V roege Mondriaan ving sfeer PZC Overzicht in Rotterdam Gustav Klimt blikvanger op 'Wenen 1900' kunst cultuur 22 Haagse kunstbeurs heeft geen pretenties vrijdag 28 maart 1997 sbw Het motto is: 'Kunst kij ken, kunst kopen'. Dit Paasweekeinde wordt in het Congresgebouw in Den Haag de kunstbeurs Hol land Art Fair (HAF) gehou den. Begrijpelijke kunst te gen haalbare prijzen. Verkopen, zoveel moge lijk, daar gaat het om op een beurs. Toch zijn ook an dere redenen voor galeries om deel te nemen aan de Holland Art Fair. Deze kunstbeurs is ook een plek om nieuw publiek aan te bo ren. Galeries vertegenwoor digen er onbekende maar veelbelovende kunstenaars. De Holland Aid Fair staat bekend als een beurs zonder pretenties. Waar galeries kunstwerken tonen die be taalbaar en begrijpelijk zijn. Geen nieuwe media, conceptuele kunst en ver nieuwende hedendaagse ui tingen, maar schilderijen en beelden die zich gemakke lijk laten combineren in vele huiskamers en kantoren. De Holland Aid Fair viert dit jaar het 5-jarig bestaat. Kunst vanaf 1900 tot nu is er te vinden. Onder het motto 'Kunst kijken, kunst kopen' laten zeventig galeries en kunsthandelaren uit het he le land vier dagen zien wat zij in huis hebben, ,,De HAF brengt weliswaar laagdrempelige schilderijen en beelden met een hoge commerciële waarde, maar amateuristische kunst komt niet binnen", zegt Kathrien Ginsberg van Living Art Galerie en Jaargids. Am sterdam. „De galeries op de HAF brengen toegankelijk, begrijpelijk werk, met haal bare prijzen en zij laten zien wat er op dit moment op dat gebied van kunst gebeurt. Eenheidsworst Galeries die niet willen deel nemen aan deze beurs noe men het aanbod 'eenheids worst'. Galerie Maurits van de Laar uit Den Haag zou bijvoorbeeld niet willen deelnemen aan de HAF. „Zij proberen kunst aan te pas sen aan de algemene smaak van een doorsnee doelgroep en ik zoek juist pubhek bij kunstenaars. Op de HAF zie je tóch wat meer decoratieve kunst, die past bij zowel de gordijnen en de vloerbedek kingals bij de bank. Ik denk dat dit publiek mijn kunst niet begrijpt." De Leidse Galerie Cellini daarentegen staat nu alweer voor het tweede jaar op de beurs. Galeriehoudster Ja- eowies Surie: „Ik heb vorig jaar zonder meer goed ver kocht, aan bijvoorbeeld bui tenlandse toeristen. Maar ik sta er niet alleen vanuit commercieel oogpunt. Ik se lecteer kunstenaars waar van ik vind dat ze wel eens aandacht buiten het galerie circuit kunnen krijgen. Van een 'eenheidsworst' is wat mij betreft geen sprake. Bin-, nen een breed publiek heer sen ook vele smaken en voorkeuren." Speciaal voor kunstmin naars met een uitgesproken smaak op de HAF is de pri meur van Galerie Anton Gidcling; tussen kunst voor het brede publiek brengt hij een museale topper. „Ik heb de verkooprechten van werk van Yves Klein weten te be machtigen. Op de HAF zal ik enkele beelden van deze veel te jong gestorven kunste naar brengen. Niet alleen is dit een primeur, maar ook zal ik in een oplage van 200 een litho van Klein verko pen." Kruisbestuiving Met als uitgangspunt- 'ver andering van spijs doet eten' organiseren de HAF-initia- tie fnemers ieder jaar een an der onderdeel naast de vaste galeriepresentaties. Vorig jaar presenteerde de Stich ting Art Primeur werk van academieverlaters. Dit jaar laten tien kunstenaars in een soort minitentoonstel ling een solopresentatie zien. Deelnemende galeries hebben daartoe kunste naars uit het eigen bestand benaderd. Onder de deelne mers bevinden zich jonge en in eigen regio bekende kun stenaars (Mieke Bijleveld, Fieke Hordijk),' maar ook gevestigde oude rotten in het vak (Patty Harpeneau) grijpen de kans om kunst en handel een kruisbestuiving te laten ondergaan. Roos van Put Holland Art Fair, Nederlands Congresgebouw, Churchilllaan 10, Den Haag. Van 28 maart t/m 1 april. Open: 11-18 uur. Mondriaan, De grijze boom. Het vroege werk van Piet Mondriaan (1872-1944) is het thema van de grote voorjaarstentoonstelling in de Rotterdamse Kunsthal. De expositie waar meer dan 150 schilderijen, aquarellen en tekeningen te