Uit catastrofes kan iets moois groeien PZC Overspannen IJslander heeft een sereen verhaal Eigenlijk had de neushoorn geen enkel idee Anne Michaels kunst cultuur 19 jeugdboek vrijdag 16 mei 1997 Toen een belezen vriend van de Canadese dichteres Anne Michaels in een krantenbijlage een recensie zag staan van een boek over de Tweede Wereldoorlog, kermde hij: 'Néé, niet weer over de oorlog'. Na één alinea wilde hij niet verder lezen. Die vriend wist echter niet dat Anne Michaels al enkele jaren werkte aan Verborgen verleden, haar onlangs ook in Nederland verschenen debuutroman waarin de oorlog en de verwerking ervan centraal staan. „Maar zijn reactie ontmoedigde me niet", zegt Michaels. ,,Ik besefte juist hoe relevant de vragen zijn die ik in dit boek wilde stellen." Namelijk: hoe moeten mensen omgaan met een vreselijk verleden - zoals de Holocaust - als ze daar part noch deel aan hebben gehad. De vriend, die niets meer van de oorlog wilde weten, was voor Michaels een typisch voorbeeld van iemand die niet met het verle den om kon gaan,Hij kon de brug niet slaan tussen nu en toen.Met Verborgen verleden wilde de in 1958 geboren schrijfster van twee dichtbundels ('The weight of oranges', 1986, en 'Miner's-pond'. 1991) die brug bouwen. Het Verborgen verleden valt uit een in twee delen. Het eerste en langste deel bevat de memoires van Jacob Beer. Als zevenjarig jongetje moest hij zich overdag onder de grond schuil houden voor de nazi's. Tot hij wordt gered door Athos, een Griekse geoloog die in het Poolse dorp Biskupin opgra vingen verricht. Hij smokkelt de jongen onder zijn kleren naar Za- kynthos. Op dat eiland komt Ja cob, verborgen in Athos' woning, ongeschonden de oorlogsjaren door. Na afloop van de oorlog krijgt Athos van de universiteit van To ronto een baan aangeboden, en vertrekken zij naar Canada. Daar probeert Jacob, werkzaam als dichter en vertaler Grieks-Engels, vrede te vinden met de dood van zijn ouders en, vooral, zijn zusje Bella. Zij was in 1939 met haar vijftien jaar te groot om met Jacob in het gat onder de grond te schui len. In het tweede deel vertelt Ben, een jonge hoogleraar meteorologie, naar aanleiding van een ontmoe ting met Jacob over zij n jeugd, zijn ouders en zijn huwelijk met Nao mi. Een gelukkige jeugd was het niet. Bens ouders zijn overleven den uit het getto van Warschau. Ze zijn zo zwijgzaam dat Ben zegt ge boren te zijn in afwezigheid. Het leggen van contacten gaat hem moeilijk af. „Beide personages worstelen met gebeurtenissen die ze niet zelf hebben meegemaakt, maar die wél een beslissende invloed op hun leven hebben gehad", zegt Mi- chaels in hetzelfde bedachtzame, zorgvuldige ritme dat haar boek zo poëtisch maakt. „Jacob heeft afstand tot de Holocaust in ruim te, opgesloten als hij was. Ben is gescheiden van de gebeurtenissen door tijd, hij is na de oorlog gebo ren." Taal Het middel dat Jacob aangrijpt om het rusteloze verleden te beda ren is taal. Omdat de SS Joden niet beschouwde als mensen, maar als 'dingen', probeert de dichter met taal van zijn ouders en Bella weer mensen te maken. „Als Jacob erin zou slagen de fysieke wereld in taal te vangen, heeft dat een ver lossend effect", legt Michaels uit. Daarom probeert Jacob ookzo let terlijk mogelijk, zo realistisch mo gelijk te dichten. Maar heeft taal zoveel kracht? Mi chaels meent van wel. „Daar zijn genoeg bewijzen voor. Kijk maar naar de hoeveelheid mensen die hun getuigenissen opschrijven en daarna verbergen. Omdat ze we ten dat taal hen zal overleven. Denk aan het dagboek van Anne Frank. Omdat zij dat vijftig jaar geleden schreef, staan nu nog da gelijks honderden mensen op de stoep voor het Anne Frankhuis." Ook de dichteres benutte haar kort bezoek aan Amsterdam om het museum aan de Prinsengracht te bezichtigen. De Canadese koestert grote be wondering voor Primo Levi, de Italiaanse schrijver die in 'Is dit een mens?' zijn eivaringen in Auschwitz neeiiegde. „Hij pro beerde met taal te begrtjpen wat hij had meegemaakt. Wat het na de Holocaust betekent om te leven. En dat bleef hij zijn hele leven lang proberen. Immens is dat, enorm moedig." Ondanks 'het verlossend effect' van taal viixdt Jacob uiteindelijk vrede in de