Meer, meer,
meer, is al
eeuwenoud
Voor Iedereen een stukje van de buit
Jacht op aards geluk
reportage zaterdag 19 april 1997 31
Veldslag
rond
Archeon
Tl/J"eer, meer, meer het is onmiskenbaar het credo van onze tijd. Maar evengoed
IVXblijkt het op grote schaal aanschaffen van spullen gemeengoed te zijn geweest
in de zeventiende eeuw. Daar en nergens anders moet volgens de Wageningse
historicus dr. Anton Schuurman dan ook het begin worden gezocht van de moderne
consumptiemaatschappij. Een plotseling opkomende hang naar huiselijke
gezelligheid vormde de aanzet tot een wereldwijde consumptierevolutie.
De Wageningse historicus dr. Anton Schuurman: „Wij kijken met de verkeerde ogen."
foto Henk van Holland
Armoe troef. Dat is het oordeel dat de
meesten van ons vellen na een vluch
tige blik in de woonkamer van een vroeg-
achttiende eeuwse boerderij inhet Neder
lands Openluchtmuseum in Arnhem. Een
tafel en een paar stoelen. Een spiegel, een
ldok en wat serviesgoed. Dat is het wel
zo'n beetje. Voor ons twintigste-eeuwers
op het eerste gezicht inderdaad geen over
dadige luxe. „Maar we kijken met ver
keerde ogen", vindt Schuurman. Boerde
rijen, of ze nu van 1600 of 1900 zijn, voor
de leek zijn ze praktisch allemaal hetzelf
de. „Maar verschillen zijn er wel degelijk.
Neem het porseleinen serviesgoed. Op een
zeventiende-eeuwse tafel tref j e in hoofd
zaak een houten plank en tinnen kannen
aan om van te eten en uit te drinken", al
dus de historicus.
Juist die voor ons minieme verschillen
blijken van enorm grote betekenis te zijn.
Vóór de trotse eigenaren van de spullen in
de eerste plaats, maar eveneens voor het
verdere verloop van de geschiedenis. In
het zojuist verschenen boek Aards Geluk
leggen Schuurman en enkele collega-his
torici uit hoe het verloop van de geschie
denis is beïnvloed door zoiets alledaags
als het drinken van koffie, het kopen van
klokken en het aanschaffen van porselein.
Dynamische kracht
In de verMaring van het historisch proces
bombarderen ze consumptiegeschiedenis
tot het centrale thema. Dat geeft een to
taal andere Mjk, want consumptie werd
voorheen uitsluitend als een natuurlijke
bezigheid gezien. Als er al over consump
tie werd geschreven, ging het over eten en
drinken. Aan de voorwerpen waarmee wij
ons omringen werd nauwelijks aandacht
besteed. Volgens Schuurman vormt con
sumptie een heuse dynamische kracht in
de geschiedenis. „Het kan staten doen
bloeien en in verderf storten; het kan eco
nomieën stimuleren en in verval laten ra
ken." Het begint allemaal heel onschul
dig, heel alledaags met het nuttigen van
koffie, thee en tabak. Voornamelijk spul
len die Nederland binnenkomen uit Indië.
In de smaak vallen eind zeventiende eeuw
ook de nieuwe genotmiddelen chocola en
suiker. „Op het eerste gezicht simpele, da
gelijkse dingen waar je gauw aan voorbij
gaat. Te triviaal om bij stil te staan, maar
dergelijke gewoonten hebben diep inge
grepen in het consumptiepatroon van ge
wone mensen als ambachtslieden en klei
ne winkeliers", zegt Schuuiman.
Zelf verbouwen kon je koffie en thee niet,
dus moest j e ervoor de markt opMaar wie
iets wil kopen, moet ook geld hebben. Dat
was driehonderd jaar geleden niet anders
dan nu. En ook toen moest je voor je geld
werken. „Boeren en ambachtsüeden za
gen zich gedwongen him eigen spullen op
de markt te gaan verkopen. We zien dat ze
zich beginnen te specialiseren op hun be
drijf", aldus de historicus. „Veel boeren
maken hun kasten niet langer zelf, maar
schaffen ze aan. Ze merken dat dat effici
ënter is. Maar er komt nog iets bij: de door
een vakman gemaakte kast wordt ook
mooier bevonden. De smaak begint zich
te ontwiMielen.
