In Tsjaad heerst de schemer Algemeen Beschaafd is niet langer de norm Dorrit Elke literatuur van heeft een eigen Dalen Komrij nodig kunst cultuur vrijdag 28 maart 1997 18 letterkundige kroniek Meestal heb je om een Neder landse roman te kunnen vol gen een plattegrond van Amster dam nodig. De verhaalfiguren bewegen zich immers doorgaans slechts ergens tussen Singel en Prinsengracht. In het geval van Had de schemer geduurd, het eer ste boek van Dorrit van Dalen, moest ik op zoek naar een kaart van Tsjaad. Haar verhaal speelt zich namelijk af in plaatsen als N'Djamena, Bousso en Abeche. Een heel andere wereld dus, en dat betekent vanzelf ook een ander soort boek. De roman - of eigenlijk gaat het eerder om een verslag - wijkt ook sterk af van het reisproza waaraan de hedendaagse Nederlandse let terkunde zo rijk is. Bij vrijwel al die reisschrijvers lijkt het of ze meteen tot het hart van een sa menleving door weten te dringen. Binnen de kortste keren voeren ze het hoogste woord over de raad sels van Zaïre, Mexico of Japan. Bij Dorrit van Dalen is er geen spoor van die zelfverzekerde hou ding te vinden. Afstand Ze schrijft eerlijk over de weer stand en de afstand waarop ze stuit. Heel moeizaam ontdekt haar hoofdpersoon wat wél en wat niet kan in het wonderlijke land waar ze een baan heeft bij een or ganisatie voor ontwikkelings hulp. Het lukt haar niet veel te be reiken, en veel begrijpen van Tsjaad doet ze aanvankelijk ook niet. Het is een van de armste lan den van Afrika, het bestaat voor meer dan de helft uit woestijn. De islam is er de belangrijkste gods dienst, maar het oude geloof blijkt er nog lang niet dood te zijn. Voortdurend krijgt de hoofdfi guur verhalen te horen over magi sche praktijken, over 'gris-gris' en 'maraboutage'. In 1900 begon Frankrijk met de bezetting van het gebied. Maar de kolonie werd genegeerd en ver waarloosd. Ook nadat het land in 1960 onafhankelijk werd, verging het Tsjaad weinig voorspoedig. In het boek is sprake van een natio nale conferentie die verzoening zou moeten brengen. Men hoopt even 'op een nieuw Tsjaad, op vre de en ontwikkeling na dertig jaar burgeroorlog en afbraak'. Al snel ziet het er echter weer hopeloos uit. Steeds is er spanning en on rust. Het verval is verschrikkelijk en de onveiligheid groot ondanks de aanwezigheid van achthonderd Franse militairen. De aanwezige blanken hebben hun verklaringen klaar. Dorrit van Dalen laat ze uitbundig kla gen over de ongelijkheid, de onwil, de corruptie, de luiheid. Maar haar hoofdpersoon mag dan moei te hebben in Tsjaad haar draai te vinden, ze voelt zich ook niet thuis bij de mopperende westerlingen. Haar weerzin verpakt ze in subtiel commentaar op een etentje bij ie mand van de Franse ambassade: 'Er waren aarbeien toe, 's och tends met de diplomatieke post uit Parijs meegestuurd.' Regelmatig bewijst ze in weinig woorden veel te kunnen zeggen. Haar beschrij vingen zijn soms bondig en verras send: 'Honderden kroonreigers stonden in zwarte jacks en met oranj e punkkapsels tot hun enkels in het meer.' Voor de korte schemering in Ts jaad heeft ze ook oog: 'Net was de lucht misschien een minuut lang frambozenrood met een onwaar schijnlijke neonuitstraling. Daar na blauwpaars, een reptiel in een diep donker bos. En dan verbleekt het gewoon, in grijs, flets, met nog een paar oranjeroze flardjes.' Let terlijk en figuurlijk is het vaak schemerig in deze roman. Het hele bestaan van de hoofdpersoon - die ongetwijfeld véél met de schrijf ster gemeen zal hebben - verkeert in een onbestemde tussenfase. Maar zoals de mooie titel duidelijk maakt, hoopt ze dat die schemer toestand lang zal duren. Ze doet schemerachtig wex-k, voor een schemerachtige organisatie, in een schemerachtig land. Er moe ten nutteloze rapporten worden gemaakt over twijfelachtige pro jecten. Ze had al geen grote ver- wachtigen: 'Dat ik Tsjaad niet kwam redden, dat zogenaamd ontwikkelingswerk hooguit resul taten opleverde als je even niet keek, dat wist ik ook wel.' Maar het is allemaal nog ontmoedig'en- der dan ze had gedacht. Tweede vrouw Ook in haar persoonlijke leven heerst schemering. Ze is getrouwd met Jacob, maar laat haar man zonder pijn een paar jaar in Ne derland achter. En