zien zijn is een samenwerking met het Haags Gemeentemuseum, dat twee jaar zijn deuren sluit om te verbouwen. Het vroege werk van Mondriaan is lange tijd veronachtzaamd. De Kunsthal laat zien hoe die veelheid van stijlen en technieken de logische opmaat vormt tot wat Mondriaan zelf wel gezien heeft als 'het eindpunt van de schilderkunst'. Het Haags Gemeentemuseum heeft na de impressionisten tentoonstelling de deuren tot ok tober 1998 gesloten voor een in grijpende verbouwing en zocht naar mogelijkheden om toch van tijd tot tijd iets van de bollectie te laten zien. Directeur Wim van Krimpen van de Rotterdamse Kunsthal was er als de kippen bij. De samenwerking met 'Den Haag' heeft geleid tot een expositie van het vroege werk van Mondriaan, die tot 8 j uni in de Kunsthal te zien- is. Koud twee j aar na het Mondriaan- jaar (1995) weer een Mondriaan- tentoonstelling organiseren, dat is meer van de nood een 'deugd' ma ken dan dat het getuigt van een vi sie op de beeldende kunst. Ten slotte zet je ook een accent in de tijd met een belangrijke expositie. Een tentoonstelling vraagt om een nieuw perspectief, stelt nieuwe vragen, zoekt naar antwoorden. Na een Mondriaanjaar met een half dozijn tentoonstellingen en publicaties met juist het accent op het vroege werk (Winterswijk, Domburg, Mondriaan aan de Am- stel) is de tentoonstelling in de Kunsthal een uitgebreide herha lingsoefening. Zoektocht Over het vroege werk van Mondri aan is al veel gezegd. Het is lange tijd gezien als een zoektocht van de schilder langs de wegen der Eu ropese schilderkunst alvorens hij via het kubisme, de Stijl en de the osofie vond wat hij zocht: een ver absolutering van de vorm in wat wel neo-plasticisme is genoemd: de Mondriaan die het grote pu bliek het best kent, van de lijnen en vlakken, en die sedertdien me nig kopje en aansteker hebben ge tooid. Het latere, abstracte werk met zijn horizontale en verticale lijnen en vlakken in primaire kleuren is lang gezien als een abrupte breuk met zijn werk uit de periode 1895- 1920. Het is het werk waar Mond riaan het predicaat 'genie' mee heeft verdiend en dat hem wellicht evenzeer tot het doorhem beoogde 'eindpunt van de schilderkunst' heeft gebracht als tot zijn eigen eindpunt als schilder. Het maakt je nieuwsgierig hoe en óf hij zich ver der ontwikkeld zou hebben, daar waar zijn laatste werk uit de New Yorkse jaren toch een voorzichtige terugtocht lijkt in te houden. Nog liever zou je weten hoe er over pakweg 25 jaar tegenaan gekeken wordt. Wellicht als nogal tijdge bonden en artistiek niet zo inte ressant? Misschien is juist die toegenomen belangstelling en feitelijke her ontdekking van het vroege werk daar wel een aanzet toe. Dan is het ook niet meer zo belangrijk of dat nog een willekeurige zoektocht is of een consequente opmaat tot het laatste werk, en kan Mondriaans werk uit de eerste dertig jaar op zijn eigen kwaliteiten worden be- Mondriaan, zelfportret Als één ding bij de rondgang langs de op chocoladebruine gehangen werken duidelijk wordt is het wel dat Mondriaanminder een experi mentator was dan een zoeker naar een eigen stijl en vorm, naar een ei gen uitdrukkingswijze, en dat dertig jaar heeft volgehouden. In de vroege jaren zijn het land- oordeeld. Zo beschouwd valt er in de Kunsthal veel te gemeten. Al was het alleen al vanwege de com pleetheid van het overzicht en het feit dat je je niet via ingewikkelde reserveringen en overspannen horden 'kunstminnaars' naar bin nen hoeft te worstelen. schappen, boerderijen, molens, vergezichten; aanvankelijk in de traditie van de Haagse School. La ter vervagen de contouren, gaat het hem vooral om sfeer, atmos feer, het spel van licht en donker. Zoals het sombere Avond uit 1907. Toch heeft hij dan al twee jaar eer- Mondriaan, Molen bij zonlicht der in Parijs kennisgemaakt met de kleurenpracht van de Fauvis- ten. Zijn eigen 'kleurexplosie' volgt in 1908 met Devotie, Molen bij zonlicht, Bos bij Oele. Vol durf, kleur, licht en met brede penseel streken gaat hij zijn vaste thema's te lijf: molens, vuurtorens, het