Kozakken veroveren Europa met hun stem Jammer dat Zeg 'ns AAA is gestopt PZC Verhoeff blijft dirigent tot 2010 God inspireerde veel cabaretiers kunst cultuur 23 John Leddy vrijdag 21 maart 1997 Tiecha, Tiecha. Zachter, zachter. Dirigent Marcel Verhoeff (40) uit Vianen schreeuwt het bijna uit tijdens een van de talrijke repetities van het Don Kozakkenkoor Rusland. Het volle stemgeluid vult met gemak de ruimtes van het oude, vervallen kerkje in het centrum van Moskou. Met de zestien leden van het koor, dat sinds 1992 weer bestaat, en het Moskou Festival Ensemble bereidt hij zich tijdens een intensieve oefenweek voor op de tournee van het koor door Nederland en België. De populariteit van het koor neemtinEuropa steeds grote re vormen aan. Na een rustige aan loop met enkele concertenper jaar, stromen nu met gemak grote con certzalen in Hannover, Berlijn, Amsterdam, Antwerpen of Straatsburg vol voor een optre den. Een verovering met muziek, niet met wapens. Wapens en muziek. In de geschie denis van de roemruchte Kozak ken zijn die twee zaken vrijwel onlosmakelijk met elkaar verbon den. De vrije, onafhankelijke Ko zakken hebben in vele oorlogen ten tijde van het Russische keizer rijk grote invloed gehad op het verloop van de strijd, waarbij het er niet zachtzinnig toeging. Na de communistische omwenteling (1917) werden de Kozakken ge dwongen om elders een goed heen komen te zoeken of hun afkomst te verloochenen. Pas na de val van het communisme was het mogelijk om voor het 'Kozak-zijn' uit te ko men. In 1990 vatten dirigent Vladimir Chibaev en operazanger Viktor Kuleslëv het plan op om het na de dood van Russische koordirigent Sergej Jarpff in 1985 ter ziele ge- gane Don Kozakkenkoor nieuw leven in te blazen. Jaroff richtte dat eerste koor op in 1921 in een Turks interneringskamp. Als nieuwe chef-dirigent viel de keuze op Marcel Verhoeff uit Ne derland, die Nicolajevich ('zoon van Nico') als tweede voornaam accepteerde. Verhoeff maakte op Chibaev en Kulesjëv indruk toen hij eengastdirectie verzorgde voor het Groot Russisch Academisch Staatskoor. Chibaev: „Ik ben zelf dirigent, heb veel andere dirigenten ontmoet, maar de muzikale verbinding die ik met Marcel heb getroffen, is uniek. Er is geen Rus die dit kan overtreffen. Waar hij vandaan komt, maakt mij niet uit, het gaat om zijn mentaliteit. De eerste keer dat ik hem zag, stond hij te sprin gen bij het dirigeren. Zijn energie komt overeen met de Kozakken- energie. Het was als vuur". De Russen hadden direct al groot ver trouwen in Verhoeff, want zijn eerste contract loopt tot 2010... De woorden van Chibaev, die sa- men met Verhoeff het beleid van het koor ontwikkelt, worden tij dens de repetities onderstreept. De ogen kunnen tijdens de zeer ge disciplineerde oefensessies inder daad vuur uitstralen. Hij houdt 'de jongens' met krachtige zinnen kort, om vervolgens de spanning weg te nemen met een beminnelij ke glimlach. Hij bereikt daarmee de gewenste klank bij de zestien professionele zangers, die alle maal hun sporen, zowel solistisch als in andere koren verdiend heb ben. De intensiteit tijdens de repetities is opvallend: er wordt met het ge hele lichaam gezongen. Chibaev: „Voor ons is geld verdienen niet voldoende. Het gaat om het uit dragen van de cultuur van de Ko zakken". Verhoeff: „De betrok kenheid van de zangers is groter dan in andere koren door die geza menlijke achtergrond en de inner lijke drang om daar mee bezig te zijn. Om de cultuur levend te hou den". Hoe belangrijk dit koor voor de Kozakken is, blijkt uit de woorden van ataman Gennady Krutov, die zich de baas mag noemen van de Kozakkenlegers en de belangen van zes miljoen Kozakken in bin nen- enbuitenlandbehartigt. „Dit koor brengt onze cultuur naar an dere landen en kan aantonen dat Kozakken, als er geen oorlog is, vriendelijk zijn. Met dit koor kun nen