Behalve voor de koloniale genotmiddelen
valt de zeventiende-eeuwer ook en masse
voor voorwerpen als de spiegel, klok en
horloge. We weten dat uit zogeheten boe
delbeschrijvingen. De historische bron
nen werpen een prachtig licht op het ma
teriële leven van mensen die iets hadden
na te laten, zoals Meine middenstanders,
ambachtslieden en boeren. De beschrij
vingen wei-den sinds de zestiende eeuw
opgemaakt bij het overlijden van één of
beide ouders. „Of we nu naar Engeland,
Duitsland of koloniaal Amerika, Oosten
rijk, Spanje of Italië kijken, overal vertel
len de inventarissen hetzelfde verhaal
van consumptieverandeiing en -vermeer
dering", zegt Schuuiman.
Prikkel
De massale vraag naar exotische produc
ten betekende een enorme prikkel voor de
ontwikkeling van de wereldeconomie. Zo
vormde de toegenomen consumptie van
een alledaags product als suiker een aan
sporing om de suikerproductie in het Ca-
ribisch gebied uit te breiden. „De winst
gevendheid van die suikerplantages was
vervolgens een stimulans voor de slaven
handel vanuit Afrika", aldus Schuurman.
„De nieuwe consumptiecultuur wordt zo
de spil in het globaliseringsproces."
Een belangrijke aanzet tot de consump
tierevolutie werd volgens Schuurman ge
geven door de ontdekkingsreizen. Die
brengen Europeanen voor het eerst op
grote schaal in direct contact met andere
mensen, dieren, planten en producten.
„Dat heeft een geweldige invloed gehad
op de nieuwsgierigheidszin", zegt hij.
Aanvankelijk waren die uitheemse pro
ducten alleen weggelegd voor de elite,
maar gaandeweg werden ze voor boeren
en burgers betaalbaar. En bovenal: men
vond het lekker en gezellig.
De nieuwe M-uidenierswaren bevredig
den niet enkel de behoeften, ze vermeer
derden tegelijkertijd ook de eetlust. Dat
effect werd nog eens versterkt door wat
Schuurman 'het spel van de maatschap
pelijke wedijver' noemt: mensen gaan
voorwerpen gebruiken om zichzelf ten
opzichte van elkaar te onderscheiden.
Voor 1700 gebeurde dat amper. Boeren en
stedelingen verschilden in gebruiken en
bezittingen nauwelijks van elkaar. De
drang om zich met de echte elite te meten,
was er niet. In sommige landen rustte
daar zelfs een verbod op. Luxe en de con
sumptie van bepaalde producten was bij
voorbeeld alleen aan de elite voorbehou
den. Daar werd heel moralistisch over
gedaan. Gaandeweg de achttiende eeuw
doet de samenleving daar minder spas
tisch over. Er stond een beweging op die
zei: „Waarom niet? Laat iedereen die luxe
wil maar luxe kopen. Dat is goed voor de
economie."
Je ziet dan ook dat boeren en stedelingen
zich sociaal gaan positioneren met behulp
van spullen die ze aanschaffen. De boe
delbeschrijvingen tonen aan dat de boe
ren zich graag omringen met Delfts
Blauw en kabinetten. Populaire sieraden
in boerenkringen zijn bijvoorbeeld oor
ijzers voor op traditionele mutsen", zegt
Schuurman. Stedelingen kochten liever
moderner spul, zoals broches, oorbellen
en armbanden. De Nikes van de achttien
de eeuw.
Wat er ook in ging als koek waren schilde
rijen. Dat blijkt uit een hoofdstuk dat vol
ledig is gewijd aan de toename van het
kunstbezit in de Republiek der Verenigde
Nederlanden. Aan de hand van onder
zochte boedelbeschrijvingen kwantifi
ceert de historicus Ad van der Woude de
schilderijenproductie in de achttiende
eeuw op een totaal van vijf tot tien mil
joen doeken. Schuurman: „De schilder
kunst was dus een complete industrietak
in de Republiek. De doeken werden ge
woon op bestelling geleverd."