liefde. Als de dichter- vertaler zestig is ontmoet hij de vijfentwintig jaar jongere Mi- chaela. Het diepe verlangen dat Jacob voor haar voelt, verjaagt uiteindelijk Bella van zijn bed rand, niet de taal. De kracht van de taal is kennelijk onvoldoende om Bella te vei-jagen. „Jacob heeft inderdaad gefaald", beaamt Mi chaels. „Maar voor Jacob geeft het niet. Hij heeft liefde gevonden, en de kracht daarvan is nog groter." Zwijgen In het tweede deel van 'Verborgen Veiieden' toont Bens verhaal op indringende wijze de problemen van de tweede generatie - de gene ratie die is opgevoed door kamp slachtoffers die zwijgen over Tre- blinka, Dachau of het getto van Warschau. Bens ouders zijn wat dat betreft exemplarisch. „Hun zwijgen is voor Ben een vreselijk trauma. Pas na hun dood ontdekt de jonge hoogleraar dat hij nog een broertje en zusje had die het getto niet hebben overleefd. Dat zet een pijnlijk reeks gebeurtenis sen in beweging." Anne Michaels zegt het opvallend meelevend. Begrijpelijk. Zelf is ze ook een 'tweede generatie'-kind. Haar vader emigreerde in de jaren dertig uit een dorpje nabij de Pools-Russische grens naar Cana da. Een decennium later ver moordden de nazi's zijn achterge bleven familie. Maar Michaels wil er niet over praten. „Dat is veel te gecompliceerd, daar pi'aat ik lie ver niet over." Michaels geeft alleen een hint naai' wat zij als klein kind in de ja- ren zestig moet hebben doorge maakt. „Het is logisch dat elke ge neratie kijkt naar de generatie voor hen. Wat die hebben meege maakt. De mensen die geboren zijn na de oorlog werden opgevoed door mensen wier leven totaal overhoop is gehaald." Maar zo'n opvoeding is niet nood zakelijk negatief, benadrukt de Canadese. „Als je in de geschiede nis duikt in een poging te begrij pen, kan iets heel positiefs oprij zen uit de catastrofe. Zo kan de herinnering de ambitie aanwak keren om een beter mens te wor den." Ze citeert uit haar eigen boek: „Soms vergeten we dat we leren van pijn zowel als plezier." Tien jaar werkte de docente crea tief schrijven aan de universiteit van Toronto aan haar roman. Deels door de enorme hoeveelheid research die nodig was, 'over ar cheologie, geologie, bliksem, het weer, Scott in Antarctica'; deels omdat Michaels het materiaal niet wilde versimpelen. „De themata van de roman zijn complex. Om de diepe betekenis van de oorlogsfei ten goed te begrijpen, had ik tijd nodig. Veel tijd." Maar toen het boek uitkwam, on der de titel 'Fugitive Pieces', sloeg het in als een bom. Juichende kri tieken, hoge verkoopcijfers, nomi naties voor prijzen - haar naam circuleert ook voor de Bookerpri- ze - en vertalingen van Brazilië tot Noor-wegen, en nu ook in Neder land. Als Verborgen verleden. „Die titel stemt me droef. In het Engels is de titel veel meer illusion veel vluchtiger. Verborgen Verle den impliceert dat het verleden verborgen blijft. Dat is niet zo", besluit Michaels. Want uiteinde lijk opent het verleden zich en geeft het handvatten om er mee om te kunnen gaan. Ook voor Mi chaels' vriend die niet meer over de oorlog wil lezen. Maarten Dessing Anne Michaels: Verborgen verleden - Uitgeverij Anthos, 39.90 fotoTheoBohmers Anne Michaels: Herinnering kan de ambitie aanwakkeren om een beter mens te worden. Einar Mar Gudmundsson: Boek vol wonderlijke tegenstellingen. foto Einar Facur Ingolfsson Wat verschijnen er toch mooie boeken in Scandina vië en wat mogen we ons geluk kig prijzen dat diverse Neder landse uitgeverijen een actief vertalingenbeleid voeren om ons die pracht voor te schotelen. Met de Scandinavische reeks van De Bezige Bij als voornaamste bron van genot. Vorig jaar verscheen! in die reeks bij voorbeeld Het Licht van Torgny Lindgren. He laas werd de Mekka-prijs van de literaire critici afgeschaft, maar anders had Lindgren een goede kans gemaakt. Het boek ver scheen vorige maand in een goedkope editie. Een boek dat qüa kwaliteit met Het Licht kan wedijve ren, is Engelen van het univer sumde roman waarmee De Bezi ge Bij de IJslandse schrijver Einar Mar Gudmundsson (1954) bij het Nederlandse publiek in troduceert. Het is Gudmunds- sons vijfde roman. Het boek stamt uit 1993. Het jaar daarvoor stierf een broer van de