wij anderen met ons verbin den, zonder strijd te leveren". Of ficiële certificaten onderstrepen de echtheid van het koor. Ruimte Hoewel de ruimte voor discussie tijdens de repetities minimaal is, wordt bij liedkeuze én tournee planning wel geluisterd naar de zangers. „Die ruimte geef ik", zegt Verhoeff. „Iemand moet zich lek ker voelen. Ik kan alleen bij sturen. Geen wil opleggen; wel een ge dachte aan iemand aangeven. Dat geeft ruimte en adem. En adem is muziek. Op die manier worden de keuzes gedragen door het hele koor". Het repertoire loopt van liturgisch werk uit de Russisch-orthodoxe kerk naar soldaten- en volksliede ren. Verhoeff zorgt, vaak samen met Chibaev, voor arrangementen van bestaande traditionele liede ren, die uit alle hoeken en gaten van het land worden opgediept of via mondelinge overlevering aan het papier worden toevertrouwd. „Het leuke is dat je je werk op het koor toe kunt schrijven. Je kunt rekening houden met het bereik van de zangers". De liturgische liederen worden nimmer overgeslagen, gezien de sterke band tussen de Kozakken en de orthodoxe kerk. Het leed dat in de liederen bezongen wordt, kan henzelf zijn overkomen. Veel Kozakken hebben geen enkel aan denken aan hun eigen verleden. Foto-albums zijn vernietigd om te voorkomen dat herkomst achter haald zou worden door het com munistische bewind. Verhoeff: „Tijdens concerten zingen we het lied Cërnyj Voron, zwarte raaf, over de dood die hen bedreigt. Het communisme werd gezien als de zwarte raaf. Dat lied is lange tijd verboden geweest en maakt nu nog veel emoties los bij de zan gers". Verovering De liederen hebben geen moeilijke harmonieën, liggen derhalve goed in het gehoor en bieden veel ruim te voor solistisch optreden. „Het klinkt misschien heel eenvoudig, maar de moeilijkheid zit vooral in de ademverdeling en de frasering. Daar kan heel veel aan gewerkt worden". Het koor moet wel beschikken over een heel breed repertoire om dat het in sommige landen niet ge bruikelijk is dat er wereldse liede ren in kerken gezongen worden. Ook de droge akoestiek in een the aterzaal kan uitvoering van som mige liederen verhinderen. Daar naast verschijnen er met grote regelmaat nieuwe cd's, de belang rijkste bron van inkomsten. Chibaev en Verhoeff gaan daarbij niet over een nacht ijs en hebben een stevige organisatiestructuur onder het koor gezet. Stap voor stap wordt het aantal concerten en 'concertlanden' uitgebouwd. De route voor de jaren tot 2005 wordt nu uitgestippeld. Tussendoor blij ft ruimte voor interessante uit stap j Hl Zo zal het koor 12 april concerten geven tijdens een groot festival in Turkije. Heel bijzonder voor de Kozakken, gezien de oor logen die in het verleden tussen Turken en Kozakken gevoerd zijn. Met de groei van het aantal optre dens nemen ook de (financiële) be langen toe. Daarom wordt gewerkt aan een viervoudige be zetting van alle stemmen en in strumentalisten van het begelei dende Moskou Festival Ensemble. Verhoeff: „Want je kunt het toch niet maken dat een tournee niet doorgaat vanwege een griepepi demie in Moskou. Durk Geertsma De tournee Winter in Russia van het Don Kozakkenkoor Rusland voert on dermeer 22 maart langs Zeist. Ooster- iberk, 23 maart Kerkrade, Wijngracht- theater, 25 maart Maasland. Grote kerk, 26 en 27 maart Antwerpen, Ko ningin Elizabethzaal, 28 maart Eind hoven, Muziekcentrum Frits Philips, 30 maart Den Haag, Dr Anton Philips- zaal en 31 maart Cothen, katholieke kerk. Het Don Kozakkenkoor. foto Durk Geertsma Ook al speelt hij 's avonds mee in de succesvolle voorstelling De Twaalf Gezworenen, dat weerhoudt hem er niet van om in de middaguren nog éven flink te gaan spitten in zijn volkstuin vlak bij zijn woonplaats Heusden. In dat Brabantse dorp woont John Leddy inmiddels 27 jaar. Het bevalt hem nog steeds uitstekend. Al is hij van origine een stadsmens. Hij