haar verhou ding met Nassour Siddick, de directeur projecten van de ont wikkelingsorganisatie waaraan ook zij is verbonden, lijkt even eens een schemerige situatie. Zij weet nooit wat ze aan hem heeft: nu eens is hij heel aanhankelijk dan weer erg onvriendelijk. Ook hij is getrouwd, en op een dag kan ze hem zeggen: 'Ik zou geen slechte tweede vrouw voor je zijn, weet je dat?' Ze heeft inmiddels tastendeiwijs een eigen weg in al die schemer ge vonden. De vrouwen die eerst kwaadaardig over haar roddelden zijn vriendinnen geworden. Ze voelt de mensen aan en is van hen gaaji houden. En dat is wederke rig: ze voelt zich niet superieur, maar blijkt bereid zich aan de plaatselijke gebruiken aan te pas sen. Nassour wijst haar trouwens soms op de 'fouten' die ze nog maakt. Jezuïet Dorrit van Dalen schrijft overtui gend maar onnadrukkelijk over wat het betekent in het schemer gebied tussen twee culturen te le ven. Je zou kunnen zeggen dat haar hoofdpersoon op bescheiden wijze probeert het beste van de twee werelden te verenigen. De grote baas van de ontwikkelings organisatie, een oude Franse jezu- iet, doet min of meer het tegendeel. Pias heet de man, en die achter naam maakt hij voortdurend waar. Bij misstanden grijpt hij niet in, hij houdt informatie achter en laat van de boekhouding een cha os maken. Dat komt hem niet slecht uit: 'Nassour had onlangs per ongeluk ontdekt dat een reser vefonds dat op een rekening in Frankrijk stond, werd gebruikt door een Franse religieuze instel ling. Zebelegden het voor ons, had Pias gezegd.' Het relaas eindigt in gepaste sche mer: vertrekt de hoofdpersoon nu wél of niet uit Tsjaad? Ondanks al die schemering is het duidelijk dat hier een begaafde debutante aan het woord is. Met Hollandse nuch terheid wijdt ze de lezer in Afri kaanse geheimen in. N'Djamena wordt even vertrouwd als de Prin sengracht. Hans Warren Dorrit van Dalen: Had de schemer ge duurd - 238pag./f 29,90- Prometheus, Amsterdam. Dorrit van Dalen respecteert de geheimzinnige sfeer van Afrika. foto Max Koot Studio Gerrit Komrij: Overal en altijd geharnast. foto Ruben Oreel Dorrit van Dalen (geb. 1962), ontwikkelingsantropoloog van beroep, schreef naar aanleiding van haar werk in Afrika een opmerkelijk boek. Had de schemer geduurd heet haar debuut in de literatuur. Het is het verhaal van een jonge Nederlandse vrouw die probeert iets te begrijpen van het onbegrijpelijke land Tsjaad. foto UIli Michel ('het hangt van pesterij en haat aan elkaar') blijken allerminst verouderd. De kritiek op het tele visiejournaal van jaren terug is ook vandaag nog helemaal toe passelijk: 'Het tv-journaal wordt niet gemaakt door felle nieuws ja gers, maar door met zichzelf tevreden leden van een gezellig heidsvereniging.' Zelfs zijn boek besprekingen worden maar niet belegen. Bij herlezen maakten die stukken over literatuur- op mij de meeste indruk, Hier is zijn hartstocht het grootst, over dit onderwerp kan hij zich het hevigst opwinden. Het leidde tot hoogtepunten van pole miek. Bijvoorbeeld: 'In de laatste roman van Bernlef, Sneeuw, ko men drie kleinigheden voor die me niet bevallen: het verhaal, de stijl en de zogenaamd onderlig gende gedachtegang.' Hij toonde aan 'waarom Harry Mulisch geen echt groot schrijver is'. Hij reken de definitief af met Bertus Aafjes 'handelaar in voetpleisters en lik- doornzalfmaar ook met de Vijf tigers ('Deze bejaarde bessen, die, uitgepraat, tóch het laatste woord willen hebben'). Het is jammer dat hij besloten heeft dat hij zijn tijd nuttiger kan besteden. Want eigenlijk heeft el ke literatuur een Gerrit Komrij nodig. Oude literaire oplichters zijn in middels herrezen en nieuwe artis tieke charlatans hebben vrij spel zonder zijn pek en zwavel. Deze bloemlezing maakt nog eens dui delijk dat we een onmisbare stem moeten missen. H.W. Gerrit Komrij: Pek en zwavel. Pole mieken en essays - een keuze. - 280 pag./f 25,-/500 BF- De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen. Gerrit Komrij (53) laat in een voorwoord bij Pek en zwavel, een bloemlezing uit zijn essays, 'prof. dr. Teun Onderwater' opmerken: 'Het was de wens van de uitgever iets van een palet te presenteren, iets van een waaier als het ware - om de veelzijdigheid