax kijken. Natuurlijk willen wij ook gebruik maken van hun kennis. We hebben ook nog regelmatig contact. Van Ajax hebben we bijvoorbeeld geleerd dat je bij nieuwelingen en amateurs, je praat dan over jongens van 14 en 15 jaar, begint met beoordelingsformulieren. We leggen nu dossiers aan, met rapportcij fers, zodat je na een paar jaar alles van ie mand afweet. Voorheen werd uit de losse pols beslist of een renner de overstap naar een hogere ploeg kon maken. Voor de af vallers kwam dat soms hard aan, maar nu kunnen we het onderbouwen. We hebben een beter zicht op de kwaliteiten van een renner." De Rabobank-ploeg als het Ajax van de wielrennerij, zoiets. Raas erkent de over eenkomsten met de werkwijze van Ajax, die vooral bekendheid kreeg door de in- voering van het begrip TIPS, hetgeen staat voor de beoordelingscriteria tech niek, intelligentie, persoonlijkheid en snelheid. Raas: „Daar kun je onze werk wijze mee vergelijken. Bij ons verdwijnt een nieuweling ook na een jaar, wanneer hij er op school een puinhoop van maakt. Mark Lots breekt momenteel door bij de top van de amateurs, maar hij moet zijn studie aan de heao wel afmaken. Zo'n jon gen heeft een streepje voor omdat hij die studie ernaast heeft. Dat zegt iets over zijn doorzettingsvermogen." Het werken met deze dossiers is het fun dament onder het Rabo-wielerplan. De overige pijlers? „Discipline. We werken met drie inspanningsfysiologen, die schrijven de renners een programma voor waar ze zich absoluut aan moeten hou den. Voorheen deden de renners maar wat en reden ze zich vaak over de kop. Dat programma kan per renner verschillen, er wordt gekeken naar het dossier. We heb ben zeventien amateurs. Die hoeven niet allemaal op hun top te zijn in maart. Som migen zijn goed in maart, anderen ligt het beter om in juni te pieken. En wanneer de eerste contouren van het Rabo-wielerplan zichtbaar moeten zijn? „Bij de junioren is het moeilijk meet baar", weet Raas. „Vorig jaar moest ploegleider Frans Maassen in allerijl een selectie samenstellen. Nu is zijn groep in de wedstrijden om de wereldbeker voor junioren met stappen omhoog gegaan. En bij de amateurselectie van Nico Verhoe ven heeft een aantal renners al een gigan tische progressie geboekt. Mare Lotz, Bert Hiemstra, Johan Bruinsma, die zijn echt met vier, vijf stappen vooruit gegaan. In een eerder stadium gold dat al voor Er ik Dekker, Leon van Bon en Michael Boo- gerd. Dat kunnen rond de eeuwwisseling absolute toppers zijn. In 2000,20001 moet je absoluut kunnen zien of er sprake is van een heropleving." Een mikpunt in die periode is de Olympi sche Spelen van Sydney, in de zomer van 2000. „Daar moeten verscheidenen ren ners van ons volop een rol gaan spelen. Dan praat je over junioren uit de huidige ploeg van Maassen. Als dat lukt, is het project geslaagd. Ik denk ook dat het gaat lukken, want tegen die tijd hebben ze ja renlang goede begeleiding gehad. Een an der doel is dat er op termijn elk jaar twee amateurs overstappen naar de profs. Mis schien geldt dat volgend al voor een aan tal renners. Dat zou fantastisch zijn." Zie hier wederom de vergelijking met Ajax: in de hoofdstad is het welslagen van de kweekvijver steevast verbonden aan het criterium dat jaarlijks meerdere spe lers de overstap naar de hoofdmacht moe ten maken. Bovendien staren beide oplei dingscentra zich niet blind op enkel het zichtbare resultaat. „Als ik dit jaar Luik- Bastenaken-Luik zie, voor amateurs. Hoe Karsten Kroon die wedstrijd domineert. Hij ging halverwege