is in Den Haag geboren en in de aanpalende gemeente Rijswijk opgegroeid. Lange tijd was John Leddy va ker in tv-producties dan op het toneel te zien. Dat was in onder meer De Glazen Stad-, De Kleine Waarheid, De Victorie en vooral Zeg 'ns AAA Al heeft hij daar naast in eigen beheer verhalen- programma's en solostukken op gevoerd. Ongeveer een kwart eeuw geleden nam hij zijn ontslag bij Toneel groep Globe, na voordien onder meer bij het Rotterdams Toneel en Ensemble gewerkt te hebben. Sindsdien is hij freelancer geble ven. „Ik kan nu eenmaal niet tegen die structuren binnen een vast ge zelschap. Je krijgt, overigens net als bij elk bedrijf, al gauw te ma ken met machtsverhoudingen en rolverdelingen^ met kliekvorming en achterklap. Daarom werk ik veel liever ergens als gast." Zo verspeelt hij wel een stukje ze kerheid en continuïteit. Geen ramp, want dat zijn juist zaken die hem niet al te zeer bekoren. „Mijn vader was bibliothecaris bij de waterleiding in Den Haag. Veertig jaar heeft hij bij dezelfde instel ling gewerkt. Dat was een schrik beeld voor me. Ik heb nooit naar zekerheid gezocht. Ik liet het ge woon op me afkomen. En er waren van die periodes, vooral zomers, dat er niks op me afkwam. Nou, dan leefde ik van de WW." Voordat John Leddy in Zeg 'ns AAA meespeelde heeft hij deel uit gemaakt van de maatschappij kri- John Leddy heeft nergen spijt van. tische theatergroepen Sater en Proloog. Hoe is dit te rijmen met zijn overstap naar die louter amu serende en mening bevestigende tv-serie? Hij denkt even na en zegt: „Ik heb niets gedaan wat tegen mijnprincipes indruist." Het jovi ale verdringt weer snel de ernst en lachend voegt hij eraan toe: „Niet dat ik zoveel principes heb, hoor. Ik zat toen bij Sater, niet omdat ik vormingstoneel zo belangrijk vond, maar omdat de manier van spelen me aantrok. De ene keer maakten we in opdracht van de vakbond een stuk over arbeids tijdverkorting, dan weer gingen we zelf al improviserend en schrij vend aan de slag. Het was geloof ik de leukste tij cl uit mij n toneelloop baan." Maar waarom dan Zeg 'ns AAA? „Kort nadat ik weg was bij Sater, stond ik in Moeder Courage van Brecht met Annet Nieuwen- huijzen in de titelrol. Chiem van Houwenïnge en ik speelden twee ronselaars. In de kleedkamer zei hij mij dat hij bezig was met Zeg 'ns AAA en of ik erin wilde mee spelen. Na lezing van het script heb ik toen ja gezegd." John Leddy moest in het begin wel even wennen aan zijn personage Koos Dobbelsteen, de echtgenoot van Mien Dobbelsteen, gespeeld door Carry Tefsen. „Koos is een foto Marc van der Kort echte Avro-arbeider: je weet wel zo'n leuke man, waar je om kunt lachen, maar dom en werkschuw. Beslist dus geen Vara-arbeider. Dat vond ik niet erg: het is een co medy en quasi-realistisch. Het is wegwerp-amusement, maar wel heel vakkundig gemaakt en ge schreven en heel erg populair. Daarom kon het ook zo lang door gaan. Ik vind het nog steeds echt jammer dat die serie is opgehou den. Ik heb het geen enkele keer met tegenzin gedaan," Zeker binnen de kunstzinnige to neelwereld werd er met minach ting over die reeks gesproken. Hij trekt zijn schouders op: „In alle beroepsgroepen wordt er op ande ren neergekeken. Jullie kijken toch ook neer op de roddelbladen en journalisten van dagbladen op die van huis-aan-huisbladen. Daar moet je tegen kunnen." Na enkele omwegen is hijacteur geworden. „Ik zat al in dienst, on der meer in Utrecht, Nunspeet en Harderwijk, toen ik op mijn 21ste besloot naar de toneelschool in Amsterdam te gaan. Na mijnhbs- b had ik een baantje bij een han delsmaatschappij, maar er waren zoveel andere dingen die ik graag wilde doen: uitgever worden, want ik houd van boeken. Evenals van glaswerk. Ik wilde ook radio telegrafist worden, maar zakte voor de exacte vakken. Had verge vorderde plannen om een handel tje in Indonesië te