van het werk van mijn vriend Gerrit Komrij te beklemtonen'. Het boek is vooral een voorgerecht dat honger wekt naar meer, naar ólle verwoestende boekbesprekingen uit Daar is het gat van de deur, naar alle televisiekritieken uit Horen, zien en zwijgen, naar alle persoonlijke bespiegelingen uit Intimiteiten, naar alle opmerkingen over kunst uit Kijken is bekeken worden. Inmiddels vangen we in deze on langs verschenen keuze een glimp op van de vele aspecten van KomrijDe vrolijke en de sombere, de venijnige en de wijze, de uitda gende polemist en de behoedzame autobiograaf. Dat laatste wijt hij aan zijn afkomst uit Winterswijk: 'Hij schuwthet blootleggen vanli chaam én ziel. Hij is overal en al tijd geharnast.' Maar wat in deze uitgave vooral ook aan het licht komt is de profetische Komrij. Stukken van tien, twintig jaar ge leden blijken nog niets van. hun waarde verloren te hebben. Wat natuurlijk ook aan de omstandig heid ligt dat de wereld niet naar deze profeet wil luisteren. Voetnoot Ten aanzien van de huidige minis ter-president gelden nog altijd Komrij's woorden: 'Als Wim Kok het nog ooit tot voetnoot wil schoppen in de vaderlandse ge schiedenisboekjes zal hij toch, even afgezien van zijn indrukwek kend progressieve daden, iets memorabels moeten zeggen.' Zijn oude bedenkingen tegen het Ne derlandse vreemdelingenbeleid Wie op oude (film)opnamen landge noten hoort praten, heeft het ge voel een ander soort Nederlands te horen dan tegenwoordig gesproken wordt. Alsof een halve eeuw geleden bijna iede re autoriteit sprak als de Koningin. Toen was er kennelijk een standaardtaal waarvoor een andere norm gold dan nu. Wat is ABN? Wat is er gebeurd? Zijn naam is Van Beek, hij noemde zich Becanus. Hij leefde in het zestiende- eeuwse Antwerpen en vond het Neder lands de oudste taal ter wereld. Zijn re denering was bizar. Zo wees hij erop dat de Romeinen het Grieks ouder vonden dan hun eigen Latijn en dat op hun beurt de Grieken zo hadden gedacht over de taal van de niet-Grieken, de barbaren. Die barbarentaal was, volgens Becanus, het Duits, dat zelfs ouder dan het He breeuws was. Voor de verklaring van die hogere ouderdom nam hij aan dat de oudste sprekers van het Duits of Neder lands niet betrokken waren geweest bij de torenbouw van Babel. Duits was d'oudst. Becanus ging wel heel ver met de ver heerlijking van zijn taal, maar in de 16e en 17e eeuw komt die hoge waardering voor de eigen taal vaak voor. De middel eeuwen zijn voorbij, nieuwe tijden zijn aangebroken. Het geleerdenlatijn bloeit nog, maar hier en daar wordt al opge merkt dathetDuits, Diets, Nederduits of Nederlands niet onderdoet voor het La tijn. Die waardering vormt de basis voor het ontstaan van een algemene om gangstaal, het standaard-Nederlands in de Republiek der zeven Verenigde Ne derlanden tijdens de Renaissance. Voor die tijd sprak en schreef menlokale of re gionale dialecten. Er was tot dan toe geen economische noodzaak voor een standaardtaal omdat er geen intensief verkeer van goederen en diensten was en de geschoolde figuren altijd kunnen te rugvallen op hun Latijn. Dat verandert in de 16e eeuw, de tijd van Reformatie én Tachtigjarige Oorlog. Maar hoe ontstaat zo'n standaardtaal? En op basis van welk dialect? Voorbeeld In het Bankket-werk van goede gedach ten van de Middelburger Johan de Brune staat een fraaie gedachte: „Men zeght, dat een schoone wouw moet hebben een Neerlands lijf, een Enghelands aenghe- zicht, een Brabands tongh en een Hol lands hert." Waarom moet in de vroege 17e eeuw een schone wouw Brabants spreken volgens deze Zeeuwse Abdij politicus? Brabants - een Zuid-Neder lands dialect dat van Antwerpen tot Brussel de juiste taal was - stond in die tijd in aanzien omdat daar de mensen met kapitaal zaten, de sociaal-economi sche elite. Toen tijdens de Tachtigjarige Oorlog veel van die figuren naar het vrij e Noorden gingen, vormden ze in de ste den van Holland en Zeeland wederom een belangrijke groep. Die Brabantse lui leefden er goed van, hun leven was een voorbeeld, hun taal was eveneens de voorbeeldige taal van de elite. Natuurlijk bestond er een Hollands dia lect, dat de basis voor het standaard-Ne derlands was omdat in die regio het