Frans Hals leeft in Kernan Sneeuwwitje slaat raak met elk woord PZC Verdwenen dagboeken Nachtelijke poëzie voor volhouders kunst cultuur 17 Mï MacDonald houdt van heftig hard jeugdboek vrijdag 4 april 1997 Over één zaak is hij nog steeds niet zo zeker. Zou de Franse filosoof René Descartes Nederlands gesproken hebben met Frans Hals? In De verdwenen dagboeken van Frans Hals spreken de twee mannen maar kort met elkaar. Descartes zegt iets van 'Bonjour' en 'II fait beau, aujourdhui'. Ook nu aarzelt Michael Kernan nog. „Descartes woonde al twintig jaar in Nederland voordat hij zich door Hals liet portretteren. Er is me gezegd dat het daarom wel heel onwaarschijnlijk is, flat hij geen Nederlands met Hals gesproken zou hebben." [aar in zijn boek is de passage niet ge schrapt, ze komt er zelfs tweemaal in voor. Het is de reden, waarom in Kernans roman De verdwenen dagboeken van Frans Hals tot het laatst aan toe onduide lijk blijft of de dagboeken toch niet een vervalsing zijn. „Ze zouden echt kunnen zijn, maar ze blijven een verzinsel van een romanschrijver." Van Kernan zelf derhal ve, voormalig Amerikaans journalist, nu auteur. Kernan hakkelt een klein beetje. Dat geeft zijn woorden een vriendelijk, wat verlegen accent. Het past bij zijn gehele verschijning van oudere auteur. Zijn ro man over Frans Hals werd een succes, maar daarvoor schreef hijvertelt hij licht geamuseerd, een hele reeks romans die nooit uitgegeven werd. „Ze waren be doeld als een soort humoristische 'myste ries', maar ik geloof niet dat het helemaal overkwam" j zegt hij met gevoel voor zelfspot, Kernan werkte 45 jaar bij de 'Washington Post'. Zijn fascinatie voor Frans Hals liep hij in deze tijd op, tijdens een verblijf in Europa en een bezoek aan het Frans Hals museum. „Ik hoorde hoe Hals' zijn oude dag is geweest, toen hij al in de tachtig was. Straatarm en volkomen afhankelijk van het armenhuis. Hals maakte toen, op hun eigen verzoek, een levensecht portret van de vaderen van dat armenhuis. Die waren er blijkbaar vanuit gegaan, dat hij hen dan wel iets vriendelijker zou afbeel den dan ze waren. Mooi dat hij dat niet deed. Zoiets begon me te fascineren: een schilder die zo eerlijk was dat hij wel moest schilderen wat hij zag. Die onaf hankelijkheid van geest bewonderde ik toen al meteen. Jaren later las ik 'De me moires van Hadrianus' van Margaret Yourcenar. Zij bleek in staat een levend personage uit te vinden tussen feiten die we allemaal kenden. Toen kwam ik op de gedachte iets dergelijks met Hals te doen." Catalogus Vijf jaar geleden, na zijn vertrek bij de 'Washington Post', begon hij te schrijven aan de dagboeken van Hals. Hij maakte vrijwel uitsluitend gebruik van de 'prach tige. kolossale catalogus' van Seymour Slive, die verscheen ter gelegenheid van de grote Frans Hals-overzichtstentoon stelling. Kernan zag de expositie in 1989 in Washington. In deze catalogus staat vrijwel alles, meent hij „Er is een verslag van het onderzoek van de archieven van Haarlem. Het verhaal over die andere Frans Hals, zijn naamge noot, die een paar keer werd opgepakt MichaelKernan: Ik wilde de stem van Frans Hals laten horen. foto George wegens wangedrag, staat er in, Er is zelfs een kaart van Haarlem uit de tij d van Hals opgenomen, met daarop precies aangege ven waar hij heeft gewoond. Alles wat mij nog stond te doen, was een personage uit vinden, dat in overstemming met de feiten was." Die feiten zijn er genoeg. „Wij weten bij voorbeeld dat hij heel veel geld verdiende, want hij was een succesvol schilder. Maar hij had het altijd arm. Wij weten uit die tijd, van Simon Schama (uit: 'Overvloed en onbehagen'), dat er een tulpenmanie is geweest in de Nederlanden. Daarbij in vesteerden mensen kapitalen in de tul- penkweek en -handel. Een aantal van hen verloor al hun geld, toen de handel plotse ling uit elkaar spatte. Ik