al in de aanval. Heel goed. Als hij zich wat langer had verstopt, had hij gewonnen. Maar daar gaat het niet om. Hij moet leren een koers te bepalen, Aanvallen, daar worden ze sterker van." In een adem verhaalt Raas verder over de aanvalslustige instelling die Nederlandse sporters veelal eigen is. En komt hij tot een opmerkelijke conclusie: ondanks alle negatieve geluiden is het niet eens zo slechts gesteld met het Nederlandse wiel rennen. Heimwee naar de tijd van Steven Rooks en Geert-Jan Theunisse? Raas vindt het overdreven.Rooks en Theunis se zijn geen toppers geweest. Ze werden wel als dusdanig betaald, maar hebben dat nooit bevestigd. Ze hebben een keer een goede Tour gereden. In bergetappes krijg je gewoon veel aandacht. Dan ben je twee, drie uur in beeld. Maar de manier waarop de Nederlanders vorig jaar reden in de Tom; dat was toch ook geweldig? Mi chael Boogerd heeft zich in de bergritten volop van voren laten zien. Ook TVM heeft zich uitstekend geprofileerd. TVM zit al zo lang in de wielersport, de sponsor is zo trouw, dat vind ik heel knap. We heb ben goede, jonge Nederlandse renners die kiezen voor de aanval. Verhoeven laat de amateurs ook altijd rijden. Zó worden ze coureur. Ze moeten geen afwachtende houding aannemen. De winnaarsmenta liteit kunnen ze bij de profs wel aanleren. Jelle Nijdam en Frans Maassen hadden bij de amateurs ook nog maar weinig ge- wormen." Uitstraling Aanvallen dus, zo luidt het credo. De amateurs en junioren van de Rabobank - formatie moeten zich laten gelden. „De Rabobank-ploegen hebben ook een be paalde uitstraling. In feite is de ploeg van Frans Maassen ook de Nederlandse selec tie. Er wordt veel op de renners gelet. Is er een gaatje? Rijd jij die maar dicht, jij zit bij Rabo. Aan die druk moeten ze maar- wennen. Ook daar wox-den ze alleen maar sterkervan." Een dikke week geleden, in de Omloop van het Heuvelland, eindigden acht van de twaalf coureurs van Maassen bij de eerste tien. Dit weekeinde is het dus de beurt aan Axel, waar vrijdag, zaterdag en zondag de Juniorendriedaagse plaats heeft in de reeks om de Coupe du Monde, de wereldbeker voor junioren. „Een prachtige koers", vindt Raas, „alle top pers komen samen. Ik zal er zeker een dag naartoe gaan. Het gaat kei- en keihard. Je kunt bijna niet anders zeggen dan dat daar toppers uit naar voren komen. De erelijsten uit het verleden maken dat ook duidelijk. Ik vind het knap dat Axel in ons land de enige wedstrijd om de wereldbe ker heeft. Ik ijver er voor dat Limburg ook zo'n wedstrijd krijgt. En dan wil ik niet in het vaarwater van Axel komen. Van de Omloop van het Heuvelland zou ik zo'n wedstrijd willen maken. Axel leeft enorm onder de jongens, maar in Limburg is veel meer mogelijk. Daar kun je de heuvels in. Er zit een goede mogelijkheid in dat het volgend jaar gaat lukken. Maar zover is het dus nog niet. Voor het vijfde opeenvolgende jaar ligt de exclusi viteit in Axel, waar we een offensief inge stelde equipe van Frans Maassen mogen verwachten. Ondanks de gevoelige ader lating, dat titelverdediger Vincent van der Kooij wegens studieverplichtingen ontbreekt. Raas: „De ploeg van Maassen moet de koers domineren. Daarbij moet ik wel zeggen dat ik de buitenlandse deelne mers met ken. Maar Frans Maassen zegt hetzelfde als Nico Verhoeven: vlieg er maar in. Ze moeten er plezier in hebben. En inderdaad, adel ver-plicht." Gerard Borgman In zijn nog prille bestaan als junior heeft Middelkamp-wielrenner Richard Slabbekoorn voornamelijk de wind in de rug