Tussen erotiek en deernis PZC Naakt in het Rijksmuseum In baksteen gestold kunst cultuur vrijdag 16 mei 1997 23 Michel de Klerk Rudomine (ca. 1925), Vrouwelijk naakt (brominedruk). De zomertentoonstelling van het Rijksmuseum is dit jaar gewijd aan vijfhonderd jaar naakt op prenten, tekeningen en foto's. De mix van fraaie spierbundels, welvende borsten en vleugjes subtiele erotiek laat zien dat dit thema kunstenaars steeds weer tot verbluffend meesterschap inspireerde. Onder hen ook Albrecht Dürer, Rembrandt, Degas en Picasso en dat maakt deze expositie tot een parade van beroemde namen uit de kunstgeschiedenis. TVTadat de hoogtijdagen van de 'primi- 1.N tieve' christelijke kunst uit de Mid deleeuwen voorbij waren bleven veel kunstenaars in de 15de en latere eeuwen als vanouds bijbelse onderwerpen kie zen. Dat was een daad van vroomheid die paste in nog diepgelovige tijden, maar deze rijke bron bood de tot techni sche wasdom gegroeide kunstenaars bo vendien volop gelegenheid de schoon heid van de naakte mens in volle glorie weer te geven. Verleiding Voor een mooi voorbeeld zorgt Lucas van Leyden, die in 1530 het spannende verhaal van de verleiding van Lot door zijn dochters na de val van het zondige Sodom en Gomorra tot onderwerp koos. De dochters kregen van de kunstenaar weelderige blote borst- en buikpartijen mee en hij liet de dronken gevoerde gespierde Lot zojuist zijn rechterhand tussen bovenbenen leggen. Van Leyden wilde zonder twijfel de moraal van dit bijbelverhaal uitbeelden, maar leverde op deze gravure tegelijk zo'n knappe weergave van naakte lichamen af dat de tijdgenoten die allicht ook om die reden opwindend hebben gevonden. Dezelfde perfectie straalt af van de Adam en Eva van Albrecht Dürer uit 1504. Met deze beroemde gravure intro duceerde Dürer de klassieke weergave van het menselijk naakt in Noord-Euro pa. Adam heeft een fraai gelijnde tors die inderdaad herinnert aan beelden uit de Griekse en Romeinse Oudheid. Eva oogt welgevormd en doet eerder aan Van Leydens weelderige dochters denken. Opvallend aan deze Zondeval is dat het naakte paar er vol zelfvertrouwen bij staat. Dürer geeft daarmee vooral het gevoel dat die twee het zeker zullen red den buiten het paradijs. Fatale appel Dat staat in schril contrast tot de Adam en Eva die Rembrandt in 1638 op een ets vereeuwigde. Eva klemt de fatale appel hebzuchtig tussen haar handen en Adam heft nog net waarschuwend zijn vinger op. Van naakte schoonheid is hier geen sprake: Rembrandt verbeeldde zijn Adam en Eva als mensen met een door snee uiterlijk die buiten het paradijs door wroeging over hun domme daad worden achtervolgd. Hij heeft van dat zeer menselijke falen van Adam en Eva een ontroex-ende voorstelling gemaakt. Talrijk op deze expositie zijn ook de go den en helden uit de Oudheid die vanaf de Renaissance veelvuldig tot onder werp werden gekozen. Een van de vroegste bijdragen komt voor rekening van Andrea Mantegna, die in 1497 de strijd van Hercules met de gigant Antae us op een gravure verbeeldde. Telkens als Hercules erin was geslaagd deze zoon van Neptunus en Moeder Aarde op de grond te werpen herwon hij zijn kracht en tenslotte lukte het hem zijn tegen stander dood te drukken. Ook Jan Gos- saert koos de spierbundel Hercules in 1532 als onderwerp, dit keer werd zijn glorieuze strijd tegen de bewaker van de runderen van het monster Gerynos ver beeld. De naakte mens werd al die eeuwen ook steeds gekozen als oefenstof voor kun stenaars want wie het naakt beheerste was volleerd en genoot het grootste aan zien. Dit studiemateriaal en de andere E. Degas (1834-1917), Drie vrouwen (monotype en krijt). werken op deze expositie zijn meestal zeer esthetisch en vieren de schoonheid van lichamen die nog niet in verval zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de tekening in rood krijt die Francois Boucher ver moedelijk tussen 1730 en 1740 van een vrouwelijk naakt in half liggende hou ding maakte en werk van Matisse en Pi casso. De opmars van de fotografie zorgt op deze expositie bovendien voor vleug jes fraaie erotiek, zoals de zwoele foto toont die Albert Rudomine in de jaren twintig van een zittend vrouwelijk naakt maakte. Deze afbeelding staat weer in schril con trast met Goya' s verbeelding van de verschrikkingen van de Napoleontische oorlogen op een ets met naakte uiteen gereten lijken uit 1812. De drie vrouwen uit een Parijs bordeel van Edgar Degas uit 1879 wekken vooral mededogen over hun treurige en onvermijdelijke