doe nu de gok dat Hals daarbij betrokken is geweest. Het is in elk geval een feit, dat in het jaar dat de markt instortte, Hals moest verhuizen van een groot naar een klein huis. Hij moet dus precies in dat j aar grote geldpro blemen gehad hebben. Leyster Andere speculaties van Kernan zijn de hartstochtelijke verliefdheid op zijn leer linge Judith Leyster en de landschappen die hij geschilderd zou hebben. Leyster is de enige vrouwelijke schilder, die bekend is uit de 17e eeuw. Door de vrouwenbewe ging is zij model gesteld voor het doorzet tingsvermogen en de wilskracht, waar vrouwen over moeten beschikken willen zij hun artistieke talent kunnen ontplooi en. In het dagboek is overigens niet te merken dat Hals zich daarover verbaast. Hij bewondert haar zelfverzekerdheid, dat wel, maar vooral ook haar verschij ning. „Judith Leyster was niet een bijzonder mooie vrouw. Ik heb haar met opzet mooi er gemaakt. Zij was per slot van rekening zijn leerlinge voor korte tijd. Er moet wel iets zijn geweest." Kernan laat Hals stie kem door een gaatje in de muur toekijken als zij een bad neemt. De kunstenaar maakt een snelle schets van haar naakte lichaam. Kernan: „Dat is ook zoiets: ik heb me nooit voor kunnen stellen dat Hals zijn hele leven lang alleen maar hoofden heeft geschilderd. Ik werd op den duur ge kweld door de geda chte dat er o ok nog iets anders geweest moet zijn dan die eeuwige portretten, Een jonge kunstenaar pro beert toch altijd van alles. Naakten. Maar landschappen waren ook een heel gere nommeerd genre in die dagen. Dus waar om zou hij dat niet gedaan hebben?" In het dagboek laat hij Lysbeth, Hals' tweede vrouw, in woede ontsteken als hij zich weer eens met een landschap bezig heeft gehouden, stiekem. „Dat verdiende hij natuurlijk niet. Hals heeft vooral voor het geld steeds weer opdrachten voor por tretten gedaan. Later moet er veel verlo ren zijn gegaan van wat hij ook maakte, kleine tekeningetjes, schetsen, land schappen. Kunstenaars gaan zo slordig om hun eigen werk. Hoe dat er uit moet hebben gezien, fascineert me nog steeds", zegt hij. Uitgever Wat Michael Kernan oorspronkelijk schreef als alleen een dagboek, werd een roman. Zijn Amerikaanse uitgever gaf hem de raad rond het dagboek een verhaal te vlechten. Kernan: „Mijn probleem was dat een dagboekschrijver niet zoveel zegt over de externe omstandigheden. Hij schrijft bijvoorbeeld niet: 'Vanochtend is de beroemde Spaans-Nederlandse oorlog begonnen'. Dat weet hij eenvoudig niet. Hij schrijft ook niet: 'Ik ben betrokken ge raakt bij de tulpenmanie'. Ik moest dus, zeker voor mijn Amerikaanse publiek, een algemeen kader hebben, waarin ik dingen kon uitleggen." Dat kader werd het verhaal van de 'Ver dwenen dagboeken'. Een student kunst geschiedenis, met goede kennis van het Nederlands, moet in het diepste geheim de gevonden dagboeken vertalen. Onder tussen moet blijken of de vondst origineel is of dat het een vervalsing betreft. Kern an had toch een geromantiseerde biogra fie kunnen schrijven? Jawel, knikt de schrijver, „Maar ik wilde per se in de ik persoon spreken. Ik wilde in zijn huid kruipen en zijn stem overnemen." Heeft Hals nog dingen gedaan die Kernan verrasten? „Ik geloof dat hij werkelijk zo is geweest als ik hem heb getroffen", zegt hij. „Maar één ding kan ik nog steeds niet begrijpen. Hij heeft zijn dochter naar een tehuis ge stuurd toen ze zwanger thuiskwam, nadat ze een tijd aan de boemel was geweest. Zo'n man was hij helemaal niet. Ik begrijp dat nog steeds niet!" Jan-Hendrik Bakker Michael Kernan: De verdwenen dagboeken van Frans Hals - Vertaling: Aafke van dei' Ma de. Met afbeeldingen van de schilderijen, die een rol spelen in het boek - Uitgeverij Conserve, f39,95. Verzadigd van het Boekenweek thema? Ook 'even' geen boeken meer die iets met religie te maken hebben? Geen zin aan een roman met de