Verschuivingen
Tegen 1800 vermindert de belangstelling
voor schilderijen. Porselein raakt dan in
de mode. In de loop der tijd verschuift het
consumptiepatroon voortdurend. Zo
worden in het begin van de negentiende
eeuw verwarming en verlichting belang
rijk, alsmede nieuwe meubels, woning
textiel en bestek. Nieuwigheden die nauw
verbonden zijn met veranderingen in de
plattegrond van de woning, zoals het ont
staan van aparte keukens en slaapka
mers. In de twintigste eeuw zijn elektrici
teit en waterleiding de drijvende kracht
achter de vraag naar nieuwe consumptie
producten.
Vandaag de dag zijn het vooral vrijetijds
bestedingen als reizen die de nieuwe trend
in consumptieland zetten. De tijd-dat de
meesten van ons hooguit één keer per j aar
de koffers pakten, is passé. Twee, drie keer
met vakantie gaan is tegenwoordig de
normaalste zaak van de wereld. In Aards
Geluk toont Schuurman aan dat dit men
selijke streven naar meer, meer, meer niet
uit de lucht komt vallen. „Lang is het ge
zien als een typisch, aangepraat gebeuren
van na de Tweede Wereldoorlog. Niets is
minder waar. Consumptiedrang is al eeu
wenoud."
Hans Bekkers
Aards Geluk. Nederlanders en hun spullen van
1550 tot 1850. Onder redactie van dr. Anton
Schuurman, dr. Jan de Vries en dr. Ad van der
Woude. Uitgeverij Balans. Prijs65 gulden.
Interieur van een Zaans koopmanshuis in het Openluchtmuseum Arnhem. foto Hans Broekhuizen
Personeel van Archeon mengde zich de afgelopen maanden in de veldslag rond het
park met een protest-actie tegen sluiting in Rotterdam. foto Cees Kuiper
De herrijzenis van Archeon in Alphen
aan den Rijn was de afgelopen
maanden inzet van ware veldslag tussen
de curator van het failliete park Dick
Bouma, financier ABN Amro Project
ontwikkeling' en de Alphense wethouder
Diederik van der Veen Meerstadt. Toen
de kruitdamp was opgetrokken, leken
alle betrokkenen aangeslagen, maar te
vreden huns weegs te gaan. Nu is het tijd
voor het achterhoedegevecht in de vorm
van een kort geding.
Dat Archeon inzet van een belangen-
oorlog is geworden, wekt achteraf
nauwelijks verbazing. Aan de basis van
het oorspronkelijke plan ligt een over
eenkomst waarbij ABN Amro Project
ontwikkeling (APO) het park financiert
en als het misloopt het recht verwerft om
op de enoime lap grond kapitale villa's te
bouwen. Die opzet is van meet af aan
mikpunt van M'itiek. Gaat het de bank
wel om de aanleg van een themapark of is
het een truc om een prachtige bouwloca
tie in handen te krijgen? Die kritiek zwelt
aan als de bezoekers wegblijven en de ge
meente Alphen met veel bombarie de
handen aftrekt van Archeon-in-proble-
men.
Het park gaat failliet, maar herrijst op 8
mei weer als een gekortwiekte phoenix
uit zijn as. Dan opent het nieuwe Arche
on als een kleinschalig 'museaal' park
gezamenlijk beheerd door het adviesbu
reau Roest en Wald en Van Vloten Cate
ring en Management. De bedoeling is dat
op de vrijkomende grond inderdaad hui
zen verrijzen. Zo krijgt iedereen een
stukje van de buit.
De strijd ontbrandt in de zomer van '96.
