Italië ontwaakt in het Rijks
Plezier in het hiernamaals
Verrassingen
uit het depot
kunst cultuur vrijdag 18 april 1997 24
In het Rijksmuseum kijkt een
welgestelde jongedame
glimlachend de zaal in. De
Italiaanse kunstenaar
Giambattista Moroni vereeuwigde
haar omstreeks 1567 in een rode
jurk en rijk uitgedost met juwelen.
Hoe ze heette is niet overgeleverd,
maar Moroni verbeeldde haar zo
levensecht dat ze vele eeuwen later
toch als een goede bekende voelt.
Het schilderij is een van de
topstukken van Italiaanse meesters
uit de collectie van het
Rijksmuseum die door
ruimtegebrek meestal in de depots
sluimeren. Nu ze na vele jaren weer
eens worden getoond is dat een
aangename verrassing.
Dat het Rijksmuseum maar weinig Ita
lianen bezit ligt volgens oud-direc
teur Henk van Os aan de voorkeur die het
Nederlandse publiek voor de vaderlandse
schilderkunst heeft. „Een ietwat treurig
stemmend feit is daarvan het resultaat: de
schilderijenverzameling van het Rijks
museum, onze nationale schatkamer, is
weliswaar rijk aan Nederlandse kunst,
maar het internationale deel kan zich niet
meten met de grote museale collecties el
ders in de wereld"schreef hij in de catalo
gus bij de omvangrijke expositie van Ve-
netiaanse schilderkunst die het museum
vanaf eind 1990 een aantal maanden in
huis had.
Meeslepend
Ondervertegenwoordigd in de collectie
zijn onder meer werken van Venetiaanse
schilders uit de 18de eeuw. „Er is in feite
slechts een enkel stuk van hoge kwali
teit", aldus Van Os. Als voorbeeld noemde
hij toen de olieverfschets Visioen van de
heilige Anna van Giovanni Battista Tie-
polo uit 1759. Tiepolo's meeslepende uit
beelding van het moment dat de overrom
pelde Anna het visioen van de onbevlekte
ontvangenis van haar dochter Maria
krijgt mocht nu natuurlijk niet ontbre
ken. Anna en haar man Joachim kijken
omhoog naar God en tussen hemel en aar
de zweeft Maria op een door engelen ge
dragen wolk. Arme aardse schepsels: je
ziet ze schrikken!
Liefhebbers van Venetië kunnen op deze
expositie hun hart ophalen aan het reus
achtige stadsgezicht van Luca Carleva-
rijs uit 1706. Deze kunstenaar wordt
beschouwd als de grondlegger van de Ve
netiaanse 'vedute', het Italiaanse woord
voor de stadsgezichten die op de expositie
in 1990 in grote aantallen aanwezig wa
ren. Zijn weergave van de ontvangst van
de Franse abt-gezant Henri Charles de
Pomponne bij het Dogenpaleis is een le
vendige uitbeelding van de pracht en
praal die bij dergelijke ontvangsten veel
volk op de been bracht. Maar het meest
bijzondere aan dit werk is dat hij in knap
perspectief ook zo'n mooi overzicht van
de drukke lagune en de kerk Santa Maria
della Salute in de verte geeft.
De Dogenstad keert terug op Guardi's Re
gatta op het Canal Grande te Venetië (ge
maakt tussen 1760 en 1770), maar wie ook
maar een glimp heeft opgevangen van de
schitterende lichtval op andere werken
van Guardi zal de mening van Van Os de
len dat dit schilderij geen topwerk is. Dat
geldt weer wel voor de ernstig kijkende
spinetspeler die Francesco Traballesi om
streeks 1565 op het doek zette. Net als
Moroni slaagde ook deze kunstenaar er in
het karakter van de geportretteerde heel
nabij te halen.
Heiligen
Na de eerste zaal met tien 'natuurgetrou
we' topstukken volgt een tweede zaal met
schilderijen die aan het leven en lijden
van Christus en heiligen zijn gewijd. De
Italiaanse schilders uit de 13de tot en met
de 15de eeuw gebruikten vaak bladgoud
voor de achtergronden en stralenkransen
omdat het Licht van God zo symbolisch
zichtbaar werd gemaakt. Ondanks slijta
ge door de tand des tijds is nog steeds
zichtbaar hoe prachtig dat glanzende
goud destijds moet hebben geoogd.Het
kan bijna niet anders dan dat de Madonna
met Lelie van de beroemde meester Fra
Angelico (vermoedelijk gemaakt tussen
1438 en 1440) en Carlo Crivelli's Maria
Magdalena (uit 1487) veel vrome bidders
hebben getrokken.
Maar misschien spant de Madonna, om
streeks 1395 gemaakt in de omgeving van
Angelico's leermeester Lorenzo Monaco,
in dit opzicht wel de kroon. Op de achter
kant van het paneel zit een 18de eeuws
briefje met een verhaal over de her-
komst.Het schilderij zou uit Byzantium
komen, was in zee beland en spoelde drie
dagen later ongeschonden in Italië aan
Dat maakte het werk nog heiliger dan het
al was. Wie zich realiseert dat de door pest
en oorlogen geteisterde Middeleeuwen op
onze voorouders een zware wissel trokken
zal constateren dat aLdeze goudglanzen
de religieuze voorstellingen de mensen in
elk geval veel troost moeten hebben gebo
den: de zekerheid van oneindig hemels ge
luk.