titel Laten wij aanbidden ze ker? Doe het toch maar. Het boek Laten wij aanbidden is de vertaling van 'Fall on your knees', een roman van de Canadese actrice en schrijfster Ann-Marie MacDo nald. Weliswaar speelt geloof een rol in het boek, maar lang niet zo'n prominente als de titel van de verta ling doet vermoeden. Het is een in magische stijl geschreven familie geschiedenis, die liefhebbers van de Brontë-zusters en E. Annie Proulx absoluut moeten lezen. Niet voor niets is het motto ontleend aan 'Wutheiing heights'. Het boek beschrijft het leven van het gezin van James en Materia Pi- per, die met hun drie dochters wo nen op Nova Scotia, een schierei- land voor de oostkust van Canada. Hemelsbreed nog geen vierhonderd kilometer van Montreal en het Amerikaanse Boston, maar deze steden lijken wel op een lichtjaar afstand te liggen ten tijde van Ja mes' en Materia's eerste ontmoe ting, in 1898. Incest Materia is van Libanese komaf en nog maar dertien wanneer ze met James trouwt. Ze krijgen een doch ter, Kathleen. Materia moet niets van haar hebben. Moedergevoelens zijn haar vreemd. Maar James is he lemaal weg van Kathleen en wan neer zij over een gouden keeltje blijkt te beschikken zet hij alles op zij om haar aan een zangopleiding en -carrière te helpen. De band tus sen vaderen dochter is zo intens, dat bij Materia zelfs vermoedens van incest rijzen. Met de twee dochters die later gebo ren worden, heeft ze wel een band. Ze vormen een merkwaardig duo, deze Mercedes en Frances. Dat blijkt vooral wanneer Kathleen in november 1918 door vader James uit New York naar Nova Scotia wordt teruggehaald en zwanger blijkt te zijn. Ze draagt een twee ling, waarvan er één in een stuit ligt, een uitzichtloze situatie waarbij moet worden gekozen voor moeder of kind. Uitgerekend moeder Materia moet het vonnis over haar dochter vol trekken. De kindjes leven, Lily en Ambrose, maar Materia is niet in staat nog iets te doen. Terwijl James door het verlies van zijn geliefde dochter natuurlijk helemaal van de wereld is. De snotaap Frances heeft ooit opgevangen dat de baby's snel gedoopt moeten worden en sleept de kleintjes van Kathleen naar de sloot, waar James te laat arriveert... Een tijdje later sterft ook Materia. Heftig, ja. De plastische passages waarin Materia de schaar in de buik van Kathleen zet en Frances met de baby's sleept, krijg je nooit meer van je netvlies. De Amerikanen hebben een mooie, nauwelijks te vertalen uitdrukking voor een niet weg te leggen boek als dit; unputdownable. Theo Hakkert Ann-Marie MacDonaldLaten wij aan bidden. Roman - Vertaling: Peter Abel- sen -614 blz.. uitgeverij Nijgh Van Dit- mar. f 49,90.. Om een verhaal te maken heb je volgens Wim Hofman niet eens zo heel veel nodig: '1. papier, 2. een potlood, 3. een mes, om een scherpe punt aan het potlood te maken, 4. een pen en een potje inkt' ('Driedubbel', 1982). Met dat beetje (maar genoeg voor onder andere 1 Gouden Griffel, 2 Gouden Penselen, 3 Zilveren Griffels) plus nog wat andere dingen en een klein onschuldig meisje als hoofdpersoon schreef en tekende hij Zwart als inkt is het verhaal van S?ieeuwioitje en de zeven dwergen. Nooit eerder misschien maakten zo veel volwassenen zich zorgen over wat kinderen moeten verdragen. Tegelij kertijd echter wordt het verschil tussen wat we over kinderen denken en hoe we hen behandelen steeds groter. Akelig somber en pijnlijk bitter was het beschou wend toegiftje van Wim Hofman op de flap van zijn in 1991 verschenen bewer- Illustraties van Wim Hofman in Zwart als inkt is het verhaal van Sneeuwwitje en de ze ven dwergen. king vanhet sprookje van Klein Duimpje: 'Het verhaal laat haarscherp, als door een vergrootglas zien hoe netelig en deernis wekkend de situatie van kinderen is. Ze zijn tot in al hun vezels en tot in het diepst van hun ziel afhankelijk van wat de vol wassenen