De
zee
bepaalt je ritme
PZC
Vrijbuiters van T
de Wadden
reportage zaterdag 19 april 1997 33
Iwintig jaar geleden waren er plezierkapiteins die met een nonnen, dat tijdens een uitje strandde op een zandbank. Met de
landkaart in de stuurhut van het gehuurde schip buitengaats zeilende kloosterbewoonsters liep het goed af. Het gebed tot God
gingen. Die tijd van nonchalance is volgens berger Hessel Wiegman werd verhoord met hulp van Hessel. Een reportage vanaf
voorbij. Toch raken jaarlijks tientallen schippers in nood op het Terschelling over de Waddenzee, het grootste scheepskerkhof van
verraderlijke water met de vele zandbanken. Zoals het clubje Nederland.
Het zilte water spettert om de oren, de
Brandaris wordt rap kleiner. „Even
zout happen," schreeuwt schipper Hessel
Wiegman. Zonnebadende zeehondjes kij
ken op van hun zandbank. Hun nieuws
gierigheid wordt gewekt door de
Typhoon, de rubberboot die als een mach
tige wervelstorm over de Waddenzee
raast. Het is een orkaan die redding kan
bieden.
Op topsnelheid lijkt het schip met 860 pk
bijna aan het water te ontstijgen. 75 kilo
meter per uur kan de Typhoon, een mach
tige snelheid op het water. „We zijn meest
al de eersten om schepen in nood te hulp te
schieten," zegt Hessel. Of om piloten uit
een parachute te bevrijden. Want straal
jagers mogen regelmatig tot ongenoegen
van velen de rust op het Wad verstoren,
Hessel en zijn kornuiten rukken toch uit
als straaljagers op elkaar botsen. Dat ge
beurde in 1987. Deinhun parachute drij
vende piloten werden door de mannen
van de hulpdienst Rijf uit het water ge
haald.
Spelevaren
Op deze vrijdag is er wat tijd om te spele
varen. De windkracht 8 stuwt het water
flink op, pleziervaarders zijn zo verstan
dig in de haven te blijven liggen. Alleen de
oranje bergingsboot stuitert over het wa
ter. Ook de zogenoemde bruine vloot ligt
aan de wal. Het zij n nostalgische zeilsche
pen als skutsjes en tjalken. In plaats van
graan en steenkool vervoeren ze vermoei
de werknemers, die van hun baas even
mogen uitwaaien tijdens een toeristisch
tripje. Het is goede handel, er zijnhonder-
den van dergelijke schepen.
„Het toerisme is de laatste jaren enorm
toegenomen," zegt Hessel Wiegman, als
we even later terug zijn in de haven van
West-Terschelling. Aan boord van de
Noordzee, het bergingsschip dat Rijf twee
jaar geleden in Polen op de kop tikte voor
de grote klussen. Door een verrekijker
ziet hij vanuit de stuurhut de driftige ma
noeuvres van een oud zeilschip voor de
kust van Vlieland. Het schip danst over
het water, laveert en gaat snel overstag.
De wind in het kleine fokzeil fungeert als
motor. Hessel geniet „Bootjes kijken is het
leukste wat er is."
Vuurpijlen
Een mistige avond, ergens in de jaren
tachtig. Een Duitse, plezieivaarder met
een boot van twee ton mist een boei en
loopt bij laag water op de zandbank En-
gelsche Hoek. Met elke golf wordt het
schip een stukje verder op het droge ge
schoven. De boot wordt door elkaar ge
schud. De mist absorbeert het licht van
zijn vergeefs afgestoken vuurpijlen, 's
Nachts wandelt de Duitser verward rond
zijn boot, op zoek naar de duinen. Hij
denkt dat hij op een eiland is. Pas vroeg in
de volgende ochtend wordt de Duitser ge
signaleerd door een passerend schip.
De hulpdienst Rijf is als eerste ter plaatse.
Het schip ligt schuin op de bank, met
klapperende zeilen. Hessel Wiegman
kruipt op de romp en kijkt door een pa
trijspoort. „Ikzie Petrus!roept de opge
luchte Duitser.