beginnen. Kreeg een beurs om in Amerika sociolo gie te gaan studeren, maar dat ging niet door omdat ik eerst mijn dienstplicht moest vervullen, In dienst werd ik om een kleinigheid afgekeurd voor straaljagerpiloot: ik kon een bepaalde kleurspec- trum niet voldoende onderschei den." Hij is uiteindelijk toch gediplo meerd acteur geworden, dat was in 1951. En nu op zijn 67ste terug blikkend,heeft hij geen spijt van die keuze? „Non, je ne regrette rien", zingt hij Edith Piaff na. „Ik vind het nog steeds een heel inte ressant enboeiend vak, maarals ik een jaar niet speelben ik geen on gelukkig mens. Ik word nog regel matig opgebeld voor het een of an der. Met het almaar ouder worden houdt ook dat eens op. Tja. en in je kist staat geen telefoon. Ik heb me zelf nooit een groot talent gevon den. In mijn volgend leven wil ik best wel een groot acteur zijn," schertst hij met een daverende lach. Max Smith De Twaalf Gezworenen is onder meer vanavond (vrijdag) nog te zien in Zuid pleintheater Rotterdam en zaterdag in Stadsschouwburg Utrecht. Als jochie luisterde hij altijd naar het Vara-programma NAR. De Nederlandse Arties ten Revue: „En al heel vroeg wilde ik niet alleen weten door wie die nummers gezongen werden, maar ook door wie ze geschreven waren. Ik vind de makers minstens net zo belang rijk als de uitvoerenden. Met de titels van liedjes die ik op de ra dio gehoord had ging ik naar de platenzaak en daar noteerde ik wie tekst en muziek geschreven hadden. Op die manier ben ik met mijn archief begonnen." Woorden van Kick van der Veer (Laren, 1955) die zich de laatste jaren heeft ontwikkeld tot een van Neerlands grootste klein kunstkenners. Dat kwam dezer dagen weer eens tot uitdruk king met de cd Maartse Buien, met 41 liedjes van jonge caba retiers, en het boek Is God Thuis? Wie is Kick van der Veer? En vooral: hoe werd hij de klein- kunst-expert die hij nu is? „Ik kom uit een optredend ge zin", begint hij. „Iedereen deed wel iets bij ons thuis. Zelf luis terde ik als kleine jongen naar de platen van mijn oudere broer Willem, Die had de EP'tjes van Jaap Fischer en Voor de overle venden van Boudewijn de Groot." Op z'n achttiende ging hij ook zelf optreden. Eerst met pianist Henny de Graaf onder de naam Cabaret In Duplo, naderhand serieuzer met pianist Peter Koekkoek als Kick 'n lek. Dit duo won in 1981 het Leids Ca baret Festival en drong in het zelfde jaar door tot de finale van Cameretten. Toch was het al na een paar maanden voor bij. „We waren het zat. Allebei. Een artiest moet het leuk vin den om altijdmaar onderweg te zijn. Maar ik vond dat vrese- lijk.» Bloemlezing Van der Veer werkte in die tijd bij het Nederlands Theater In stituut. „Ik zat op de afdeling theateramusement, waarvan Jacques Klöters het hoofd was. Hij merkte wel dat ik erg veel van cabaret wist en op een ge geven moment vroeg hij me of ik hem wilde helpen bij het sa menstellen van de bloemlezing Ik zou je het liefste in een doosje willen doen. Op die manier heb ik voor het eerst een beetje naam gemaakt als kenner van het vak." Na een voorstelling van de ca baretgroep Zak en As raakte Van der Veer aan de praat met Erik van Muiswinkel, die hem vertelde dat hij een idee had voor een radioprogramma,We hebben het toen samen verder uitgewerkt en daarna zijn we ermee gaan leuren. De Avro hapte toe. In 1992 begonnen we met Andermans Veren. En in 1994 kregen we er de Zilveren Reiss-microfoon voor." Tussen de bedrijven door stelde Van der Veer een aantal cabaret bloemlezingen samen. Ik ben mij er eentje, U wordt zo gemol ken en vorig jaar verschenen Ik ben een ruwe pit. In maart 1995 ging een droom in vervulling: het maandblad Cabaret werd ten doop gehou den. Hoofdredacteur: Kick van der Veer. Een groot aantal kop stukken van de hedendaagse kleinkunst kwam bijeen om de presentatie bij te wonen. Het blad werd een