Francoise Ledeboer
De expositie 'Italianen uit het depot' in he:
Rijksmuseum (Stadhouderskade 42 Amster
dam) duurt tot en met 14 september. De ope
ningstijden zijn dagelijks van 10.00 tot 17.0(1
Geen boodschapper van de dood is omkoopbaar, om te vergeten waarvoor hij
gezonden is. Hij komt snel als in een droom. En niemand kent de dag waarop
hij komt. Graf van Petrosius, 350 v. Chr.
Wilde je als mens ook in het hiernamaals een beetje plezier hebben in het bestaan, dan
diende je er voor te zorgen dat na de dood het lichaam er goed geconserveerd bij lag.
Voor de oude Egyptenaar was het mummificeren van de overblijfselen derhalve een
doodnormale zaak. Want met louter een geest, maar zonder lichaam kon je je
onmogelijk staande houden in het duistere rijk van de god Osiris, zo gold het in die
tijd. Wie geld had, liet zich door de priesters na het overlijden daarom gezwind
inpakken. Wie dat niet had, had pech gehad. Die restte niets anders dan een kil en kaal
graf in het verschroeiende zand van de woestijn.
Over mummies en over het proces van
het mummificeren doen de meest
vreemde verhalen de ronde. Mede onder
invloed van horrorfilms met pakkende
t itels als The night of the living dead, De
vloek van de mummie en De wraak van
de Farao is de westerse visie vooral geba
seerd op angst. Op angst voor de dood.
Mummies zijn dan vieze, enge en curieu
ze dingen met monsterachtige trekjes
„Maar niets is minderwaar", meent con-
servator Maarten Raven van het Rijks
museum van Oudheden (RMO) in Leiden
waar de tentoonstelling Mummies! is te
bezichtigen. „Mummies zijn gewoon
mensen. En dat is wat wij willen laten
zien in een spannende tentoonstelling:
de mens achter de mummie."
Sarcofagen
Het beeld mag dan door toedoen van
Hollywood enigszins vertroebeld zijn;
tot de verbeelding spreekt de mummie
nog altijd. Bij het RMO komen ze er rond
voor uit dat maar liefst 7 5 procent van de
bezoekers - afgelopen jaar waren dat er
102.000 - voor de afdeling Egypte komt.
Zonder uitzondering willen al die men
sen de sarcofagen en de mummies zien,
een collectie die overigens wereldbe
roemd is. „En dat is iets waar we terdege
rekening mee moesten houden, nu eind
april de grote verbouwing van start
gaat", zegt museumdirecteur René Ma
gendans. „De mummie is zo populair, die
konden we onmogelijk wegstoppen. Het
alternatief lag voor de hand: clan maar
een speciale tentoonstelling."
Of het nu aan die nadere renovatie ligt of
dat de euforie rond Mummies', er debet
aan is; feit is dat de ontboezemingen el
kaar in hoog tempo opvolgden bij de pre
sentatie van de tentoonstelling. Zo heet
de bezoeker van het RMO voortaan niet
meer bezoeker maar klant en zal hij of zij
in die hoedanigheid ook veel vriendelij
ker dan voorheen worden ontvangen en
behandeld. Service en klantgerichtheid
zijn voortaan de sleutelwoorden en de
weerslag van dat nieuwe beleid is terug
te vinden in de expositie. „Het is niet
meer zoals vroeger zomaar wat objecten
neerzetten", zegt hoofd-educatie Linda
Mol. „We willen een spannend verhaal
creëren waarin veel te beleven valt. Voor
volwassenen en kinderen. Waarbij de
kijker interactief bezig is en al zijn zin
tuigen moet gebruiken.
Druk bijvoorbeeld eens bij de vitrine van
een oucl-Egyptischë prepafeerkamer op
dat rubberen bolletje en snuif dan maar
eens flink bij het gaatje ernaast. De geur
van het balsem dat de Egyptenaren 5000
jaar geleden voor het eerst gebruikten
om hun doden te 'vereeuwigen' slaat als
ammoniak op je luchtwegen. Of luister
naar de stem van Herodotus, de Griekse
schrijver die 2500 jaar geleden door
Egypte reisde en 'live' verslag deed van
zijn bevindingen omtrent het mummifi
ceren. „Met een haak", zo houdt Herodo
tus zijn gehoor in het halfduister voor,
„worden de hersenen via de neus verwij
derd. Met een mes snijden de priesters de
buik van de overledene open en halen de
ingewanden eruit. Die bewaren ze in
aparte potten, de kanopen, die meegaan
in het graf. Alleen het hart blijft in het li
chaam", doet cle oude Griek zijn relaas.
Dat hart nam een speciaal plaatsje in bij
de rijken die geld genoeg hadden om hun
lichaam na de dood aan het kostbare
proces van het mummificeren te laten
onderwerpen. Want in afwachting om
opgenomen te worden in de eeuwigdu
rende cyclus van Osiris - waarin dood en
wederopstanding zich voortdurend her
halen - moest de reiziger in het hierna
maals nog wel eerst voor diezelfde god
verschijnen. Om zijn hart te laten wegen
op de zonden die hij in het aardse leven
had begaan. Wee je gebeente als de weeg
schaal naar de verkeerde kant doorsloeg.
Dan kon je het zelfs als mummie wel
schudden.
Ad van Kaam
Expositie: Mummies in het Rijksmuseum van
Oudheden in Leiden, t/m 31 december, dins
dag t/m zaterdag 10-17 uur, zondag 12-17 uur.
Portret van een jonge vrouw, toegeschreven aan G. Morini Albino (links) en De spinet
speler, toegeschreven aan F. Traballesi.