De reddende berger van Terschelling kan
nog steeds smakelijk om de reactie van de
Duitser lachen. „Die man heeft doods
angsten uitgestaan. In de Tweede Wereld
oorlog werd hij bijna getorpedeerd op een
onderzeeboot, maar hij verklaarde nog
nooit zo bang te zijn geweest als die nacht
op de Waddenzee."
De angst was volgens Hessel Wiegman het
gevolg van verkeerde zuinigheid. „Men
sen kopen een boot van een paar ton en
hebben vervolgens geen geld meer over
voor een marifoon van 1500 gulden. Die
man had anders veel eerder gered kunnen
worden uit zijn benauwde positie. Maar
ook met de uitrusting van schepen veran
dert er veel ten goede."
Samenwerking
De anekdote doet vermoeden dat Rijf
Hulpdienst leeft van het redden van men
sen. De praktijk is anders. Na het ontvan
gen van een noodsignaal rukken de even
eens op Terschelling gestationeerde
vrijwilligers van de KNMR (de reddings
maatschappij) uit om drenkelingen te
redden. De mannen van Rijf rukken uit
om als eerste berger ter plaatse te zijn en
het schip in veiligheid te brengen.
De dubbele uitruk levert een interessante
race op het water op.
Vaak zijn de bergers van Rijf eerder ter
plekke dan het schip van de reddingsbri
gade. „In dat geval kiezen wij uiteraard
eerst voor het redden van mensen," zegt
Hessel Wiegman. „Vaak hebben we tij
dens de uitruk al overleg over de hulp met
de reddingsmaatschappij."
Een mooi voorbeeld van samenweiidng
vormde de brand op de chemicalientan-
ker MayBrittTerhol, op 23 maart 1993 op
de Noordzee. De Typhoon was vijf minu
ten sneller ter plekke dan de reddingsbri
gade. „In overleg met de kapitein begon
nen we direct aan de achterzijde van het
schip te blussen. Een gedeelte van de be
manning zat gevangen aan de voorkant
van het schip. Daar werden de opvaren
den er door de reddingsbrigade afge
haald. Ze werden teruggeplaatst op de
achterkant van het schip om te helpen met
blussen. Het bergen gebeurde in samen
weiidng met Smit. Die sleepten het geha
vende schip later naar Rotterdam."
Verzekering
De bergers van Rijf leven van het slepen
en bergen op de Waddenzee en de Noord
zee. De opbrengst van een klus varieert
van een 'stukkie worst' tot vele duizenden
guldens. De kosten zijn meestal geheel
voor rekening van de verzekeringsmaat
schappijen, als de eigenaar van het schip
de premies heeft betaald temninste. De
plezieivaarder heeft een eigen risico van
hooguit 200 gulden. Schade-experts be
palen de hoogte van de vergoeding.
Het bergen mag van de verzekeraars veel
geld kosten. Met de Typhoon verdienen de
bergers toch veel geld voor de maatschap
pijen, zegt Hessel Wiegman. De boot, aan
gedreven door water jets, heeft geen
schroef en is daardoor zeer wendbaar.
Terschelling is nog steeds schitterend
mooi. Ik heb hier een speciaal gevoel, het
is heerlijk alleen op het strand te zijn. Dit
is mijn wereld en die houdt op als ik de
veerboot op stap."
Hessel staat bekend als de vrijbuiter van
Rijf. De broers Ymke en Cees zijn meestal
aan boord te vinden. Zij bewaken de orga
nisatorische kant van het bedrijf. De
scannerverraadtdatook Hessel's vrijheid
grenzen kent. Het moderne apparaat
vormt toch een onderdeel van een orga
nisch bestaan. Werk en vrije tijd lopen bij
Wiegman door elkaar heen. De zee be
paalt zijn ritme en bezigheden. Schepen
in nood jagen hem naar de Typhoon,
storm naar het strand.
Hessel Wiegman vindt er vermoeide zee
hondjes, die met de veerboot naar de zee-
hondencreche in Pieterburen worden ge
bracht. Plij jut ook. „Iedere Terschellinger
heeft 't in zich, alleen de een ontwikkelt
het wat beter dan de ander. Wij zijn erfe
lijk belast met het schoonhouden van het
strand."