poli- tiek-economische zwaartepunt lag. Maar het Zuid-Nederlandse dialect van de immigranten heeft die standaardtaal sterk beïnvloed. Daar zijn nog steeds de sporen van te vinden. Zo is nou in oorsprong Hollands en nu Vlaams-Brabants. Er zijn meer van die voorbeeldparen: sturen - zenden, gooien - wei-pen, tillen - heffen, huilen - wenen, graag - gaarne, mooi - schoon, jij - gij .al reeds, vandaag - heden, gauw - spoedig; zoals - gelijk, lui - lieden, waarin de eer ste variant Hollands is. Maar het Hol landse dialect kende ook speulen en weunen, dat in de standaardtaal vervan gen werd door het zuidelijke 'spelen en wonen. Het verkleinwoord -ke (zoals in Joannes Goropius Becanus beschouwde het Nederlands als de oudste taal ter wereld. manneke) legde het echter af tegen het Hollandse ~(t)je. Een onbeschaafde vari ant vinden we daarentegen nog steeds het Hollands-dialectische mijn (in bij voorbeeld 'dat is van mijn') waar ABN- -sprekers hét zuidelijke mij zeggen. Cultuurtaal In De moedertaal centraal heeft Marijke van der Wal een overzicht gegeven van de manier waarop dit standaardisatie proces is verlopen. Daar is al veel over geschreven en op zichzelf staan er in dit boek niet zoveel nieuwe feiten. Maar de ontwikkeling waarin op basis van de middeleeuwse dialecten in onze contrei en een 'moedertaal' ontstond is in dit boek degelijk weergegeven met welge kozen voorbeelden. Dit moedertaal-pro ces vindt in heel Europa plaats: in alle landen ontstaat op basis van de sociaal- ecnomisch belangrijkste dialecten een cultuurtaal. Wat Marijke van der Wal be schrijft, is het ontstaan van de Neder landse standaardtaal als onderdeel van dit internationale patroon. Bovendien heeft ze dit proces in een theoretische ka der gezet. Zo moet er sprake zijn van waardering voor een bepaalde taalvari ant, die moet 'gezuiverd' worden, er vindt op verschillend niveaus een selec tieproces plaats van woorden en klanken en bovendien moeten de nieuwe, soms kunstmatige regels in een grammatica vastgelegd worden. Een van de belangrijke onderdelen van dit proces is de vertaling van de Staten bijbel: die wordt geschreven in de nieu we cultuurtaal, waarmee de dialecten tot 'minderwaardige' varianten werden bestempeld. Ook geleerden doen mee in dit proces. Een voorbeeld hiervan is de wiskundige Simon Stevin die de mathe matische vaktermen vertaalt. Hoe is het nu verder met de taal van de beschaafde burgers gegaan? Het stan daard-Nederlands of Algemeen Beschaafd Nederlands, zoals het onder tussen genoemd werd, beleeft zijn vol tooiing in de eerste decennia van onze eeuw. Het is een strak genormeerde taal waar je aan kunt horen wie je bent en bij welke klasse je hoort. Dat ideaal bleef tot de j aren vijftig bestaan: j e moet niet kun nen horen waar je vandaan komt. Die taalnorm, vrucht van eeuwenlange'ont wikkeling, is echter aan het verdwijnen. De normen zijn weg: regionale varianten geven kennelijk iets eigens aan iemands taal. In een bepaald stadium van voor naamheid is plat praten weer 'in'. Vilips Vreriks spreekt in het NOS-journaal over 'farkenspest'. Geluidsarchief In een boeiend, maar technisch boek heeft Hans van der Velde die recente ver anderingen beschreven. In het geluids archief van de omroepen liggen sinds 1935 banden die hij minutieus bestu deerde. Onze uitspraak in woorden als vaak en vogel en zee en zonder is inder daad aan het veranderen, Meer en meer zeggen Nederlanders faak, fogel, see en sonder. Maar ook de r is de oude niet meer, en de slot-nis zo goed als kwijt, om over de lange klinkers ee en oo maar te zwijgen. En de tweeklank ei - hebt U daar wel eens op gelet? Het doet ai in je oren of Het Belgische Nederlands laat vrijwel geen verandering zien. Maar daar is het ABN nog maar een halve eeuw oud en de ideale norm leeft nog enigszins.Hoe zul len over honderd jaar onze nakomelin gen naar de oude TV-opnamen luiste ren? En naar opnamen van ons... Lo van Briel M.J. van der Wal, De moedertaal centraal; standaardisatie-aspecten in de Nederlanden omstreeks 1650 - SDU, f 39,90. Hans van der Velde, Variatie en verandering in het gesproken Nederlands 1935-1993- uitg. Kath. Universiteit Nijmegen, 35,-.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 18