totale misluk king. Van het eerste nummer werden er 40.000 gedrukt en nog geen negenduizend ver kocht. Na vier nummers viel het doek. Primeurs Van der Veer: „Achteraf beg'ri jp ik het wel. Ik moest dingen doen waar ik totaal geen ver stand van had. En Novella, de uitgeverij, was al evenzeer in het diepe gesprongen zonder te kunnen zwemmen. Daar had den ze nog nooit een tijdschrift gemaakt. We wisten geen van allen hoe de markt er uitzag en hoe we die markt moesten be dienen. We hadden simpel de kennis niet in huis. En er was geen geld voor de broodnodige publiciteit. Zij en ik, we zijn vreselijk ondoordacht te werk gegaan. Ik deed in die tijd op eens dingen die helemaal niet bij me horen. Jagen op pri meurs bijvoorbeeld. Dat inte resseert me niets, maar voor dat blad ging ik opeens wèl van die domme dingen doen. Ik ging bekende Nederlanders uit hun bed faxen, in de hoop een pri meurtje te krijgen. Ik werd op het laatst gek van mezelf. Ik werkte honderd uur per week alleen maar aan dat blad. Net als de mensen van Novella trouwens, en adjunct-hoofdre dacteur Hilde Scholten. En el ke maand daalde de oplage... Het was verschrikkelijk. Toen uiteindelijk de beslissing was genomen om ermee op te hou den, voelde dat dan ook aan als een enorme opluchting. Terug kijkend kun je alleen maar zeg gen dat we het veel te groots hebben aangepakt. En nu weet ik één ding heel zeker: ik wil nooit meer iets met een tijd schrift te maken hebben." „Ik heb nu pas het gevoel dat ik uit dat diepe dal geklauterd ben. De cd Maartse Buien is echt iets om trots op te zijn. Die is overigens bij toeval ontstaan. Met Jacques Klöters ben ik be zig aan het samenstellen van tien dubbel-cd's over honderd- en-een-paar-jaar cabaret. Een groot project dat hopelijk nog dit jaar wordt afgerond. Die cd's brengen we uit bij Quintes sence, het label van Otto Vrie- zenberg. Tijdens een van de gesprekken die we met Otto hadden, zei ik dat van de huidi ge cabaretgeneratie eigenlijk nog helemaal niets was vastge legd. Toen zei hij meteen: 'Dan moet je daar een cd van maken'. Zo is het begonnen. En dan was er onlangs ook nog uitgeverij Anthos, die Van dei- Veer vroeg 'even' een bundel sa men te stellen met cabarettek sten over God. Omdat 'Mijn God' het thema is van de Boe kenweek. „Ze vroegen me of ik daar kans toe zag. Ik heb me teen 'ja' gezegd, omdat ik wel wist dat God erg veel cabare tiers heeft geïnspireerd." Na korte tijd had hij zoveel materi aal dat hij een keuze moest ma ken. Het boek bevat teksten van meer dan 75 cabaretiers en dichters van het 'lichte vers'. Trots „Ja, ook daar ben ik best trots op", zegt hij. „Zowel bij de cd als bij dit boek weet ik dat alles klopt. Omdat ik alles zelf in de hand heb gehad. Als je iets aan anderen moet overlaten, 'gaat er bijna altijd iets fout." Hij toont een aantal cd's. Dorre- stein in plaats van Dorrestijn, J. de Korte in plaats van J. de Corte. „Daar erger ik me kapot aan." „Daarom hou ik het graag zo klein mogelijk", zegt Van dei- Veer. „Bij Maartse Buien mocht ik vrijwel alles zelf doen. Hoes teksten maken, drukproeven corrigeren, alles. Voor Ander mans Veren, dat nu door Marli ne Bijl wordt gepresenteerd, geldt hetzelfde. Ik schrijf alle teksten en we nemen het hier in Amsterdam op in Studio Weij- enberg. Ik kom bijna nooit in Hilversum. De Avro is me veel te groot en te log. Als iemand die omroep belt en vraagt naar Kick van der Veer van Ander mans Veren, dan weet de telefo niste niet eens waar zo'n beller het overheeft... Nee, klein, daar hou ik van. Ik moet het kunnen overzien. Daarom is het ook fout gegaan met dat blad. Ik had het niet zelf in de hand. En dan gaat het mis." Co Rol Kleinkunstkenner Kick van der Veer: „Ik vind de makers minstens net zo belangrijk als de uitvoerenden." foto Bart Homburg

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 23