met hen uitrichten. Deze kun nen hen niet alleen uit liefde, haat, on achtzaamheid of balorigheid in leven roepen, maar hen ook naar eigen goeddunken koesteren, knijpen, voeden, laten verhongeren, loslaten, opsluiten, het bos injagen, verslinden, om de eenvoudige reden dat kinderen klein en dus te verwaarlozen zijn.' Weerloos Klein Duimpje kon dankzij zijn gewiekstheid, tegenwoordigheid van geest en de zevenmijlslaarzen van de reus aan de hete adem van de volwassenen ontkomen. Het nog weerlozer meisje wit als sneeuw, met lip pen rood als bloed en haren zwart als ra venveren zou het niet gered hebben zon der zeven dwergen die liever niets met mensen te maken hadden en over wie van alles en nog wat werd verteld. Sneeuwwit- jeis bij hen terechtgekomen, nadat ze door 'een man met een zwarte baard en een groene hoed met een veertje' was achter gelaten in 'een soort kuil, een open ruimte in het bos met zand en stenen en gras en braamstruiken en havikskruid, een oude steengroeve van dwergen of ander ge spuis: echt een plekomin het geniep geme ne dingen te doen, ver weg van iedereen en alles. Donkergroene en bijna zwarte bo men en struiken eromheen. Die vertellen toch nooit iets verder.' De jager had zich voor het karretje laten spannen van Sneeuwwitje's moeder die 'jong en mooi en slim en rijk' zich van de ene op de andere dag bewust werd van 'een sterk natuurlijk instinct'. Maar 'Wie wil er nu een lïind als het winter is en koud. Wat moet je met een meisje/ als het oorlog is en er geen man gemist kan worden! Wie wil er nu zoiets dat zwaar weegt en in je buik leeft en groeit, in water zweeft en uiteindelijk zijn weg zoekt naar buiten. Dat gaat niet zonder pijn. Wie wil er nu een kind dat huilt en bijt en zeurt en murmelt en klaarwakker is in de nacht en opeens lacht bij het zien van een gezicht dat als een treurige maan boven de rand van de wieg verschijnt?' Als je ontgoocheld en misschien zelfs wel geschokt al na enkele pagina's ontdekt dat Zwart als inkt is het verhaal van Sneeuiv- witje en de zeven dwergen niet een zoveel ste navertelling is van de dertien-uit-het- dozijn, dan heb je je onvoldoende gereali seerd dat een titel zonder alles te verklap pen toch royaal de waarheid kan zeggen. Dit verhaal over het meisje dat zo gewenst het hoogtepunt in haar moeders leven moest worden, slaat raak met elk woord. En onge nadig hard ook nog. Het con sequent naamgeven aan zelfs het kleinste en het afbreken van de zinnen waai'door ze versregels lijken, doen je le zen zoals je traag gefilmde beelden van een dramatische gebeurtenis beleeft. Meedogenloos Beangstigend meedogen loos is Wim Hofman in zijn visie op volwassenen, die vroeg of laat maar onherroepe lijk zullen bemerken terug te moeten treden voor jonger leven, dat echter niet in staat is het op te nemen tegen het gif van zure spijt en jaloezie: Lieve mamazeg me, watheb ik dan gedaan? Wat heb ik dan fout ge daan? Ik weet het echt niet. Je dochter Sneeuwwitje. Zelfs een sprookjesachtig einde is ons niet gegund. Want nadat op pagina 178 alles nog van gesuikerd fondant was, hangt Sneeuwwitje op de laatste pagina haar moeders spiegel aan de wand van haar ei gen kamer: 'Ze wilde zichzelf wel eens zien. En toen dat gebeurd was zei de spiegel: 'Goed zo, mooi zo.' Er is geen reden te hopen dat zij het anders (beter) zal doen, want sprookjes bestaan niet. Zo was het toen, zo zal het altijd zijn: Je bent mooi, maar. Jan Smeekens Wim Hofman: Zwart als sneeuw is het sprookje van Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Queri- do, Amsterdam: f 37,50, Ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Aarts vaders, engelen en profeten. Het Oude Testa ment in prent' maakte Wim Hofman voor het Rembrandthuis in Amsterdam de kinderprent 'De toren van Babel was formidabel'. De prent met zestien voorstellingen en eronder telkens een