Mysterie
Het bergwerk mag tot de verbeelding
spreken, met name op het strand gebeu
ren volgens Hessel dingen die het leven in
teressant maken. Hartje winter stuitte de
Terschellinger op een klunende zeehond,
op de vlucht voor het ijs in de Waddenzee.
„Hij liep over het duin. Je kon zijn spoor
volgen over het eiland." En dan is er nog
het mysterie van het zwemmende hert.
Sinds vier jaar zijn er hertjes op Terschel
ling en Hessel beweert stellig te weten hoe
dat komt. „De meeste mensen denken dat
iemand ze heeft meegenomen van het vas
teland. Op een avond reed ik hier met een
politie-agent. „Ik zei tegen hem: 'kijk een
zeehond' Ik pakte mijn kijker en zag dat
'ie hoorntjes had. Het was een damhert
dat uit de Waddenzee kwam. Wij waren
stomverbaasd."
Op het strand legde Hessel de basis voor
zijn bestaan als berger. „Vanaf '63 voer ik
in loondienst op een sleepbootje. Ik was
veel van huis. In 1966 kochten mijn ou
ders cafe Wigwam. Ik ging er werken. Als
je hier wilt wonen, moet je in het toerisme
werken. Anders moet je naar het vaste
land of de zee op."
Op het strand schiep Wiegman een eigen
perspectief. „Ik ontdekte dat schippers
regelmatig in problemen kwamen. Ik vis
te wel eens een ontredderde Duitser of
Noor van het strand. Ik huurde een grote
kraan om het schip te bergen. Ik had toen
al een oud marinebootje van twaalf meter.
Daar heb ik een sleepsetje op laten lassen.
Zo is het begonnen. Ymke en Cees waren
toen ook net aan het bergen. In 1976 heb
ben we de koppen bij elkaar gestoken."
Rustgevend
In een rustgevend ritme zoekt het licht
van de Brandaris de zee af. Het schijnsel
draait over het grootste scheepskerkhof
van Nederland. Tientallen schepen gin
gen ten onder in het gevaarlijke water.
Een van de bekendste wrakken is de
Equador, die in 1956 in een vliegende
storm ten onder ging, op weg van Buenos
Aires naar Gothenburg.
De Terschellingers vonden het niet verve
lend. De kleine Hessel beleefde een
smaaksensatie, hij maakte in de door so
berheid gekenmerkte periode voor het
.eerst kennis met druiven en roomboter.
Bijna veertig jaar later leverde de Equa
dor hem als berger opnieuw wat op,
Het zeilschip Severine mist bij een onbe
suisde actie een boei en knalde op het
wrak van de Equador. „Na het uitzenden
van het noodsignaal bleef het stil. Vuurto
renwachter Sake Pais peilde de herkomst
van het noodsignaal uit. Op de plek des
onheils zag hij twee zeilschepen en con
cludeerde dat het achterste schip in pro
blemen was. „Hij dirigeerde ons naar het
schip. De opvai'enden dreven in het water.
De actie toonde de kracht van de vuurto
renwachter aan. Het is een zegen dat de
meeste vuurtorens nog bezet zijn.
Carel van der Velden
Bergings- en reddingsbedrijf Rijf op Terschelling. Hessel Wiegman (l)en Kees Ri it'op de reddingsboot Typhoon in de haven van Terschelling. foto's CeesZorn
De vuurtoren De Brandaris staat in het
centrum van West-Terschelling.
„Het is niet alleen de uitdaging een schip
vlot te trekken. Het is de kunst om bescha
digingen te voorkomen of te beperken.
Met hard trekken beschadig je het roer en
de schroeven en trek je de kikkers uit de
fundatie. Het is de kunst om dat te voor
komen. Met de water jets blazen wij het
zand onder het gestrande schip weg.
Daardoor weten we schade aardig te be
perken."
Rijf heeft in de loop der jaren honderden
pleziervaarders uit de penarie geholpen.
In nood verkeren is geen schande, weet
Hessel Wiegman. „Een boei heb je zo ge
mist. Verder worden schippers getroffen
door motorpech. Op de Waddenzee loop j e
snel vast op een zandbank."