gejiad, maar op vrijdag 2 mei sloeg het noodlot toe. In de tweede etappe van de Tropheo Carlsberg - zijn eerste wereldbekerwedstrijd, in het Duitse Saarbrücken - haakte een collega zijn stuur in dat van de zestienjarige Kapellenaar. Met een snelheid van rond de 45 kilometer per uur smakte Slabbekoorn tegen het wegdek. Heel even lag hij beduusd op de grond, maar als snel richtte hij zich op en reed de koers pijnverbijtend uit. Het bloed gutste uit zijn linkerarm. Direct na de finish repte Slabbekoorn zich met vader Huib Slabbekoorn naar het plaatselij ke hospitaal. Zijn linkerelleboog, voorzien van een diepe vleeswond, werd aan de voor -en achter kant gehecht en in het gips gezet. Op zaterdag wil de de Middelkamper in de individuele klimtijdrit nog starten, maar wielrennen met een gefixeerde arm was een onbegonnen zaak, zelfs voor een gre tige Slabbekoorn. Zijn ploeggenoten van de nationale selectie begre pen het heersende gevoel van het Zeeuwse wieier- talent. Slabbekoorn: „Ze zeiden, die bergritten waren echt wat voor jou. Tja, dat dacht ik ook. Jammer dat het gewoon niet mogelijk was om daar wat te laten zien. Ik had er helemaal naar toege- leefd." Visitekaartje Op de woorden van vader Huib, dat één tegenslag bij louter voorspoed je hardt en vormt als wielren ner, knikt zoon Richardinstemmend. Het was ech ter wel een etappekoers waarin Slabbekoorn had willen vlammen. Waarin hij zijn visitekaartje had willen afgeven richting de Rabobank-jeugdselec- tie van oud-prof Frans Maassen. De ploeg die hem nauwgelet volgt en die verwacht dat hij zich tij dens grote (wereldbeker) wedstrijden regelmatig van voren meldt. „Dan is dit een gemiste kans", er kent Slabbekoorn. „Ze willen een speciale klim- ploeg opstarten. De begeleiding is daar goed gere geld, je kunt daar alles uit j ezelf halen. Maar ik heb de hoop op de Rabobank-selectie nog niet opgege ven." Slabbekoorns' ideale voorbereiding op de inter nationale juniorendriedaagse van Groot Axel (zijn tweede wereldbekerwedstrijd, nu als lid van de districtsploeg) is inmiddels als sneeuw voor de zon verdwenen. In de koers waarin hij voor 'eigen publiek' wilde vlammen, en waarin hij over de door hem geliefkoosde Zeeuws-Vlaamse kasseien wilde suizen, zal hij waarschijnlijk geen hoofdrol kunnen ver-vullen. Bronchitis Zijn revanche na het echec vorige maand in de Omloop van Borssele moet hij nog even uitstellen. Hij startte daar als de Zeeuwse troef maar eindig de in de staart van het peloton. Slabbekoorn reed, na later bleek, met een te laat ontdekte bronchitis. Het bekende 'voor een verkoudheidje ga je niet naar de dokter' werd hem noodlottig. Slabbe koorn, pijnzend: „Ja, stom van me. Maar, zo'n fout zal me in elk gevainiet weer overkomen. Volgende keer ga ik direct naar de dokter." Ruim een week na de smak op het Duitse asfalt kan Slabbekoorn zijn arm nauwelijks een halve slag buigen, maar het gaat de goede kant op. „Afgelo pen weekeinde heb ik al weer wat getraind zonder al te veel last. Ik haal Axel wel. al heb ik waar schijnlijk wel een achterstand opgelopen. Het wordt voor mezelf meer een wedstrijd om weer in vorm te komen, denk ik. Door deze blessure moet ik mijn speerpunten verleggen naar juni, om dan te pieken. Op de vierentwintigste is het NK-junio- ren in Vijlen (Limburg). Dat is een mooi nieuw richtpunt." Michel Brands Richard Slabbekoorn kampt nog met de naweeën van een zware valpartij tijdens een koers in Duits land. foto Willem Mieras

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 27