lot op. Zo weet deze expositie met vijf eeuwen naakten behalve bewondering voor meesterschap ook een veelheid aan heel verschillende emoties op te wekken. Francoise Ledeboer De expositie Het Naakt' in het Rijksmuseum (Stadhouderskade 42. Amsterdam) duurt tot en met 3 augustus. De openingstijden zijn da gelijks van 10.00 tot 17.00 uur. E Boucher (1703-1770), Liggend vrouwelijk naakt (rood krijt). Goed, ér moest gebouwd worden in het Amsterdam van vlak voor de Eerste Wereldoorlog. De woningnood was groot, de behoefte aan goedkope, betaalbare arbeiderswoningen overweldigend. Maar moest dat nou zo? Wat de verbaasde wandelaars door die nieuwe wijken als de Spaarndammerbuurt begin deze eeuw zagen, tartte elke beschrijving. Zoiets was nog nooit vertoond. Golvende gevels, deinende lijnen, flauwe ellipsen. En dan die kleine ramen! Niet om vrolijk door naar buiten te kijken, maar volledig ondergeschikt gemaakt aan het ritmisch dansende gevelpatroon. kleine woningen deed schuilgaan ach ter monumentale gevels, willen de sa menstellers nu maar eens voorgoed af rekenen. Stissi: ,,De Klerk heeft wel degelijk nagedacht over de plattegron den van de woningen en over de vraag hoe die moesten worden opgezet." Misverstand Wijdverbreid is het misverstand over de vensters in de gevelpartijen, die als kleine roosters zijn opgenomen in de harmonische ritmiek van de baksteen. De Klerk zou ze hebben ontworpen om te voorkomen dat de huisvrouwen de gehele dag uit het raam hingen om met elkaar te klessebessen. „Waar dat vex-- haal precies vandaan komt is onduide lijk." zegt Stissi. ..Maar dat was niet de reden dat De Klerk ze zo heeft ontwor pen. Deze hooggeplaatste, bx-ede ra men geven veeleer een prachtig effect aan de binnenruimte. Dat telde voor De Klerk." De Klerk groeide snel uit tot de grote roex-ganger van de Amsterdamse School, een gezelschap ax'chitecten dat zich schaarde in het genootschap Ar chitecture et Amicitia. Moeizaam was de relatie tussen De Klerk en het boeg beeld van de vaderlandse architectuur van destijds, Berlage. Volgens de sa- menstellers van de tentoonstelling komt de verhouding tussen beiden tot uitdrukking in een ontwerp van een watertoren dat De Klerk in 1912 ver vaardigde. Was de watextoreix tot dan toe altijd vormgegeven als een 'water hoofd'. waai'in het grote reservoir on middellijk de aandacht opeiste, De Klei'k ontwierp een massieve toren van gewapend beton, waarin het nieuwe materiaal de schoonheid van het mo dernisme moest duidelijk maken, „Daarmee ging De Klerk een stap ver der dan Bexiage," zegt Sigrid Johan- nis. „Voor Berlage was het beton de huid waarachter het geraamte van de constructie onzichtbaar wordt, maar ook niet meer dan dat." In De Klerks ontwerp moet duidelijk worden hoe het beton de constructie juist kan ac- centueren, door een verticale bewe ging zichtbaar te maken. Sigrid Jo- hannis: „Er was in die tijd groeiende kritiek op Bexiage, van wie men na de Beurs eigenlijk niets meer had gezien. De watertoren was De Klerks manifest hoe het verder moest. De Klerk schreef nooit iets op. Zijn ontwerpen moesten voor zich spx-eken. Hij bouwde vooral in Amsterdam en omgeving: veel van zijn ontwerpen zijn nog steeds terug te vinden in de Spaamdammerbuui-t, met als hoogte punt het 'Derde Woonblok' ofwel 'Het Schip' uit 1917, dat zijn bekroning vindt in een door de gevelrijen innig omarmde toren. Verder hielp hij mee om Amsterdam-Zuid, waarvoor Ber lage het stedenbouwkundig plan had gemaakt, met zijn karakteiïstieke ge vels voï te bouwen. Tot een van zijn laatste ontwerpen be- hoorde een dynamisch vox-mgegeven onderkomen voor de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging de Hoop aan de Weesperzijde in Amsterdam, dat tij dens de oox-log in 1944 op last van de Duitsers werd afgebi'oken. Het bouw- werk heeft nog het meeste weg van een op het droge belande ondex-zeeër en verraadt de x~anke snelheid die de door het water schietende vaartuigen van de opdrachtgever zo kenmerkt. Zoek Michel de Klerk stierf in 1924, nog maar 39 jaar oud. De beweging van het Nieuwe Bouwen, die zijn architectuur voor lange tijd in de vergetelheid zou doen geraken, mocht hij niet meer meemaken. Na zijn voortijdige dood is het met werk van De Klerk, zijn teke ningen en ontwerpen, vreemd gelopen. Het genootschap Architectux-a et Ami citia stelde vlak na zijn overlijden een fonds in om de verzameling tekenin gen en ontwerpen te kunnen behou den. De collectie zou uiteindelijk wor den ondergebracht