auteur en hij heeft niet alleen het boek aan hem opgedragen, maar uit ver scheidene details valt op te ma ken dat het, in ieder geval deels, op het leven van deze Palmi Orn Gudmundsson is gebaseerd. Hoofdpersoon van Engelen van het universum is Paul, een schi zofrene man die op zijn leven te rugblikt. Ver-wacht echter geen overspannen of verwarde taal. Ook het verhaal is niet warrig. Eerder is er sprake van een serene vertelling. Dat is op zich al een van de vele, vaak wonderlijke te genstellingen in dit boek. Het wonderlijkst echter is het perspectief. Paul treedt zelf als verteller op, maar laat er geen twijfel over bestaan dat hij in middels overleden is. Zo schrijft hij over een vriend: 'Amor sloot zijn theologische studies af en aanvaardde het ambt van predi kant en toen ik later doodging, leidde hij de begrafenisdienst en voor zover ik het kan beoordelen heeft hij dat uitstekend gedaan.' Gudmundsson draagt met dit soort verspreide opmerkingen stapje voor stapje de oplossing voor het knellende perspectief aan. Op dezelfde wijze, net zo fijntjes gedoseerd, zet hij Paul neer. De aanwijzingen dat hij een artistiek type is, worden steeds sterker. Eerst heeft hij belang stelling voor tekeningen en schil derijen. Later vallen de namen Gauguin en Van Gogh, met wie Paul zich identificeert tot aan het afsnijden van het oor aan toe. De wijze waarop de roman begint zegt alles over Pauls levenshou ding. Hij lijkt zich van meet af aan te schikken in zijn lot. Het is alsof hij altijd al geweten heeft ooit in Kleppur, de psychiatri sche inrichting nabij Reykjavik, te zullen belanden. Vechten tegen zijn schizofrenie doet hij niet. Al op de tweede bladzijde merkt Paul op- 'Ik snap even weinig van de werkelijkheid als de werke lijkheid van mij. Wij dieinin- richtingen worden opgenomen en in instellingen zijn onderge bracht, wij hebben geen ant woorden als onze ideeën niet met de werkelijkheid! overeenstem men, want in onze wereld hebben anderen gelijk en zij kennen het verschil tussen goed en fout.' Paarden Ook het gegeven dat zijn moeder in de nacht voor zijn geboorte droomde over vier paarden, waarvan er één het spoor bijster- raakte, is veelzeggend. Ze kreeg vier kinderen. Paul voelde zich dat vierde paard. In het tweede deel van de roman, getiteld Dolende zielen, gaat het verhaal voornamelijk over Pauls kennissenkring, waardoor we helaas het zicht op Pauls eigen geestelijke ontwikkeling deels kwijt raken. Er zit een aantal onthutsende scènes in, maar- waarschijnlijk heeft Gudmunds son ons, en zichzelf, de complete aftakeling van zijn broer willen besparen. Daardoor is het een liefdevol monument geworden, Theo Hakkert Einar Mar Gudmundsson: Engelen van het universum. Roman. Verta ling: Paula Vermeyden - 201 blz., 39,50 - De Bezige Bij Amsterdam. De anekdotische vertellin gen door Peter Bichsel in Verhalen voor kinderen en an dere grote mensen spelen zich af aan de rand van het ver stand. Daar telt niet of alles waar is. maar of het waar zou kunnen zijn. Peter Bichsel in Verhalen voor kinderen en andere grote mensen over een man met een grijze hoed, een grijze broek, een grijs jasje en in de winter een lange grijze overjas. 'Het loont haast niet de moeite om hem te beschrijven, bijna niets is er dat hem van anderen onderscheidt.' Even onopval lend, stoffig ook, zijn de zes an dere mannen in de bundel. Ze zijn zeker ooit kind geweest, maar stonden waarschijnlijk toen al zichzelf inde weg. Nu ze niets anders te doen hebben (enkelen zijn niet eens meer ge trouwd) ondernemen ze einde lijk iets groots, dat spot met alle wetten van gezond verstand. Ladder In het openingsverhaal besluit een man te controleren of de aarde werkelijk rond is. Hij had een poos nagedacht over alles wat hij wist, maar kan niet ge loven dat hij na een reis van da gen, weken, maanden en jaren rechtdoor helemaal rondom van de andere kant weer bij zijn tafelzal terugkomen. Omdat de eenvoudigste dingen ook wei eens de moeilijkste zijn, lijkt het een heilloze onderneming te worden. Maar met niets an ders dan een grote ladder (zo dat hij nergens omheen hoeft te lopen en de goede richting houdt) gaat hij tenslotte toch op weg: 'Hij liep naar het ande re