De gemeente Alphen aan den Rijn en
APO staan aan de vooravond van een
nieuwe overeenkomst over Archeon, die
het kwakkelende park definitief moet
redden van de ondergang. Eerder stak de
bank al eens 23 miljoen gulden in een
reddingsactie, maar het gewenste resul
taat bleef uit. Het nieuwe plan voorziet
erin dat bijna veertien van de zestig hec
tare Archeon-grond zal worden gebruikt
om er woningen op te zetten. De schul
denlast van ruim 7 0 milj oen kan zo wor
den teruggebracht tot 40 milj oen gulden.
APO wil ook nog één keer vijf miljoen
gulden in het park zelf steken.
Maar projectleider Ed ten Voorde van
APO ziet het dan al somber in. Een prog
nose van de directie van het park voor
spelt weinig goeds. Ook de houding van
de provincie Zuid-Holland, die niet van
plan is om Alphen extra woningen toe te
wijzen, stelt de projectleider teleur.
„Sindsdien is hier serieus nagedacht
over een faillissement. Ik had toch meer
steun van de provincie verwacht. Ook zij
zijn verantwoordelijk voor het behoud
van dit cultuur-historisch erfgoed." Het
akkoord krijgt aanvankelijk toch zijn
beslag. Archeon lijkt gered.
Opgeblazen
Maar het pakt toch anders uit. In het na
jaar kondigt Van der Veen Meerstadt aan
dat de gemeente de handen aftrekt van
het park. De deal wordt opgeblazen. Hij
zet daarmee het voortbestaan van Ar
cheon op het spel. Zo denkt in ieder geval
bewindvoerder en later curator Dick
Bouma van het Haagse advocatenkan
toor Pels Rijcken Droogleever Fortuijn
erover. „Wij zijn van oordeel dat de ge
meente de onderhandelingen heeft afge
broken op een tijdstip waarop zij dat niet
meer had mogen doen", stelt Bouma. Al
phen had volgens hem te veel verwach
tingen gewekt om die stap nog te kunnen
zetten.
De jurist stelt de gemeente aansprakelijk
voor de ondergang van Archeon. Dat
geeft hem een stok achter de deur om la
ter eventuele schade op de gemeente te
kunnen verhalen. Inmiddels is die moge
lijke claim van de baan. Nu het park op 8
mei een nieuw leven begint, is een scha
devergoeding van de gemeente niet no
dig, vindt Bouma.
Handelwijze
Wethouder Van der Veen Meerstadt is
ontstemd over die handelwijze. Hij vindt
dat de gemeente zich wel moest terug
trekken. „De bezoekerscijfers en finan
ciële huishouding zagen er zo slecht uit,
dat redding niet meer mogelijk was. En
ten tweede: Als er een gemeente in Ne
derland is geweest die kosten noch moei
te heeft gespaard om Archeon naar zich
toe te halen, dan is het Alphen wel." Van
der Veen Meerstadt wijst op de grond die
voor een 'habbekrats' aan APO is ver
kocht en op de subsidie van 4,5 miljoen
gulden aan Archeon.
Het is tenslotte de bank die het initiatief
naar zich toe trekt. In januari van dit jaar
doet APO Archeon in de aanbieding,
zonder de curator daarvan vooraf op de
hoogte te stellen of hem om advies te vra
gen. Zowel de grond als de gebouwen zijn
van het ene op het andere moment ge
deeltelijk of in z'n geheel te koop.
Van 'betrekkelijke rust' is vanaf dat mo
ment geen sprake meer. Partijen stellen
zich harder op en ook curator Bouma
deinst er niet voor terug om zwaarder ge
schut in stelling te brengen. Hij dreigt het
contract aan te vechten waarin is be
paald dat Archeon de grond pacht van de
bank en dat wanneer Archeon failliet
gaat, de grond naar de bank gaat.
Dreigement
Met dat dreigement heeft Bouma de
bank flink dwarsgezeten, vertelt Ten
Voorde. „Zo'n bodemprocedure zou vier
tot zeven jaar duren. Al die tijd konden
we niets met het park doen". De curator
had APO wel een alternatief geboden:
een bedrag van 1,7 miljoen gulden voor
een aantal schuldeisers en een handteke
ning onder een overeenkomst met Libé-
ma. De bank zwicht. „Er was geen
verweer tegen. We hadden het te accepte
ren." Want zolang de bodemprocedure
liep, werd er geen woning op de grond ge
bouwd en kon de bank ook zijn schuld
niet innen.