in een nog op te richten architectuurinstituut. Maar het duurde nog vele tientallen jax-en duren voox-dat dat architectuurinstuut er eindelijk was. De vei-zameling raak te zoek, om pas in de jaren zeventig plotseling weer op te duiken in een ka mertje van het Amsterdamse Maupole- um. Inmiddels bevindt alles zich, na zoveel jaren, toch in het Architectuurinsti tuut in Rotterdam. De samenstellers van de tentoonstelling konden er rijke lijk uit putten en vulden het overzicht aan met nog wat meubelontwerpen en andere tekeningen van De Klerk. Want ook in andex-e takken dan architectuur bleek hij een veelzijdige geest. Ben Maandag Michel de Klerk, bouwmeester en tekenaar van de Amsterdamse School, tot en met 3 augustus te zien in het Nederlands Archi tectuurinstituut, Museumpark Rotterdam. De begeleidende catalogus is uitgegeven door NAi Uitgevers en kost bij intekening tot oktober f 99,50, daarna f 125,-. Monumentale huizenrijen waren het, met vloeiende uitstulpin gen, over het randje buitelende dak pannen, die als afiiangende pantsers over de gevel gedrapeerd lagen, over hellende uitkragingen, sierlijk inge paste inhammen, als een dikke huid rond het gebouw, nu eens uitdijend dan weer zich terugplooiend, de elas- tieke huid van grote, levende organis men die toevallig hier op straat door hun knieën waren gezakt. Maar dit was geen huid, nee, het was baksteen. Fantasierijk De voor deze gevels van beweging ver antwoordelijke architect was Michel de Klerk, die eindelijk zijn fantasierij ke ontwexpen verwezenlijkt zag en de metselaars van zijn tijd tot wanhoop moet hebben gedreven. Gekker nog: dit waren in de jaren tien van deze eeuw de moderne arbeiderswoningen, de onderkomens voor de laagste inko mensgroepen. Zulke monumentale ar chitectuur voor arbeiders, dat was men niet gewend. De socialistische wet houders van die tijd, Wibaut en Vlie gen, vonden het prachtig, deze ultx-a- modeme, monumentale woonblokken voor de arbeidende klasse en pronkten ex-mee in hun onbedwingbare haast de hoofdstad van woorxruimte te voor- zien. Wie bouwt? Wibaut! Michel de Klex-k, geboren in 1884, was een van de voornaamste vertegen woordigers van de ax-chitectuurstro- ming die bekend is geworden als de Amsterdamse School. Ooit waren de in deze stroming verzamelde architecten baanbrekend en sloegen zij nieuwe wegen in met hun moderne opvattin gen over hoe het gebouw er uit dient te zien, hoe ax-tistieke decoratie onder deel kan zijn van functioneel ontwer pen. Zij dx-ulcten hun stempel op de wo ningbouw in Amsterdam van i-ond de Eex-ste Wereldoorlog. Stoomwals Maar vei-volgens ging er iets mis. Het Nieuwe Bouwen, dat in de jaren twin tig in al zijn hevigheid begon te ontlui ken, zocht en vond het functionalisme van de nieuwe tijd veel meer in het bouwen van strakke, rechte lijnen. Als een onstuitbare stoomwals perste het Nieuwe Bouwen en het functionalisme vex-volgens zijn opvattingen over de ax-- chitectuunvex-eld van die tijd heen en vaagde het de zwierige vormen van de Amsterdamse School lange tijd volle dig van de kaax-t. De grote tentoonstelling van het werk van Michel de Klerk, nu te zien in het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam, is te beschouwen als een symptoom van de hex-nieuwde belang stelling voor de Amstex-damse School. Want, vinden de samenstellers van de tentoonstelling, ten onrechte en te lang is deze belangrijke stroming laatdun kend afgedaan als een minderwaardi ge vorm van fagade-ax-chitectuur, waarin de bewoners slachtoffers zou den zijn geworden van de individuele artistieke strapatsen die de bouw meesters in hun ontwerpen zo nodig moesten botvieren. De Klerks eerste verwezenlijkte pro ject was de woningbouw in de Spaarn- dammex-buurt, die hij ontwierp in dienst van het bxxreau van architect Baandei-s. Hoewel hij zich om zijn wei'k gebouwd te krijgen meer moest confoi-meren aan de bestaande opvat tingen en zijn ongebreidelde fantasie een toontje lager moest laten zingen, steken hier nog steeds elementen de kop op die duiden op een dartele geest. De bewegende gevelrijen spreken daarvan boekdelen. „Daarmee veran derde De Klex-k het beeld van het tradi- tionele woonhuis," zegt Vladimir Stissi, die samen met Manfred Bock, hoogleraar architectuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, en Sigrid Johanisse de tentoonstel ling sa menstelde. Met de beschuldiging van 'bedrog-ar chitectuur', waarmee De Klex-k veel te

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 23