landschap, bomen. Nog geen jaar later neemt de felle kleur weer af en volgen de pointillische duin landschappen. Domburg en zijn contact met Toorop moet hem be toverd hebben, want vrijwel tege lijkertijd komt hij met zijnbloem- tekeningen, en symbolistisch getinte werken als Passiebloem (1909) en de beroemde Evolutie- tryptielc (1910/11), waarin de in vloed van de theosofie en Toorop duidelijk aanwijsbaar zijn. Weer terug in Parijs omarmt hij het Kubisme. Van de Bloeiende appelboom (vrij naar Van Gogh) naar het met Braque en Picasso verwante De grijze boom (1912) lijkt hij zijn wegnaar de abstracte schilderkunst gevonden te hebben en lijkt hij met de tot streepjes te ruggebrachte kerk van Domburg op weg naar zijn latere werk. Boerderij Niets is minder waar. In 1916 is hij weer terug met een Molen bij avondgevolgd door de Boerderij bij Duivendrecht, dat in vergelij king met het werk dat hij daar tien jaar eerder van maakte nauwe lijks als een afspiegeling gezien kan worden van wat hij in die tien jaar heeft doorgemaakt. Even zo schielijk is de overgang naar de rastercomposities in de late jaren tien, de 'damborden', die uiteinde lijk wel de voorbode vormden tot het latere werk. Uiteindelijk heeft Mondriaan dan zijn keus gemaakt, is hij eindelijk 'thuis', en staat hij voor een nieu we periode. De periode van de 'nieuwe beelding' zoals hij het noemde, 'de waarachtige ziening der realiteit', niet langer verslui erd door aspecten als tijd en sub jectiviteit en tenslotte leidend tot een collectieve kunst voor een nieuwe mensheid. Het is een lange worsteling geweest. Die uiteinde lijk doodliep. Maar wel een fasci nerende. Waar geen mensen aan te pas kwamen. Ze ontbreken vrij wel volledig in zijn werk, en inz'n persoonlijk leven. De enige uit zondering is het laatste werk op deze tentoonstel ling (1918), het toont hemzelf. Als een sfinx? Eer der uitdrukkingloos. Frans Alten De vroege Mondriaan. Schilderijen, tekeningen en aquarellen. Kunsthal, Rotterdam, t/m 8 juni. Geen catalogus. Naast de prachtige schilderijen en toegepaste kunstvoorwerpen die het Van Gogh Museum in huis heeft voor de expositie Wenen 1900, valt de kleine foto van Gustav Klimt niet direct op. Maar het portret van de glimlachende bebaarde bohémien in schilderskiel zorgt voor misschien wel de raakste typering van de revolutionaire ommezwaai van de Weense kunst in de periode 1870-1918. De prominente rol die Klimt daarin speelde, maakt hem terecht tot blikvanger van deze expositie. Aan het begin van de tentoon stelling wordt de bezoeker verwelkomd door zijn levensgrote schilderij van de beeldschone Adele Bloch-Bauer uit 1912. Hij portretteerde haar in lange jurk met geometrische patronen en een breed collier boven doorschijnend decollecté. Dat ook Klimt (1862- 1918) was aangestoken door de groeiende belangstelling onder Europese kunstenaars voor Ja panse stijlelementen blijkt uit de stoet galopperende ruiters op de achtergrond. Vlakbij de vitrine met zijn foto en opvallend propere blauwe schil derskiel (zou hij die soms alleen hebben gedragen als hij bezoek in zijn atelier ontving?) hangt het portret van Johanna Staube dat de omslag van de catalogus en het af fiche siert. Klimt schilderde haar kort voor zijn dood en verbeeldde ook haar als sensuele, intelligente en moderne vrouw. Het is aardig dat in deze vitrine op een stan daard ook de turquoise blouse staat die Staube op het schilderij onder haar zwarte verenboa draagt. Midden op zit een intrige rend bruin vlekje. Zouden Klimt en zijn model misschien hebben gepauzeerd met een kopje koffie? Paleis Belvedère Ongeveer de helft van de 12 0 schil derijen en kunstvoorwerpen die nu worden getoond, is afkomstig uit het Weense Belvedere-paleis, waar de Osterreichische Galerie de belangrijkste verzameling Weense kunst uit dit tijdvak ter wereld beheert. Dat genereuze ge baar is bedoeld als dank voor de in 1986 in het Belvedere georgani seerde expositie Op zoek naar de (Nederlandse) Gouden Eeuw. Klimts kunstenaarschap wordt geplaatst in een context van por tretten en interieurs die