huis. zette er de ladder tegen, controleerde of hij ook goed stevig stond, en klom langzaam de ladder op. Toen pas drong het tot mij door dat hij het meende met zijn reis, en ik riep hem na: „Stop, kom terug, dat heeft geen zin." Maar hij hoor de mij niet meer. Hij was reeds op het dak en haalde de ladder- op, sleepte hem moeizaam naar de top, liet hem aan de overkant zakken. Hij keek niet eens meer om toen hij over de top van het dak klom, en verdween. Ik heb hem nooit meer gezien. Dat ge beurde tien jaar geleden, en toen was hij tachtig.' Een belangrijk element in elk verhaal is de 'heldere ongrijp baarheid' waarmee de perso nages de kunst van het denken beoefenen. Dat ze - eenmaal op gang - zichzelf zo in een dwangbuis van eigenwijshe den manoeuvreren, ontgaat ze. Tot genoegen van de lezers die er (als ze een jaar of tien zijn) de humor van inzien; en (wat ou der) de tragiek van kunnen meebeleven. Hoe geestig en droevig tegelijkertijd is bij voorbeeld de geschiedenis van de man die niets meer wilde we ten en zich daarom met een zonderlinge vanzelfsprekend heid aan een jarenlange studie van het Chinees zet, omdat hij eerst moest weten wat hij niet wilde weten: 'En toen kocht hij een boek over de pantsemeus- hoorn. Endepantserneushoorn vond hij mooi. Hij ging naar de dierentuin en vond hem daar, en hij stond in een grote omhei ning en bewoog niet. En de man zag hoe de pantserneushoom probeerde te denken en pro beerde iets te weten, en hij zag hoeveel moeite hem dat kostte. En telkens als de pantser-neus hoorn iets te binnen schoot, rende hij weg van vreugde, liep twee, drie rondjes in de omhei ning en vergat zo wat hem te binnen geschoten was, en bleef dan lang staan - een uur, twee uur - en rende, wanneer het hem te binnen schoot, opnieuw weg. En omdat hij steeds een klein beetje te vroeg wegrende, schoot hem eigenlijk helemaal niets te binnen. „Een pantser neushoom zou ik willen zijn", zei de man, „maar daar is het nu wel te laat voor. Peter Bichsel (Luzern, 1936) heeft een klein maar gewaar deerd oeuvre met absurdistisch proza voor volwassenen op zijn naam staan. Voor zijn kinder boekdebuut kreeg hij in 1970 de Duitse Jugendliteratur- preis. Het 'grote publiek' was daar niet van onder de indruk, want tussen de eerste druk in 1969 en de tweede verstreken vijftien jaar. Pas sinds 1985 is het boek met nog twee her drukken in 1990 en 1995 ook commercieel succesvol. In Nederland zag de Griffeljury niets in de destijds door Dolf Vemoen vertaalde bundel. 'De aarde is rond en andere kinder vertellingen' (Bert Bakker, 1972) werd bovendien nauwe lijks opgemerkt en al snel ver- ramsjt. 'Winnen' van de in die jaren razend popualire en met goud bekroonde auteurs Henk Barnard, Thea Beekman, Jaap ter Haar en Jan Terlouw zou trouwens een godswonder ge weest zijn. Maar ook in de jeugdliteratuur is de geschie denis rechtvaardig. Bij Van Goor en in de op kleinigheden zorgvuldiger vertaling van Da niel de Vin moet Verhalen voor kinderen en andere grote men sen het langer kunnen volhou den. En meer dan dat. Het moet in staat zijn nog altijd lezens waardige maar toch ook tijds gebonden boeken als 'De Ma rokkaan en de kat van tante Da' (Henk Barnard) en 'De koning van Katoren' (Jan Terlouw) ïn te halen'. Want zonder van de inhoud een bijzaak te maken schrijft Peter Bichsel vooral verhalen over verhalen. Zulke literatuur vindt altijd lezers. Jan Smeekens Peter Bichsel: Verhalen voorkinde ren en andere grote mensen. Van Goor, Amsterdam; f 22,50. Illustratie Sieb Posthuma Uit: Verhalen voor kinderen en andere grote mensen: Ik heb een man gekend, die kende de hele dienstregeling van bui ten, ivant het enige waar hij plezier in had, waren treinen, en hij bracht zijn tijd door op het station, keek hoe de treinen aankwa men en hoe ze wegreden. Hij keek vol bewondering naar de wa gons, naar de kracht van de locomotieven, de grootte van de wie len. Hij kwam in geen enkel café, ging niet naar de bioscoop Daar had hij geen tijd voor, want hij bracht zijn dagen door op het sta tion, en alleen als de dienstregeling veranderde, in mei en oktober, zag je hem enkele weken niet meer.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 19