De bank en ook Roest en Wald dienen
over de handelwijze van Bouma een
klacht in bij rechter-commissaris Kalb-
fleisch van de rechtbank. Kalbfleisch
legt het protest naast zich neer. Hij stelt
Bouma in het gelijk. Vanaf dat moment
komt ook Van der Veen Meerstadt weer in
beeld. Op 12 maart, wanneer hij en Ten
Voorde eigenlijk de uitkomst van de bie
ding door zullen nemen, vertelt de pro
jectleider dat de curator en Libéma een
akkoord hebben bereikt. Van der Veen
Meerstadt reageert als door een wesp ge
stoken en belegt nog geen 24 uur later een
persconferentie.
„Ik heb de publiciteit gezocht om zo de
curator tot de orde te roepen en hem te
dwingen met mij contact op te nemen",
motiveert hij zijn actie. Zowel Bouma als
Ten Voorde vindt die tactiek minder ge
slaagd. Ten Voorde: „Wij wilden er eerst
met de curator en Lips verder uitkomen
en dan vanzelf de gemeente bij het over
leg betrekken". Bouma: „Plij was te
vroeg met zijn actie. Er was voorzien in
medewerking van de gemeente."
Aanleiding voor de wethouder om in te
grijpen is de overweging van Libéma om
het park in 1998 te laten verhuizen,
waarschijnlijk naar het Noord-Lim
burgse Horst. „Omdat het akkoord er al
lag, had ik niets meer te verliezen. Daar
op heb ik vol de aanval gekozen.Van der
Veen Meerstadt wil niet meewerken aan
verplaatsing, omdat dan werkgelegen
heid voor Alphen verloren gaat.
Voor de projectleider van de bank bete
kent de bemoeienis van Van der Veen
Meerstadt 'het keerpunt in de onderhan
delingen'. „Gemeente en wij waren van
af dat moment bereid met elkaar te vech
ten, in plaats van tegen elkaar."
Op dinsdag 8 april wordt uiteindelijk
met het Haagse adviesbureau een defini
tief akkoord bereikt. De bank ziet af van
een vergoeding voor de winstderving en
Alphen biedt als compensatie aan dat het
parkeerterrein buiten de geplande villa
wijk komt en dat ook het terrein van het
toegangsgebouw voor woningen wordt
gebruikt.
Gelukkig
De overgebleven partijen zeggen nu dat
ze gelukkig zijn met het eindresultaat.
„Ik ben uiterst tevreden. Het goede ima
go voor Alphen is behouden", meent
wethouder Van der Veen Meerstadt. „Ar
cheon blijft en daarmee ook de werkgele
genheid. Wij nemen niet deel in de ex
ploitatie en de aansprakelijkheidseis
van de curator is van tafel."
Bouma: „Zakelijk gezien ben ik even
eens heel tevreden. Er zijn maar weinig
faillissementen waarbij alle crediteuren
voor bijna de volle honderd procent hun
geld terug krijgen. Een groot deel van de
werkgelegenheid blijft behouden én Ar
cheon gaat weer open. Voor een curator
het ideale beeld."
De bank tenslotte krijgt het park dat het
wil. Klein, met een beperkt bezoekers
aantal (en dus weinig overlast). Boven
dien kan APO nu gaan bedenken hoe het
van dertig hectare grond rond het terrein
een mooie villawijk kan gaan maken. De
toekomstige bewoners van die wijk hoe
ven niet bang te^ijn voor overlast van het
park. Ten Voorde houdt een vinger in de
pap bij de manier waarop Roest en Wald
het park runt. „Wanneer er bruiloften en
partijen worden gehouden of soortgelij
ke ontwikkelingen in het park plaatsvin
den, kunnen wij ingrijpen." APO deelt
mee in de eventuele winst van het nieuwe
Archeon. En: „Mocht het weer misluk
ken, dan kost het ons geen cent. Daar
hebben we wel van geleerd."
Robbert Minkhorst