begint met het Historisme, een schilder- trant die zich kenmerkte door het teruggrijpen op vroeger eeuwen. Belangrijkste vertegenwoordiger was Hans Makart (1840-1884), in het Van Gogh present met een schilderij van de befaamde actrice Charlotte Wolter uit 1875. Ge tooid met een lauwerkrans dra peerde hij haar bevallig op een bank als de Romeinse keizerin Messalina. En de beeldschone Do- ra Fournier-Gabillon verbeeldde hij in 1879 in renaissance-kleding uit de tijd van de 16e-eeuwer Ti- tiaan, inclusief stijl getrouwe Ve- netiaanse waaier. Anton Romako (1832-1889) maakte zijn belangrijkste werken in de jaren zeventig en tachtig en keerde zich toen al tegen de eeu wig jeugdige en esthetische uit straling waarin Makart excelleer de. Zijn portret van de weemoedig glimlachende Mathilde Stern met haar lieve blik uit 1886 is typerend voor zijn zoektocht naar het ware karakter van zijn modellen. Als tij dens zijn leven nog onderge waardeerde 'overgangsfiguur' markeert Romako de eerste stap naar de revolutionaire omme zwaai in het Wenen van de jaren negentig. Het Historisme raakte verstard in pompeuze overdaad en de heersende smaak werd tradi tioneel en conservatiefOnder lei ding van Klimt trad een groep kunstenaars in 1897 uit de vereni ging van het Kiinstlerhaus, het ge bouw in Wenen waar de heersende groep volgens een criticus op ten toonstellingen alleen nog 'massale banaliteiten' presenteerde. Afsplitsing Samen met onder meer Rudolf von Alt, Josef Hoffmann, Johan Victor Kramer, Max Kurzweil, Carl Moll en Kolo Moser richtte Klimt de 'Vereinigung bildender Künstler Osterreichs - Secession' op. Onder de noemer 'Secession' (=afsplis- ting) werdhun belangrijkste drijf veer de vernieuwing van de kunst zonder dat er één bepaalde stijl werd gedicteerd, al lieten ze zich wel beïnvloeden door het Franse impressionisme. Terwijl Sigmund Freud al furore maakte met zijn analyses van het onderbewuste sloegen ook de Se- cession-kunstenaars de weg van droom en fantasie in en maakten psychologische portretten die tot diep in de ziel doordrongen. In combinatie met een voorliefde voor decoratieve, ornamentele vormen ontstond zo de stijl die wordt aangeduid als Weense Ju- genstil. Een mooi voorbeeld is Martha Kurzweil aan de oever in Pont-Aven, een werk van Kur zweil uit 1900. De schilder plaats te zijn vrouw in een bloemenwei aan een kalm spiegelende vijver met op de achtergrond een ge heimzinnig, ondoordringbaar woud. In combinatie met de me lancholieke kleuren wilde hij zo een symbolische uitdrukking van haar wezen geven. Ontsnapping De Secession-schilders en beeld houwers hebben vanaf het begin nauw samengewerkt met archi tecten en ontwerpers. In him eigen tentoonstellingsgebouw en tijd schrift Ver Sacrum streefden ze het ideaal na van een 'Gesamt- kunstwerk' dat een esthetische ontsnapping uit de harde dage lijkse werkelijkheid moest bieden. Dat leidde in 1903 tot de oprich ting van het vormgevingsinstituut de Wiener Werkstatte, waar artis tieke gebruiksgoederen werden ontworpen die de mens moesten verheffen. De wereldberoemde meubels van Josef Hoffmann en zilveren objecten van Kolo Moser zijn ook op deze expositie een lust voor het oog en wekken onmiddel lijk bezitsdrang op. In 1908 was het hoogtepunt van de Secession voorbij en diende zich de stroming van het Expressionis me aan. Het paradijs dat de Seces- sion-kunstenaars voor ogen stond, maakte plaats voor een we reld waarin de gekwelde mens het alleen moest redden met al zijn frusta-ties- en angsten. De werken van -Oskar Kokoschka en Egon Schiele vormen zo het huivering wekkende slotakkoord van deze expositie. Fran^oise Ledeboer De expositie 'Wenen 1900' in het Van Gogh Museum (Paulus Potterstraat, Amsterdam) duurt tot en met 15 juni. De openingstijden zijn dagelijks van 10.00 tot 17.00 uur. De catalogus van Uitgeverij Waanders telt 192 pagina's met 140 illustraties. De prijs is 49,50 gulden (paperback) en 69,50 gulden (gebonden). Gustav Klimt: Johanna Straude (1917-1918), onvoltooid.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 22