twee-regelig rijmpje is in beperkte oplage in boekdruk gedrukt op handgeschept zuurvrij lompenpaper. Elk exemplaar (38 x 56 cm) is ge nummerd en gesigneerd. Prijs f 25,-. Te bestel len 020-62494S6. Het wordt zijn vijftiende keer al weer. Piet Piryns, 48, journalist bij Vrij Nederland en Knack, presenteert morgen (zaterdag) de Nacht van de Poëzie in Muziekcentrum Vredenburg. De beste Nacht tot nu toe was de vijfde, vindt hij. „Onvergetelijk. Echt waar. Het was de nacht dat Fritzi ten Harm- sen van Beek er was. En de Flying Pic kets. Toen gebeurde er iets heel bijzon ders. Hoewel je er als presentator in feite ontzettend weinig van merkt.De een regelt het verkeer in de artiesten foyer, terwijl de ander presenteert. Dus welbeschouwd is de presentator de laatste die weet of het leuk was. Maar toen was het echt aan het overkolken." Diepe indruk maakte het optreden van de Vlaamse dichter Marcel van Maele op Piryns. „Hij was al eens eerder ge weest, maar hij was inmiddels blind geworden. Dus ik breng die man met zijn blindenstok naar het podium. Van Maele ging achter het katheder staan, en begon in het plat Westvlaams voor te dragen. Een stem als een cirkel zaag." Motor Piryns: „De eerste twee keer heb ik de Nacht samen met de uitgever Geert Lubberhuizen gepresenteerd. Hij leer de mij het vak. Wat je als presentator vooral niet moet doen is de optredende dichters in de zeik nemen. En wat je ooknietmoet doen is jezelf in het mid delpunt stellen. Blijft over: het verkeer regelen en zorgen dat je je zaakjes goed kent." De onvermoeibare motor achter de Utrechtse Nacht van de Poëzie, die de ze week zijn zeventiende editie beleeft, is programmeur Anneke van Dijk. Piet Piryns: „Als ik ermee ophoud komt er een andere presentator. Maar als An neke ermee stopt is er geen poëzien- acht meer. Na de vijfde keer hadden we zoiets van: zullen we ermee ophouden? Dat hebben we niet gedaan. Feye- noord-Ajax gaat toch ook ieder jaar gewoon door" „Als 2500 mensen ervan genieten en ex- een flink bedrag voor over hebben, dan kan het kennelijk niet deugen. Af en toe hoor je dat argument nog wel. Maar ik ken inmiddels de vaste bezoekers in de zaal. Die trouwe, harde kern. Ze zit ten ieder jaar op dezelfde plek. Ik heb ze wel eens uitgenodigd om na afloop naar de artiestenfoyer te komen." Al met al zijn er zo'n tweehonderd dichters te gast geweest in Utrecht. Ex- zijn nieuwe namen geïntroduceerd, zo als de veex-tienjaxige Vlaamse dichte res Jo Govaex-ts die door de suppoost werd tegengehouden toen ze het podi um wilde beklimmen, omdat hij dacht dat ze een oveivei'hitte fan was. Stampvoetend kwam ze terug de ar tiestenfoyer in. Bijna alle groten uit de eigentijdse Ne derlandse dichtkunst waren er: Elisa beth Eybers, Rutger Kopland, Leo Vx-oman, Hugo Claus, Annie M.G. Schmidt en Judith Herzberg, die on langs de PC. Hooftprijs won. Pix-yns: „Er zijn twee genres die we de laatste jax-en een beetje missen. Er is nauwelijks nog light verse. Je hebt Kees Stip, Ivo de Wijs, maar de spoe ling wordt dun. Echte performers zijn er ook haast niet meer. We hebben dit jaar wel Hagar Peeters uitgenodigd. Dat is een soort hiphop voor bij de af was." Inge van den Blink Nacht van de Poëzie, zaterdag 5 april, 20.00 tot 03.00 uur. Muziekcentrum Vredenburg Utrecht. Presentatie Anton Korteweg en Piel Piryns. Optredende dichters: Jan Baeke, Carla Bogdards, Pieler Boskma, Jan Eijkelboom, Lernert Engelberts, Elma van Haren, Ju dith Herzberg, Gerrit Kouwenaar, L.Th.Lehmann, Marcel van Maele, K. Mi chel, Leonard Nolens, Hagar Peeters, Frans Pointl, Ilse Starkenburg, Mustafa Stitou, K. Schippers, Th. A Sontrop, Peter Verhelst, Elly de Waard. Werk van de Poolse dichteres Wislawa Szymborska wordt voorgelezen doorJo Go- vaerts, werk van Joseph Brodsky wordt voorgelezen door Kees Verheid.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 17