Verkeersdienst
Wad op, bij wijze van spreken zonder te
weten wat de voor- en achterkant van het
schip is. Dat was onverantwoord, want
het Wad heeft hele smalle vaargeulen.
Zo'n plezierschipper kan met een onver
wachte manoeuvre een veerboot met 1500
passagiers in problemen brengen. Het is
daarom goed dat de overheid eisen stelt.
De meeste schippers moeten een vaarbe
wijs hebben. En de schepen zijn tegen
woordig uitgerust met een marifoon, wat
de hulpverlening bevordert."
Ook voor het grote werk deinzen de eilan
ders niet terug. Zo aarzelden de Terschel
lingers geen seconde toen een SOS-sig-
naal van een Dakota de scanner bereikte.
Hessel Wiegman „Na drie kwartier varen
waren we als schip ter plekke. Helaas
leefde er niemand meer. Dat hoorden we
een paar minuten voordat we arriveerden
van de ter plaatse zijnde helicopterpiloot.
We konden slechts drie uit het vliegtuig
geslagen lijken bergen. Dat was een zeer
frustrerende ervaring.
Klein
De bergers werken in het gebied tussen
Den Helder en Rottummeroog, zo'n veer
tig procent van de Nederlandse kustlijn.
Gezien de actieradius en de staat van
dienst is het opvallend dat Rijf een klein
bedrijf is. Naast Hessel Wiegman zijn de
broers Ymke en Cees Rijf de eigenaren. Bij
klussen worden ze ondersteund door ver
schillende eilanders. De slanke organisa
tie is bewust beleid, het past in de eigen
gereide levensfilosofie van de eilanders.
„Met de Noordzee zouden we grotere
sleepklussen kunnen aannemen," zegt
Cees Rijf. „Dat betekent meer werk. Het
nadeel is dat je dan niet kunt garanderen
dat er een boot op het station is. We garan
deren dat we 365 dagen per jaar paraat
zijn. Wij hebben dit bedrijf om zo vaak
mogelijk op het eiland te zijn. De keuze
voor de hulpverlening is een hele bewuste.
Daarom is onze basis altijd bezet."
Het kleine bedrijf met de mooie bergings
acties pi'ikkelt de trots van de eilanders.
Op Terschelling wonen veel zeelieden, die
het bedrijf als hun petekind beschouwen.
Hebben zij verlof, dan springen ze graag
bij als een schip in nood is. In het bestand
staan een gepensioneerde machinist van
de Shell. Ook een vroegere loods en een
kapitein van de veerboot naar Harlingen
komen graag in actie. Bellen is meestal
overbodig. Zij houden de ontwikkelingen
op zee zelf in de gaten. Bang om de actie te
missen, sprinten ze direct naar de haven
van West-Terschelling,
Ook het bejaardenhuis maakt het moei
lijk om een noodsignaal te missen. De
oud-mai-conist Iem Smit belt gegaran
deerd op uit Avondrood als er problemen
op zee zijn. „Die man zit de hele dag met
zijn oren bij de scanner."
Geleefd
Het is nacht, Hessel Wiegman stuurt zijn
Jeep over het bx-ede stx-and Zand stuift
over de vlakte.Het lijkt alsof de komeet
Hale-Bob met een koplamp de sterrenhe
mel aftuurt. De blik van de berger is ge
richt op het Noordgat. Hessel rijdt hier
dagelijks, het strand vei-veelt nooit.
„Mensen worden tegenwoordig teveel ge
leefd. Hier heb je nog een beetje vrijheid.
Hoe drukker het Wad, hoe vaker er sche
pen in problemen komen. Hulpdienst Rijf
heeft het daarom steeds meer werk gekre
gen. De laatste jaren vlakt de groei echter
af. Volgens bex'ger Wiegman komt dat
doordat schippers tegenwoordig beter
beslagen ten ijs komen. Mede darikzij de
Verkeersdienst, die om de twee uur verse
navigatieberichten uitzendt.
„Vroeger huurden mensen in Friesland
een boot en gingen met een autokaax't het
Hessel Wiegman speurt op het strand de zee af.